'Ik zou prompt voor haar gevallen zijn' 7 Pinksterbloem 136 ZATERDAG 22 MEI 1999 P.F. Thomése rehabiliteert Etta Palm, vergeten strijdster voor vrouwenrechten Ooit gehoord van Etta Palm d'Aelders? Niet allemaal tegelijk. In 1792 hield ze, ten overstaan van de Assemblée in het Parijs van vlak na de Franse Revolutie, een pleidooi voor gelijke rechten voor vrouwen. Over deze van oorsprong Groningse vrouw schreef P.F. Thomése een fascinerende roman: Het zesde bedrijf. 'Ik schep er genoegen in dat ik als man de vrouwenbeweging aan een icoon moet helpen. e stond al langer op zijn lijstje. Al voor zijn met JLafl de AKO Literatuurprijs bekroonde debuut Ziiidland .(1990) was P.F. Thomése (1958) van plan ooit een boek te schrijven over Etta Palm alias barones d'Ael ders, een oorspronkelijk uit Gro ningen afkomstige vrouw die in Parijs tijdens de rumoerige hoog tijdagen van de Franse Revolutie streed voor vrouwenrechten. „Zo als dat zo vaak gaat in dit soort ge vallen ben ik haar bij toeval op het spoor gekomen. Ik kreeg een boek je over haar in handen." Hier en daar is het antiquarisch nog wel te koop. Een Hollandse Parisienne, geschreven door mr. Hardenberg. „Een tendentieus werkje, hoor, waarin ze werd afgeschilderd als een losbandige vrouw. Haar le venswandel werd afkeurend be schreven. Voor mij dus juist extra aantrekkelijk", lacht de schrijver. Wat Thomése uiteraard het meest fascineerde aan Etta Palm was dat ze één van de vroegste voorvechters bleek van vrouwen rechten. „Die strijd associeer je toch in de eerste plaats met het einde van de negentiende eeuw. Met Aletta Jacobs. En met onze ja ren zestig natuurlijk. Nadere studie wees echter uit dat je in de acht tiende eeuw al een sterke bewe ging had om gelijke rechten voor vrouwen te bewerkstelligen." Macht Etta Aelders kwam in Parijs terecht na haar mislukte huwelijk met de rechtenstudent Christiaan Palm. Ze moest er zichzelf zien te bedrui pen. „Als vrouw kon je in die tijd echter geen carrière maken, alleen maar in de liefde. Het was toen ongepast dat een vrouw, behalve dan in de allerlaagste klassen, zelf geld verdiende." Etta werd mai- tresse van een minister en rook zo voor het eerst aan politiek en aan macht. „Veel boeiender nog dan de vrouwenbeweging vond ze ei genlijk het grote spel om de macht. Haar echte liefde.was zich bemoeien met de grote politiek." Feitelijk fungeerde ze als een or dinaire spionne. Ze speelde de stadhouder in Den Haag allerhan de informatie door en gaf naar Pa rijs gevluchte patriotten aan. „Uit eindelijk kwam ze in een dubbel positie terecht waar ze zelf ook geen uitweg uit zag. Ze vereerde de stadhouder in Nederland, maar koesterde ook hartstocht voor de vernieuwing en het idealisme in Frankrijk." In Thomése's boek volgen we haar in een cruciale fase van haar leven. Ze is voorzitter van de vrou wenclub Vriendinnen van de Waarheid en ze krijgt het gedaan dat ze in 1792 in de Assemblée. het woest kloppende hart van de Fran se politiek van vlak na de revolutie van 1789, een redevoering mag houden vóór rechten voor vrou wen. Weliswaar gaat haar pleidooi ten onder in het tumult dat een nieuwe Frans-Duitse oorlog aan kondigt, maar het feit blijft staan dat een Nederlandse vrouw toen al, en in dat epicentrum van de in ternationale politiek zo'n pleidooi heefc gehouden. Icoon Toch kennen slechts weinigen, zelfs binnen de vrouwenbeweging, de naam Etta Palm. Wil Thomése haar met zijn roman Het zesde bedrijf rehabiliteren? „Ik schep er wel genoegen in dat ik als man de vrouwenbeweging aan een icoon moet helpen", glimlacht hij. „Het is jammer dat haar opzet niet geslaagd is. Op een haar na niet. De revolutie nam een andere wending. Er kwamen oorlogen en die trokken alle aandacht weg. De Napoleontische oorlogen waren weer een echte mannenaangele- genheid, en toen was het afgelo pen met de vrouwenstrijd. Dat is een patroon dat je overigens bij al le revoluties ziet, ook bij de Russi sche en bij de nazi's. In het begin zie je dat vrouwen meer kansen krijgen. Maar als het erop aan komt. kiezen ze toch weer voor traditionele rolpatronen. Revolu ties zijn kennelijk macho-achtige aangelegenheden waar mannen helden worden en vrouwen brave moeders die de helden moeten ba ren. Bij de Franse Revolutie is het precies zo gegaan. En omdat Etta's pleidooi geen resultaat heeft ge had, is deze datum geen grote rol gaan spelen in de vrouwenbewe ging. Je zou je toch kunnen voor stellen dat een vrouw als zij als icoon uit het verleden zou worden gebruikt." Maalstroom Thomése heeft er bewust voor ge kozen geen biografie van Etta Palm te schrijven. „Ik wilde ook niet haar naam als titel gebruiken. Ik was daar tegen omdat je dan de suggestie wekt dat je haar leven poogt te verklaren. Zo plaats je je in de traditie van de negentiende eeuwse romans waarin alles met alles samenhangt. Je kent het wel: mensen die ongelukkig worden omdót ze gaan scheiden. Ik wilde iemand laten zien die zich staande poogt te houden in een maal stroom van gebeurtenissen. Als een radertje in een op hol geslagen maatschappij. De wereld om haar heen is net zo belangrijk als zij. Daarom heb ik ook maar één jaar genomen en niet bijvoorbeeld epi sodes toegevoegd over haar jeugd in Groningen. In de tijd waarin het boek speelt, woonde ze al twintig jaar in.. Parijs, dus die Groningse tijd deed er niet toe. Ik wilde ook geen naturalistische roman schrij ven. Niet zo'n quasi-logisch leven. Alsof een leven langs logische hoofd- en bijzaken verloopt. Je ziet nog steeds dat dit soort boeken ge schreven wordt. Ik vind het kitsch. Een en al leugenachtigheid. Zo'n boek wekt een suggestie van over zichtelijkheid die geen enkel leven heeft." Het zesde bedrijf is een zeldzaam beeldend boek. De lezer vindt zichzelf, in strakke scènes, bij voortduring terug in de hectiek die met de Franse Revolutie gepaard moet zijn gegaan. „Alle feiten kloppen. De rellen, de straten, de personages, alles. Alleen de kapper heb ik zelf bedacht. Maar het gaat natuurlijk niet om de feiten. Het gaat om de gemoedsbewegingen en de intieme details. Juist die za ken die je niet in geschiedenis boekjes op kunt zoeken. Het is en blijft natuurlijk een werk van de verbeelding. Romanschrijvers richten zich niet op de feiten, maar op de mogelijkheden. Ik laat niet zien hoe het was, maar hoe het ge weest had kunnen zijn. Het gekke van de historische roman is dat men zich dan meteen veel meer bewust is van het verschil tussen werkelijkheid en verbeelding. Het is absurd van sommigen, zoals Hella Haasse, dat ze claimen de waarheid te schrijven omdat ze zich op echte documenten base ren. Alsof het leven zich in docu menten afspeelt. Die zeggen niets over gevoelens. Iedereen weet dat je voor elke brief, en niet alleen aan de belastinginspecteur, door een barrière van leugens heen moet. Je moet eerst bedriegen, dan komt de waarheid. Het kunstmati ge is volgens mij juist een voor waarde om de werkelijkheid te kunnen voelen. Je leest een boek, bent je bewust van de kunstmatig heid, maar toch denk je dat het best eens zo gegaan zou kunnen zijn. Dat is het, hè. Dat is de illusie die ik probeer op te roepen. De werkelijkheid is altijd iets wat je moet verzinnen. Presser heeft toch ook Napoleon bedacht!" Verbeelding Hij noemt Het zesde bedrijf een boek zoals hij ze zelf vroeger zo graag las. Een meeslepende avon turenroman vol romantiek. „Mijn favoriete boek was natuurlijk De drie musketiers. Ik was ook gek op dat soort films. De titels ben ik al lemaal vergeten. Je kent het wel: decolletés en elegante mannen met sabels, pruiken en kniebroe ken. Dat was mijn eerste kennis making met geschiedenis. Ik denk dat het velen zo gaat. Geschiedenis leer je niet pas kennen door stu dies, maar eerder door dat soort boeken en films. Door de verbeel ding dus. Geschiedenis is in de eerste plaats een wereld van ver beelding." Hij laat Etta los in een boos- waardige wereld. „Soms verplaats ik me in haar. maar soms dump ik haar in een grote hal tussen allerlei klootzakken die haar niet zien staan. En dan maar zien hoe het afloopt." Fantastisch hoe hij haar optreden in de Assemblée be schrijft. Een onzekere Groningse meid annex spionne in een histori sche heksenketel. „Ze verkochten zelfs kaartjes voor de Assemblée. Het was dus echt in alle opzichten een theater. Prachtig toch, dat ze daar kaarten voor verkochten! Van dat soort vondsten raak je opgeto gen. Het zijn de glimpen van de werkelijkheid die je niet terugvindt in drie-delige studies over de Fran se Revolutie." Die Assemblée heeft hem nog hoofdbrekens genoeg gekost. „Ik moet het voor me zien, anders kan ik het niet opschrijven. Ik heb wij lang zitten zoeken naar goede gra vures van de Assemblée. Alle af beeldingen die ik vond waren van uit hetzelfde perspectief. Ik kon er maar niet achter komen hoe de andere kant van de zaal er uit heeft gezien." Mooi dat Thomése Etta Palm haar rechtmatige plaats in de va derlandse geschiedenis teruggeeft, maar we moeten oppassen niet te overdrijven. Hij weet haar bemoei enissen zelf ook te relativeren. De club die strijdt voor vrouwenrech ten, De Vriendinnen van de Waar heid, heeft veel van een aandoen lijk naai- en theekransje. Terwijl Etta voornamelijk haar dagen slijt met pogingen haar jonge, onwilli ge geliefde Basire naar haar bou doir te lokken. Maar de man prefe reert jongere lijven. „Wat haar voor mij ook aantrek kelijk maakte, is dat ze niet bij een man hoorde. Heldinnen in boeken als Madame Bovary. Wuthering Heights en Anna Karenina zijn zo vastgeklonken aan een man. Ik wilde per se ëen vrouw die geen aanhangsel van een man was. Ik wilde haar geen slaaf van de liefde laten zijn." Helemaal aan het eind, in de Epiloog, kiest Thomése alsnog voor een mannelijk perspectief. Et ta heeft zich weer in Nederland ge vestigd en kwijnt daar weg. Haar buurman weet niets van haar. maar haalt zich alle erotische cli chés in het hoofd die kokette Fran se vrouwen blijkbaar oproepen. „Aan het eind wilde ik haar van de buitenkant laten zien. Je moet nu eenmaal meedogenloos voor je helden zijn. Ik ben strenger voor haar dan ik zou willen. Ik heb erg veel waardering voor Etta. Ik zou prompt voor haar gevallen zijn wanneer ik haar in die tijd, zelf ge kleed in kniebroek en met een pruik op, tegen was gekomen." THEO HAKKERT P.F. Thomfoe. Het zesde bedrijf. Ro man. 278 blz., Uitgeverij Querido. Priis 39,90 gulden Op tournee geeft de schrijver lezingen in boekhandel Kooy- ker, Leiden (woensdag 26 fnei, 20.00 uur), boekhandel Perdu boekhandel (donderdag 28 mei; 20.15 uur) en Athe naeum Haarlem (maandag 31 mei; 19.30 uur). P.F. Thomése: „Ik schep er wel genoegen in dat ik als man de vrouwen beweging aan een icoon moet helpen." FOTO OPD MARCEL ISRAEL Onze Taal Heb ik al eens verteld over onze wandeltochten? Ik geloof van niet. Je zou dat misschien niet achter ons gezocht hebben, maar mijn vrouw en ik, wij trekken er graag op uit. Stevige schoenen, een rugzakje met boterhammen, regenjassen, een wandelgidsje, een halve rol wc- papier en bovenop Elseviers Nieu we Plantengids. Zien wij langs ons pad een bloemetje dat we nog niet kennen, dan staat degene die de rugzak draagt stil, zodat de ander El seviers Nieuwe Plantengids eruit kan ne men, en dan zoeken we het op. Dat is niet altijd eenvoudig want er staan meer dan 1500 plantensoorten in die in Nederland en België en aangrenzende landen voorko men. Bovendien zijn we ongeveer bij nul begonnen, we weten hoegenaamd niets van stampers, lipbloemigen ofonderstan- dige vruchtbeginselen, zodat we aangewe zen zijn op de plaatjes. Is er een plaatje dat sprekend lijkt op wat wij daar in de berm aantreffen? We moeten dus steeds dat hele boek door totdat we iets vinden dat erop lijkt. Gelukkig zijn de afbeeldingen heel goed, en we hebben alle tijd van de wereld. Thuis hebben we nog een ander gidsje, waarin de bloemen op kleur gerangschikt staan, maar de afbeeldingen zijn niet zo duidelijk. Ook beschikken wij over een ech te flora, van Heimans, Heinsius en Thijsse, maar die is voor ons te moeilijk want daar voor moet je weten of het vruchtbeginsel onderstandig is, en of er zes of acht meeldraden zijn in een bloempje waarin geen enkel meeldraadje te zien is. Dat vin den wij ontmoedigend. Toch zijn we de beginnersfase wel voor bij. De keer dat we in Toscane iets heel opmerkelijks aantroffen wat later bij ons in de straat in een verwaarloosd hoekje ook bleek te groeien, is lang geleden. We hoe ven ons boek niet meer ter hand te nemen voor weegbree, herderstasje, perzikkruid, harig knopkruid, salomonszegel of reuze- balsamien. Soms komen we er echter niet uit, zoals bij die witte bij ons in de buurt, wat volgens mijn vrouw akkerhoorbloem is en volgens mij grasmuur. Maar de afbeel dingen lijken dan ook erg op elkaar. Wat ik het moeilijkste vind, dat is het ont houden van al die namen. Dan gooi ik al die vossepootjes, moerasviooltjes, lever wortels en helmspurries door elkaar. Dat geeft niet, zegt mijn vrouw, want die be staan niet. Ik moet er eerlijkheidshalve bij vertellen dat we het niet zo vaak doen. Eigenlijk maar een paar keer per jaar, dat we van die natuurlijke neigingen hebben. In ieder ge val hebben we vorige week weer eens zo'n tocht gemaakt. Koud, maar zonnig. Het mooist van al waren de weiden vol pink sterbloemen. Daar kon geen twijfel over bestaan. En dat een wei vol pinksterbloe men wonderschoon is, is ook buiten kijf. Thuisgekomen zie ik die wei nog voor me, en ik lees wat over pinksterbloemen, die blijkbaar overal anders heten. En er zijn trouwens ook allerlei andere soorten die men eveneens pinksterbloemen noemt, maar ik bedoel de echte, de cardamine pra- tensis, die soms ook grasbloem heet of wei- dekers of wilde kerse. Blijkbaar zitten pink sterbloemen vol vitamine C, en ik lees dat ze vroeger wel door de sla gegeten werden. Bij scheurbuik, jicht en reumatiek schijnt de pinksterbloem een probaat middel. Vanwege de vochtige weiden waar ze groeit, heet de pinksterbloem ook wel wa terblommetje, waterbloem of waterviool. En dan zijn er ook nog de benamingen die te maken hebben met de tijd van het jaar. Bijvoorbeeld dat het de tijd is dat de ooie vaar gaat nestelen, en vandaar: aiberbloem, eiberbloem, uiversbloem, en iets minder doorzichtig: uiversneppen, eileuversbloem en eiloversbloem. Of kievitsbloem. Of koe koeksbloem, paasbloem. Vanwege het schuim dat soms op de blaadjes zit: schuimblad, schuimkruid. In sommige streken noemt men ze stiefselbloempje, en elders lievevrouweken of lievenherehandje. Inheemse planten hebben dikwijls vele namen. Of beter gezegd: ze heten overal anders, 't Is niet voor niks dat een bioloog daar gek van wordt en eerst en vooral de officiële Latijnse benaming weten wil. Maar ik, die geen bioloog ben en niet eens weet van onderstandige vruchtbeginsels, ik vind die rijkdom aan benamingen fascinerend. Misschien is het wel geen toeval, overweeg ik, dat juist de pinksterbloem zovele namen heeft. Zo zit er voor iedereen iets bij. Is hel niet voor Parthen, Meden, Elamieten en in woners van Frygi en Pamfyli, dan toch voor de Twenten, de Groningers, de West-Vla mingen en de inwoners van Bierbeek. Want geloof me of niet, wij hebben vorige week de Heilige Geest gezien.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 55