ZATERDAGS
BIJVOEGSEL
Zorgen over sport
TT
idsch Dagblad
ZATERDAG 15 MEI 1999
Sport is in de 20e eeuw een
wezenlijk onderdeel van de
samenleving geworden. De
media berichten er over, 'het
volk' praat er over. Sport
verschaft mensen een nationale
identiteit. Sport is mooi,
ontroerend, amusement, maar
brengt bij het aanbreken van
het derde millennium ook
misstanden met zich mee. Een
gesprek met vier mensen, onder
leiding van Fred Segaar, chef
sport van Haarlems Dagblad
en oud-journalist van Leidsch
Dagblad. Schaatser Martin
Hersman (25), judoka Jessica
Cal (27), volleybalbondscoach
Toon Gerbrands (41) en de
vroegere chef-sportredactie van
de Volkskrant Ben de Graaf
(62) discussiëren over
voetbalvandalisme, televisie en
commercie, doping en de
ondersteunende taak van de
overheid met betrekking tot
topsport.
Euro 2000, tv en commercie, doping en de rol van de overheid ter discussie
FOTO'S UNHID PHOh 'Sl>l BOIB P( 'Pf'l Dl H< 'IR
et eerste jaar in het derde mil-
- lennium baart meteen zorgen.
JL EURO 2000, het Europees
kampioenschap voetbal georganiseerd door
Nederland en België, dat moet haast wel fout
gaan, zegt Ben de Graaf. De sportcriticus
vindt in Martin Hersman een medestander,
Toon Gerbrands deelt de zorgen en Jessica
Gal is het minst somber.
Ben de Graaf haalt de ongeregeldheden tij
dens de Europese kampioenschappen van
'88 (Duitsland) en '92 (Zweden) aan. Hij
noemt dat 'historisch besef. De Graaf laat
zich niet uit het veld slaan door de tegenwer
ping dat de eindronde in '96 relatief ordelijk
verliep.
„Het toernooi werd toen in Engeland ge
houden. Dat is een eiland, dat is controleer
baar. Maar Nederland en België zijn in orga
nisatorische zin niets waard. Ik stel voor dat
een dergelijk groot toernooi wordt georgani
seerd door een van de grote Europese lan
den. Een land met een repressieve macht.
Die Italianen en Spanjaarden staan met
knuppels en tanks klaar. Wij zijn daar te tole
rant voor."
Martin Hersman noemt de geografische
kleinschaligheid van het toernooi in Neder
land en België. „Een probleem is dat de sup-
portersgroepen elkaar in Nederland makke
lijk kunnen bereiken. De infrastructuur en
het communicatienetwerk maken het voor
de groepen mogelijk om op een bepaalde
plaats af te spreken en te vechten."
Drugs en alcohol, in Nederland vrij een
voudig verkrijgbaar, stoken het vuur op. De
Graaf: „Je moet het land 24 uur per dag
droogleggen. Die supporters zijn door drank
en pillen helemaal leip. Ze zijn zwaar gedro
geerd, ze gaan dingen doen die ze onder
normale omstandigheden niet zouden
doen."
Hersman plaatst kanttekeningen bij de
toewijzing van het toernooi aan Nederland
en België. Hij begrijpt niet waarom het EK
aan de twee kleine landen is gegeven. „Zo'n
evenement kan nooit meer in Nederland.
Want voetbal is de identificatie van een volk.
De identificatie met een voetbalelftal is heel
eng. Een WK hockey kan wel, maar een EK
voetbal niet."
De Graaf: „Dat is juist. Het is heel raar dat
mensen hun bestaan en hun betekenis ont
lenen aan succes in een tak van sport als
voetbal. Uit dit soort gevoelens van trots ko
men bijna altijd oorlogen voort. De trots op
het eigen land is in het algemeen een gevaar
lijke eigenschap."
Toon Gerbrands, die aandachtig aanteke
ningen maakt, poneert een nogal pronte
stelling. Voetbal is geen sport, voetbal is een
cultuur, zegt hij. „Als je aan een cultuur van
een land komt, dan kom je aan de identiteit
van een mensen. En dan gebeuren rare din
gen." Jessica Gal merkt op dat die uitingen
van trots bij vlagen opsteken. „Dat soort ge
voelens komen in Nederland eigenlijk pas
los als het Nederlands elftal presteert. Want
in het algemeen heerst dat niet zo sterk."
De uitkomsten van een onderzoek naar de
aard van de Nederlander, heeft volgens Ger
brands uitgewezen dat wij een sterk gevoel
voor rechtvaardigheid hebben. Volgens hem
niet alleen een positieve eigenschap. De vrij
heid van de mens mag niet worden aange
tast. Die tolerantie biedt ruimte aan mensen
die Totzooi' willen trappen.
Gerbrands: „Als in Groningen een kat
wordt doodgereden richten we in Maastricht
een actiegroep op. We zijn als volk ook de
fensief. Als wij problemen hebben dan gelast
de burgemeester de wedstrijd af. Wij lossen
het niet op, wij gelasten het af. In dat opzicht
maak ik me over EURO 2000 zorgen. Neder
land loopt altijd achter de feiten aan. In an
dere landen zet men een enorme politie
macht in en dan zullen ze wel zien wie de
sterkste is."
Gal: „Ik vind het shockerend dat suppor-
tersgeweld het belangrijkste criterium is voor
de organisatie van EURO 2000. Het is wel re-
eel, maar ook een rare gedachtengang. Je
kunt zeggen: begin er niet aan. Maar je kunt
ook zeggen dat er rekening dient te worden
gehouden met een aantal zaken en dat de
mogelijkheden om escalatie te voorkomen
waterdicht gemaakt moeten worden."
De problemen komen voort uit de maat
schappij, daar is iedereen het over eens. Ger
brands: „Voetbal is een maatschappelijk
probleem. Het gaat fout op het terrein van
normen en waarden. Het is misschien een
goed idee om een lijstje te maken met voor
waarden waaraan een land moet voldoen
om een groot evenement te laten organise
ren."
Televisie en commercie
De televisie-omroepen zenden dagelijks veel
sport uit. De aandacht voor en commerciële
waarde van sport neemt hierdoor toe. De
vier gespreksdeelnemers zijn niet bang voor
een overdosis op televisie waardoor het pu
bliek zich mogelijk tegen de sport kan keren.
Wel worden vraagtekens geplaatst bij de
journalistieke onafhankelijkheid van de ma
kers van sportprogramma's.
Gal: „Televisie speelt een belangrijke rol.
Neem darts. Je kijkt er naar, je gaat het doen
en het blijkt ook nog leuk te zijn. Wat je op
televisie niet wil zien, laat je gewoon lopen.
Ik zie niet in waarom het publiek in het alge
meen de interesse zou verliezen."
De Graaf vindt sport op televisie ook niet
zo'n slechte zaak. Hij ziet het als een goed al
ternatief voor 'al het andere puin' dat via de
beeldbuis tot ons komt. „Ik bespeur wel een
negatieve tendens bij sommige journalisten.
Ze zijn vaak commercieel gebonden. De
journalist bij RTL of SBS verkoopt een pro
duct, hij gaat ook boodschappen doen zoals
Barend en Van Dorp. Vroeger waren zij nog
echte journalisten van Vrij Nederland. De
journalistiek bevindt zich wat dat betreft op
een hellend vlak. Ook de journalistiek ont
komt niet aan de verloedering van de maat
schappij."
Gerbrands vraagt zich af of journalistieke
keuzes ten grondslag liggen aan de verdeling
van de zendtijd. „Het volleybalteam is olym
pisch kampioen en gaat naar een wereld
kampioenschap in Japan. En dan besluit de
NOS niets uit te zenden. Dan kom je aan de
journalistieke kant van de zaak waarom
sommige sporten wel en andere niet worden
uitgezonden. Neem nou die judoka's, die
winnen af en toe prachtige dingen (Europese
titels, red.), maar ik zie er niets van op televi
sie. Op de sportverkiezing van het jaar staat
iedereen er bij, behalve de judoka's. Doe het
goed of schaf de hele verkiezing af. Dat vind
ik ook prima."
De Graaf: „Dat is het beste dat je kunt
doen: afschaffen."
Gerbrands is verbolgen over het feit dat de
voetballers, die vierde zijn geworden op het
wereldkampioenschap in Frankrijk, waren
genomineerd als sportploeg van het jaar.
Hersman verklaart de verkiezing van de
voetballers vanwege 'de maatschappelijke
betekenis' van hun sport.
De Graaf: „Noem het maar de maatschap
pelijke terreur van het voetbal."
Hersman: „Voor de sport is niet alleen be-
Ben de Graaf. „Topsport is geen eerste taak
van de overheid."
langrijk hoe vaak maar ook hoe het in beeld
wordt gebracht. Die camera in de bocht zo
als tijdens de Winterspelen in Nagano, dat
was grote reclame voor het schaatsen. Voet
bal met een enkele camera is gepruts. Hoe
breng je het in beeld. Het moet vooral dyna
misch zijn. dat vinden mensen leuk."
De Graaf: „Voetbal en schaatsen stijgen
enorm in populariteit omdat daar tien came
ra's op staan. De andere sporten moeten het
met één camera doen. Ik zou daar wat neu
traler tegenover staan".
Doping
Het grote publiek heeft zijn mond vol van
doping en zware straffen. De vier panelleden
stellen dat het grote publiek niet goed weet
wat doping is. En, beweren zij, met de toe
komst van doping in de sport is het net zo
somber gesteld als het supportersgeweld op
en rond de voetbalstadions. Doping is onuit
roeibaar. Jessica Gal: „Ik vind dit een frustre
rende discussie die nergens toe leidt."
De Graaf: „Het probleem van doping is de
hypocriete en chauvinistische benadering.
Als Yvonne van Gennip een Oost-Duitse
schaatsster was geweest, dan hadden wij Ne
derlanders na haar drie gouden medailles in
Calgary gezegd dat zij een dopinggeval is."
Hersman: „Het begint wel te komen dat Ne
derlanders ook de eigen sporters verdacht
maken. Mart Smeets twijfelt bijvoorbeeld
aan Gianni Romme."
Jessica Gal: „Televisie speelt een belangrijke
rol."
Gal: „Ik vind het stuitend dat ik als top
sporter continu in de verdediging zit en
maak me ontzettend druk over het grote per
centage Nederlanders dat bijna zeker weet
dat ik doping gebruik. Dat vind ik echt onge
lofelijk. Als ik in het krachthonk ben, denken
negen van de tien mensen dat ik doping ge
bruik." De Graaf vindt doping-gebruik op
zich niet erg. „Doping perfectioneert zich, je
kunt er niet om heen", zegt hij.
De atletencommissie van het Internatio
naal Olympisch Comité legt zich daar niet bij
neer. Ze tolereert dopinggebruik niet, ze wil
levenslang schorsen. Hersman: Sterker, Jo-
hann Olav Koss (oud-olympisch kampioen
schaatsen, red) wil er nog eens 250.000 dol
lar boeten bovenop doen." De Graaf: „Dat is
dezelfde eenvoudige redenering die bepaal
de mensen over voetbalgeweld maken. Die
zeggen dat de mitrailleur op die vandalen
moet. Ach. wat is nou doping?"
Gal: „Wat op de lijst staat. Het is een soort
wet." Gerbrands: „Ik zie doping als spelre
gels. Binnen de beperking van de spelregels
ga je sport bedrijven. Maar met het woord
doping, daar kan ik niks mee. Het is een defi
nitieprobleem." Hersman: „Als we praten
over creatine (een geoorloofd voedingssup
plement, red.), dan zeggen de mensen op
straat dat het doping is. Veertig jaar geleden
was vitamine C doping."
Gal, lid van de atletencommissie van NOC
*NSF, denkt dat het dopinggebruik door
sporters overschat wordt, juist omdat er zo
weinig openheid over is. „Het is een groot
taboe. Je hoort niet de verhalen van mensen
die gebruikt hebben, maar er geen baat bij
hebben gehad Als EPO werkt, is het altijd
nog de vraag of je er kampioen mee wordt.
Sommige sporters trainen zo ongelooflijk
hard. Daar kun je ook een hoop mee doen."
Topsport en overheid
De overheid heeft met de sportkoepel NOC
*NSF besloten een sociaal vangnet te creëren
voor atleten met een A-status die als gevolg
van hun topsportbeoefening niet in staat zijn
voor een inkomen te zorgen. Het bedrag dat
de overheid betaalt loopt op tot 2500 gulden
per maand, gesplitst in een onkosten- en
een uitkeringscomponent. De twee sporters
en de coach vinden het een goede ontwikke
ling. De Graaf is van mening dat de overheid
belangrijkere taken te vervullen heeft dan de
ondersteuning van topsport.
De Graaf: „Als de overheid een aantal no
den en behoeften heeft die ze op een zeer
moeizame wijze kan invullen, dan bestaat bij
mij niet de behoefte om een topsporter
maatschappelijk te ondersteunen. Dat top
sporten doet-ie dan maar in zijn vrije tijd."
Gal vindt dat uit het oogpunt van de top
sporter niet realistisch. „Het wprdt steeds
moeilijker omdat de concurrentie sterker
wordt. Je kan niet een of twee keer per week
trainen en op internationaal niveau topsport
bedrijven." Gerbrands: „Je moet de wetten
van de topsport volgen. Mensen denken dat
coaches dat bepalen, maar die wetten ko
men uit de sport zelf. Wij trainen zes keer
per week drie uur per dag. Als je dat gaat hal
veren, tel je internationaal niet meer mee.
Van judo zal je nooit rijk worden, dus mag
de overheid de topjudoka's best steunen."
De Graaf: „Maar het is toch een hobby?"
Gerbrands: „Een hobby?"
De Graaf: „Ze (Jessica Gal. red.) doet het
graag. Anders doet ze het toch niet?"
Gerbrands: „Ik sluit me aan bij een uit
spraak van Ton Boot (baskethalcoach, red.):
als we zo gaan praten over topsport, dan re
lativeer je haar hele leven."
De motivatie om te gaan sporten zal nooit
geld zijn, brengt Hersman in. Een sporter
kiest niet voor zijn bestaan om veel geld te
verdienen. „In een wedstrijd moet je sterven.
Als sport een hobby is ga je niet elke dag trai
nen en in het weekeinde op tijd naar bed.
Topsport is een passie, en dat staat los van
geld."
Volgens De Graaf hoort de overheid daar
'geen boodschap aan te hebben'. Gal vindt
juist van wel: „De overheid is bereid met
NOC'NSF de topsporter te steunen omdat ze
vindt dat er sprake is van een maatschappe
lijk belang. Een voorbeeldfunctie voor de
jeugd, een kwestie van het aanleren van nor
men en waarden." De Graaf: „De overheid
moet ijsbanen subsidiëren. Schaatsen is re
creatie, dat is cultuur, dat is van het volk.
Maar topsport is geen eerste taak van de
overheid."
Gerbrands: „In Cuba hing in een stadion
een spandoek met de beeltenis van Che Gue
vara en de uitspraak 'Sport is van het volk'.
Een tijd later stond ik eens bij MFC Haarlem
met mijn zoontje en toen mocht ik er zonder
clubcard niet in." Gal: „Neem die discussie
over tv-rechten, achter decoders en zo.
Sport is geen gemeengoed meer." Ger
brands: „Bij ons is sport helemaal niet meer
van het volk."
GIJS VAN OOSTEN