n
De fameuze snoekduik
'Dat pak is belangrijk'
Nr 33: Beb Bakhuys
A
Topsportf
deze eel
Honderd jaar sportr~
jaar prestaties vans
Tijd voor het maken
verbiddelijke ranglij
de beste Nederlandse\
van deze eei\
Gedurende het hele 1
elke week op deze /j
sportfiguur geportr\
van de redactie een n
gekregen in de 11
27.
28.
29.
30.
31.
32.
33. Beb Bakhuys
34. Zus Braun
35. Leontien van
36. Willem van Hi
37. Tinus Osenda
38. Ties Kruize
39. Jan Raas
40. Rik Smits
41. Piet Roozenbi
42. Kees Verkerk
43. Piet van de Pc
44. Ellen van Lani
45. Gianni Romni
46. Marcel Woud:
47. Bok de Korvei
48. Rein de Waal
49. Bep van Klavc
50. lust Göbel
935
door RUUD PAAUW
Elisa Hendrik 'Beb' Bakhuys, geboren 1 april
1909 in Penkalongan (Java), overleden op 7
juli 1982 in Den Haag. Eén der productiefste
voetballers van voor de oorlog. Speelde voor
het Zwolse ZAC, het Haagse HBS en het Neder
lands elftal. Maakte als midvoor in 23 inter
lands 28 doelpunten. Scoren d la Bakhuys is
nog steeds een begrip. Werd in 1937 door de
KNVB geschorst als amateur en speelde ver
volgens als eerste Nederlandse voetbalprof in
Frankrijk.
Vallend met een snoekduik inkoppen - daar kijkt niemand
in het huidige voetbal nog echt van op. Maar in 1934, toen
het spel nog niet zo atletisch was, deed men dat wel. Op
11 maart van dat jaar speelde Nederland de traditionele
interland tegen België en in de 14de minuut zorgde Beb
Bakhuys voor dat huzarenstukje.
De dagbladen waren er een dag later vol van. Een voor
beeld: 'Vente had Wels handig den bal toegespeeld en in
de buurt van de hoekvlag zette de kleine rechtsbuiten
voor. Op een paar meter voor het doel, nagenoeg onbe
reikbaar voor den binnenspeler. Maar tegelijkertijd dat de
bal voor het doel suisde, zag de Belgische doelman Van de
Weyer een vlam op zich toeschieten. Het was Bakhuys die
met een lenigen tijgersprong naar voren schoot en op
weergalooze wijze den bal in het doel kopte. Hij zweefde
een oogenblik horizontaal boven de grond en meteen
bonsde de bal van zijn hoofd langs den verbluften doel
man. Een wonderbaarlijke prestatie'.
De treffer van Beb Bakhuys was blijkbaar de eerste in zijn
soort en zoiets blijft nu eenmaal in het geheugen hangen.
Scoren a la Bakhuys, dat kon voortaan maar één ding be
tekenen: een doelpunt met het hoofd, in zweefduik.
Het verhaal over Beb Bakhuys is dat van een man wiens
schittering als sportman een scherp contrast vormde met
zijn geringe maatschappelijke status en die dat moeilijk
kon verkroppen. In zijn glorietijd (de jaren dertig) koester
de de KNVB het amateurisme en viel er op het veld geen
stuiver te verdienen. Nu zou Bakhuys als voetballer een
fortuin waard zijn.
Geboren in Indië werd hij door zijn ouders al jong naar
Nederland gestuurd om hier naar school te gaan. Maar
een studiehoofd had hij niet. Voetballen ging hem des te
beter af. Al op zijn zestiende, in 1925, maakte hij zijn de
buut in het eerste van het Haagse HBS dat in de hoogste
klasse uitkwam. Door zijn voogd overgeplaatst naar de
tuinbouwschool in Frederiksoord, ging hij voor de Zwolse
tweedeklasser ZAC spelen. Met zijn geweldige productivi
teit als midvoor loodste hij die club in twee jaar tijd naar
het afdelingskampioenschap van de eerste klasse.
Op zijn 19de jaar stond hij in het Nederlands elftal. Mooi,
maar op school had hij er weinig van terecht gebracht.
Wat hij in het gewone leven moest gaan doen was ondui
delijk. Zijn voogd zond hem in 1929 terug naar Indië. Hij
kreeg er een baantje bij de BPM. Voetballen (in THOR
Tot Heil Onzer Ribbenkast) en feesten bleven echter een
voorname plaats in zijn leven innemen. In de crisisjaren
raakte hij werkloos en in een brief aan zijn Zwolse vrien
den vroeg hij of die niet een baan voor hem konden vin
den. Die herinnerden zich de productieve midvoor maar
al te goed. en Zwollenaar Jasper Warner, oud-voorzitter
van de (K)NVB, bezorgde hem in 1933 een betrekking op
zijn assurantiekantoor voor 75 gulden per maand. Sup-
Het huzarenstukje van Beb Bakhuys tijdens de interland tegen België op 11 maart 1934: scoren vanuit een snoekduik met een kopbal. foto spaarnestad fotoarchief
porters van ZAC verdubbelden dat bedrag. Op kantoor
kwam hij maar sporadisch: 'Geen idee wat ik er moest
doen', zei hij er later over.
Zijn plaats in het Nederlands elftal had hij snel terug. De
interland tegen België in 1934 met dat fameuze kopdoel
punt, vestigde voorgoed zijn faam. Tot 1937 brak met hem
in de gelederen een periode aan van ongekende bloei voor
het Oranjeteam. De Belgen werden met 9-3,2-0,4-2 en 8-
0 verslagen, de Ieren met 5-2 en 5-3, de Denen met 3-0 en
de Franse profs in Parijs met 6-1 (met drie treffers van
Bakhuys). In 23 interlands schoot hij 28 doelpunten bij-
Hij was een veelzijdige midvoor, met een keihard en zui
ver schot in beide voeten, een gave koptechniek en een
voorbeeldige lichaamsbeheersing. Ook als spelverdeler
(hij was allerminst zelfzuchtig) konden maar weinigen aan
hem tippen.
In het clubvoetbal was zijn liefde voor ZAC en Zwolle 'snel
bekoeld. Den Haag trok hem meer. In 1935 kreeg hij over
schrijving naar HBS, waar 'men' hem van een tabakszaak
voorzag. De belangstelling voor de wedstrijden van HBS
nam zo toe dat er een extra tribune voor werd gebouwd.
Twee jaar later wilde hij voor de tweedeklasser WV uitko
men. Venlo gaf hem de ontvangst van een vorst. Hij werd
weer geïnstalleerd in een tabakszaak en zou ook, zo werd
gefluisterd, een deel van de recette van WV krijgen. De
KNVB rook lont, stelde een onderzoek in en plaatste hem
op de 'beroepslijst'.
Daarop werd Bakhuys, als eerste Nederlander, daadwer
kelijk prof in Frankrijk, bij FC Metz. De woede van ieder
een en alles richtte zich op hem. De bond had hem ver
moedelijk na een jaar zijn amateurstatus wel willen terug
geven en nu besefte men dat de sterspeler voorgoed voor
Nederland verloren was.
Minderwaardig, dat spelen voor geld, vonden KNVB-offi-
cials als Karei Lotsy, maar zij niet alleen. Tot zijn vertrek
naar Frankrijk werd Bakhuys het leven buitengewoon
zuur gemaakt. Deurwaarders en beslagleggingen kwamen
er aan te pas. Bakhuys sloeg terug in een brochure waarin
hij de huichelarij hekelde van voetbalbestuurders die pu
bliekelijk het amateurisme beleden, maar hem onder tafel
menig tientje hadden toegestopt. Hij was het ook zat om
'lijfeigene in een tabakszaak' te zijn. 'Ik voel mij nu vrij
man. Ik ben beroepsvoetballer geworden. Ik hoef niet
meer stiekem geld te accepteren en er voor te zorgen dat
niemand mij betrapt. Ik mag voor het werk dat ik met toe
wijding doe thans geld accepteren. Dat kan nu zonder
slinksche omwegen en kuiperijen'.
Met uitzondering van de oorlogsjaren bleef hij bij FC Metz
tot 1947. Hij was toen 38 jaar. Terug in Nederland wilde
hij trainer worden, maar de haat van Lotsy c.s. jegens hem
was nog onverminderd groot. Hij werd in de jaren vijftig
ernstig ziek en moest langdurig kuren in een sanatorium
in Renkum. Met enig leedvermaak zag hij hoe de KNVB an
1954 chaotisch door de bocht ging voor het betaald voet
bal. Zijn laatste werkzame jaren bracht Bakhuys door in
een administratieve functie bij het Centraal Bureau Rij
vaardigheidsbewijzen in Rijswijk.
Hij stierf op 7 juli 1982 in een Haags ziekenhuis, 73 jaar
oud. Geen krant verzuimde in zijn necrologie melding te
maken van de beroemde snoekduikkopbal uit 1934. Zo
markeerde dat bijzondere doelpunt het begin van zijn in
drukwekkende loopbaan als international en tevens het
einde van zijn leven. Een leven dat zijn mede-intematio-
nal Joop van Nellen karakteriseerde met: 'Reuzesterke be
nen in het veld, niet zulke sterke er buiten'.
Jong Kunst Genoegen, de
kweekvijver van Show- en
Marchingband K&G, reisde
afgelopen week af naar
Oostenrijk. Een tripje naar
Schruns en Tschagguns,
twee dorpjes in het
Montafoner dal. Cadeautje
van het bestuur, dat de
jonge muzikanten iets
bijzonders wilde aanbieden
vanwege het 45-jarig
bestaan van het
jeugdorkest. Natuurlijk was
het niet alleen feest, er
moesten shows worden
gelopen en concerten
gegeven. Stiekem hoopt de
muziekvereniging op een
stedenband met Schruns.
De muziekvereniging van
het plaatsje is alvast
uitgenodigd voor een
tegenbezoek.
X Ills een mens eenmaal is be
smet met het K&G-virus, raakt hij
het nooit meer kwijt. Jeroen van
Egmond kan er over meepraten.
Een voetbalfanaat, diep gewor
teld bij Lugdunum. „Muziek
korpsen vond ik voor watjes. De
muziek trok me wel, maar dat ge-
emmer met die uniformen vond
ik écht vreselijk. Mijn vrouw heeft
bij een ander muziekkorps geze
ten, ik noem geen naam, maar
het was daar naar mijn zin veel te
vrijblijvend. Ik houd zelf meer
van je helemaal inzetten."
Wat bezielt zo iemand om met
het jeugdorkest van Kunst Ge
noegen - pakweg vijftig rumoeri
ge jongens in de leeftijd van tien
tot zestien jaar - in een bus naar
Oostenrijk te reizen, om daar een
krappe week te blijven en er het
ene na het andere optreden af te
lopen? Het klinkt misschien
vreemd, maar voetballer Van Eg-
mond is bekeerd: voorgoed fan
van de muziekvereniging en lid
van de jeugdcommissie. „Mijn
neetje zat bij K&G, dus ben ik een
keer gaan kijken. Ze zijn er ont
zettend fanatiek, dat viel me ge
lijk op. En het klonk goed. Ze ste
ken er heel veel uren in en daar
heb ik bewondering voor. Ze re
peteren minimaal drieënhalf, vier
uur in de week, zoiets zie je bij
weinig voetbalverenigingen. En
als ze een repetitie-weekeinde
hebben, zoals laatst, spelen ze
tien uur in twee dagen."
Het K&G-virus heeft inmiddels
ook in andere geledingen van zijn
familie toegeslagen. Zoon Kevin,
een kleintje in vergelijking met de
oudste leden van het jeugdorkest,
is Jambour rnaitre. Jong als hij is,
laat hij zich niet snel van de wijs
brengen. Dat blijkt eens te meer
tijdens het optreden van Jong K
&G in de rust van een voetbal
wedstrijd in Schruns.
Twaalf minuten show. was er
vooraf gezegd. Maar de spreek-
De vaandeldrager van Schruns
steekt zijn buik naar voren en
hangt zijn vlag nog maar eens
recht, zodat de sleuteltjes in het
wapen goed zichtbaar zijn. Hij
vindt het allemaal prachtig.
foto annet van aarsen
loopt het pleintje bij het gemeen
tehuis van Schruns langzaam vol.
Een soort estafette voltrekt zich:
nu eens speelt dé plaatselijke
muziekkapel, dan weer is Jong K
&G aan de beurt. De Oostenrij
kers spelen ingetogen, de Leide-
naars 'scheuren', zoals ze het zelf
noemen. De vaanda
Schruns steekt zijn b
pronter naar voren j
vlag nog maar eensi
de sleuteltjes in het*
zichtbaar zijn. Hij vi|
maal prachtig.
Ook een struise Oos|
niet. „Meister Tron*
ze na het optreden
ny van der Weijden.1
haar handen klapt,
lippen ongeveer stu i
staat buiten even bi
Met zijn zeventien j
ste) had hij eigenlijk
nen stappen naar di
Marchingband, net
zestienjarigen bij Jo
hen is gevraagd nog
blijven om het eeuw
van Jong K&G op te
er vertrekt naar de s
moet van onderaf u
vuld worden. En de
van de opleiding, zo
jonger, hebben min
nodig om een beetje
beetje power te krijg
Anthony vindt het n
nog een jaartje bij d
ten te slijten. „Ik h«
nodig, dit is wat ik v
bij Jong K&G is zo gi
zonder. En bij de se!
je weer van onder af
Zelfs Theo Arends,
feur die mee is naar
wil geen kwaad woo
Jong K&G. ,Als je ze
aan hoort komen, ei
ogen dicht, is het ne
seniorenorkest staal
spelen ze." Hij kant
was lange tijd de ma
grote trom bij muzit
Concordia. „Ze doei
ter dan menig senio
Jong K&G is - wat m
toch echt het visitek
Leiden."
ANNET VAN AARSEh
Jong Kunst Genoegen op werkbezoek in Oostenrijk
zodra de jonge muzikanten hun
nieuwe uniformen mogen aan
trekken. Moe of niet, alle muzi
kanten zijn plotsklaps wakker en
alert. Tijdens het optreden bij de
voetbalwedstrijd, het concert dat
later die dag in het Vorarlberger
Schulsport-Zentrum in Tschag
guns plaats heeft, tijdens een
show met het collega-orkest uit
Schruns, en ook bij een optreden
in het Hofpark in Innsbruck.
Het uniform verklaart voor een
belangrijk deel de aantrekkings
kracht, die het orkest op de jon
gens uitoefent.Al die mensen,
die naar je kijken, als je een show
loopt. En dat je je pak aan hebt",
zegt Patrick Fasseur (12 jaar,
trombonegroep). „Dat pak is be
langrijk", meent ook Anne van
Driesum, één van de begeleiders
tijdens de Oostenrijk-tour. „Dat
weet iedereen. Je ziet het tijdens
het oefenen in burger, dan gaan
er dingetjes mis. Maar zodra dat
uniform aangaat, dan begint het
bloed sneller te stromen. Dan
gaan ze ervoor. Vroeger hadden
we met Jong K&G themashows,
bijvoorbeeld over zeemannen. Ie
dereen in een kieltje. Nu krijg je
die jongens écht niet meer in
zo'n apepakje."
Van Driesum is vergroeid met de
vereniging, sinds hij 35 jaar gele
den begon op de dwarsfluit bij
Jong K&G. Net als Rik Boelee en
Hans Vonk, de twee dirigenten,
die zich allebei op zevenjarige
leeftjd aanmeldden. Boelee geeft
nog les bij twee andere verenigin
gen. maar Jong K&G is toch iets
anders. „Je bent er opgegroeid",
zegt hij. „Die jongens hebben er
zo vreselijk veel voor over. Het
zijn beslist geen heilige boontjes,
maar als er gewerkt moet wor
den, staan ze er."
Senioren
De Oostenrijkers genieten. Op
zondagochtend, na de kerkdienst.
Jong K&G op weg naar de voetbalwedstrijd in Schruns, waar een show moet worden gelopen.
foto annet van aarsen
stalmeester nam wél erg veel tijd
om uit te leggen wat 'Koenst oend
Genoigen'voorstelt. Halverwege
het optreden staat de scheids-
rechter al naast de tambour rnai
tre. driftig op zijn horloge tik
kend. Kevin doet alsof hij niets
ziet en laat zijn mannen door
marcheren. De VW-directeur van
Schruns en Tschagguns moet er
aan te pas komen om de wed
strijdleider tot bedaren te bren
gen.
Maar het optreden heeft succes.
Het voetbalpubliek klapt en
swingt op de nummers van de
Blues Brothers, een ongewone
gewaarwoording voor de jonge
muzikanten. Als ze in Nederland
de rust moeten volspelen, rea
geert er nooit iemand. In Neder
land komen de mensen alleen
voor de wedstrijd.
Aantrekkingskracht
De jongens zijn moe, de reis 's
nachts naar Oostenrijk is slopend
geweest. Constant lawaai in de
bus. Slechts een enkeling is het
gelukt een paar uurtjes te slapen
in de krappe stoelen. Zoals Lukas,
een kleine tambour, die met zijn
knuffeltje in een hoekje zat weg
gedoken. terwijl de oudere jon
gens de anatomie van de vrouw
grondig doornamen. Toen de
eerste besneeuwde bergtoppen 's
morgens vroeg in zicht kwamen -
een natuurverschijnsel dat Lukas
nog nooit eerder had aan
schouwd - wilde hij niet eens
wakker worden. Echt fit was hij
echter niet toen hij uit de bus
stapte, net zo min als de rest van
het gezelschap. Bleke bekkies,
ogen op half zeven en een diep
verlangen naar een lekker bed.
Het was te voorspellen: veel rust
zit er niet in, als je met vijftig jon
ge gasten op stap bent.
De malaise is direct verdwenen