Vlenken: een begrip dat zuur werd ZATERDAGS BIJVOEGSEL al r komst weerspiegeld zag. Dat was de fles melk die ene mevrouw De Vries wilde laten bezorgen in Oegstgeest. Menken laadde niet alleen dat liter tje melk op z'n handkar, maar ook vier lege bussen en een lege krat. Op naar de buurgemeente. „Ik ben nu los, maar ik kom morgen terug", meldde hij aldaar luid en duidelijk - en in en mum van tijd had hij er een eigen wijk. Twee jaar later opende Menken op de Oegstgeestse Van As- sendelfstraat een eigen winkel, en een pril fabriekje. Wat volgde was een uitbundige bloei, die nog voor de oorlog leidde tot de eerste over names. Na de oorlog zouden er nog vele volgen. Want het was eten, of gegeten worden. l.een Menken staat te boek als een keiharde werker. Toen het riool in de Van Assendelftstraat een keer was overgelopen, schepte hij het liever eigenhandig uit dan daar vijftig dure guldens aan te moeten betalen. Zijn vrouw kon er ook wat van. tussen het kinderen krijgen door. Die kin deren, vijftien in totaal, kwamen best van pas. „Dat waren hele goedkope krachten", lacht Hoexum. „Een snee brood, een beker melk, en hup daar gingen ze weer. Daar is ie groot door geworden." Wat ook meehielp, was de steeds nauwere samenwerking met een an dere stoere 'jongen': boerenzoon Theo Heemskerk uit Noordwij- kerkout. Samen namen ze in '54 De landbouw in Leiden over. Een paar jaar daarvoor al was Menken naar het Wassenaarse landgoed Rust en Vreugd verhuisd, waar een moderne zuivelfabriek verrees. Niet altijd tot het genoegen van de omwonenden, die immer fulmineerden tegen het groeiende vrachtverkeer. Want het ging Menken voor de wind. Het fa miliebedrijf, in 1970 definitief gefu seerd met Heemskerks onderne ming, wist zich goed staande te hou den temidden van de paar grote co- operaties die de markt steeds meer beheersten. Hoexum: „In het begin van de ja ren tachtig kon het niet op. Menken nam het ene fabriekje na het andere over. Als je het jubileumboek uit '85 leest, dat was zó optimistisch!" In derdaad: „We hebben de vaste over tuiging dat de vermenging van pio niersgeest en ambachtelijk enthousi asme met de professionele benade ring van de moderne manager, te za- men met uw aller steun, een ideaal uitgangspunt is voor nog eens zestig jaar", schreven Ad Menken en direc teur Rob Luycks toen. Falen Hoe kan het dan, dat twaalf jaar na deze jubelwoorden de naam Men ken van de bedrijfsvlag verdween, om plaats te maken voor die van Melkunie? En dat nu, nog eens an derhalf jaar later, diezelfde vlag half stok hangt? Hoexum - bijna 33 jaar in dienst, en FNV-kaderlid - spreekt daarover harde woorden. „Het ma nagement van Menken Wassenaar, en ook dat van Menken Holding, heeft de laatste jaren gefééld. Het is misgegaan in 1996. De concurrentie was zo moordend, dat het manage ment zei: we moeten mensen kwijt, we gaan de boel robotiseren. Dat werd één groot fiasco, dat voort duurt tot op de dag van vandaag. Er is 25 miljoen voor dat project uitge trokken. Rond de dertig man moes ten eruit. Maar die robots hebben nooit honderd procent gewerkt. Er moesten uitzendkrachten komen. De hele operatie heeft alleen maar geld gekóst." Ook Ad Menken repte vorig jaar (in het tijdschrift FoodPersonality) over verkeerde beslissingen, maar die van die robots zat er niet bij. Hij was in '96 allang geen president-di recteur meer, 'slechts' president commissaris. Wel heeft hij het in FoodPersonality over te geringe slag vaardigheid in 'de latere jaren', zeker in vergelijking met Campina Melk unie - maar ja, die 'grote jongens' hadden nu eenmaal meer middelen. Het veertig-procentsbelang dat Melkunie in de tachtiger jaren ver wierf noemt hij weliswaar 'het paard van Troje', maar een foute beslissing was het niet: „We konden geen an dere kant meer op om niet vermor zeld te worden." Een slechte uitwer king had het wel. „Al riepen we nog zo hard dat we flexibeler waren dan een coöperatie, feit bleef dat diezelf de coöperatie bij ons voor veertig procent de baas was. Dat werkte ne gatief bij de grote supermarktinko pers." Hoexum is het met Ruigrok eens dat de teloorgang ook samenhing met het ontbreken van opvolgers. Na het terugtreden van oprichter leen volgden vier van zijn zoons hem op, maar uiteindelijk bleef alleen de oudste. Ad, de zaak trouw. Hoexum: „Alleen hij was echt zakenman. Eerst riep hij nog: de derde generatie komt eraan! En er zijn ook wel zoons kort in het bedrijf geweest. Maar ze zagen al snel: die hebben niet de capacitei ten." In 1979 overleed oervader Leen Menken. „En toen ging het mis. Ad kon de kindsdelen niet ophoesten. Stel je voor, al die broers en zussen hadden daar recht op. En wat had hij? Een mooie fabriek, maar geen geld. Toen is hij met Melkunie in zee gegaan.' Hoe dat ook zij, iedereen is het er over eens dat de supermarkten de hoofdschuldigen zijn van de lange zwanenzang van het familiebedrijf (sinds '88 Menken Van Grieken). Ruigrok: „Die hele zuivel, die is hele maal veranderd hè. Vroeger, veertig jaar geleden, toen gingen er dagelijks 130 melkboeren de straat op." En daar moest het particuliere Menken het van hebben. Hoexum: „Maar de supermarkten maakten op een gege ven moment de dienst uit. Dan zei de Cl000: we gooien de vla voor 89 cent in de reclame. En dan zei Men ken: moet ik het dan tegen kostprijs weggeven? Dan was het: óf je levert, óf ik ga naar de concurrent. Die werkten goedkoper, want die had den een hogere productie." Extra hard Toen Campina Melkunie de Wasse naarse fabriek in '97 overnam - alle overige delen van Menken Holding zijn inmiddels dezelfde weg gegaan was er die belofte: de fabriek zou blijven. De klap kwam daardoor ex tra hard aan, afgelopen maandag. De reden die Melkunie geeft klinkt als een volmaakte echo van het aloude liedje: eten of gegeten worden. 'De komst van nieuwe concurrentie die tegen lagere kosten en lagere prijs werkt'. Ironisch genoeg hebben ook daarin de supermarkten de hand. met hun huismerken en buitenland se connecties. Er waren al wel geruchten. Eén Melkunie-fahriek zou dichtgaan, Rotterdam of Wassenaar. Maar nie mand begrijpt dat het de laatste toch zo hypermoderne - fabriek is geworden. „Behalve ik", zegt Ruig rok. „Het zit 'm in de grond. Die (li recteur van Melkunie, ik zag het meteen aan z'n kop, die heeft dollar tekens in z'n ogen. In Rotterdam kost de grond misschien 80 gulden per vierkante meter, in Wassenaar 200 gulden. Nu mogen ze er nog niet bouwen van de gemeente, maar over vier jaar zit er een andere horde, en zeggen ze Ja." Hoexum: „Ik zie het zo: Melkunie wilde die fabriek niet, die wilde die plas melk." Wat de grond betreft heeft hij gehoord van een ander see nario. „Ik sprak van de week een melkboer, die zei: ik heb toevallig een Menken gesproken, dat is een klant van me. Wat blijkt...? Het ter rein waar de fabriek op staat moet agrarisch blijven - die fabriek had er nooit mogen staan. Maar kijk, je hebt die voetbalvelden bij het zwem bad. Als ze die nou naar Rust en Vreugd verplaatsen, dan kunnen ze op die andere plek appartementen bouwen." Het is het slotakkoord van drie kwart eeuw regionale zuivelhistorie. De 168 leden van de 'Menkenfamilie' worden uil elkaar gehaald, en dat valt zwaar. „Dinsdag stond er nog ie mand tegen m'n schouder aan te huilen/egt Hoexum. Hijzelf krijgt als 55-plusser een afvloeiingsrege ling. Cees Moenen zal moeten ver huizen. „Dat zal niet makkelijk wor den. Mijn vrouw heeft een leuke job en sport in Leiden. Maar je moet wel." En de zoon van Wim en Ixmie Ruigrok? Voor hem wordt het moei lijk. Hij heeft zich juist gespeciali seerd in die robots, die zo hypermo dern zijn dat ze ze nog nergens an ders hebben. Resten nog de profetische woor den die Ad Menken zelf in '75 sprak over de tijd né hem. „Wij hebben steeds met hart en ziel voor het be drijf gewerkt. Is die inzet er hij de volgende generatie nog? En zijn zij in slaat een dergelijke onderneming nog met familiekapitaal te bekosti gen? Hoe de toekomst ook zal zijn, een feit is dat het bij vreemde aan deelhouders niet gebruikelijk is dat ze hun winst herinvesteren in het zelfde bedrijf." AFKE VAN DER T00LEN 'Grote baas' Ad Menken in de Wassenaarse zuivelfabriek, september 1989. ZATERDAG 8 MEI 1999 igeschiedenis, dat <on toen driekwart iw geleden een 25- nee jarige jongen een gouden toekomst 'eerspiegeld zag in één melkfles. De werknemers zijn ontgoocheld. ,,Het nagement heeft de 'ste jaren gefaald. enentwintig jaar geleden j beleefde Cees Moenen zijn eerste dag bij de Wassenaarse melkfabriek Menken. „Er stond een kale meneer naast me te werken. Die zei: ik zal me even voorstellen, ik ben Leen Menken. Dat was dan mijn baas! Zo ging dat. Het*was één familie." Het roemruchte Menkengevoel. Hard aanpakken, in de wetenschap dat 'de bazen' dat zelf ook doen. Net je bed ingerold na je dienst, en dan opgebeld worden of je kan komen, want er is iemand ziek - en géén. „Ad Menken - een zoon van Leen - die zat alle zaterdagochtenden .op z'n kantoortje te werken. Werkne mers met problemen klopten dan op de deur. 'Meneer Menken, mag ik even met u praten?' Als ie het niet al te druk had zei hij: 'Ja hoor jongen, ga maar zitten'. Waren 't geldproble men, dan regelde hij iets. En nog zonder rente ook", herinnert werk nemer Ben Hoexum zich. Als 'vrouw Menken' jarig was kreeg de hele fabriek taart. En als je, zoals oud-werknemer Wim Ruigrok, veertig jaar bij het bedrijf werkte, dan kreeg je een knalfuif en een feestlied op je favoriete muziek, 'en dan stond de grote baas net zo hard mee te galmen'. Hoorde je eenmaal bij Menken, dan blééf je. „Op een gegeven moment waren er zoveel ju bilarissen dat je almaar beschonken thuiskwam", lacht hij. Dat typische karakter van familie bedrijf, dat bleef ook toen Menken een gigant werd, dat was de grote kracht. Maar er zat een zwakke plek in meegebakkeii. Een fatale zwakke plek, denkt Ruigrok. „Waarom het bedrijf "teloor is gegaan? Omdat er geen Menkens meer in zitten", be weert hij stellig. Niemand van de derde generatie wilde of kon het roer overnemen, toen grote man Ad Menken besloot zich terug te trekken uit het bedrijf dat zijn vader begon. Anderhalf jaar geleden verkocht Ad de Wassenaarse fabriek aan een van de grootste ondernemingen op de nationale melkmarkt: Campina Melkunie. Dat was het - voorlopige - einde van een lange geschiedenis van schaalvergroting: eten of gegeten worden. Alleen Coberco is er nog. Melkunie beloofde bij de overname dat de Wassenaarse fabriek zou blij ven. En de merknaam Menken Van Grieken ook. Maar er is allang geen melk- of vlapak met die naam meer in de schappen te vinden. En nu wordt ook nog de melkfabriek in Wassenaar ontmanteld. „We zijn er allemaal ziek van", zegt Lenie Ruigrok, de vrouw van Wim. Menken heeft haar leven be paald. Haar vader, haar schoonva der, haar man: allemaal hebben ze er gewerkt, en haar zoon doet dat nu nog. „Het was al zuur toen Melkunie de zaak overnam. Maar toch, we noemden 't nog steevast Menken. Als je m'n kleinzoon van tweeënhalf vraagt waar papa is, dan zegt ie: Menken. Niet Campina Melkunie. Weet je wat het is: het is nu defini tief. Het einde van het Menkenge voel." Gouden toekomst Het prille ontstaan van de zuivelgi- gant is een mythisch verhaal van het type: eenvoudige jongen reikt tot aan de hemel. We schrijven 1923. Leen Menken werkte bij de Leidsche Melkinrichting, toen hij op een dag in één fles melk een gouden toe van Menken. Melkbezorgersin de bollenstreek, 1930. 'gelopen maandag ■d het bekend: nog m maanden, dan it de nu nog volop draaiende issenaarse fabriek van Campina ilkunie - voorheen 'enken - dicht. Het ïtakkoord van een markant stukje regionale De Campina Melkunie-vlag halfstok bij het bekend worden van het slechte nieuws.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 49