Eerbetoon aan verzet
twee Delftse studenten
Een mooie, maar
bittere voorstelling
Jarige iMkenhal kampte telkens
„opnieuw met ruimtegebrek
Cultuur Kunst
RIJDAG 30 APRIL 1999
161,1'Columnistenavond in De Bonte Koe
lEiDEN In café De Bonte Koe wordt maandag 3 mei weer een
'collumnistenavond' gehouden. De presentatie is in handen
li van René Vallentgoed. De voordrachten worden gehouden door
3rt Marianne Krijgsman, Leo van Zanen, Bob in 't Hout, Guus Luij-
lOtters-Ac* Waarc*en R°t> Baars. Aanvang: 21.00 uur.
crat
Jazztrompettist Al Hirt overleden
Washington De Amerikaanse jazztrompettist Al Hirt is overle
den aan de gevolgen van een leverziekte. Hij was 76 jaar. Hirt
werd beroemd door het stuk 'Java' dat hij in 1963 componeerde
en dat hem een Grammy Award opleverde. In 1961 had hij na-
ie tionale bekendheid verworven door zijn optreden bij de beëdi-
ir. ging van president John Kennedy. Hirt maakte 55 albums, waar-
^°j van hij soms miljoenen verkocht. Hij speelde daarop zowel tra-
Ul ditionele blues en jazz als pop. Tijdens de oorlog was hij trom
petter in het leger. Daarna speelde hij in tal van swingbands,
zoals van Benny Goodman en Tommy en Jimmy Dorsey om
uiteindelijk zijn eigen band op te richten. Hij speelde daarbij
[ook samen met klarinettist Pete Fountain.
Afghanistan centraal in Stadsbouwhuis
leiden 'Ansicht uit Afghanistan' heet de tentoonstelling die van
4 mei tot en met 2 juni in het Stadsbouwhuis aan de Lange-
gracht 72 in Leiden te zien is. Hier kan het publiek kennismaken
met de culturele rijkdom van dit land. De afgelopen jaren heeft
Afghanistan vooral in het teken gestaan van allesverwoestende
loorlogen. Zonder hieraan voorbij te willen gaan, wordt in de ex
positie de nadruk gelegd op het 'andere' Afganistan.
Leidse onderzoekster schrijft boek over liquidatie in 1941
CHEF JAN RIJSDAM. 071 -5356444, PLV CHEF ANNET VAN AARSEN 071-5356443
Beter een eskimo in de zaal
dan tien op de planken
J.
je(t recensie susanne lammers
'lnts foorstelling: Het jachtgeweer
loor Het Nationale Toneel.
!aar een novelle van Yasushi
ïouë. Vertaling en regie: Ger
SI hijs. Spel: Bodil de la Parra,
Antoinette Jelgersma, Geert de
ang. Gezien: 29/4, LAKtheater,
eiden. Nog te zien: 1/5, aldaar.
hF;en drama dat zich ontvouwd
drie monologen. In de Ja-
lanse novelle 'Het jachtgeweer'
erk aat het om pijn zonder bloed,
m ontwrichte levens. Het le
en van een echtgenote, van
genien minnares en van haar
lochter. En, maar dat blijkt la-
er pas, dat van de man. Het be
gaat veel verder dan een
luitenechtelijke relatie. Het le
en van deze mensen berust op
Irijfzand. Ze trekken de ver
teerde conclusies op grond van
lve waarheden en alleen de
ijker leert de hele waarheid
rnnen. Dat maakt 'Het jacht-
1 fascinerend en droevig.
Het décor geeft prachtig de
lositie van de drie vrouwen
teer. Heel leeg oogt het, en in
lie leegte hebben ze alle drie
ïun eigen plek. Voor de echtge-
ordiote is er een mondain-chique
akioek met een elegant stoeltje;
iet bed is voor de zieke minna-
es. En helemaal achteraf, weg-
jemoffeld haast, staat een
onj toeltje voor de dochter. Wie
0 preekt, doet dat vóór op het
H: oneel, bij een lage schrijftafel.
Vant eigenlijk schrijven ze
irieven aan de afwezige man.
Bodil de la Parra als de doch-
looi ,e\
gewikkelde verhaal te leggen,
en tegelijkertijd met veel te gro
te woorden en te gezochte beel
den haar verdriet en haar te
leurstelling over het verschijn
sel liefde duidelijk te maken.
Dat lukt haar niet altijd, maar
ze maakt je wel nieuwsgierig
naar het verhaal van de andere
twee. Dat van de echtgenote
bevat de minste verrassingen,
maar Antoinette Jelgersma
zuigt je hele aandacht naar zich
toe. Haar cynisme is meer dan
begrijpelijk, want ze weet zich
vanaf het begin van haar huwe
lijk bedrogen. Maar ze voelt
meer-dan dat alleen, en de ma
nier waarop ze die gemengde
gevoelens vorm geeft, is zonder
meer weergaloos. Onder de kil
te en wereldsheid van de vlin-
der-uit-noodzaak gaan veel on
bedorven warmte en hoop
schuil. Haar relaas van een
vrouw die zich na dertien jaar
van haar minderwaardigheids
gevoelens ontdoet en een po
ging tot een nieuw en waarach
tig leven waagt, overtuigt hele
maal.
Geert de Jong als de minna
res stelt dan weer een beetje te
leur. Iets te veel pathos kruipt
er-in haar brief. Door de al te
mooie beelden en de telkens
weerkerende woorden dat nu
de echte waarheid komt, maar
ook door de overdaad aan emo
tie. Maar haar verhaal maakt
wel de desillusie compleet.
Drie monologen die naar het
leven van de vierde, de onzicht
bare man, weinig te raden over
laten. Een mooie, maar bittere
voorstelling over oneerlijkheid,
eenzaamheid en de onmoge
lijkheid jezelf onder ogen te
zien.
Het lijk van de verrader
Hugo de Man kwam op 22
augustus 1941 in de '/ijver
van het Delftse Agnetapark
bovendrijven. Het was
voor de politie en de Si-
cherheitspolizei al snel
duidelijk wie achter de li
quidatie zaten: de Delftse
studenten Jan van Blerkom
en Charley Hugenholtz,
beiden lid van de verzets
groep Schoemaker.
leiden sjoerd de jong
De Leidse sociaal-psychologe
Annie Huisman-van Bergen
(1924) geeft in het boek 'De
Vervolgden, Jacht op twee
Delftse studenten in 1941' een
gedetailleerd beeld van de li
quidatie, wat eraan voorafging
en wat erop volgde. „Gevoels
matig vond ik het noodzakelijk
dat er een hommage aan deze
jongens geschreven zou wor
den. Niet alleen aan deze jon
gens maar ook aan de leiders
van de Delftse verzetgroepen."
Van Blerkom (1918) en Hugen
holtz (1915) voegden zich al vrij
snel, in de herfst van 1940, bij
de Delftse verzetsgroep van
professor Schoemaker. De
groep hield zich vooral bezig
met spionagewerk, maar ook
met het stelen van wapens van
Duitsers in café's. In april en
mei 1941 werden professor
Schoemaker en een deel van
zijn verzetsgroep door de be
ruchte infiltrant Van der Waals
verraden. Van Blerkom nam de
leiding op zich over de restan
ten van de groep en moest on
derduiken bij de familie Kou-
mans in Delft. „Daar heb ik
hem leren kennen," vertelt
Huisman-van Bergen. „In mijn
HBS-tijd kwam ik vaak bij die
familie over de vloer. Ik was als
een zusje in het gezin Kou
mans, Van Blerkom als een gro
te broer."
De Duitsers rolden drie
maanden later een andere
Delftse verzetsgroep op, die
rond professor Mekel. Er was
duidelijk verraad gepleegd. Via
via kreeg Hugenholtz te horen
dat Hugo de Man, lid van de
Mekel-groep, de verrader was.
Hugenholtz, Van Blerkom en
twee anderen vormden daarop
een standgericht. Ze beschouw
den De Man, door zijn bekend
heid met veel verzetsmensen,
als een te groot risico en ze ver
oordeelden hem ter dood. Van
Blerkom en Hugenholtz vol
trokken het vonnis. In de wo
ning van de familie Koumans
sloeg Hugenholtz De Man be
wusteloos, waarna zij hem
waarschijnlijk met een kussen
doodden.
„Ik ben ervan overtuigd, dat
Van Blerkom en Hugenholtz -
JAN RIJSDAM
twee jonge, gerespecteerde stu
denten uit nette families - zich
de dag ervoor nog niet konden
voorstellen, dat ze dit zouden
moeten doen. Dat ze het vonnis
toch hebben uitgevoerd getuigt
van een ongelofelijke morele
moed. De liquidatie van De
Man was absoluut terecht. An
ders zouden er nog veel meer
verzetsmensen aangegaan
zijn." De meesten in en rond de
verzetsgroepen van Schoema
ker en Mekel die verraden wa
ren, werden begin mei 1942
door de Duitsers gefusilleerd.
Ruim 70 in totaal.
De studie van Huisman-van
Bergen heeft een groot aantal
nieuwe feiten naar voren ge
bracht. Bijvoorbeeld het nieuw
tje dat Hitiers invasieplannen
van Engeland niet door een
Duitse officier waren verloren.
Een verzetsman - Goos Mante
- had de plannen van hem ge
stolen en ze met hulp van an
deren aan de geallieerden door
gespeeld. Maar dat vindt zij zelf
niet de belangrijkste van de
nieuwe feiten. „Het is ook niet
mijn onthulling, maar die van
onder anderen de zoon van
Goos Mante. Ik heb het alleen
maar voor het eerst gepubli
ceerd." Belangrijker vindt zij,
dat ze heeft aangetoond, dat de
leden van de Groep Schoema
ker helemaal niet zo naïef en
amateuristisch waren, als hun
vaak werd verweten. En dat Van
Blerkom en Hugenholtz niet
'zomaar' De Man hebben ge
dood, maar dat over zijn liqui
datie zorgvuldig is nagedacht in
de vorm van een standgericht.
„Daarnaast hoopte ik dat het
onderzoek duidelijker zou ma
ken, hoe het met de twee stu
denten is afgelopen. Dat is
maar gedeeltelijk gelukt."
Hugenholtz wist uiteindelijk
in Barcelona een plekje op een
boot naar Curasao te bemachti
gen. Maar bij Gibraltar deed
zich de kans voor om van
boord te springen en door een
Engelse patrouilleboot opgepikt
te worden. Alleen hij sprong te
laat. De Engelse boot was al
weer weggevaren. Op 3 juni
1942 verdronk Charley Hugen
holtz in het zicht van een veili
ge haven.
Van Blerkom besloot 14 no
vember 1941 om samen met
Dik van Swaay - ook van het
Delftse studentenverzet - met
een kano naar Engeland te va
ren. Het lijk van Van Swaay
spoelde een half jaar later bij
Noordwijk aan. Hij had een
strop rond de nek. Van Jan van
Blerkom is nooit meer iets ver
nomen.
Als ik directeur Petra Unger van
de Stadsgehoorzaal mag gelo
ven zit het het komende millen
nium wel goed met de Leidse
concertzaal. Niet zonder trots
presenteerde
zij vorige
week het pro
gramma voor
het seizoen
1999-2000.
Een mooi
programma
dat zich, zoals
dat heet, ken
merkt door
een veelzijdig
aanbod voor
een breed pu
bliek. En dat
publiek
stroomt in
steeds grotere
getale toe. Ik
kan mij de tijd
nog herinne
ren dat pu
bliek, door
theatermakers
en zaaldirec
teuren, als
een storende factor werd erva
ren, maar gelukkig is Unger er
heel trots op dat haar bedrijf
floreert.
Nieuw het komend seizoen,
in de klassieke programmering,
is de samenwerking met het
Noordhollands Philharmonisch
Orkest, dat drie van de vijf
'meesterconcerten' voor zijn re
kening neemt, en met Nieuw
Sinfonietta Amsterdam dat een
eigen serie verzorgt en zich
daarom 'Ensemble in Residen
ce' van de Stadsgezoorzaal mag
noemen. Beide samenwer
kingsverbanden zijn een kwali
teitsimpuls voor de klassieke
programmering van de muziek
zaal aan de Breestraat. Daarbij
zijn zowel voor de beginnende
als voor de doorgewinterde
concertbezoeker nieuwe ont
dekkingen te doen. De series
zijn samen met de reeks 'barok
muziek en vroeg-klassiek' en de
drie kamermuziekconcerten
het paradepaardje van de
Stadsgehoorzaal in het komend
seizoen.
Uit een en ander blijkt ook
waar het hart ligt van de Stads
gehoorzaaldirecteur. Na drie
seizoenprogramma's (sinds de
renovatie) zijn de categorieën
popmuziek, specials, populair
en Nederlandse sterren voor
spelbaar als de inhoud van
mijn broekzak. Liefhebbers van
wat ik voor het gemak maar
even 'de betere popmuziek'
noem (in jaren doorgaans wat
ouder dan het gemiddelde LVC-
publiek), vinden in de Stadsge
hoorzaal (net als trouwens in
het LVC) weinig van hun ga
ding. Teveel van hetzelfde, te
veel artiesten op hun retour...
Aantrekkelijk in het nieuwe
seizoenprogramma is weer wel
de serie 'muziek uit alle wind
streken'. 'Kleurrijk op weg naar
een nieuw millennium' is het
motto van dit programma-on
derdeel met muziek uit onder
meer Cuba, Purtugal, Ierland,
Hongarije en met zelfs een eski
mo-ensemble uit Oost-Siberië.
Sluit mooi aan bij het idee dat
minderheden in ons land meer
betrokken moeten worden bij
cultuur.
De Raad
voor Cultuur
en verscheide
ne prominen
ten uit de
kunst- en cul
tuurwereld
toonden zich
afgelopen we
ken namelijk
nog geschokt
over het feit
dat het met de
culturele di
versiteit in
Nederland be
roerd gesteld
is. Minderhe
den profiteren
het minst van
kunstsubsi
dies, zijn nau
welijks verte
genwoordigd
in bestuur en
management
van culturele organisaties en al
lochtonen zitten zelden of nooit
in het theater of de concertzaal.
Ik weet niet hoe het met u is,
maar ik zou liegen als ik zou
zeggen dat ik ook diep geschokt
ben door die bevindingen. Toe
gegeven: ik hoef maar om mij
heen te kijken en ik zie enkel
witte cultuurpausen. Maar als
ik de tribune van Ajax uitkam
kom ik ook nauwelijks een al
lochtoon tegen. En in de bio
scoop zie ik zelden bejaarde
filmfans. Schokkend? Ik weet
het niet hoor, maar er komt nog
eens een tijd dat de Raad voor
Cultuur geschokt is als Petra
Unger in de pauze, als een
soort Kniertje, geen soep en
broodjes uitdeelt.
In een brief aan de staatsse
cretaris van cultuur, Van der
Ploeg, schrijft de raad ook dat
hel hoog tijd is dat de culturele
achterstand van minderheden
wordt aangepakt. Ik zou niet
weten wat daar op tegen is. Zo
goed als ik weet dat het ook niet
gemakkelijk is dit probleem op
te lossen. Er moet een stimule
ringsfonds voor culturele diver
siteit komen, zegt de raad. Dan
staat de Stadsgehoorzaal er
goed voor, zou je denken.
Maar, de afgelopen jaren is al
gebleken dat een kleurrijk mu
ziekprogramma niet automa
tisch leidt tot een veelkleurig
publiek in de concertgebou
wen. Om te profiteren van extra
subsidies wordt ongetwijfeld
naar de bezoekers gekeken. Be
ter een eskimo in de zaal dan
tien op hét toneel, geldt dan
ook voor de Stadsgehoorzaal.
Dat te bereiken is niet een
voudig. Lieuwe Visser van de
Raad voor Cultuur stelt dat in
'zijn' bestuur ook geen alloch
toon te vinden is. Volgens hem
een kwestie van tijd. Dat zullen
velen hem de komende tijd vast
en zeker nazeggen. Het is zoiets
als uithuilen bij Rondom Tien,
wijzer worden we er niet van.
71 eiden
'l.ï'1-
Bijzonder moment voor de La-
fcnhal: morgen is het precies
125 jaar geleden dat het ge
meentelijk museum permanent
de deuren opende voor pu-
iliek. Helemaal nieuw was het
enomeen op die eerste mei
re< ién-en-een-kwart eeuw gele-
itei len overigens niet. Op 3 okto-
8 )er 1872 en op 3 oktober 1873
a. nocht de Leidse bevolking een
oorproefje nemen. Duizenden
mensen bezochten de Lakenhal
op die twee dagen. De belang
stelling voor de Leidse geschie
denis was indertijd bijzonder
groot.
Halverwege de jaren zestig in
de vorige eeuw onstond het
idee om een stedelijk museum
op te zetten. De gemeentelijke
kunstschatten en -collecties
waren her en der verspreid over
de stad en dat was hoogge
plaatste cultuurliefhebbers een
doorn in het oog. „Ze wilden al
les bij elkaar houden om de ste
delijke kunst te kunnen tonen",
zegt historica Ingrid Moerman,
conservator bij de Lakenhal.
„Wat meespeelde was dat aan
het eind van de negentiende
eeuw meer en meer mensen ge
ïnteresseerd raakten in geschie
denis."
Zo werd in 1866 een 'com
missie van het stedelijk muse
um' in het leven geroepen, die
twee panden op het oog had:
de Lakenhal - reeds 1823 niet
meer in gebruik als textielhal -
en het Nosocomium, het pand
De Harteveltzaal, die bij de eerste uitbreiding ontstond. De Leidse fotograaf J. Goedeljee schoot deze plaat
n 1894. foto gemeentearchief reproductie henk bouwman
aan de Oude Vest waarin nu
Imperium is gevestigd. De
commissieleden keurden het
Nosocomium echter af. „De in
druk van het gebouw om er
schilderijen behoorlijk te plaat
sen, was niet zeer gunstig; want
de vertrekken zijn klein, de
trappen en gangen smal, terwijl
vooral gemis aan genoegzaam
licht daarbij een hoofdgebrek
is", meldden de notulen van de
comissie daarover.
Het werd dus de Lakenhal.
Op het moment dat de com
missieleden er voor het eerst
een kijkje namen stonden er
nog houten kribben in de zalen.
Het gebouw was tijdens een
aantal cholera-epidemieën in
de negentiende eeuw gebruikt
als hospitaal, de laatste maal in
1866. Vlak voor het museum
open ging huisde er ook nog de
'Maatschappij van Weldadig
heid', de vroegere sociale
dienst.
Wie de geschiedenis van de
Lakenhal beziet, valt direct op
dat het museum keer op keer
werd geplaagd door ruimtege
brek. Krappe behuizing mag nu
een probleem zijn, het was het
ook al nog geen vijftien jaar na
de opening. In 1888 werd in
een brief aan de gemeenteraad
de noodzaak tot uitbreiding
aangekaart. „Alle beschikbare
ruimte in de zalen en de wand-
oppervlakte (van grond tot zol-
derlijst) is reeds gebruikt. Het
geen men in geen enkel muse
um zal aantreffen en waardoor
de kunststukken niet tot hun
recht komen en niet behoorlijk
kunnen worden gezien."
De noodkreet werd opgepikt.
De gemeente kocht het naast
het museum gelegen pand op
nummer 30. En een meneer D.
De plannen van twee studenten van de Academie van Bouwkunst, met onder andere een transparant kan
toorgebouw aan de zijde van de Lammermarkt.
foto pr
De Lakenhal omstreeks 1895, gefotografeerd door H. Jonker. De grote Papevleugel aan de rechterzijde van
het museum bestond nog niet. foto gemeentearchief reproduc rit henk bouwman
Hartevelt schonk ter nagedach- hedendaagse maatstaven hin- stuur na over een rigoureuze
tenis aan zijn broer H.C. tien- gen de doeken er nog steeds uitbreidingsplannen. Maar de
duizend gulden voor de bouw dicht op elkaar. financiële middelen ontbraken
van een kunstzaal achter de De uitbreiding ten spijt had tot in 1918 zich opnieuw een
oorspronkelijke Lakenhal, beter de Lakenhal door de gestaag weldoener aandiende: C.P.D.
bekend als de Harteveltzaal. Er groeiende collectie al snel weer Pape, die de bouw van de grote
bestaan bij het gemeentearchief te kampen met ruimtegebrek, vleugel aan de rechterzijde van
nog foto's van het vertrek vlak Al in de eerste jaren van deze het museum bekostigde,
na de opening in 1890. Naar eeuw dacht het gemeentebe- Na deze laatste grote verbou
wing heeft de Lakenhal het
moeten uitzingen met de ruim
te die het museum had. Er volg
den in de loop der decennia
een aantal verbouwingen maar
een nieuwe uitbreiding zat er
niet in. Nog eenmaal, in de ja
ren zeventig, gloorde er hoop.
Architect Bart van Kasteel kreeg
de opdracht een plan te maken
voor nieuwbouw tot aan de
Lammermarkt. Maar de teke
ningen verhuisden naar de ijs
kast, net als de ontwerpen, die
een student van de TU in Delft
maakte. Vorig jaar nog, een dag
na de gemeenteraadsverkiezin
gen, presenteerden twee stu
denten van de Academie van
Bouwkunst in Rotterdam een
ingrijpend plan: een volkomen
transparant kantoorgebouw
van zes lagen, die vier pandjes
aan de Lammermarkt inkapselt
en een uitbreiding met zes ten
toonstellingszalen. Een maand
later schrapte het net nieuw ge
vormde college de nieuwbouw-
plannen definitief.
Opnieuw dus kampt De la
kenhal met dezelfde proble
men, waarmee het museum in
de loop van zijn bestaan al va
ker werd geconfronteerd: uit
puilende depots en te weinig
tentoonstellingsruimte. .,Nog
steeds worden voorwerpen
aangeboden. Soms moet je
'nee' verkopen, terwijl je eigen
lijk 'ja' zou willen zeggen", al
dus Moerman. En over het ge
brek aan tentoonstellingsruim
te: „Je wilt geen collecties heb
ben om ze vervolgens alleen in
het depot te zetten."
Maar ondanks dergelijke zor
gen viert het museum feest. Om
het jubileum te vieren is 'Dage
raad van de Moderne Kunst', de
grootste expositie ooit in de La
kenhal, morgen gratis toegan
kelijk. Nel als de tentoonstelling
'1890-1940, I-eiden en omge
ving in foto'.
De Lakenhal, morgen van
12.00 tot 17.00 uur gratis toe
gankelijk.