Etiquettekoningin zonder manieren Hoe hoort het eigenlijk Ml LkUAL i April i*yy Amy Groskamp-ten Have, schrijfster van 'Hoe hoort het eigenlijk?', een etiquetteboek dat nog steeds geldt als een standaardwerk. foto'spaarnest ad fotoarchief 'Hoe hoort het eigenlijk' van Amy Groskamp-ten Have herdrukt Ze droeg ten onrechte het imago een stijve tuttebel te zijn. Al had Amy Groskamp-ten Have dat wel aan zichzelf te wijten. In 1939 verscheen haar levenswerk 'Hoe hoort het eigenlijk?', een etiquetteboek dat nog steeds geldt als een standaardwerk. Ook dankzij haar columns in het damesblad Margriet, stond de Haarlemse schrijfster vooral bekend als een muggenzifster, die mensen in een keurslijf wilde persen. Maar wie haar kende, wist wel beter. De koningin van het decorum hield van ongekunsteldheid en stond natuurlijk zelf - want zo gaat dat - boven de wet. Ze praatte te hard, droeg te veel make-up, drong voor in winkels en - het ergste van alles - bij een visitie bleef ze plakken. Amy Grosknmp-Kit Have Reinildis van Ditzhuyzen, schrijfster van de nieuwe editie van 'Hoe hoort het eigenlijk?'. foto»pr uit waarom je de tafel-zó dekt, waarom je netjes gekleed naar een begrafenis gaat en waarom je bij de geboorte van een kind be schuit met muisjes serveert." Ergernis De huidige vervlakking van het sociale leven ergert Van Ditzhuyzen. „Iedereen doet maar, niemand die zich afvraagt: vindt die ander dat wel prettig? Het is erg veel ik, ik, ik, egoïs me en narcisme, noem maar op. Neem nou dat gejij en gejou van iedereen tegen ieder een, ook kinderen tegen volwassenen. Vooral bij kinderen vind ik dat verschrikkelijk. Ze le ren geen respect en je ziet de gevolgen. Of mensen die vlak voordat ze ergens komen eten, afzeggen. Of .helemaal iets ergs drie maal zoenen. Iedereen vliegt je om de hals. KEES VAN DER LINDEN Als ik nu wil uitdrukken dat ik iemand graag mag, moet ik er geloof ik wel honderd geven. Het is een enorme inflatie geworden. Geef gewoon een handdruk, of hooguit twee zoe nen." Uit historisch onderzoek weet Van Ditz huyzen dat de etiquette van alle tijden is. „Maar Erasmus was de eerste die er een al gemeen bruikbaar boekje over schreef." De onbehouwenheid van het volkje in de lage landen is er ook al sinds mensenheugenis. „Nederlanders zijn altijd horken geweest. Dat komt: ons land was een republiek en we hadden dus geen koninklijk hof. Niet de adel gaf hier de toon aan, maar de burgers. Een platte maatschappij dus, niet alleen in geo grafisch en sociaal opzicht, maar ook wat manieren betreft." Etiquetteboeken versche nen met enige regelmaat, al werden ze alleen gelezen door de hogere standen. Van Ditz huyzen: „Er stond in hoe je je visitekaartje moest afgeven en hoe je de paarden moest spannen voor de koets. Maar als je geen visi tekaartjes of een koets had, had je er niets aan. Amy's boek daarentegen was tamelijk democratisch, omdat er ook in stond hoe mevrouw met haar dienstmeisje moest om gaan." Aan de nieuwe uitgave van 'Hoe hoort het eigenlijk?' heeft Van Ditzhuyzen een korte le vensbeschrijving van Groskamp toegevoegd. Zo openbaart ze dat de schrijfster twee maanden na de scheiding van haar eerste man al in het huwelijk trad met haar nieuwe echtgenoot. Het kan bijna niet anders of er ging aan dat huwelijk een voor die dagen zéér ongepaste buitenechtelijke verhouding vooraf. Van Ditzhuyzen onthult nog meer, maar de nieuwsgierige lezer moet nog even wachten tot het boek uit komt, zegt ze ge heimzinnig. „Het was in elk geval een leuke, originele tante, misschien voor haar tijd wel iets té origineel. Ze stak graag overal de draak mee." Want inderdaad, soms werd Groskamp overvallen door de drang iets on gepasts te doen, bekende ze in Margriet. „Dan zwaai ik met een kippekluif." Van die onverwachte karaktertrek hadden maar weinig mensen weet. Op een kille no- vemberochtend, veertig jaar geleden, blies Amy Groskamp-ten Have in het bijzijn van haar huishoudster haar laatste adem uit. De voorpagina's van de kranten maakten er melding van. Hoe onbegrepen de etiquettekoningin in haar eigen stad was, moge blijken uit het grapje dat volgens de overlevering die dagen de ronde deed. 'Zó hoort het eindelijk', ver zuchtten de Haarlemmers tegen elkaar op straat. 'Amy Hoskamp-ten Grave'. In de Literaire Wandelgids van Haar lem staat Amy Groskamp niet ver meld. Toch was ze tot haar dood in 1959 een nationale beroemdheid. Niet dank zij haar dróken van romans, maar vanwege haar radiopraatjes, lezingen en bovenal dankzij dé gids voor goede omgangsvormen: Hoe hoort het eigenlijk? Evenals het kook boek van Wannée ging het boek in honderd duizenden exemplaren over de toonbank en beleefde het herdruk op herdruk. Mindere schrijvers hebben later geprobeerd een graantje van het succes mee te pikken door soortgelijke werkjes op de markt te brengen, maar het gezag van Groskamp bleef én blijft onaangetast. Komend najaar verschijnt bij uitgeverij Becht in Bloemendaal, zestig jaar na de eerste druk, een nieuwe uitgave, volle dig herschreven door historica Reinildis van Ditzhuyzen. Behalve regels voor hoofdbrekende zaken als tafelschikking, het eten van asperges, het gebruik van titulatuur en de samenstelling van een bruidsstoet, bevatte 'Hoe hoort het eigenlijk?' adviezen voor correct converse ren, tutoyeren, brieven schrijven, gearmd lo pen ('Absoluut niet zoals het hoort'), het ge ven van geschenken, telefoneren en zwijgen ('Een stille weldaad'). Anno 1999 beant woordt het boek, geschreven in een hilarisch verzorgde stijl, echter niet meer aan het doel waarvoor het ooit werd geschreven. Want van de televisie, de walkman en de mobiele telefoon had Groskamp nog geen weet, en evenmin zag zij ooit een vliegmachine van binnen. Zij gaf slechts wenken voor het rei zen per trein of per boot. Deftige burgerij Amy Groskamp woonde de laatste jaren van haar leven aan de Westerhoutstraat 28 in het sjieke Haarlemse Bos- en Vaartkwartier. In dit stadsdeel, gelegen aan de rand van het stadsbos De Hout, had de tijd een beetje stil gestaan. Als freule De Bordes jour ('ontvang dag') hield, kwamen de gasten nog met koetsjes naar haar statige herenhuis. Berry Strietman (52) was als klein meisje getuige van de nadagen van de deftige Haarlemse burgerij, de biotoop van Amy Groskamp. „Ik zag haar regelmatig lopen. Een magere, hooghartige vrouw, haar gezicht gesmeerd met rouge. Bij de slager aan de Wagenweg drong ze eens voor. Mijn moeder liet zich dat niet op de kop zitten en zei direct: 'Hoe hoort het eigenlijk, Amy?' Maar die deed ge woon alsof ze dat niet hoorde." Begin jaren dertig woonde de schrijfster enige jaren aan de Linnaeuslaan. De twee buurmeisjes, inmiddels grijze dames, herin neren zich nog goed haar flamboyante ver schijning, door hun ouders kortweg aange duid als 'Eem'. „Ze droeg vaak een grote hoed met een mooie sjaal en zag er voor die tijd erg opgemaaJst,Mt. ft9|dft&?Pen en wenk brauwen zwaar aangezet met zwart pot lood", weet de oudste. Haar zuster: „Ze had een harde stem, was altijd'Vieel druk en ze bleef héél lang plakken." De kinderen speel den graag op straat, wat ze onder etenstijd soms kwam te staan op een uitbrander van mijnheer Groskamp, een statig heerschap met een klein brilletje. „We hingen altijd op het tuinhekje en dat piepte, dat vonden ze vervelend als ze zaten te eten. Groskamp kwam dan naar buiten en zei dat we weg moesten gaan. Maar verder waren het hele aardige mensen, hoor." Amy kwam regelmatig wat lenen, weten de zussen nog. „Suiker, zout, eieren, dat soort dingen. Of ze het ook terugbracht? Neu, dat zal wel niet", denkt de jongste. Want over 'lenen' hield de schrijfster er ruime opvattin gen op na. „Een keer kwam ze bij mijn ou ders vertellen ik geloof dat we er bij zaten in de kamer, maar het kan ook zijn dat we het later hebben gehoord dat ze voor een lezing voor de Rotary een nieuwe hoed had gekocht. Na de lezing, de volgende dag dus, had ze hem teruggebracht naar de hoeden winkel en tegen de verkoopster gezegd: 'Mijn man vindt hem niet zo mooi'. Onze ouders waren helemaal verbijsterd, stonden perplex. Dat vonden ze beslist not done. Maar zij dacht dat ze dat allemaal kon maken, omdat ze zo beroemd was." Respect De schrijfster van de nieuwe editie van 'Hoe hoort het eigenlijk?', Reinildis van Ditzhuy zen, is al evenmin een benauwd type. Ze be schikt over een luide stem, schaterlacht re gelmatig en houdt er een onconventionele manier van optreden op na. Bij de ontvangst in haar Haagse bovenwoning serveert ze bij voorbeeld koffie in een mok, en trekt ze, not very ladylike, haar onderbenen onder haar bovenbenen. Knus genesteld in haar fau teuil, doet ze uit de doeken dat goede om gangsvormen weinig te maken hebben met de correcte plaatsing op de dinertafel van wijnglas, servet, bestek en messenhouder. „Paul de Leeuw vroeg of ik in zijn pro gramma oesters wilde komen eten. Ik zou dan gaan uitleggen hoe je dat doet. Dat heb ik geweigerd, want daar gaat het bij etiquette helemaal niet om. Gewoon niet schrokken en iedereen opzij duweri, het is zo logisch als wat. Goede manieren betekenen niet meer dan ik citeer hier Amy respect voor ande ren. Amy schrijft ook dat etiquette het ver keer der enkelingen ten goede komt, en daaruit groeit weer het verkeer der groepen, die straks weer hun invloed uitoefenen op het verkeer der volkeren. Daar ben ik het he lemaal mee eens. Alle grote dingen zijn be gonnen in de huiskamer." Toch moest Van Ditzhuyzen even slikken toen de uitgever haar vroeg een nieuwe edi tie voor te bereiden. „Kom op zeg, dacht ik, etiquette. Maar al lezende, begon het boek me toch te boeien. Ik zei direct: het moet ge heel worden herschreven. Er zijn tenslotte veel dingen veranderd. Zo schrijft Amy dat een vrouw na de dood van haar man zes maanden in rouw gaat, alleen voor zakelijke afspraken de deur uit mag en dan nog alleen met een zwarte kripsluier. Dat is nu natuur lijk verdwenen. Ook mogen verliefde stellen van Amy niet gearmd over straat lopen, dat vond zij het ergste dat er is, ab-so-luut ver boden." Herschrijven vond Van Ditzhuyzen bovendien nodig om de herkomst van be paalde regels uit te leggen. „Dus niet alleen maar zeggen: het moet zo en zo, want dan denkt de lezer al snel: je kan me wat. Ik leg „Er ls niets tegen om tegen een gast, die onbehoorlijk lang voor een mid- dagbezoek blijft, te zeggen: tot mijn grote spijt moet ik over een kwartier afscheid van U nemen." (Hoofdstuk Gastvrijheid) „Het kussen van babies en kleine kinderen dient om gezondheidsrede nen zoveel mogelijk te worden ver meden. Men kusse hen nimmer op de mond. Het kussen van dieren is onder alle omstandigheden af te keu ren." (Hoofdstuk Kussen) „Zij, die gesteld zijn op goede vor men en manieren (en dit geldt óók voor dagelijks gebruik in de huiselij ke kring!) moeten niet leunen, noch over de tafel hangen, niet eten met de ellebogen op de tafel geplant, niet met open mond eten, niet smakken, niet slurpen, niet morsen, nimmer met de vingers de spijzen aanraken, niet praten met eten in de mond, niet drinken met eten in de mond, geen eten ook geen kruimels uit de mond laten vallen, geen grote hap pen nemen noch de mond haastiglijk volproppen, nimmer aardappelen met het mes snijden, niet spelen met het dessertzilver, dat boven aan het bord ligt, nog de steel van het wijng las tussen de vinger laten draaien, noch pilletjes draaien van broodkrui mels, onder het praten niet gesticule ren met vork, mes of lepel in de hand en tenslotte niet prakken!" (Hoofd stuk Tafelmanieren) „Over liften wordt zeer verschillend ge oordeeld. Persoonlijk zijn wij van oor deel, dat hoe fraai men het ook moge voorstellen, liften feitelijk niets an ders is dan reizen op andersmans zak, hetgeen behoudens noodgevallen niet moet worden aangemoedigd." (Hoofd stuk Liften) „Het geldt als zeer onopgevoed om, voordat het volkslied ten einde ls, zich reeds naar de uitgang van tribune, zaal e.d. te begeven." (Hoofdstuk Volkslied) „De oudere man late door zijn kapper geregeld een ontsierende haargroei uit oren en neusgaten wegnemen, evenals al te borstelige wenkbrauwen bijsnoei- en." (Hoofdstuk Gelaatsverzorging) „Een zwaar geblanket en beschilderd gezicht wekt slechts walging en spot." (Hoofdstuk Gelaatsverzorging). „De vrouw, die door chirurgisch ingrij pen haar karakteristieke grote of gebo gen neus laat veranderen in een klein wipneusje, ziet er na die bewerking niet alleen vreemd maar dwaas uit. Zij ver geet, dat bij de rest van haar uiterlijk die neus past." (Hoofdstuk Gelaatsver zorging). „Er ls niets tegen, dat mannen zich op warme dagen in overhemd vertonen, mist zij noch bretels, noch vest dra gen." (Hoofdstuk Kleding) „De etiquette eist dat jongemeisjes na het invallen van de duisternis niet al leen of in gezelschap van een jongeman gezien worden op de bovendekken." (Hoofd stuk Zeereizen) „Men ldeze geen al te buitenissige noch te mooie of te dwaze namen waar het kind ongetwijfeld op latere leeftijd veel hinder van zal ondervinden. Ook ver- mijde men zotte combinaties als: Ri chard Eugenius Uijedrager of Gloria Dolores Potje e.d.; men bewijst er het arme kind heus geen dienst mede!" (Hoofdstuk Naamgeving) „Alle verwanten en vrienden werpen drie scheppen aarde op de kist en dra gen er voor zorg de schop niet aan de volgende over te reiken, doch in het zand te steken. Dit betekent, dat ieder persoonlijk bezig is een liefdedienst te bewijzen en dat het hier geen aangeno men werk geldt dat men elkander uit de hand neemt." (Hoofdstuk Begrafe nis). Uit: Hoe hoort het eigenlijk?, door Amy Groskamp-ten Have.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 55