«T Vreemdelingenhaat gaat ver terug o Jll m Er van en zi .136 ZATERDAG 3 APRI Ze hebben Mulisch genomin voor de Libris-prijs. Nou ja, met vijf anderen, maar toch.; daar dat ik zijn jongste boek| zen heb, 'De procedure', want Mulisch schrijft, voor zover ik kan i consequent: 'de duitsers', 'in be-i schaafd nederlands', 'de russen', enz voort. En dat is niet omdat de hoofdl) toets van zijn computer hapert, wanii blijkt hij wel degelijk over hoofdletter beschikken. Interessanter is zijn eigenzinnige spj van woorden als 'eraan', 'ervan', 'et enzovoort. Namelijk steeds los: 'er aa van', 'er in'. Bijvoorbeeld: 'om er vooi zorgen', 'een klein deel er van', 'hij h< op gerekend','s nachts dromen zij e Heel consequent, maar heel consequ fout. Althans, als je hecht aan de offid spelling. Het is waarschijnlijk de spelj gel ('eraan' enz. moet aaneen geschr» worden) waartegen het meest gezono wordt. In bijna alle kranten en boeke het een zooitje van soms los en somsi een. Mulisch, dat moet je hem nage\t daarentegen consequent. Het is waarschijnlijk ook de minst b de spellingregel. En de geschiede! van is nog minder bekend. In de oud ling van De Vries Te Winkel (de spd met 'mensch' en 'visch' en 'kooien', j 1863) was het zo geregeld, dat woord 'daaraan', 'waaraan' en 'hieraan' aan geschreven moesten worden, maar v den als 'er aan' los. De Vries en Te Wï hadden daar een heel goed argumen maar het zou te ver voeren dat hier uj leggen. Het ziet ernaar uit dat de redt ring van De Vries en Te Winkel veel n sen boven de pet ging, en dat men M maar raar vond en weinig logisch onj elkaar te hebben: 'daaraan', 'waaraai 'hieraan' (en 'daarin' enz. enz.), maa aan', 'er in' enz. In ieder geval werd d gel bij de spellingherziening van 1946 1954 (Groene Boekje) gelijkgetrokki die woordjes moesten voortaan aane Dus behalve 'daaraan', 'daarmee' ooi aan', 'ermee'. Taalkundig gekien geel lukkige stap, maar voor een gewoon i wel makkelijker om te onthouden. Het merkwaardige van de historie ii ter dat er over die spellingverandt inde spellingwet van 1946/1947, en i Groene Boekje van 1954 met geen wa werd gerept. De verandering is geruii ingevoerd. Je kon het alleen maar opl uit het feit dat in het Groene Boekje aan op hun alfabetische plaats ook 'e 'erdoor', 'erin' enz. waren opgenome wijl ze voorheen nooit genoemd wed zolang ze als twee aparte woordjes w opgevat). Alleen in een brochure uit! van H.E. Buiskool, secretaris van de i malige spellingcommissie, waarin hi) nieuwe spelling uidegde, wordt deze. ging expliciet vermeld. Maar lang nie dereen las die brochure. Zelfs de san. stellers van het woordenboek van Ko hadden pas jaren later in de gaten d< dit punt iets veranderd was in de offi spelling, namelijk pas in de 27ste dru (1974). Dit nadat de 25ste en 26ste d: (I960 en 1966) voor het overige tochl gepast waren aan de nieuwe spelling jongste spellingverandering, van 19& in dit opzicht niets veranderd. Mij is niet bekend waarom Mulisct afwijkt van de gangbare spelling natuurlijk mogelijk dat hij studie var! verschijnsel heeft gemaakt, De Vries) Winkel van 1863 grondig bestudeerd' en tot de conclusie is gekomen dat o huidige spelling ten onrechte anders dan in 1863 was bedacht. Dat is in ie val, kort gezegd, mijn mening. Maar zien ik geen Nobel-prijs ambieer en geen Libris-prijs, ben ik geneigd om bedenkingen terzijde te stellen en to maar te schrijven zoals iedereen. Uil van de mening dat de grootste verdif van een spelling niet is dat ze in alle zichten de beste is, maar dat ze dooi een op gelijke wijze gehanteerd wore schien dat iemand eens in een inten want die zullen onvermijdelijk weer men, daarnaar vragen kan. En vraag meteen even naar die russen en die sers. JOOP VAN DER HORST universitair docent Nederlands lisch lees ik niet vrijwillig. Ik niet van zijn boeken. En dat is| 'De procedure' niet beter op gt den. Het viel me daarbij trou op, dat hij een aparte spellin bruikt. Hij zal daar wel over dacht hebben, want het is oni systematische uitroeiing De grootste schandvlek van de bijna voltooide twintigste eeuw. Zo is de schijnlijk dat iemand die de positie van de wereld en zej ontdekking van de hemel of naam heeft staan, de spelling het Nederlands niet zou keni) van joden, de holocaust tussen 1939 en 1945, vaak aangeduid. De nazi's noch de slavische volken die in Oost-Europa al eeuwenlang verantwoordelijk waren voor pogroms, hadden de primeur van deze ultieme vorm van vreemdelingen vrees. De allereerste, althans vroegst gedocumen teerde uitbarsting van jodenhaat had in de zomer van 38 n. Chr. plaats in de Egyptische havenstad Alexandrië. De geschiedenis werd opgetekend door Philo Judaeus. Zijn verhaal is evenals de neerslag van een diplomatieke missie naar de wrede Romeinse keizer Caligula (12 n. Chr- 41 n. Chr.), eerst nu vertaald in het Nederlands. De surprise is compleet: de overeenkomsten met onze eigen wereld (Milosevic, allochtonen, burgerrechten, politieke willekeur) dringen zich onvermijdelijk op. De Bijbel stelde al: er is niets nieuws onder de zon. Ooggetuigeverslag uit de Romeinse tijd hilo Judaeus (ca. 20 v. B Chr. - ca. 50 n. Chr) is een auteur van wie heel veel bewaard gebleven is, min of meer toevallig. Dat hing samen met de overtuiging van latere christenen die vonden dat Philo een interessant beeld gaf van de wereld net na Chris tus' dood. Sommigen dachten zelfs dat Philo eigenlijk een christen was geweest, dat hij tijdens zijn reis naar Rome de apostel Petrus had ontmoet. Daardoor lieten ze de teksten van deze jood uit Alexandrië intact, krabden ze het perkament waarop ze waren ge schreven niet af. Maar het is niet een algemeen bekende geschiedschrijver; de reden waarom zijn werk nooit ver taald werd." Gé de Vries (59), ambtenaar bij de gemeente Haarlem, maakt een ver schil tussen zijn beroep (adviseur voortgezet onderwijs) en zijn vak ("Dat is natuurlijk historicus"). ,,Het is van belang dat je een niet onaangena me broodwinning hebt. Ik ga bepaald niet met tegenzin naar mijn werk, maar het is ook essentieel dat je iets doet dat werkelijk zinvol is in je be staan. Ik heb heel veel tijd gestopt in mijn maatschappelijke ontwikkeling, gezin en kinderen, maar mijn vak heb ik altijd bijgehouden. Vooral de eerste eeuw na Christus is mijn specialisme. Ik heb ook mijn Grieks op peil gehou den, een heel fascinerende taal, hele maal niet zo moeilijk trouwens. Histo rie en oud-Grieks. Al dat bijeen is mijn tweede milieu, dat is waar het werke lijk om gaat." Machtswellusteling In het kon samengevat beschrijft Philo een enorme slachtpartij in de zomer van 38 n. Chr. waarvan de omvangrij ke joodse gemeenschap in de Egypti sche hoofdstad de dupe wordt. Hij verhaalt in een opmerkelijk feitelijk en subtiel taalgebruik hoe de burgers van Alexandrië (veelal nakomelingen van de legionairs van Alexander de Grote), gesteund door de Romeinse gouver neur Flaccus, op rigoureuze wijze pro beren de rechten van de circa 120.000 joden in te perken. Als Flaccus in on genade valt bij keizer Caligula dan peurt Philo daar veel leedvermaak uit. In 39/40 n. Chr. onderneemt een dele gatie van de joodse gemeenschap uit Alexandrië onder leiding van Philo een poging om bij Caligula in het gevlei te komen. De schrikbarende machtswelluste ling die Caligula is, verbijstert de afge vaardigden door voor te stellen hen te gemoet te komen in ruil voor de plaat sing van zijn afgietsel in de tempel van Jeruzalem. Philo verwoordt het bezoek op een vergelijkbare manier als de he dendaagse Amerikaanse gedeputeerde Holbrooke zijn bezoeken aan de Servi sche leider Milosevic beschrijft. Philo (in frases 339/340) over Caligula's doortrapte werkwijze: „Daar komt nog bij dat Caligula zo volslagen onbe trouwbaar was dat hij, als hij eens iets positiefs deed, er direct weer spijt van kreeg en een voorwendsel zocht om het öngedaan te maken - wat tot nog meer leed en schade leidde. Laat ik =Philo) een voorbeeld geven. Hij liet bepaalde gevangenen vrij zonder op gaaf van redenen. Daarna liet hij ze weer vastzetten en berokkende hun daarmee nog meer ellende dan daar voor: hij had ze namelijk valse hoop gegeven." Fascinerende verslagen kortom, en uniek. Er is een hausse aan vertalingen uit de Oudheid merkbaar, maar Philo ontbrak daarin tot dusver omdat hij niet tot de vaste kring der klassici (klassieke auteurs als Tacitus, Vergili- us) wordt gerekend. De Vries: „Philo wordt ook wel als filosoof gezien, om dat het merendeel van zijn overige teksten gaan over het Oude Testament en hoe de joden in het leven (dienen te) staan. Maar hij maakt ook daar in de marge allerlei opmerkingen over zijn eigen tijd en over hoe de niet-jo- den wel niet zijn. De joden beschouw den zichzelf nu eenmaal als het uitver koren volk; ze waren deelgenoot aan Gods plannen met de wereld. Ze had den dus ook een rol als intermediair tussen Gods wet en de overige men sen." Er zijn twee redenen aan te geven waarom hij zich specialiseerde in de eerste eeuw van onze jaartelling. Gé de Vries: „Ik houd me met de geschie denis van de joden in die tijd bezig, omdat ik van huis uit gereformeerd ben opgevoed. Dan word je vertrouwd gemaakt met het Oude Testament, met het jodendom, maar dan in het licht van het calvinisme. Op de lagere school, de knapenclub en thuis, werd de Bijbel er ingeprent. En de eerste eeuw n. Chr. - tja, dat is de tijd dat Je zus heeft geleefd. En dat brengt je bin nen de Hellenistische-Romeinse we reld van toen. Tijdens mijn studie heb ik me bezig gehouden met de Tweede Wereldoor log en de holocaust. In deze vertaling komen die twee aspecten samen, hoe wel ik als opgroeiende jongen me nooit bewust ben geweest van het an ti- semitisme in onze tijd. Dat kwam later pas, zeker nadat ik was getrouwd. Mijn eerste vrouw was joodse en nam me mee naar wat het Heilige Land heet. Ik heb zelfs even in Israël ge woond. Als je dan voor het eerst het Meer van Galilea ziet, in de omgeving waar Jezus als een gek heeft rondget rokken, zich telkens schuilhoudend voor lokale machthebbers die 'm wil den arresteren...Dat verklaart mijn fas cinatie voor wat er met de joden is ge beurd." In Alexandrië zag je al de eerste neerslag van de dièspora, de verstrooi ing van het joodse volk over de hele wereld. De Vries: „De pogrom die daar heeft plaatsgehad draagt alles in zich van wat het joodse volk later is overko men. De missie die het jaar daarop ndar Caligula trok, was bij voorbaat kansloos. De oversteek was verschrik kelijk, vond ook in het verkeerde jaar getijde plaats - denk maar aan de schipbreuk van de apostel Paulus. Dat alles, gecombineerd met een scherp portret van de wrede, wispeltu rige, onberekenbare keizer Caligula, maakt deze geschiedschrijving van Philo zeer bijzonder. Een keizer die in de gaten had dat hij aan invloed zou winnen als hij deed dat hij God was, dat hij alles kon maken. Een schurk die de boel belazerde bij het leven. En zijn minachting voor de onderdanen: 'Ze geloven me toch wel, dat zootje klerelijers'. Philo zet hem ook neer als een meelijwekkende figuur, omdat de ze vlegel van een keizer - op z'n 24ste was hij de machtigste man op aarde - omgeven werd door mensen die alle maal van zijn macht profiteerden." Bepalend Caligula doet denken aan alle megalo mane figuren die in de eeuwen voor en na hem het wereldbeeld zouden bepalen, of ze nou Nero of Saddam Hussein heten. Philo beschrijft de kleinste details, heeft oog voor het ver derfelijke hof, de eigen feilbaarheid, de zwakke positie van de delegatie. De Vries: „Macht corrumpeert niet alleen, maar is levensgevaarlijk. Voor Caligula zelf, die aan achtervolgingswaan leed en gek van angst moet zijn gestorven, maar ook voor joden die in een stad als Alexandrië een bijzondere positie innamen door hun handelsgeest en hun hogere opleiding en een eigen wijk (Delta) bestuurden. Ze telden niet volwaardig mee, maar werden door de bezettingsmacht van de Romeinen ei genlijk beschermd. Pas als de beschut ting wegviel, werden zij lijdend voor werp van alle samengebalde vreemde lingenhaat en werden ze vogelvrij. Philo begreep wat er speelde en be schreef minutieus hoe de ambities van de joodse gemeenschap (ze bestuur den een eigen wijk en wilden ook nog burgerrechten en belastingvrijstelling) werden afgestraft doordat een corrupt bewind een oogje dichtkneep. Het an tisemitisme in de Oudheid werd ge voed door de gedachte dat de joden zich exclusief opstelden. Dat klopte. Ook Philo kon onvoldoende afstand nemen van zijn geloof en volk. Wie hem leest, beseft dat hij net als de his torici van zijn tijd schreef om zijn ge lijk te halen. Zijn boeken zijn net zulke politieke pamfletten als grote delen van het Nieuwe Testament. Maar meeslepend blijft het." JOHN 00MKES Pogrom in Alexandrië en Gezantschap naar Caligula, door Philo ludaeus; vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door G.H. de Vries; uitgave Ambo/Kritak Klassiek; 69,50 gulden. Gé de Vries, de Haarlemse ambtenaar-historicus die Philo Judaeus vertaalde. overkomen." De pogrom die in Alexandrië heeft plaatsgehad", zegt hij, „draagt alles in zich van wat het joodse volk later is FOTO UNITED PHOTOS DE BOER'ROBIN VAN LONKHUIJSEN Kop van Caligula; eigendom van Schloss Fasanerie in Fulda (Duitsland). ILLUSTRATIE'UIT 'CALICULA-THE CORRUPTION OF POWER/BATSFORD LTD

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 54