dleVOORBIJGAAN %\m rnmmmmk waad water in de gracht Leiden Regio STADSGEZICHT DAC 3 APRIL 1999 FOTO JAN SCHEERDER 'lemmerstraat. Waar nu een weg loopt, was vroeger een gracht. Het Levendaal in vervlogen tijden. foto archief wel uitgebaggerd. Dan kwam Tegelaar de Baggeraar, een be kende man uit een groot gezin. Hij deed niets anders dan het uitbaggeren van de Leidse grachten. Hij stond op een plat te schuit met een lange stok met een metalen net op het eind. Die douwde hij in de bag ger en trok hem naar zich toe. Hierdoor kwam de boot lang zaam in beweging. Maar tijdens droge zomers had baggeren weinig nut, want dan veranderde het grachtwater in hete blubber. Dé vogels in de bomen vlogen dan zo het water in, omdat ze dachten dat het vaste grond was. We hadden daar ook een naam voor. Kwaad water. Kwaad water be tekende dat er niet genoeg werd gespuid. Spuien, zo heette het als molens het water vanuit de polder naar de zee bij Katwijk pompten. Soms werd er lange tijd niet gespuid, omdat het, bijvoorbeeld, te droog was. Dan raakte het water erg vervuild en dreven de dode vissen aan het oppervlak. Het Levendaal was bovendien altijd vergeven van de ratten, omdat er ook huishoudelijk af val in de gracht werd geooid. Grote ratten. Ik zie ze nog zwemmen. De jongens schoten er op met de katapult. Op een dag had iemand de stamper, die gebruikt werd om de prach tige, Belgische keitjes die op het Levendaal lagen, aan te stam pen, in onze tuin laten staan. Mijn broer en ik pakten hem en klommen op het dak van de plee. Telkens als er een rat langskwam, lieten we de stam per vallen en pletten hem. Toen mijn moeder dat zag, werd ze heel kwaad. 'Schiet op!', zei ze. 'Schei uit en kom van dat dak af! Ja, die plee. In die dagen had den maar weinig huizen een watercloset dat doorspoelde, zoals vandaag de dag. De mees ten hadden een plee, zo noem de je dat. Een houten ding met een deksel erop. Je behoefte viel naar beneden en bleef daar dan. En als er dan veel mensen waren geweest, dan zei iemand: 'Hé, wat stinkt die plee! Gooi er eens een emmer water door heen!' Dan spoelde je het linea recta in het Levendaal, want die plee kwam direct uit op de gracht. En dus hebben ze het Leven daal maar gedempt om van alle onhygiënische toestanden ver lost te zijn. Niet voor niets noemden ze de grachten soms open riolen. Wat is er toch veel veranderd! Het was een andere wereld, die nu is vertrokken." ESTHER BARFOOT IfMgfÜj 'Gewoon even bellen voor een prima advies over een persoonlijke lening of doorlopend krediet.' Stadsbank Leiden 'i les lasseai InHel wr ietsrm BEI DIRECT 071 BIB 77 77 01 KOM LINGO: BREESTRAAT 24, LEIDEN jgthart Schenk werd j „2 geboren aan de OLG Leidenaars blikken traat 7a. Op zijn terug op hun verleden "Verhuisde hij naar I J 8 i \f I T Mj j vendaal 104 en 1 ring van de serie De v 1 len, een harlekijntje of een fluit je dat je op kon zuigen. Bij ons kwam altijd een hele bekende lorrenman, Lorrie genaamd, omdat hij dat altijd riep als hij in de straat kwam. De gemeentereiniger - straten- veger mocht je niet zeggen - maakte, keurig in uniform, met een mooie pet van de gemeente Leiden op, de straten aan kant. Langs de zijkant van zijn bak fiets hingen een bezem en va ten zout, ammoniak en lysol om de urinoirs, die overal in de stad stonden, schoon te maken. Het vuil dat hij opveegde, stort te hij op de bakfiets. Andere mensen van de gemeentereini gingsdienst gooiden het overige afval op hun handwagens. Dat kieperden ze weer in de vuilnis schuit, die aanlegde in de Mid delstegracht of de Oude Vest. Daarna voeren de schuiten de stad uit, waar het vuil op het land werd gegooid. Behalve handkarren gebruikte de gemeentereinigingsdienst ook paard en wagen en soms zelfs twee honden in het span om vuil op te halen. Dat was in die tijd vrij gewoon. De petrole- umman liep ook met honden onder de kar. Niet iedereen kon een paard betalen en twee hon den hadden net genoeg trek kracht om over de hoge, Leidse bruggen te komen. Aan de rand van de wijken rond het Levendaal, bijvoorbeeld in de Kraaierstraat, werd wel vuil opgehaald, maar binnen in de wijken niet. Het vuil gooiden de bewoners vanaf dc brug in het Levendaal. De gracht viel soms droog van het afval. Eilanden van fietsen, matrassen en ander vuil vormden zich regelmatig in het water. De kinderen speel den daarop en gebruikten het als glijbaan. Af en toe werd het Levendaal terloot en Tieleman Dros. De tuinbonen en sperziebonen werden met handkarren naar de wijk gebracht en onder de mensen verdeeld. In de straten om de fabrieken heen zat ieder een - vader, moeder en de kin deren, voor de deur op de stoep bonen te doppen. Het waren kleine straatjes vol doppers, kinderen en narig heid. De moeder moest een grote kinderschaar in toom houden. De vader dronk veel en sloeg de boel vaak kort en klein. Hoe vaak heb ik niet gezien dat iemand werd opgebracht. Dat wil zeggen dat de politie zijn ar men op zijn rug draaide en hem te voet naar het politiebu reau bracht. Doordat de straten zo nauw waren, kondén de vuilnisop haaldiensten niet bij de huizen komen. Er kwamen in die tijd verschillende vuilnisdiensten aan de deur. Zo was er de schil lenboer, die werd betaald door de boer die de schillen nodig had voor zijn koeien en var kens. De schillenboer kreeg meer geld als hij stevig spul bracht, zoals koolstronken, stukken aardappel en wortel. Daarom nam hij dikwijls speel tjes mee voor de kinderen, zo als een poppetje of een ratelaar, zodat de moeders de beste schillen voor hem bewaarden. Die bewaarden de schillen meestal in een groot blik van de gele of de groene zeep. Als mijn moeder ging wassen, zei ze: 'Haal even wat groene zeep'. Dan ging ik naar de kruidenier die zo'n blik had staan. Met een houten spatel smakte hij dan een klodder geleiachtige zeep op een grauw stuk papier. De lege blikken zette de kruidenier aan de kant en de mensen na men ze mee naar huis voor het afval. De lorrenboer, die de ou de hemden en sokken ophaal de, gaf voor die oude kleding ook een speeltje: een windmo- Dick Ligthart Schenk: „Doordat de straten zo nauw waren, kon de vuilnis ophaaldienst niet bij de hui- .zen komen." foto mark lamers h die voorbijgaan' 'hij over de vervuilde erswijken rond het daal van zijn jeugd ianier waarop de Deger werd hgehouden. zonde dat het Leven- is gedempt. Toen het gracht was lag er aan ter hoogte van de innenvestgracht, een outen bruggetje. Als i ik daar graag te dro- e kijken naar de hui- t Plantsoen. Naar het hun tuinen, dat om- naar het water, el van het Levendaal t was omgeven door wijken. De bewoners allerlei afval in de an het Levendaal en iterstegracht stonden servenfabrieken, Wou-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 27