Dennendal was te veel utopia DENNENDAL n 1 Ontwikkeling en verzorging x van zwakzinnigen T Hoe een vooruitstrevend experiment volkomen uit de hand liep Vijfentivintig jaar geleden werd de vooruitstrevende zwakzinnigenkliniek Dennendal in Den Dolder met geweld ontruimd. Medewerkers werden ontslagen, pupillen geëvacueerd. Een mislukt experiment? De ideeën van de verguisde en bewonderde directeur Carel Muller voor een menselijker zorg voor verstandelijk gehandicapten vinden tot op de dag van vandaag navolging. Evelien Tonkens verdiepte zich in de oorzaken van de affaire-Dennendal en schreef er het boek 'Het zelfontplooiingsregime' over. Waarom liep het geheel uit op een mislukking? j— oen psychologiestudent Carel Muller op een ochtend in 1965 het terrein van de 'zwakzinnigen instelling' Dennendal opwandelde om er stage te lopen, kon hij niet vermoeden dat hij geschiedenis zou gaan schrijven. Hier vol trok zich in een paar jaar tijd een revolutie. De omwenteling begon in het belang van de pupillen, maar liep door een samenloop van omstandigheden uit op een fiasco. Weken lang was de affaire-Dennendal voorpagina nieuws. 'Dennendal' had overal kunnen gebeuren. De tijd, halverwege de jaren zestig, was er rijp voor. Groepen in de samenleving ageer den tegen de in hun ogen kille, harde presta tiecultuur en tegen de autoriteiten. Het was de tijd van provo en de Maagdenhuisbezet ting: baas in eigen universiteit. De strijd om recht op abortus en bezetting van de Bloe- menhoveklinielc baas in eigen buik. De tijd van de anti-psychiatrie en de bijbehorende bijbel 'Wie is van hout?' van psychiater Jan Foudraine: baas over eigen gekte. Met als ro de draad: alles moet anders. Evelien Tonkens (38), werkzaam bij het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn in Utrecht, besteedde haar promotie-onder zoek aan de affaire-Dennendal. Ze was voor al nieuwsgierig naar wat er toen precies is gebeurd. En naar wat er van de ideeën van Muller en consorten terecht is gekomen. Haar proefschrift 'Het zelfontplooiingsregi me, de actualiteit van Dennendal en de jaren zestig', verscheen onlangs in boekvorm bij uitgeverij Bert Bakker. Het is een taaie en foto archief cpd theoretische, maar ook fascinerende, verhel derende, bij vlagen hilarische reconstructie van de geruchtmakende zaak. Tonkens: ..Samen met de bezetting van het Maagdenhuis en de Bloemenhovekliniek is 'Dennendal' een van de weinige gebeurte nissen. die mensen zich nog van de jaren zestig herinneren. De zaak liep voor alle par tijen slecht af: pupillen, ouders, media, poli tiek, vernieuwers. Terugkijkend is het een van de mislukkingen van de jaren zestig als revolutietijdperk. Sommige ideeën, concludeert Tonkens, hadden een hoog utopia-gehalte. Ook dram merigheid en gebrek aan zelfkritiek waren de vernieuwers niet vreemd. „De scherpe te genstelling tussen de verwerpelijke maat schappij en de voorbeeldige zwakzinnige is achteraf bezien nogal simplistisch." Maar het gaf wél de aanzet tot kritiek op de manier waarop zwakzinnigen werden bejegend. De invloed van 'Dennendal' is tot op de dag van vandaag merkbaar: de verstandelijk gehandi capte maakt deel uit van de samenleving, kan begeleid-zelfstandig wonen, heeft rech ten als ieder ander. Blijken die toch met voe ten getreden, zoals in het geval van de vast gebonden Jolanda Venema, dan staat Neder land op zijn kop. In Dennendal werd gestreden tegen on derdrukking, machteloosheid en vervreem ding. In Dennendal werd de zwakzinnige de spil waar alles om draaide. Zijn ontwikkeling, zelfontplooiing en welbevinden stonden voorop. Pas daarna kwamen de regels. Vol gens de vooruitstrevenden op Dennendal werd er te weinig naar zwakzinnigen geluis terd. Ten onrechte, want van hen viel nog een hoop te leren, vond men. Verstandelijk gehandicapten waren niet verziekt door de kille, formele prestatiecultuur. Hier lag een taak voor de vernieuwers, onder aanvoering van psycholoog Carel Muller. Een absolute pionier, die met zijn ideeën over een mense lijker behandeling van verstandelijk gehandi capten zijn tijd ver vooruit was. Toch zaaide hij destijds zoveel tweespalt dat 'Dennendal' volledig uit de hand liep. In 1969 werd Muller 'psychologisch direc teur', bijgestaan door 'verpleegkundig direc teur' Willem André. Maar eindverantwoor delijk was de psychiater Poslavsky. directeur van de hele Hoeve. De onduidelijkheid in verantwoordelijkheden tussen de verschil lende directeuren zou een belangrijke con flictbron worden. Muller was een kind van zijn tijd. Hij zag de hoge. kale zalen waar de pupillen verble ven. zonder een plantje of enige gezelligheid. Hij zag het geestdodende werk dat ze moes ten doen. zoals het mangelen van de was. Waar bleef hun recht op zelfontplooiing? Wat werd er gedaan om hun leven wat meer inhoud te geven? Zou je hier eigenlijk zelf willen wonen? Nee! Het boekje 'Hoe mis het is!', een studie van de Dennendal-stafleden De Rooy en Steers over maatschappij en inrichting, werd de nieuwe bijbel. 'Het charmante, ontroe rende, naïeve, ook het agressieve en bijna dierlijke, het ontwapenende, het compro misloze, het mateloze van zwakzinnigen, dat herken je in meer of mindere mate'. Zwak zinnigen hadden 'een verheven stompzin nigheid'. omdat ze dankzij die 'stompzinnig heid' zichzelf waren. Ze speelden geen rol, droegen geen masker. Zoals pupil Ans, die een 'rothondje' van een groepsleider over het balkon gooide. Diep in hun hart wilde ie dereen zich wel zo gedragen. Tegenover de 'gevoelige, gezonde zwak zinnige' stonden de 'gevoelloze nazi's en fas cisten'. De vernieuwers voelden zich meer verwant met de stotterende, snotterende zwakzinnige, dan met de brave buurman- meriaktentas. Dit gedachtengoed sijpelde naar buiten. Dennendal trok wereldverbeteraars aan: dienstweigeraars, kabouters, provo's, hippies en andere, veelal langharige, schoppers te gen het establishment. Ervaring met zwak- Evelien Tonkens: „Dennendal was volstrekt gepolariseerd. De gemoederen waren te hoog op gelopen, het symbool te beladen." foto»sarah wonc zinnigenzorg was bijzaak. Waar het om ging was je maatschappijvisie. Dennendal werd één grote familie. Een spannend walhalla, waar je 'gewoon samen mens kon zijn', en tegelijk de rest van de wereld liet zien dat het allemaal anders, beter kon. Toch was Dennendal ook een getto, zon der winkels, crèche of zwembad. Muller wil de het terrein openstellen voor mensen van buiten. Het moest een leefgemeenschap worden, 'verdund' met geestverwanten die toevallig niet zwakzinnig waren. Integratie met de samenleving dus. Een andere verdienste van Muller en de zijnen was: kijken naar wat de pupillen zelf willen. Van psychologische testjes werden ze alleen maar angstig, was zijn ervaring. „We ontdekten dat ze veel meer leerden door zelf hun koffie in te schenken, te gaan wandelen, boodschappen te doen, of pannenkoeken te bakken, dan van de leerroutes die we had den uitgestippeld." Er kwam kritiek op de aanpak van ver pleegkundigen en deskundigen, die niet ge noeg oog zouden hebben voor de wensen van de pupillen. Niet dat Muller tegen des kundigheid was, maar van 'gewoon samen mens zijn' zouden pupillen rustiger en han delbaarder worden. Mooi voorbeeld daarvan is een zeer agressieve man in de isoleercel, die met geen paard naar de sportzaal te krij gen was. Muller wist dat hij dol was op au to's. Regelmatig reed hij de man in zijn oude Eend naar de sportzaal. Na een tijdje wilde de pupil dan wel sporten. De rust, regelmaat en reinheid van het ver pleegkundig regime maakten langzamer hand plaats voor de rommeligheid, goede sfeer en intimiteit van 'het gezellige, anti-au toritaire gezin' dat Dennendal werd. Weg met de witte jassen. Ouders en familie wer den uitgenodigd in het belang van de pupil len. „Zorgen", schrijft Tonkens, „betekende voor de verpleging: jezelf uitschakelen. Voor Muller en de zijnen betekende het: jezelf in schakelen." Sommigen namen dat nogal let terlijk. Knuffelen liep wel eens uit de hand. „Snap jij dat nou", zei een pupil eens. „Dan steken ze zo'n ding tussen je benen en gaan ze wiebelen". In de theetuin bij de directiekeet van Mul ler werd hasj gerookt en kruidenthee ge dronken. Dan had het personeel het ook een beetje leuk. Oorlog Culturen begonnen te botsen. De 'oude gar de' moest niets van al die moderen opvattin gen hebben. De vernieuwers namen hun kri tiek niet serieus. Collega-directeur Willem André kon er niet meer tegen. Hij schreef een vernietigend rapport over wat er op Dennendal gebeurde onder aanvoering van de vernieuwers: weinig democratie, niet luis teren naar kritiek, het belachelijk maken van hoofden van afdelingen, personeel dat alleen maar met zichzelf bezig was, gebrek aan hy giëne en regelmaat. Het was het begin van het eerste grote conflict. Maar wat vooral de aandacht trok was de dreigende machtscoup van hasj ro kende kabouters en hippies. De oorlog was begonnen. Een aantal medewerkers, zowel oude garde als vernieuwers, haakte af. Dagblad De Telegraaf zwengelde de kwes tie aan. Op 22 maart 1971 kopte de krant: 'Den Dolder draait dol door kabouters'. De toon was gezet. De rechtse media waren te gen 'Dennendal', de linkse - dus - voor. Ton kens: „Daardoor veranderde het conflict in de bekende sjablonen: enge hippies, kabou ters die een eigen Oranje Vrijstaat wilden stichten, lang haar, seks en drugs. De be richtgeving ging voorbij aan de werkelijke oorzaken van het conflict. In het eerste con flict ging het om: wat is goeie zorg voor zwakzinnigen? Moet je je als hulpverlener opofferen of juist een persoonlijke relatie met pupillen aangaan?" Het conflict liep aanvankelijk met een sis ser af. Muller overleefde, zijn collega-direc teur Willem André vertrok. De rust keerde - ogenschijnlijk - terug. Er kwam een nieuw bestuur, dat bestond iiit gematigd vernieu- wingsgezinden. In het najaar van 1973 begon het opnieuw te rommelen. Dat leidde begin 1974 tot het tweede grote conflict en uiteindelijk tot het ontslag van Muller. Nu ging het om de te genstelling tussen de vernieuwers die na '71 nog over waren en het nieuwe bestuur. „Het was een noodlottige samenloop van twee gebeurtenissen", schrijft Tonkens. „Het nieuwe be^tupr, piet een paar coryfeeën van de Maagdenhuisbezetting, wilde zich niet als regenten opstellen^ Maar hoe dan wel?Er werd oeverloos gepraat en er was veel ondui delijkheid. Het ene moment was het bestuur welwillend, dan weer autoritair. Dat was een probleem voor de vernieuwers. Ze konden daar niet mee omgaan." Begin 1974 werd Dennendal opnieuw een media-hype. Muller werd ontslagen. Samen met dertig personeelsleden bezette hij de di rectiekeet op het terrein van Dennendal. Met behulp van politie en honden werd de boel ontruimd. Pupillen werden geëvacueerd naar een andere instelling. Ouders, politiek, voor- en tegenstanders van Dennendal rolle bolden over elkaar heen. De foto van toen, 18 januari 1974, is een verslagen kijkende Mul ler (met chrysant) die door twee agenten wordt afgevoerd. „Opnieuw stond Dennen dal symbool voor maatschappelijke tegen stellingen", zegt Tonkens. „Voor het in 1973 aangetreden kabinet-Den Uyl was 'Dennen dal' een testcase. Konden ze de zaak sussen, dan zouden mensen in de sociaal-democra tie geloven. Zo niet, dan zou dit kabinet on geloofwaardig zijn. Maar Dennendal was volstrekt gepolariseerd: twee besturen, twee groepen ouders, twee groepen groepsleiders. Achteraf gezien was Dennendal niet meer te redden. De gemoederen waren te hoog opgelopen, het symbool te beladen gewor den. Het ging al lang niet meer om de vraag 'wat is goede zorg'. Het was een kluwen ge worden van intern verdeelde groepen. Een bepaalde generatie zegt nog steeds: Dennen dal was het verraad van de sociaal-democra tie. Den Uyl beschouwde het als een per soonlijke nederlaag, terwijl zijn kabinet er niet echt iets aan kon doen." Tonkens is overtuigd van Mullers goede bedoelingen met de zorg voor de pupillen. Maar zijn de pupillen niet ook gebruikt door de vernieuwers als middel om hun politieke en maatschappelijke frustratie te uiten? „Er waren ook veel mensen bij die de zorg wil den veranderen, en niet zozeer de maat schappij", zegt Tonkens. „De vernieuwers namen de zwakzinnigen serieus. Dat was hun kracht. Sommigen schoten daarin door, en verloren de zorg een beetje uit het oog." Dennendal werd een verzamelpunt voor iedereen die de gewone maatschappij niet zag zitten. „Het trok daardoor ook veel lie den aan die vooral actie wilden voeren. Zoals kraakpanden of voetbalclubs ook wel men sen aantrekken die graag stenen gooien. Maar als je iets nieuws probeert, gaat dat nooit evenwichtig." Hoe is het met Muller afgelopen? Tonkens heeft hem voor haar onderzoek langdurig gesproken. Na het Dennendal-echec trok hij met een groep geestverwanten naar het noorden, om iets nieuws voor verstandelijk gehandicapten op te zetten. Dat is op niets uitgelopen. Na nog even leraar te zijn ge weest heeft hij nu een handel in afgedankte fietsen en koelkasten. Verbitterd is hij niet. Tonkens: „Daar is hij de man niet naar. Toch heeft Dennendal hem altijd achtervolgd. Muller heeft de maatschappij in zekere zin veranderd. Zoiets wordt je meestal niet in dank afgenomen. Ook heeft hij nooit krediet gekregen voor wat er aan zijn beleid wèl deugde." PATRICIA VAN DER ZALM (Het zelfontplooiingsregime, de actualiteit van Dennendal en de jaren zestig, Evelien Tonkens, is verschenen bij uitgeverij Bert Bakker. Prijs 39,90 gulden) Januari 1974: de directiekeet van de zwakzinnigeninrichting Dennendal wordt ontruimd. Agenten voeren de ontslagen directeur Carel Muller af naar een arrestantenwa gen. foto archief gpd/anefo

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 54