'Voorspellen bij kanker is absolute onzin' E ZATERDAG 27 MAART 1999 Oncoloog Bob Pinedo over hoop en vrees Het gaat goed met de bestrijding van kanker, maar toch lijkt het vechten tegen de bierkaai. Oncoloog prof. Bob Pinedo voorspelt dat kanker over enkele jaren de belangrijkste doodsoorzaak zal zijn. Aan de vooravond van het 50-jarig bestaan van de Nederlandse KankerbesOijding, een gesprek over hoop en vrees met de veelvuldig onderscheiden arts en onderzoeker. en milde lach op een rond ge- j zicht. Zachte stem. Bescheiden I gestalte. Bob Pinedo rijdt op zijn bureaustoel kleine stukjes vooruit en achter uit, omgeven door bewijzen van prestigieuze medische prijzen en publicaties in toonaan gevende internationale tijdschriften. In twin tig jaar tijd maakte de arts en onderzoeker van zijn kliniek aan de Vrije Universiteit van Amsterdam een vermaard centrum voor de behandeling van kanker. „Zeg maar gerust dat wij hier de meest moeilijke gevallen krij gen." Zoals patiënten die te horen hebben ge kregen dat ze nog maar een paar maanden te leven hebben. Hij kan daar kwaad over wor den. Heel kwaad soms. „Dat is het ergste wat je iemand kunt aandoen. Als je hebt gehoord dat je nog maar drie maanden te leven hebt, dan ga je daar in geloven. Je eet nauwelijks meer, drinkt niet meer en je gelooft het wel. Je gaat op de dood zitten wachten en je fixeert je op de tijd die je is verteld. Als het over drie maanden 1 juli is, dan is dat al die tijd eerr verschrikkelijke dag voor je. Nie mand wil dood, maar niemand is zo sterk om de mededeling 'je hebt nog drie maan den' naast zich neer te leggen. Patiënten zeggen overigens zelden uit zichzelf dat iemand ze zoiets heeft verteld. Daar kom je pas achter door veel met hen te praten. Dat soort dingen moet je eerst weten, anders kun je niet behandelen. Het eerste dat wij op onze afdeling doen is de patiënten duidelijk maken dat zo'n voorspelling abso lute onzin is. We proberen hen op hun ge mak te stellen, zorgen dat ze het idee krijgen: ik kan nog een tijdje mee. Iedereen kijkt uit naar iets. Elk jaar gaat er wel iets gebeuren waar je op' wacht en wij maken patiënten duidelijk dat ze wel degelijk kunnen uitzien naar dat soort momenten. Dat die drie maanden waar ze in zijn gaan geloven heel goed drie jaar kunnen zijn. Of meer. Wij ma ken gebruik van de kracht die mensen heb ben om niet dood te willen. Ja, als je vijftig jaar getrouwd was en je vrouw is net overleden, als je dan hoort dat je kanker hebt, dan begrijp ik ook wel dat je geen bezwaar hebt tegen je eigen dood. Maar verder zijn er maar héél weinig mensen die zeggen: voor mij hoeft het niet meer. Kijk, ik kom niet bij iemand aan het bed staan en zeg: ik ga u genezen. Natuurlijk niet. Ik zeg: we gaan proberen er het beste van te maken. Maar ik weet ook niet of het drie maanden wordt of drie jaar of zes jaar. Dat hangt van zoveel zaken af. En natuurlijk moet je altijd sceptisch zijn, want in die twintig jaar dat ik hier werk ben ik ook vaak teleurgesteld. Dat neemt allemaal niet weg, dat het in veel gevallen heel goed mogelijk is dat je nog lang en met behoud van kwaliteit kunt leven. De patiënt staat volledig centraal. Het eer ste dat wij doen is onderzoeken: wat denkt deze patiënt? Iedereen gaat anders met zijn ziekte om. Ik probeer me in te leven: wie heb ik voor me? Eeri deel van de aanpak is psy chologisch. Mensen zijn meestal bang en toch moet je zorgen dat ze er voor gaan. Ik kan wel zoveel willen, maar als die patiënt niet wil, houdt het op. Er zijn zeker mensen die mij als laatste strohalm zien. Ik moet zor gen dat die patiënten begrijpen dat die ge dachte niet altijd terecht is, anders doen ze niet wat ze moeten doen. Zeker, ik geef men sen hoop, nieuwe hoop, maar beslist geen valse hoop. Daar moet je continu voor op passen en toch moet je zorgen dat de patiënt zijn of haar vechtlust behoudt." 'Best trots' Hij is een nakomeling uit een Portugees ge slacht dat in de zeventiende eeuw vluchtte voor de inquisitie. Ergens in de familie is ie mand gepromoveerd op dysenterie. Veel ju risten en artsen aan moeders kant. Vader za kenman. Eén zus en drie boers. „We zijn ge trouwd met verschillende nationaliteiten." Het gezin woonde buiten, in een landhuis. „Een onbezorgde jeugd." Op de middelbare school vond hij scheikundeproeven zó leuk dat hij chemie ging studeren, in Delft, maar na vier maanden al stapte hij over naar ge neeskunde, in Leiden. „Vooral eigenlijk om dat het hartlijden van mijn vader veel indruk op me maakte." Hij slaagde, specialiseerde zich tot internist en promoveerde. In 1979 richtte hij de speciale 'kankerkliniek' aan de VU op en is nu 'best trots' dat hij een jubile um kan vieren. „Ik ben wel altijd volledig opgegaan in mijn werk. Ik denk dat mijn vrouw en vijf kinderen tekort zijn gekomen. Mijn zoon bij voorbeeld, die houdt écht van film; ik had vaker met hem naar de bioscoop moeten gaan. Mijn vrouw heeft veel opgevangen... eh... alles eigenlijk. Ze is Amerikaanse en is nu met de kinderen naar haar moeder in de VS. Dan ga ik dus inderdaad niet mee. Daar zijn we aan gewend." Hij heeft net voice-mail aangeschaft. „Het wil natuurlijk wel iets zeggen dat ik dat nu heb gedaan. Die telefoon staat nooit stil, ook 's avonds niet. Daar heb ik nooit een pro bleem van gemaakt, maar ik ben er blijkbaar aan toe om die even te negeren, om rustig met mijn vrouw en kinderen te kunnen eten en praten." Maar toch. „Misschien vreemd dat ik het zeg... Als ik mijn leven opnieuw zou moeten beginnen, zou ik het toch pre cies hetzelfde doen. Dit werk is zó boeiend. Stel dat ik over tien jaar nog leef... je houdt met alles rekening... dan ben ik 65 en dan moet ik verplicht stoppen. Waarom, als ik nog fit ben en mijn werk goed kan doen? Ik kan daar niet bij. Ik wil door." Hij is vooral beroemd geworden door het onderzoek naar betere medicijnen tegen kanker. Jaren geleden kreeg hij daarvoor de Joseph Steiner Award, in medische kringen ook wel de Nobelprijs voor kankeronderzoek genoemd. Pinedo onderzocht de mechanis men die kankercellen ongevoelig maken voor medicijnen die de groei van tumoren moeten remmen. Dankzij die studie is che motherapie een stuk effectiever geworden. „Maar chemotherapie is vaak onvoldoende effectief bij patiënten bij wie na een operatie nog een gering aantal kankercellen onzicht baar voor het oog zijn achtergebleven. Dan moeten we op zoek naar andere wegen." Dat werd de immunotherapie, die op -zijn afde ling in onderzoek is bij kanker van de dikke darm en borstkanker. Voor dat onderzoek kreeg hij de Spinoza-prijs, een mooi bronzen beeldje dat op zijn bureau staat, en vier mil joen gulden voor het verder ontwikkelen van het laboratoriumonderzoek dat deel uit maakt van het klinische onderzoek. Vaccin De immunotherapie is er op gericht het af weersysteem van het lichaam sterker te ma ken. In Pinedo's onderzoek bij patiënten met kanker aan de dikke darm wordt daartoe een vaccin gemaakt van het kankergezwel van de betrokken patiënt. Tijdens de operatie ne men chirurgen die meedoen aan het onder zoek het gezwel, dat voor het oog zichtbaar is, weg, brengen de kankercellen in een op lossing en vriezen het materiaal in. Enkele weken later wordt de oplossing ontdooid. Ze stralen daarna de kankercellen dood en be werken het materiaal in het laboratorium tot een vaccin. Dit vaccin wordt vier weken na de operatie, als de patiënt is hersteld, inge spoten in de huid van het rechter dijbeen en vervolgens, nog herhaalde malen met tus senpozen, in andere ledematen. Het vaccin moet er voor zorgen dat normale afweercel- len elders in het lichaam de kankercellen aanvallen en onder de duim houden. Deze aanpak blijkt te werken, omdat het vaccin is gemaakt van materiaal dat uit de eigen tu mor komt. Pinedo: „De patiënt heeft één dag koorts van die injectie en krijgt een zweer op de plaats van de inspuiting, die na een paar we ken geneest. Het vaccin werkt trouwens min der of zelfs helemaal niet als er meerdere, voor het oog zichtbare, tumoren in het li chaam zitten. Die kun je namelijk niet alle maal wegnemen. Patiënten bij wie je tijdens de operatie al ziet dat er niet één maar meer dere tumoren aanwezig zijn, komen dus niet in aanmerking voor immunotherapie. In het begin van deze behandelmethode kregen we enkele telefoontjes van patiënten met de vraag of zij het vaccin konden krijgen en of we het wilden opsturen. Het zal duidelijk zijn, dat zoiets dus niet kan. Het gaat om een vaccin dat steeds opnieuw moet worden ge maakt uit het verse gezwel van de patiënt en dat ook alleen voor die ene patiënt geschikt is. Alleen in dat lichaam kan het zijn werk doen. Die behandeling heeft succes. Het per centage patiënten dat uiteindelijk blijkt te zijn genezen is erdoor gestegen van 75 naar 90 procent. Maar nogmaals: de Üierapie werkt alleen bij een subgroep van patiënten met dikke-darmkanker, en dan met name die groep waarvan bij onderzoek blijkt dat de 'klierstations' in de nabijheid van het gezwel geen kankercellen bevatten". Een meewarige blik. „Ik besef dat een paar jaar extra misschien niet zo spectaculair klinkt, maar dat is het wel. Zeker als die wor den gekenmerkt door een goede kwaliteit van leven. Gemiddeld ligt een patiënt bij ons zes dagen op de afdeling. Daarna kan hij naar huis en poliklinisch worden behandeld. Hij kan dan weer een behoorlijk normaal le ven lijden. Maar de patiënt moet wel mee vechten, anders is de behandeling minder effectief en zal hij minder lang leven." Het gaat goed met de behandeling van kanker, constateert Pinedo. Bijna de helft van alle mensen die kanker krijgen geneest. Maar het lijkt vechten tegen de bierkaai. „Kanker wordt de belangrijkste doodsoor zaak. Nu zijn dat nog hart- en vaatziekten, maar dat zal niet lang meer duren. Op dat terrein zijn geweldige vorderingen gemaakt. Daar zijn ze er in geslaagd de overleving aan zienlijk te verlengen. En in die tijd krijg je dan kanker en ga je daaraan dood. Kanker is toch een ziekte van de oudere mens. Ener zijds door de vergrijzing en anderzijds door de medische ontwikkelingen op het gebied van hartziekten, zullen over niet al te lange tijd de meeste mensen aan kanker overlij den. Je verliest het dus altijd. Tenzij er nie mand meer zou roken, écht niemand. In dat geval zou het aantal gevallen van kanker over 20 tot 30 jaar met zo'n veertig procent afne men. Maar ja, als je rookt of zelfs als je hébt gerookt, wil je dat niet horen, sluit je je daar voor af. Begrijpelijk, menselijk, maar onver standig." Aandachtsgebied Drie vormen van kanker hebben zijn groot ste aandacht, omdat ze veel voorkomen en moeilijk te bestrijden rijn: longkanker, borst kanker en dikke-darmkanker. De behande ling van borst- en dikke-darmkanker zou al een eind opschieten als mensen zich eerder lieten onderzoeken. „Mensen zijn bang dat we dan iets vinden, dus zien ze er vaak van af, terwijl de kans op genezing toch veel gro ter is naarmate je de tumor eerder ontdekt. En dan heb ik het niet over longkanker, want daar draait alles om roken. En daar hoeven we het toch niet meer over te hebben, hè? Bij borstkanker is het probleem dat de tumor meestal pas laat kan worden ontdekt. Dan heeft zelfs verwijdering van de hele borst niet altijd meer zin, omdat er uitzaaiingen zijn. Wij doen momenteel onderzoek naar grote borsttumoren. Dat gebeurt in samenwerking met een Mexicaanse kliniek omdat echt gro te tumoren hier niet veel voorkomen, maar wel in ontwikkelingslanden. Dat is puur soci aal bepaald; in die landen gaan mensen veel later naar de dokter. Met behulp van de immunotherapie in combinatie met chemotherapie bekijken we of we die grote tumoren kunnen laten slin ken. Na zes maanden verwijdert de chirurg de resten van die tumor en de lymfeklieren in de oksel. Dat is erg zwaar voor de vrouw in kwestie, maar als je alleen radiotherapie en chirurgie toepast, overlijden acht van de tien patiënten met dit soort grote gezwellen. Deze grote tumoren vormen gelukkig slechts een klein deel van alle borstkankers, maar als deze behandeling effectief zou blijken te rijn, is die later wellicht toepasbaar op kleinere tumoren. En in die gevallen kim je dan mis schien de kanker zodanig laten slinken dat amputatie van de borst misschien helemaal nooit meer nodig is. Als deze aanpak zou werken, willen we dit bij andere vergevorder de gezwellen met een slechte prognose on derzoeken." Kanker van de dikke darm komt vooral voor bij mannen boven de vijftig. Pinedo's voorstel is simpel: laat je tijdig van binnen bekijken, zeker als de ziekte in de familie voorkomt. „Het klinkt misschien eng, zo'n onderzoek met een kijker in je darmen, maar het is heel simpel en pijnloos. Echt waar. Bo vendien kun je op een schermpje meekij ken." Hij glimlacht. Zegt dat hij minder agressief is geworden in zijn aanpak. „Zeker als de prognose slecht is, moet je voorzichtig zijn met agressieve middelen. Ik wil niet kos te wat kost behandelen. Naarmate ik ouder ben geworden ben ik de kwaliteit van leven steeds centraler gaan stellen. Ik heb meer aandacht voor de mens gekregen, heb een enorme levenservaring opgedaan en daar door een grote mensenkennis gekregen. Ik heb mensen snel door." Of hij zelf bang is om kanker te krijgen? Natuurlijk is hij bang. „Maar niet meer dan vroeger, het is geen centraal probleem in mijn leven. Veel mensen hebben het idee dat het hun deur voorbij zal gaan, maar zo denk ik niet. Eén op de drie mensen krijgt kanker. Ik weet veel, en als ik zelf de mededeling zou krijgen, dan zou ik met het ergste rekening houden. Maar als ik kans op genezing heb, al is het maar vijf procent, zou ik er alles voor doen. Als er geen kans is, zou ik niet veel meer willen. Het valt me op dat ik er niet zo veel aan denk voor mezelf, veel meer eigen lijk als iemand in de familie een klacht heeft. Dan ben ik er altijd mee bezig, vraag ik me af of ik misschien iets over het hoofd heb ge zien. Als het om mijn vrouw en kinderen gaat, ben ik veel banger dan voor mezelf." DICK HOFLAND Professor Bob Pinedo: „Ik geef mensen hoop, nieuwe hoop, maar beslist geen valse hoop. Daar moet je continu voor oppassen."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 49