Een nieuwe kunst aan het Galgewater
R
!'i*
933
ZATERDAG 27 MAART 1999
Lakenhalexpositie
benadrukt
Leidse wortels
'De Stijl' en
Theo van Doesburg
'Grote pastorale', 1921-1922, glas in
lood, 300x70 cm per stuk, Land-
bouwwinterschool Drachten.
foto-uit het boek 'theo van does
burg, schilder en architect'
'Leiden zit vol proffen en droge
stofzuigergeleerden', schreef
kunstenaar Theo van Doesburg
fdens zijn vijfjarig verblijf in deze
stad. Toen hij samen met andere
kunstbroeders in 1917 het nu
vereldwijd bekende tijdschrift 'De
Stijl' oprichtte, sloeg er geen hond
aan in de slapende stad achter de
vesten. Niemand die iets in dat
kke tijdschrift zag; nieuwlichterij
die weldra een snelle dood zou
sterven. Pas toen De Stijl
veldfaam kreeg, onderkende men
a ook in Leiden en de omliggende
I mieenten waar de kunststroming
- ings was gespoeld, schoorvoetend
het belang ervan. Maar even zo
vrolijk werd hier een typisch
produkt van De Stijl als het Van
Nelle-gebouw tegen de vlakte
makt en werd Villa Allegonda in
twijk behoorlijk onttakeld. Aan
de vooravond van de grote
Lakenhal-tentoonstelling
dageraad van de Moderne Kunst',
alvast een blik op het boeiende
materiaal dat over De Stijl in het
gelijknamige boek is
bijeengebracht.
Wie de foto's van
Theo van Doesburg
bekijkt, ziet een se
rieuze, gedreven, man met een bij
kans mystieke gloed in zijn ogen.
Een Draufganger zoals de Duitser
dat noemt. Een man die geen con
cessies doet. Zó moet de kunst eruit
zien en niet anders!
Vijf jaar heeft Theo van Doesburg
in Leiden gewoond en gewerkt. Om
precies te zijn: van 1916 tot 1921. Het
was de liefde voor Helena Milius, die
hij in 1914 in Tilburg had leren ken
nen, die hem naar Leiden dirigeerde.
Begin 1916, terwijl het gifgas de vel
den van België bezwangerde, solda
ten wegrotten in de loopgravenoor
log en Nederland neutraal bleef,
nam Helena een baan aan als boek
houdster bij een zeepfabriek in Lei
den. Van Doesburg woonde nog in
Haarlem, bij zijn moeder, maar was
meer bij Helena dan thuis. Tussen
de zoenen en liefkozingen door ont
vouwde de jonge kunstenaar zijn
plannen voor een nieuwe kunst aan
zijn geliefde. Helena werd, zoals An-
kie de Jong-Vermeulen het in haar
artikel in het boek 'Dageraad der
moderne kunst' omschrijft, Van
Doesburgs steun en toeverlaat, zijn
muze, die de ogen goed open hield
en hem stimuleerde in zijn kunst.
Die met hem sprak en debatteerde
over de theorieën van Mondriaan,
met wie Theo in Laren in die tijd
contact had.
Theo van Doesburg hield van He
lena, maar hij vroeg zich af of haar
liefde stand zou houden als zij tot
het besef zou komen dat zij met hem
een kommervol en armoedig kunste
naarsbestaan tegemoet ging. Hij
schreef: 'Ik denk dat Helena nu ook
wel den indruk zal hebben gekregen
dat de rijkdom van den waarachti-
gen kunstenaar niet bestaat in schat
ten van goud of goed. Dan heb ik
soms angst, dat zij met mij de toe
komst minder helder zal inzien, dan
voor ze mij kende'.
Helena hokte met Theo op kamer
tjes'en in pensions in Leiden. Van
Doesburg maakte in 1919 een plan
voor het bouwen van een eigen huis
met atelier in de duinen bij Katwijk.
Zijn vriend en geestelijk verwant, ar
chitect J.J.P. Oud, maakte een ont
werp, maar het plan liep stuk op de
pecunia. Korte tijd later betrok Van
Doesburg een atelier aan het Galge
water in Leiden.
In het archief van de Rijksdienst
voor Kunsthistorische Documentatie
bevindt zich een foto, waarop de
kunstenaar met zijn licht-arrogante,
stugge, blik in zijn atelier aan een ta
feltje zit, naast Helena. De vorm van
het meubilair wijst al op een lichte
invloed van Rietveld. De twee echte
lieden zitten dicht naast elkaar in
een hoekje van de kamer. Het vloer
kleed waarop hun stoelen en het ta
feltje staan, is klein en rond. Het is
alsof Theo en Helena tot elkaar zijn
veroordeeld op een onbewoond ei
land, gesitueerd in de dagelijkse wer
kelijkheid.
Scheiding
In 1918 ontmoette Van Doesburg de
jonge conservatoriumleerling Nelly
van Moorsel. Het meisje was wegge
lopen van huis en Theo zorgde er
voor dat zij een kamer kreeg aan de
Haarlemmerstraat. Tijdens een 'reis
naar Weimar in Duitsland, waar Van
Doesburg naar toe ging om de op
vattingen van de Stijl te verspreiden,
vergezelde Nelly hem. Toen Helena
zich enkele dagen later bij het twee
tal voegde, probeerde van Doesburg
een ménage a trois op te zetten.
Maar daar Voelde Helena niets voor.
Van Doesburg, zo schrijft Ankie de
Jongh-Vermeulen in haar essay, pro
beerde dat verlangen naar een drie
hoeksverhouding in te passen in zijn
denkbeelden over de kunst, die een
synthese zou moeten vormen met
het gewone leven. Hij wilde Nelly er
bij. Ongeveer zoals een schilder, die
denkt dat de compositie van een
doek nog sterker wordt als hij een
derde figuur uitbeeldt. 'Maar', zo
schrijft Van Doesburg, 'het bezitsbe-
ivan Doesburg, Sfeer, ca. 1916.
kent. Men was behept met kleuren-
vrees. Gewend in het vuil te leven,
werkten kleuren als geel, blauw,
rood irriterend op het netvlies. Wij
willen met kleuren bouwen en niet
met vuil'.
Wie nu naar de geheel onttakelde
Villa Allegonda gaat, herkent nog
vaag de vormgeving van Oud. De
voormalige villa is nu Hotel Savoy.
Eigenaar Martin Komet heeft het
pand in 1970 aangekocht, toen er al
een nachtclub en een disco in had
gezeten. Hij heeft er een verdieping
bij laten bouwen en een serre ge
bouwd aan de zeekant. Toen hij het
pand kocht, waren er tussen de pila
ren, die een soort arcade vormden,
al ramen gezet. Vlak naast de ingang
is nog een gedeelte van het glas-in-
loodraam van Van Doesburg te zien,
een gedeelte dat de vader van Komet
maar de titel 'Bruggen over de Rijn'
heeft meegegeven.
Komet: ,,Trousselot heeft zijn villa
nagelaten aan de paters Jezuïeten,
die het vrijwel meteen hebben door
verkocht. Hoe het er in die tijd uit
heeft gezien, weet eigenlijk niemand
meer precies. Ja, de Katwijkers wis
ten .alleen dat er een biljart stond.
Voor de rest vonden ze het maar één
grote, grijze klomp. Tijdens de oor
log hebben er Duitse officieren in
gezeten. Er is toen een aanzet ge
maakt om groot geschut op het dak
te zetten, maar dat is niet doorge
gaan. Vanuit de villa had je een wijds
uitzicht over zee. In de villa, dat weet
ik nog wel, stond speciaal ontwor
pen meubilair. Van die stoelen met
stalen buizen, die lijken op Gispen-
stoelen. De fietsenmaker van Katwijk
heeft die stoelen gemaakt. Omdat hij
niet kon buigen, gebruikte hij voor
de verbindingen knietjes, die ook
loodgieters wel gebmiken. Er zijn
nog wel verhalen dat die stoelen er
erg mooi uitzagen, maar zitten de
den ze voor geen meter. Het waren
keiharde tronen."
Het gebouw is door de gemeente
Katwijk nooit op de monumenten
lijst geplaatst. Het enige dat echt on
geschonden is gebleven, is de Moor
se kamer, ontworpen door Menso en
Hami Kamerlingh Onnes. Er staat
een prachtig buffet in met daarbo
ven een spiegel, samengesteld uit
scherven van paarsig glas. En het te
gelwerk in de ruimte van de keramist
W.C. Brouwer is subliem.
Architect J.J.P. Oud is ook de
schepper geweest van het gebouw
De Vonk in Noordwijkerhout. Theo
van Doesburg heeft in dat karakteris
tieke bouwwerk, waarin nu een
asielzoekerscentrum is gevestigd, de
tegelvloer en een imposant glas-in-
loodraam ontworpen die nog rede
lijk in tact zijn.
Van nelle
Eind februari van het jaar 1927 leg
den de bouwers de laatste hand aan
het zogenaamde Van Nelle-gebouw
aan de Aalmarkt, een ontwerp van
architect L.C. van der Vlugt, een
adept van De Stijl. Het moderne ge
bouw wekte de woede van de bevol
king. Het paste niet in het beeld van
de traditionele geveltjes aan de Aal
markt. Wieger Bruin verdedigde het
in het Bouwkundig Weekblad van
die tijd. Hij noemde het gebouw een
'overwinning van de dood in den pot
in Leiden'. Was die historische Lucas
van Leydenschool ernaast dan zo
mooi?, zo vroeg hij zich af. 'Je gaapt
als je hem ziet en nauwelijks laat
zich denken dat die school iets an
ders kan voortbrengen dan toekom
stige notarisklerken en drogisten,
breischoolonderwijzeressen en Jae-
gerondergoedwinkeljuffrouwen.
In 1976 werd het Van Nelle-ge
bouw, dat inmiddels een plaats in de
internationale architectuurgeschie
denis had verworven, gekocht door
Vroom en Dreesmann en gesloopt
om plaats te maken voor een los- en
laadruimte. Drieëntwintig jaar na
dato is de lege plek nog steeds niet
opgevuld.
Van Doesburg kreeg na de ver
schijning van het eerste nummer
van De Stijl tal van reacties uit het
buitenland. Maar in Nederland zelf
verloor hij door zijn eigenzinnigheid
en doordrijverij veel van zijn vrien
den. Doelend op het Galgewater,
waar het atelier van Van Doesburg
was, schreef iemand eens op de ach
terkant van een van zijn schilderijen:
'Galgebrok, aan de galg daar hoor je
thuis'. Zover kwam het gelukkig niet.
Van Doesburg stierf in 1936 in
Davos.
De tentoonstelling 'Dageraad van
de moderne kunst' geeft met gepaste
trots blijk van het feit dat De Stijl in
Leiden is geboren. Het is maar dat
Amsterdam het weet.
CEES VAN H00RE
Bron: Theo van Doesburg, Een avant-
gardist in Leiden, Ankie de Jongh-
Vermeulen. In: Dageraad van de Moderne
Kunst. De paperback kost 79,50 gulden.
Gebonden editie 99,50 gulden. Na 29
augustus 125 gulden. De tentoonstellbig
'Dageraad van de moderne kunst' in het
Stedelijk Museum De Lakenhal begint op
2 april en eindigt op 29 augustus.
Openingstijden: dinsdag t/m vrijdag van
10 tot 17 uur. Zaterdag, zondag en
feestdagen van 12 tot 17 uur.
Theo van Doesburg en zijn toenmalige vrouw Helena Milius in het atelier aan de Leidse Maria Gondastraat.
foto'archief rijksdienst kunsthistorische documentatie
Kleurontwerp voor de tegelvloer,
1918, op de begane grond van De
Vonk, Noordwijkerhout, gouache en
collage op grijs geschilderd karton,
98x73,5 cm. fotO'UIThet boek 'theo
van doesburg, schilder en architect'
grip is ook hier weer de oorzaak dat
de vrouw slechts gelukkig is, wan
neer ze de man geheel voor zichzelf
weet'.
Hij verliet Helena, die nog jaren
lang de administratie van het tijd
schrift De Stijl bleef doen, en vertrok
met Nelly naar het buitenland. 'Ik
gevoelde dat het leven onze verhou
ding had veranderd en wel zoodanig
dat mijn verblijf in Leiden een leu
gen zou worden'. Als je het portret
van Helena bekijkt, bevangt je enige
deernis. De vrouw die de aankomen
de kunstenaar heeft gebracht tot
waar hij is en dan in de steek wordt
gelaten.
De stijl
Van Doesburg probeert in zijn Leid
se tijd vaste voet aan de grond te
krijgen bij tijdschriften als de Nieu
we Gids en De Gids, maar helaas, dat
lukt niet. H.P.L. Wiessing van de
Nieuwe Amsterdammer geeft hem
echter de kans zijn denkbeelden in
dat tijdschrift te ontvouwen en we
reldkundig te maken. Aan zijn
vriend, de dichter Anthony Kok,
schrijft Theo van Doesburg in die
tijd dat hij het uitzicht op het Galge
water zo mooi vindt en het hem in
staat stelt om-prachtige composities
te maken. Hij begint dan al belang
stelling op te vatten voor het werk
van Wassily Kandinsky, Paul Cézan-
ne en de kubisten Piet Mondriaan,
Vilmosz Huszér en Bart van der
Leek. In 1916 brengt hij een bezoek
aan Laren, waar hij Piet Mondriaan
en de mathematicus M. Schoenmae-
kers ontmoet. Hij polst Mondriaan
voor de medewerking aan een nieuw
tijdschrift: De Stijl. Mondriaan wil
meedoen en daarnaast krijgt Van
Doesburg versterking van Vilmos
Huszar, Bart van der Leek, de dichter
Anthony Kok, de architecten J.J.P.
Oud, Jan Wils en Gerrit Rietveld. Be
gin november 1917 is het eerste
nummer van De Stijl een feit.
Het is vooral Van Doesburg zglf
die de ideeënwereld van De Stijl in
tal van publikaties over het voetlicht
probeert te brengen. Net als Mondri
aan is hij een kunstenaar die uitste
kend naar het leven kan tekenen en
schilderen. Maar dat is hem niet ge
noeg. Een koe in een landschap, een
doorkijkje naar de Leidse Blauw-
poortsbrug, het is allemaal mooi en
esthetisch verantwoord, maar daar
gaat het volgens Van Doesburg niet
om in de kunst. Het gaat hem om
het universeel vergeestelijkte beeld.
De illusie van werkelijkheid, van tij
delijkheid dus, moet worden wegge
nomen. Hij begint de realistische
voorstellingen van de genoemde koe
met passer en lineaal in vlakken te
verdelen, steeds verder te abstrahe
ren, om zo tot de kem van de voor
stelling door te dringen, tot het ritme
ervan. Het is alsof de voorstelling
door een zeef gaat en alleen het es
sentiële overblijft. Ongeveer zoals
een goudzoeker in een beekje het
water en zand zeeft tot er een gou
den flonkering rest. In de taal van De
Stijl wordt dat 'doorbeelding' ge
noemd. De uiterlijke vorm- en kleur-
verschijning worden vernietigd, zo
dat er een gelijkwaardigheid tussen
ding en ruimte onstaat, het kunst
werk als het ware in de ruimte op
gaat, er maatjes mee wordt. Van
Doesburg noemt dit proces 'het be
vrijdingsproces van de geest uit de
banden der natuur'.
Het werk van Van Doesburg en
Mondriaan is nauw verwant. Maar
waar bij Van Doesburg soms nog de
figuratie is te herleiden uit het ab
stracte doek, laat Mondriaan die al
in een vroeg stadium los.
Mondriaan kwam af en toe op be
zoek bij Van Doesburg. Tijdens een
Trappenhuis De Vonk-Noordwijker-
hout, 1917, J J.P. Oudhuis en tegel
vloer, 1917-1918, T. Van Doesburg:
huidige situatie.
foto'uit het boek 'theo van does
burg, schilder en architect'
etentje onstond er een felle discussie
tussen de twee kunstenaars. Mond
riaan stond op van tafel en beende
door de kamer, terwijl hij een vork
vasthield waaraan een aardappel zat
geprikt. Om niet al te bot over te ko
men, onderbrak hij zijn betoog af en
toe met de mededeling: 'Heel lekker,
Lena, heel lekker'.
Villa allegonda
In haar artikel over Van Doesburg en
De Stijl wijdt Ankie de Jong-Vermeu
len ook een paragraaf aan Villa Alleg
onda, een van de eerste bouwwer
ken in de omgeving van Leiden
waarin de handtekening van De Stijl
duidelijk is te herkennen. De Leidse
schilder en meubelontwerper Menso
Kamerlingh Onnes krijgt in 1917 van
de Rotterdamse theehandelaar J.E.R.
Trousselot opdracht een ontwerp te
maken voor een villa aan de Noord
boulevard in Katwijk. Kamerlingh
Onnes vraagt architect J.J. P. Oud
voor de uitvoering van zijn schets
ontwerp. Oud maakt er een kashba-
achtig huis van, met het sobere, se
reniteit ademende, karakter dat De
Stijl zo typeert. Van Doesburg krijgt
van Oud de opdracht twee glas-in-
lood-ramen te ontwerpen voor het
trappenhuis. De kunstenaar is tevre
den met zijn ramen, maar hij ergert
zich eraan dat Oud het houtwerk in
'een met grijs gemengde kleur paars'
heeft laten schilderen. Hij schrijft:
'Men was vergeten wat kleur bete-
Theo van Doesburg, De Blauwpoortsbrug, Leiden 1918-1919. Gouache op papier.
Theo van Doesburg, Voorstudie voor Compositie VIII (doorbeelding van de Blauwpoortsbrug), 1918-1919.
foto» pr