)e damesroman bestaat niet meer Geerten Meijsing en Louis Feyon Herman Brusselmans trekt rirtuoos vuurwerk van een literaire waaghals grijnzend de beerput open Boeken aanwinsten voor Muggenreeks riptekenaar Pim Scheelings schetst beeld van een gek ambtenarengezin NDERDAG11 MAART 1999 Elsbeth Etty maakt nieuw overzicht vrouwenliteratuur Twee nieuwe delen in Haarlemse literaire serie )ames gaan voor. Nieuwe Nederlandse schrijfsters Hella Haasse tot Connie Palmen' maakt Elsbeth Etty lans op van de explosief gegroeide populariteit van wenboeken' na de Tweede Wereldoorlog. Parallel officiële' Boekenweek koos De Bijenkorf dit the- oor de eigen Literaire Boekenmaand en bood Etty •legenheid een boek te schrijven waarin ze bevoor- >elde heren effectief in hun hemd zet. analyse recensie "fran<;oise ledeboer gaan voor Nieuwe Nederlandse irs van Hella Haasse tot Connie door Elsbeth Etty met illustraties land (uitgave De Bijenkorf) telt pagina's en kost 12,50 gulden. in hen is Maarten 't Hart, de oren wast omdat hij •er een verband vermoed - sen het aantrekkelijke ui- van bepaalde schrijfsters in gigantische oplagecij- ls kapstok voor haar be- ;oos Etty het proefschrift nnie Romein-Verschoor. wwenspiegel. De Neder- romamchrijfster na 1880 iteerde Romein-Ver- r in 1935 dat het aantal I schrijvende vrouwen invloed van Truitje Bos- •Toussaint (1812-1886) nlijk was toegenomen, ordeel over hun kwalitei- d het karakter van een af- ng: „Het zijn meer ro- itjes- dan romanschrijf- vier werk eerder de voor- gwekt dat er naast de let- ide nog een vrouwen-, damesliteratuur bestaat at de vrouwen in die let- ide een eigen plaats zou- nemen." erkent dat Romein-Ver- •daar soms een goede re- lor had, maar vindt haar ering vooral 'ronduit htend' en rancuneus, ens kan ze ook waarde- oor het proefschrift op- :n omdat Romein-Ver- tientallen romancières delde die anders com- ergeten zouden zijn. aar eigen Vrouwenspiegel bordeel van Etty ook niet lovend, maar haar oog- Is vooral 'een poging tot piasmering' voor de vele pge boeken die vrouwen p hebben geschreven. a moeten weten dat Etty Mek deskundig is: al in nigd verslond ze stapels a en vanaf 1973 schrijft ze e kritieken, niet alleen pet werk van vrouwen, vel in hoofdzaak, lardeert haar overzicht jeelzeggend cijfermateri- jcent onderzoek van het 1 Cultureel Planbureau Stichting Speurwerk heeft lezen dat vrouwen in Ne- d en Vlaanderen gemid- ng hans warren an Oscar van den Boogaard. Uitge- rij Querido. 176 pagina's. Prijs 37,50 deld tweeëneenhalf uur per week lezen en mannen nog geen anderhalf uur. Bovendien kopen vrouwen meer boeken dan mannen. Van alle in 1995 verkochte boeken werd 58 pro cent door vrouwen aange schaft, 34 procent door man nen en 8 procent door thuiswo nende kinderen. Omdat vrouwen meer lezen, leverden ze een ongetwijfeld es- - sentiële impuls aan de giganti sche oplagecijfers van Palmens De Vriendschap (meer dan 350.000 exemplaren) en I.M. (180.000), Het lelietheater van Lulu Wang (360.000), De twee lingvan Tessa de Loo (400.000) en Het meesterstuk' (180.000) en Het geheim (205.000) van Anna Enquist. In een analyse van het werk van onder meer Hella Haasse, Nelleke Noordervliet, Monika van Paemel, Hermine de Graaf, Astrid Roemer, Renate Dorre- stein en Charlotte Mutsaers stelt Etty vast dat hun thema tiek even gevarieerd is als die van hun mannelijke collega's. Onder het veelzeggende tus senkopje Taarten en theetantes constateert ze vervolgens dat veel critici toch blijven generali seren over 'vrouwenboeken', 'die nog altijd meer op de sekse van de auteur (of hoofdper soon) worden beoordeeld dan op hun inhoud'. Zo omschreef Arjan Pejers de hoofdpersonen van De tweeling in De Volkskrant afs 'twee taar ten in een patisserie' en noem de VN-recensent Carel Peeters Het meesterstuk een 'parmanti ge damesroman'. In een artikel in het tijdschrift Literatuur ver klaarde hoogleraar Ton Anbeek het succes van Het geheim uit de wansmaak van 'Dolle Mina's op leeftijd' en in De Revisor rep te P.F. Thomése over de 'be hoorlijk slechte boeken' van vrouwen die hij had gelezen. Etty erkent dat er weinig te beginnen is 'tegen uitgevers die rotzooi op de markt brengen' en dat hypen en verkopen als 'literatuur'. In dat verband ci teert ze Oscar van Gelderen van uitgeverij Vassalucci, die in een interview debutante Elle Eggels typeerde als 'een vrouw uit een commercieel aantrekkelijke doelgroep': Eggels' roman Het huis van de zeven zusters lijkt inderdaad geschreven op suc ces, net zoals de eveneens bij Vassalucci verschenen roman van Lulu Wang: 'weinig oor spronkelijke boeken, geschre ven in een clichématige, gelikte stijl die doet denken aan die van streekromans'. Mannelijke en vrouwelijke schrijvers horen niet voor een doelgroep te schrijven en volgens Etty doen goede schrijvers dat ook niet. Haar conclusie is helder als glas en er is geen speld tussen te krijgen. In navolging van on der anderen HP-criticus Jaap Goedegebuure stelt Etty vast dat vrouwelijke auteurs na 1945 eindelijk geëmancipeerd zijn geraakt en in kwalitatief opzicht geheel gelijkwaardig zijn ge worden aan hun grote manne lijke collega's. Alleen al daarom lijkt het haar een goed idee 'da mesromans' voortaan onder de noemer 'triviaalliteratuur' te scharen, een genre dat ook door middelmatige of slechte mannelijke schrijvers wordt ge produceerd. Dames gaan voor bevat ver der haar honderd favoriete 'vrouwenboeken', een aantal recensies uit NRC Handelsblad en een lijst met biografische ge gevens. Zo kan deze Bijenkorf- uitgave ook dienst doen als handige leeswijzer. literatjur recensie rene de borst Muggenreeks del 5 en 6. 'Kerstnacht in de kathedraal' ioor Geerten Meijsing 143 blz. 'Hier hglBoot' door Louis Ferron 115 blz Beide d<en verschijnen bij uitge- venj Gottner. Prijs 32,90 Het gaat goel met de Muggen reeks, de sere literaire werkjes met een hooj Haarlem-gehalte die uitgeven Gottmer op de markt brengt.Bij de derde worp van twee tites kunnen we niet alleen vaststelen dat het de re dactie van reeks lukt zich keurig aan le planning van twee maal tw?e publicaties per jaar te houdn. Maar boven dien - en dat s veel interessan ter - dat ze em slaagt volwaar dige, voor het iele Nederlandse taalgebied beangrijke boeken te publiceren. Dat de deeltjes voor (oud)-Haarlemmers een meerwaarde lebben, is een prettige bijkonstigheid. Voor een niit-literaire uitge verij als Gottnïr is het natuur lijk niet laiks on auteurs uit de hogere regionei van de heden daagse Nederhndse literatuur binnen het fonls te halen, zoals in dit geval Geeten Meijsing en Louis Ferron. Iopelijk lukt het de redactie op dit hoge niveau door te gaan. Ceerten Meijsing schreef met krstnacht in de kathedraal eenrazend knap ge construeerde rtman, waarin hij om het maar even heel kort door de bochl te formuleren 'afrekent' met het rooms-katholiece gedachte goed dat hem net de paplepel werd ingegoten maar dat hem nooit genade ga. De naamloze hoofdpersoon en verteller krijg van de schrij ver ogenschijnljk losse bouw stenen aan ge reut - jeugdherin neringen, bespegelingen over ziel en geweten,achtergronden over de constnxtie van de ka thedrale basiliekSt. Bavo, theo logische verhaidelingen over de onbevlekte oitvangenis, ge dachten over he boek De Sper maoorlog van Ribin Bakers en - niet op de laatte plaats - het fundament van het boek, na melijk het vehaal van de kerstnachtvierinj die hij orga niseert in de kahedraal. Voor wie het nog qet doorheeft: Meijsing constriEerde een ka thedraal van eeriboek. Zeker voor nie katholieken - het moet gezegd - levert de eer ste helft geen nakkelijk lees voer, maar dat wordt in het laatste, veel varhalender en vlotter geschreden gedeelte Louis Ferron ruimschoots goed gemaakt. Voor de echte Meijsing-liefheb- ber bevat de roman voldoende autobiografische gegevens die nieuw licht werpen op de ach tergrond van deze schrijver, wiens autobiografie zijn schrij verschap zo specifiek beïn vloedt. Datzelfde geldt voor Louis Ferron, die met Hier ligt Boot op indrukwekkende wijze een punt zet achter de bij zijn eigen uitgeverij De Bezige Bij ver schenen 'Haarlemse' trilogie, De Walsenkoning, Een aap in de wolken en Viva Suburbia. De dreunende monoloog, die hij op het graf van zijn oude leer meester afsteekt tegen H.F. Boot, beter bekend als de leer meester van Kees Verwey, is zo wel stilistisch als inhoudelijk weergaloos. Ferron veegt de vloer aan met Boot, wiens oor logsverleden in Haarlem nogal verdoezeld is. Ferron fileert het ARCHIEFFOTO Haarlemse fenomeen - en de mensen die Boot om zich heen had - met een vlijmscherp pen netje en spaart zichzelf daarbij geenszins. Ferron noemt Boot 'een dwaalster (-) op het pad van mijn jonge jaren' en vervolgt dan: 'Maar met enige dank baarheid bedenk ik toch dat juist een dwaalster het kompas kan zijn op de weg naar onver moede paradijzen'. Hiermee zijn we bij de stijlfiguur waar mee Ferron in dit boek een knap spel speelt: de paradox. De tegenstrijdigheden en schijnbare tegenstellingen vlie gen in razende vaart van de pa gina's; Hilarisch, diepzinnig en messcherp. De grootste para dox is het boek zelf: Ferron laat van Boot niets, maar dan ook helemaal niets over, maar richt tegelijkertijd een groots en meeslepend monument voor hem op. De zwijnenstal die de wereld is literatuur recensie van den Boogaard (geb. 1964) de- de negen jaar geleden met Dentz. is verschenen Liefdesdood is zijn roman. Hij is een schrijver die ?n heleboel verschillende pennen kt en in dit nieuwe boek lijkt hij maal te willen gebruiken. Zo blijft haal over de dood van een kind einde van een liefde tot het eind ien. den Boogaard is geen schrijver veilig speelt. Hij waagt zich aan i die andere auteurs angstvallig i vermijden. Voor weelderige be- ingskunst deinst hij niet terug, lok niet bang voor verbijsterende es van taal. In Liefdesdood gaat emaal moeiteloos samen: de koe- •tratie met bewogen poëzie. Maar getogenheid en emotie, realisme rookje. regelmaat en romantiek in zich. Bewonderenswaardig ge- loudt deze schrijver al die grillige naties goed in de hand. De won ontwikkelingen in het verhaal n ondervangen door de breuken pfil schrijfstijl, en andersom. Zijn ^®past volledig bij de inhoud. Wat ^■pertellen heeft, stemt op een of manier precies overeen met hoe vertelt. draait in Liefdesdood allemaal om Storven kind. Vera, het achtjarig lrtje van Oda en de beroepsmili- nl. verdrinkt in het zwembad van idtan uurvrouw. Pas heel geleidelijk wordt het de lezer duidelijk dat Oda te gelijk met haar kind ook de grote liefde van haar leven verloor. Ze had uitgere kend op die zomerdag samen met Vera bij Emile (een collega van haar man) in willen trekken. Maar juist toen zij Paul het slechte nieuws wilde vertellen, kwam hij met het verschrikkelijke be richt over het ongeluk in het zwembad. Paul had niets geweten van haar overspel, en zal er ook nooit weet van krijgen. Hij wijt de nukken van zijn echtgenote, haar afweren de houding, helemaal aan haar onverwerkte verdriet over Vera. Iedereen benijdt hem om zo'n mooie en stijlvol le vrouw. Maar wanneer hem gevraagd wordt naar Suriname te gaan, laat hij haar opgelucht achter in Nederland. Zij vindt het ook uitstekend zo: 'Ge laafd heeft ze zich aan zijn afwezigheid.' Na drie jaar keert hij echter terug naar huis, vol dromen over een betere toekomst. 'Je hebt een kitschbeeld van haar gemaakt, onwaarschijnlijk zoet en vol mogelijkhe den', houdt hij zich al snel voor. Want hem wacht al lerminst een warme ont vangst. Hij wordt naar een aparte slaapkamer gediri geerd en de echtelieden doen niets sa men. 'Dit is geen leven. Dit is een echec', realiseert hij zich. Voor hem is het probleem 'haar ver scheurende, onmenselijke en niet van de wijs te brengen afstandelijkheid.' Zij stoort zich juist aan het ondoordringba re pantser dat de militair zich ook in zijn privé-leven heeft aangemeten. Net als hij van plan is te scheiden, vinden Oda en Paul elkaar toch weer. Dat komt doordat het huis van de buren afbrandt, de mensen bij wie Vera is verdronken. 'De rekening is af, reageert Oda uitgela ten. En van Pauls pantser blijft niets over als hij in de tuin bij het brandende huis een meisje ziet staan dat hem aan Vera doet denken. Hij mag voortaan weer het bed met zijn knappe vrouw delen. De vreugde is nog groter wanneer ze het onbekende meisje in huis mogen nemen. Daisy, die logeerde bij de bu ren, wordt een plaatsvervangster van de verdronken dochter. Oda vindt het heerlijk dat ze bij de slager drie bief stukjes kan bestellen. Paul geniet ook van Daisy's aanwezigheid. Maar hij houdt niet alleen van haar zoals een va der van een dochter houdt. Kort voor Daisy teruggaat naar haar ouders, neemt Oda haar mee naar Emile. Het meisje begrijpt niet veel van het bezoek, en de lezer ondanks een paar subtiele vooruitwijzingen evenmin. Want in plaats van te kiezen voor een risicoloze slottournure, vertelt Van den Boogaard tegen het eind van zijn boek het geheim van Oda en Emile. Oscar van den Boogaard schreef een boek dat voortdurend van kleur verschiet, waarin de stemming steeds wijzigt en de stijl snel verandert. Riskant proza dus, waar in ook grote woorden en overweldigen de gevoelens niet worden omzeild. Maar deze literaire waaghals wint. boeken recensie richard stekelenburg Vader' door Pim Scheelings. 83 pagina's, oio's Uitgave in eigen beheer, distributie via Stripuitgeverij Het Raadsel muzikant en striptekenaar Pim leelings heeft zich op het schrijven ll°rt. Dat levert vooral een nieuwe 111 op voor een van hem vertrouwd thema: de ode aan zijn vader. .Scheelings jr. baseerde eerder al zijn stripfiguur Henk de Tank op zijn dik- ke-sigarenrokende oude heer, de oud- PTTer Henk Scheelings. Maar waar zijn stripvorm hing op de puberale humor, voert de schrijver Pim Scheelings zijn pa vooral liefdevol op. Wat niet wil zeggen dat er niet gela chen kan worden. Integendeel. Scheelings sr. komt erin naar voren als een lage ambtenaar die maling heeft aan elk gezag. Eentje die gezag dragers dan ook steevast met een glimlach omzeilt. Iemand die in de hongerwinter een boom jat uit de tuin van NSB-er en zijn zoon ziek meldt als die wil spijbelen. Een man met een ei gen kijk op de Tweede Wereldoorlog en de bevrijding: „Het werd verdom me hoog tijd dat ze kwamen. Dat geintje heeft vijfjaar geduurd!" Pim Scheelings tekende de verhalen van zijn vader vermoedelijk schaterla chend op en dat bracht hem tot een anecdotisch boekje. Een gek gezin, die Scheelings. Met een opmerkelijk ge zinshoofd. Mijn vader is verkrijgbaar in de striphandel. literatuur ecensie wim voél 'Het einde van de menan in 1967' door Herman Brusselmans ütgeverij Prome theus. 200 blz. Prs 29,90 Wat is een gehem? Met die vraag begint het Fanilie-album -magazine dat bodchandels en bibliotheken in de boekenweek in ruime mate versareiden. Ge heimen zouden vrhalen zijn die families met zch meedra gen. Ze worden -rdoor ver scheurd en verboncen. Met list en bedrog worden te bewaard maar uiteindelijk toch altijd stap voor stap, geieel of ge deeltelijk ontsluierd. Wat is een Vlaams dorp in de jaren zestig? Niet he idyllische oord waar met nosalgie naar terugverlangd moe worden. Zo'n Vlaams dorp iséén grote, verschrikkelijke famiie, dus vol gruwelijke geheimei waarvan de meeste overigen dagelijks uitvoerig besproker worden. En zo'n dorp heef Herman Brusselmans kenrelijk ge vraagd zijn kroniek t< schrijven van het jaar 1967. Het resultaat is em zwaar moedig, naturalistisch, grijs, ui terst kleinburgerlijk, üscistoïde Vlaams drama waarinhet altijd regent en waar ondaiks alles toch om gelachen kar worden. Een kermis vol zotten,een rari teitenkabinet met typtjes van Van Kooten en De Bie s het fic tieve dorp Lensbeke vaarin de dokter en de advocaat le macht hebben, waarin manirn Dikke Druppel, Toon de Tnkzak en Manke Juul heten en waar de cafébaas de sluiting vai zijn ne ring aankondigt met eet bordje aan de deur met daarep: 'Mijn wijf is weg. Ga op eei ander zuipen.' De vijf verhalen in Let einde van mensen in 1967 vomen sa men een vermakelijke Massieke roman: de dramatische onder gang van vrijwel alle horfdfigu- ren, de onvermijdelijke teloor gang van welk ideaal ofstreven dan ook en dat alles nauurlijk begeleid door een onvirzadig- bare lust tot zuipen, vreten, naaien en moorden. Eei ieder stamt er af van zwakzinnigen, vechters, smokkelaars, dieven en verklikkers en in de kroost rijke gezinnen 'was verkrach ting ongeveer de enige ont spanning naast messen- vechten, katten doodslaan om ze op te eten en met de eigen kinderen onder de deken krui pen.' Door bijfiguren in het ene verhaal tot hoofdpersonen van het andere te promoveren, wordt de duistere cirkel van on dergang, van moord en dood slag steeds strakker aangetrok ken om te eindigen in een even zinloze als onafwendbare zelf moord. En de geheimen? Die moeten vooral gezocht worden in de oorlog waarin de meeste dorpe lingen op zijn minst meelopers waren en op zijn 'iérgst enthou siaste bewonderaars van Hitier en zijn nieuwe orde die einde lijk wel zou afrekenen met jo den en zigeuners: 'Allemaal die ven en profiteurs en uitzuigers.' Wat Brusselmans overigens met zijn beschrijving van deze Vlaamse hel vol karikaturen voorstaat, ik weet het niet. Een beschrijving van het universele kwaad? Ons informeren over de verdorvenheid van man èn vrouw? Ons, als ooit Uilenspie gel, laten huilen van het lachen om de mens als soort? Laat ik het daar dan maar ophouden. Het einde van mensen in 1967 is dus een vermakelijke roman waar de slechtheid van de mens vanaf druipt, geschreven in de bekende, vlotte, streekroman achtige stijl van dit Belgische fenomeen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 17