Steenmarter wel of niet beschermen Geen romantiek bij modem gemengd bedrijf In Natura WOENDAC 3 MAART 1999 !2!20,- Glas beter ontspiegeld Aan de universiteit van Kon- stanz is een methode ontwik keld om glas beter te ontspie- gelen en minder reflecterend te maken zonder aan de hel derheid van het glas te komen. Het glas wordt bedekt met eert vliesdun mengsel van twee verschillende polymeren, die zich na het aanbrengen uit ei gen beweging weer scheiden, waarna een laag met een inge wikkeld chemisch patroon op het glas achterblijft. Met een speciaal oplosmiddel wordt dan een van de twee bestand delen verwijderd. Wat over blijft is volgens de weten schappers in het tijdschrift Science een vrijwel onzichtba re polymeerlaag met micro scopische fijne gaatjes. Omdat die gaatjes kle dan de golflengte vai 11 zichtbare licht, behoi glas zijn helderheid. meer gaatjes in de pc laag worden aangebr v? wordt hun brekingsc >uc kleiner. Door de dikt< dt, bedekkingslaag en dd sn kingsindex van de ga lc'e cies te berekenen, ka 'e 1 bereiken dat de uitee - golflengten van het lif er polymeerlaag en op 1 elkaar neutraliseren, t weerspiegelingen wo nf daardoor vermeden. iai"i we procédé vermind 'en lichtreflectie veel bet ilej tot hiertoe gebruikte dekking met magnesï ride. Gemeentelijke milieudiensten constateren het, dierenbescher mers en ongediertebestrijders ervaren het en onderzoekers bevestigen het: de steenmarter is weer helemaal terug. Steeds vaker ook wordt het bescherm de roofdiertje, dat ooit met uit sterven werd bedreigd maar dat uit Twente en Zuid-Limburg nooit helemaal verdween, van vernielingen beschuldigd. Han Brinkcate heeft zijn agen da erbij gepakt. De dierenbe schermer uit het Twentse Del den, die van het doen en laten van de steerimarter een speci aal aandachtsveld maakte, komt tot de conclusie dat hij dagelijks gemiddeld wel drie te lefoontjes van mensen in Twente krijgt die melden dat ze overlast hebben of schade lij den door een steenmarter. 'Niet altijd blijkt het echt om steenmarters te gaan, maar zijn er bijvoorbeeld ratten of mui zen in het spel', verklaart Brink cate. Toch baart het aantal serieuze meldingen hem wel degelijk zorgen. Vorig jaar waren dat er 125 en over de eerste maand van dit jaar werd hij al weer vijf tien keer te hulp geroepen. Meestal klagen de mensen over lawaai- en stankoverlast. En ook komt het voor dat er kabels of andere zaken aan de woning, worden stukgebeten. Boven dien hebben steenmarters het zo nu en dan gemunt op dui ven, kippen en konijnen, die bij woningen worden gehouden. Voor Brinkcate is het aanleiding om bij wijze van uitzondering af te stappen van zijn geloof als dierenbeschermer. „Eerlijk ge zegd denk ik dat we het beestje maar eens een tijdje niet meer moeten beschermen..." Steenmarterdeskundige van het Instituut voor Bos- en Natuur onderzoek in YVageningen Ge rard Muskens benadrukt dat de hoeveelheid klachten over steenmarters niet direct maat gevend is voor het aantal die ren. Hij waarschuwt voor te snelle conclusies.Steenmar ters vertonen een sterk territori aal gedrag. Ze hebben boven dien een groot aantal verschil lende verblijfplaatsen. Dat be tekent dat verschillende mel dingen van steenmarters uit één buurt bijna altijd betrek king hebben op één en hetzelf de steenmarterpaartje. Daar komt nog bij dat mensen, als ze een keer weten dat er een steenmarter is gesignaleerd, de neiging hebben om bij elk ge luid binnenshuis te roepen dat het veroorzaakt wordt door steenmarters." Muskens is dan ook tegen de opheffing van de beschermde status van de steenmarter. „Laten we toch blij zijn met het feit dat een dier, dat hier met uitsterven werd bedreigd, terug is." Vroeger kwamen steenmarters voornamelijk op het platteland voor. Met name het veel be schutting biedende kleinschali ge landschap met zijn vele houtwallen, bosjes, boerderijen etcetera vormde voor het even schuwe als nieuwsgierige beest een prachtig verblijfsgebied. Muskens schat in dat de nieu- De steenmarter is weer helemaal terug. we generatie steenmarters zich evenwel heeft aangepast aan de veranderende omstandigheden en zich ook in meer verstedelijk gebied thuis voelt. „Eigenlijk niet zo gek, want oorspronkelijk komen steenmarter uit warme re rotsachtige streken. Daar door weten ze erg goed gebruik te maken van spelonken en ga ten bij huizen en tuintjes. Ver der heeft de steenmarter voor deel van het feit dat woningen tegenwoordig van onder tot bo ven worden verwarmd: dat le vert hem veel nieuwe geschikte verblijfplaatsen op", geeft Mus kens aan. De steenmarter, die alleen in nachtelijke uren op pad gaat, is trouwens een alles- eter: hij verorbert vruchten, muizen en ratten, maar is ook niet vies van kippen, duiven en andere kleine dieren, die bij woningen al dan niet loslopend worden gehouden. Waar men sen zijn is voedsel te vinden. In het verleden is al veel onder zoek naar het gedrag van steenmarters is gedaan. Daaruit is bijvoorbeeld gebleken dat het bestrijden van steenmarters ei genlijk heel weinig zin heeft. „Haal je ergens een steenmar ter weg of wordt hij slachtoffer van een verkeersongeluk, dan is zijn territorium binnen vijf da gen overgenomen door een soortgenoot", zegt Muskens. Opvallend is dat het dier zijn vermogen tot voortplanten aan past aan het aantal steenmar- FOTO OPD/JAN VAN DEN BRINK ters dat een gebied kan verdra gen. Een steenmarterpaartje krijgt normaal één keer per jaar twee tot drie jongen. Wordt het aantal steenmarters in een ge bied te groot, dan slaan ze qua voortplanting al gauw een jaar over. Ga je het aantal dieren in een gebied verminderen, dan zullen de overblijvende paren geen jaar voorbij laten gaan om nakomelingen te krijgen." Cryptogram HORIZONTAAL: 1. Hierin slaapje als een roos (8); 5. Arme geit in de woning van een kluizenaar (8); 6. Geef ze de kost, dan zul je eens wat zien! (4); 8. De worp van een meisje (4); 10. Volgens de paus moeten 'r familieleden bij (5); 12. Ook van achteren bekeken blijft het een vrouw (5). VERTICAAL: 1. Bakens fascineren f6); 2. Een wreedaard zal het niet wezen (6); 3. Insect aan de andere kant van een leus (5); 4. Nauw is het griezelig overdreven (5); 7. Basisargument (5); 9. Het is Dik die erop slaat (4); 11. Opgave van het totaal (3). Oplossing van dinsdag: Een gemengd landbouwbedrijf van akkerbouw en veehouderij is goed voor het milieu en de boer zijn portemonnee. Er wordt flink bespaard op kunst mest en bestrijdingsmiddelen terwijl de opbrengsten gelijk blijven. Daarom heeft het mo derne gemengde bedrijf de toe komst. „Toen we in 1996 begonnen onder de werktitel 'wederge boorte van het gemengd be drijf heeft ons dat parten ge speeld. Een eerste artikel over dit project werd geïllustreerd met een oude prent van Jetses. Dat romantische imago moeten we kwijt. We willen beslist niet terug naar vroeger. Wel werken we, zo je wilt, aan een gemo derniseerd verleden". Dat zegt dr.ir. Egbert Lantinga, project leider van het onderzoek naar de haalbaarheid van moderne, gemengde bedrijfssystemen. Die studie gebeurt op De AP- .Minderhoudhoeve in Swift er- bant, het proefbedrijf van de Landbouwuniversiteit Wage- ningen. In de nieuwe opzet zijn beide takken even belangrijk. De on derzoekers denken aan een in tensieve samenwerking tussen akkerbouwers en veehouders binnen een regio. „Die twee be drijfstakken vullen elkaar aan en hebben elkaar nodig." De proefboerderij bestaat uit twee zelfstandige delen: een geïnte greerd bedrijf van 135 ha en een biologisch bedrijf van 90 ha, met 90 respectievelijk 60 melkkoeien. Op het biologische bedrijf wordt vrijwel geen krachtvoer verstrekt aan de koeien, kunstmest en andere chemische middelen zijn taboe. Het geïntegreerde bedrijf staat dichter bij de gangbare praktijk en probeert inbreng van bui tenaf zoveel mogelijk te beper ken. Cruciaal bij beide bedrijfstypen is de ruimere vruchtwisseling. Terugkeer naar het traditionele gemengde bedrijf is uitgesloten. Veel te kleinschalig. In de nieuwe opzet zijn akkerbouw en veeteelt even be langrijk. FOTO HIELCO KUIPERS Normaal verbouwt een boer de perceel worden geteeld. Op zijn producten in een bouw- het proefbedrijf wordt een wis- plan van een op vier. Dat bete- seling van een op zeven gehan- kent dat na vier jaar de aardap- teerd. Dat komt neer op een pelen en tarwe weer op hetzelf- grotere verscheidenheid aan producten op het land. "Door die ruimere vruchtwisse ling hebben we minder proble men met ziekten en plagen dan onze buren. Zo hebben we geen last van bodemaaltjes in de aardappelen en rhizomanie in de suikerbieten", zegt Lan tinga. Vergeleken met begin ja ren negentig is het gebruik van pesticiden op De Minder- houdhoeve gehalveerd. De grootste bèsparing is er op het gebruik van onkruidbestrijding. In plaats van maïs krijgen de dieren op stal een mix van gerst, haver of wintertarwe. Het krachtvoer wordt vervangen door bijproducten van het ei gen bedrijf zoals perspulp, bier bostel en uitgesorteerde aard appelen. Op het geïntegreerd bedrijf wordt een derde tot de helft minder krachtvoer gege ven, terwijl de koeien net zoveel melk geven als op een gangbaar bedrijf (8000 kilo). De biologi sche koeien krijgen nog veel minder krachtvoer en geven hierdoor duizend liter minder melk. „Maar daar staat wel een hogere melkprijs tegenover", zegt ir.Gerard Oomen die de biologische tak begeleidt. Naast koeien worden er ook schapen gehouden op beide bedrijven. Lantinga: „Schapen zijn de beste biologische on- kniidbestrijders in grasland, zei mijn vader altijd. Vooral de kiemplantjes van dicotylen zo als muur worden helemaal weggevreten en komen niet meer terug. Ze eten gewoon voor niks mee. Er is een vuistre gel dat je op elke koe gratis een schaap kunt houden." Op dit moment boert hooguit vijf procent volgens de strikte regels die op De Minder- houdhoeve gelden. Volgens Lantinga is zeker driekwart van de Nederlandse landbouw grond geschikt voor deze be drijfsvoering. m HEINZ TOM POES Heer Bommel en de Killers In een mistroostige stemming liep heer Bommel verder door de straten van Rommeldam; want de strakke gezichten om hem heen bedrukten hem. „Nergens een lach of een vriendelijk woord", prevelde hij, ter wijl hij tussen een drom voetgangers in de richting van het voetbalstadion geperst werd. „Iedereen heeft haast om zijn vrije tijd te gaan besteden. Het is mijn schuld natuurlijk niet, dat het zo'n vervelende kant opgaat, maar als heer drukt het me, als ie mand begrijpt wat ik bedoel". Hij maakte zich met enige moeite los uit de menigte en sloeg een zijstraat in. Achter hem dromde men grommend en grauwend het sportgebouw bin nen, maar hier was het stil. Een kille windvlaag deed hem huiveren en toen hij omkeek, zag hij aan de an dere kant van de straat een poort die openstond. Er straalde een vreemd licht uit en een paar schaduwen be wogen zich op het muurtje. „De kil lers!" mompelde heer Ollie verble kend. „Ik had het kunnen weten, ei genlijk is het mijn schuld, want door mij is die Kid de Killer losgebroken! Ach, al die vrije tijd wordt gedood en er is niemand met wie ik erover pra ten kan. Hoe vreselijk is dit alles!" Zo klagend vervolgde de eenzame heer zijn weg, niet wetende, dat er wel de gelijk iemand was met wie hij had kunnen spreken. Die iemand was professor Sickbock, die zich op dat moment bevreemd over zijn zero meter boog. „Tut, tut",sprak hij, „dit is hoogst opmerkelijk! Ergens moet op dit ogenblik een kolossale pro ductie van zero aan de gang zijn. Wanneer ik nu maar wist waar dat was, zou ik een heel eind verder zijn met mijn onderzoek!" Ziekte van Alzheimer k De ziekte van Alzheimer openbaart zich pas door ge heugenproblemen en spraak stoornissen als zij al lang schade heeft aangericht in de hersenen. Dit zeggen Ameri kaanse onderzoekers in het maartnummer van het vak blad Annals of Neurology. Hun werk kan een aanzet zijn om de onherstelbare schade die de ziekte aanricht, te voor komen. De onderzoekers lohn Morris en loseph Price van de Washington University in St. Louis hebben sinds 1984 ou deren met en zonder demen tieverschijnselen onderzocht. Overleed een van de vrijwilli gers, dan onderzochten zij diens hersenweefsel. Zo ont dekten zij bij ouderen met de eerste, milde verschijnselen van de ziekte van Alzheimer al duidelijk de afzetting van amyloïde tussen de hersencel len die typisch zijn voor de ziekte. Bij het onderzoek van de hersenen ontdekten de on derzoekers in alle gevallen lit tekentjes in de hersenen. Het aantal nam toe met de leeftijd. „Die littekens lijken me een Spraakvermogen Neanderthaler Neanderthalers konden met elkaar praten. Die conclusie trokken Amerikaanse onder zoekers van de Duke Universi teit een jaar geleden uit hun onderzoek naar de diameter van de twee kanaaltjes in de schedelbasis, waardoor zenu wen naar de tong lopen. Vol gens de Amerikanen waren deze kanaaltjes bij de Nean- dertaler zo wijd en de zenuw zo dik, en de tong van deze mensachtige dus zo beweeg lijk, dat hij in staat moet zijn geweest een gesprekje aan te knopen. Onzin, zegt nu David DeGusta van de Universiteit van Californië in de 'Procee dings of the National Acade my of Sciences'. Voor zijn be wering heeft DeGustsop schedels van 75 apen mensachtigen (Austri cus) die ruim drie mil geleden leefden, en vj exemplaren van de m mens (Homo sapiens* meter van beide tongC kanaaltjes bepaald. U/ metingen blijkt, dat d meter in de drie besti groepen niet wezenlijDE- kaar verschilt en in etPFT gevallen in hetzelfde ter-gebied' ligt. De diDte van de tongzenuwkailde in de schedels van dewo ne mens bleek aanzieole verschillen te vertonerib rieerde van 4.4 tot 36^e Spraakvermogen Neanderthal Van de ruim drie miljoen jaar oude Australopithicus, van wie alom wordt aangenomen dat hij niet kon praten, bleek de diameter van het kanaaltje van één van hen 17 mm2 groot te zijn, wijder dan het gemiddelde van de moderne mens. Van de 75 onderzochte apen bleken er 40 een diame ter van hun tongzenuwkanaal te hebben die vergelijkbaar is met die van de mens. Met an dere woorden, aldus De Gus- ta, de diameter van dit kanaal tje in de schedelbasis zegt niks over een eventueel vermogen om taal te produceren. Die mening wordt gedeeld door de Nederlandse onderzoeker dr. Fred Spoor, verbonden aan het University Collge in Londen. Volgens hende diameter van het tonf i kanaal op zich inderd» 1 maar weinig over eeidot eel spraakvermogen, »nd apen, aldus Spoor, h^ijd een zeer beweeglijke eid maar kunnen toch niin kaar praten. Het kuniTol ten, het gebruik van tsn niet zozeer in de bewlere heid van de tong, ma?a'< hersenen, meent hij. üat denkt Spoor dat de Ni li taler wel degelijk in sfld< tot taalkundige comiiveri tie. Hij concludeert di P feit dat de cultuur vaide anderthaler een nivefie reikte die zonder het pes van taal niet in stand&du den gehouden. stoi tw normaal gevolg van hfr worden", zei Price. M 1! mensen bij wie amylda' zetting werd aangetr<£' het aantal littekens dr' groter. P' Morris en Price hoper' him studie bijdraagt a,c vinden van middelen"' amyloïdeafzetting te men of in een zeer vrill dium te stoppen. Als Alzheimersymptomer1 den, is het waarschijn1 laat. zeggen zij. Moge0 een stof te vinden war1 amyloïde gemarkeerd:1 worden zodat deze eira tige stof bij tomografr? derzoek van de hersei zichtbaar gemaakt ka den. Als de ziekte ont£< worden voor zij tot ve selen leidt, kan de paÈP worden behandeld rrt ii weinige beschikbare f e middelen om schade 11 hersenen te vertragerfg middelen worden nufk bruikt bij patiënten dpv tomen van Alzheimefln nen. ps Een manneli. anderthaler, de levensecj. dellen in hetff

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 20