n Praten met de ballen Huilen is een mysterie Nr. 43: Piet van de Pol H 136 Topsporters van deze eeuw m" Honderd jaar sport, honderd jaar prestaties van formaat. Tijd voor het maken van een on verbiddelijke ranglijst. Wie zijn de beste Nederlandse topsporters van deze eeuw? Gedurende het hele jaar wordt elke week op deze plaats een sportfiguur geportretteerd die van de redactie een plaats heeft gekregen in de top 50. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. Piet van de Pol 44. Ellen van Langen 45. Giovanni Romme 46. Marcel Wouda 47. Bok de Korver 48. Rein de Waal 49. Bep van Klaveren 50. Just Göbel door HANS REISMANN Eind jaren veertig en begin jaren vijftig be hoorde Rotterdammer Piet van de Pol tot de internationale biljarttop. In 1947 boekte hij zijn grootste successen, met onder meer een wereldtitel. Hij werd beschouwd als een ge weldenaar op het groene laken, die als geen ander kon 'pratenmet de ballen. „Maar al leen als ze van ivoor zijn, want die kunststof dingen zeggen niets terug.Op een gegeven moment had hij er opeens genoeg van en zette een punt achter zijn carrière. Na dat besluit heeft hij nooit meer een keu aangeraakt. „Spelen voor de lol kan ik niet. I Het biljartspel was voor Piet van de Pol kunst en kennis j iegelijk. „Ik heb aanleg", vertelde hij ooit. „Maar ik speel wiskundig. Ik weet wat de ballen kunnen doen. Toeval is er nooit bij. Je kunt wel eens veine hebben, dat wel, maar ook tegenslag. Ik geloof dat ik ook een goede voetballer had kunnen worden. Of een goede sprinter, op de fiets." Van de Pol kende een grote en rijke carrière, waarin hij doorlopend nationale en internationale records verbeter de. Hij was de eerste biljarter ter wereld die kans zag om 400 caramboles in één beurt te maken. „Ik zei eens tegen mijn vrouw: al die grote series zijn wel aardig, maar het blijven schilderijen zonder lijstjes. Ik móet die 400 in één keer maken. En dat deed ik in 1958 in Gent bij het EK 47/2 tegen de Spanjaard Galvez." Piet van de Pol, kind uit een aloud Rotterdams horecage- slacht. werd bij wijze van spreken onder het biljart gebo ren in de zaak van zijn opa aan de Dordtsestraatweg. Piets vader had een café aan de Brielselaan: Van de Pols proef- lokaal mét biljart. Daar scoorde de kleine Piet zijn eerste punten, zich staande houdend op een stoof. Maar het begon allemaal op het theetafeltje van een tante, vertelde Van de Pol jaren later. „Daar zat een brede rand omheen. Ik haalde het servies eraf en wierp er drie knik kers op, die als biljartballen fungeerden. Als keu gebruikte ik een doodgewone stok en de pommerans was niet meer dan een spijker met een dikke kop. Zo stond ik dus vanaf m'n zesde jaar al aan het biljart." Toen hij twaalf was to verde hij de cafébezoekers al series van honderd voor. Van de Pol werd een geweldenaar op het groene laken. 'De maestro' noemden ze hem al op jonge leeftijd. Als geen ander kon hij 'praten' met de ballen. „Maar alleen als ze van ivoor zijn, want die kunststof dingen zeggen niets terugHij wist dat er voortdurend commentaar op I ivoren ballen werd geleverd. Ivoor eist nu eenmaal verzor ging. „Maar als die verzorging goed is", aldus Van de Pol, „krijg je ook ballen op tafel, geen rond gemaakte dingen, waarvan er een rood is geverfd. Kunsthallen zeggen mij niets. Het zijn drie dode voorwerpen." Een kranteknipsel uit januari 1967: Wie hem zag spelen beoordeelde hem als een stugge, weerspannige figuur. De ene keer beviel hem de biljartta fel niet. De andere keer bezwoer hij de jury dat de ballen niet even groot en dus niet even zwaar.waren. Dan weer deugde de temperatuur in de zaal niet, of waren de lam pen boven de tafels te fel of te slap. Soms deed de arbiter Piet van de Pol, een geweldenaar op het groene laken. het niet goed. Vaak waren zijn klachten terecht. Want de maestro voelde het, wanneer één van de ballen ook maar iets afweek, al was het maar een halve millimeter. Dan was hij als de kunstenaar die een viool of een piano be speelt en merkt dat er iets niet goed zit.' 'Hij heeft zijn successen bereikt door een geweldige in spanning, door rusteloos en zonder ophouden te oefenen, door meester te willen zijn over het materiaal, over de fi guren, over de effecten, over de mathematiek in de biljart- sport: hoeken, lijnen, effecten. Door de wil om het spel te beheersen, in lange rappèls, waarbij de drie ballen weer keurig in het kleine driehoekje op de plaats komen en dan op de plaats, bij het kaderspel, die het mogelijk maakt gro te series te maken: op de lijnen, het liefst over de kruislij- Piet van de Pol was geen romanticus, geen artiest, zoals de Belg Wafflard of zijn landgenoot Tiny Wijnen. Piet was de 'beheerser', de reken-meester, die de voorkeur gaf aan ze kerheid boven het avontuur, voor zover mogelijk. 'De zwijger' werd hij genoemd, 'de grimmige' ook. Grimmig? Van de Pol: „Voor en tijdens partijen zei ik nooit een woord, omdat ik bezig was met de wedstrijd. Dat verklaart ook waarom ik bij een overwinning of na een ongelukkige misser nooit iets van mijn gevoelehs heb getoond. Andere mensen hoorden er op zo'n moment niet bij. Ik wilde al tijd winnen. De tegenstander voor de partij de hand druk ken en hem succes toewensen is lariekoek. Ik dacht altijd: als bij de eerste stoot je keu breekt, vind ik het uitste kend." Van de Pols zakenleven speelde zich af in de horeca. Hij begon in de Rotterdamse Tiedemanstraat, waar hij de zaak overnam van Toon van de Enden, oud-voetballer en voormalig trainer van Sparta. Later opende hij in 1953 een biljartzaak aan de Goudsesingel, die zijn naam droeg en vermaard werd in Rotterdam en omstreken. Twintig jaar later deed hij zijn zaak van de hand en verhuisde met vrouw Fie naar Rockanje. In het jaar 1947 boekte hij zijn grootste successen. In Zu rich werd hij Europees kampioen in de spelsoort 45/2, in Amsterdam voegde hij er een Europese titel in het 71/2 aan toe, en in het Spaanse Zaragoza zette hij de kroon op een absoluut topjaar met een wereldtitel in het 45/2. In 1949 volgde in Amsterdam zijn tweede en laatste wereldti tel. Met trots keek hij jaren later nog terug op zijn mes scherpe finale tegen de Belgische superkampioen René Gabriëls. „Hij ging van start met een serie van 188, en ik antwoordde met 203. Hij is daarna niet meer verder geko men dan 245 caramboles. Ik speelde hem zö uit." Van de stad Amsterdam moest Van de Pol niets hebben. En omgekeerd. „Man, wat hadden ze daar een hekel aan me! Vooral als ik Piet de Leeuw of Henk Sweering een pak slaag gaf. Het was zelfs zó erg, dat ik aanvankelijk niet eens applaus kreeg toen ik wereldkampioen werd, nota bene in Krasnapolsky." Tijdens het WK 1950 in Buenos Aires maakte regerend we reldkampioen Van de Pol niets klaar. „Daar had ik ook nooit naar toe moeten gaan. Mijn vrouw waarschuwde me nog. We moesten vliegen en als ik ergens bang voor ben Ik heb voor de terugreis nog hemel en aarde bewogen om passage te kunnen boeken op een boot, maar dat lukte niet. Het werd dus weer het vliegtuig. Daarna heb ik nooit meer gevlogen." Zijn afscheid van bal en keu was even plotseling, als zijn verschijning in 1947 in de internationale biljartwereld. 'Opeens had ik er geen zin meer in', kopte een pagina groot artikel in Het Vrije Volk. „De zaak gaat steeds meer van mij eisen", lichtte hij toe. Na zijn besluit te stoppen heeft hij nooit meer een keu aangeraakt. „Spelen voor de lol kan ik niet", verklaarde hij. „Dat gaat ook eigenlijk niet als je op niveau hebt gespeeld." Hij stortte zich op andere hobbies, zoals het schaken. „Dat is duidelijk anders dan biljarten. Max Euwe speelde tot aan zijn dood. Maar die zat thuis en speelde alle partijen uit de krant na." Piet van de Pol overleed op 22 september 1996, een dag na zijnB9e verjaardag. Onderzoek in het tranendal Huilen is gezond, zegt men. Even je tranen de vrije loop laten, en een mens kijkt weer heel anders tegen zijn sores aan. Maar is dat wel zo? En waarom huilen vrouwen meer dan mannen? En is het niet vreemd dat er een groot verschil bestaat in samenstelling tussen het traanvocht dat vrijkomt tijdens het huilen, en de tranen die veroorzaakt worden door de wind of het snijden van een ui? Allemaal vragen waarop de Katholieke Universiteit Brabant momenteel antivoorden probeert te vinden. t be sproken televisiebeelden a afgelopen jaar. De directeur van een Japanse bank barstte na het bekend maken van zijn faillisse ment voor de camera in snikken uit. Huilend verontschuldigde hij zich bij het personeel dat op straat kwam te staan. Er wordt heel wat afgejankt op te levisie. Niet alleen in nieuwsbeel den van oorlogen en rampen, maar ook in de toenemende hoe veelheid programma's in de cate gorie 'emotieteevee'. Gretig zoomt de camera in, als bij 'Spoorloos' of 'All you need is lo ve' bloedverwanten en geliefden elkaar huilend in de armen val len. We zijn dol op de tranen van een ander. Maar hoe alledaags en menselijk een potje grienen misschien ook is: wetenschappers tasten nog al tijd in het duister over het ver schijnsel. Wat is de functie ervan? Is huilen inderdaad gezond? En waarom laten vrouwen vaker dan mannen hun tranen de vrije loop? Aanleiding voor de vak groep psychologie van de Katho lieke Universiteit Brabant om het fenomeen huilen uitgebreid te onderzoeken. Het project wordt geleid door de psycholoog Ad Vingerhoets. Huilen is een puur menselijke ui- P ting van emoties. Dieren beschik- H ken niet over het vermogen tra nen te laten vloeien. Misschien komt dat, omdat mensen gedu- foto Gpd rende lange tijd zeer hulpbehoe vend zijn. Terwijl vrijwel alle dier soorten zich na een paar dagen tot enkele weken na de geboorte zelf kunnen voeden en bescher men, zijn mensenkinderen jaren lang afhankelijk van hun verzor gers. Het is dan ook belangrijk, dat wij beschikken over een zeer effectieve methode om aandacht en bescherming te krijgen. Hui len dus. Vaak wordt gesteld dat huilen ge zond is, of dat we ons ten minste opgelucht en beter voelen na een flinke jankpartij. Het opkroppen van verdriet zou kunnen leiden tot allerlei ziektes, zoals hoofd pijn, maagzweren en verhoogde bloeddruk. Volgens de Ameri kaanse biochemicus William Frey is het goed om te huilen, omdat het letterlijk een reinigende func tie heeft. Hij vergelijkt de traank lieren met de nieren. Via de tra nen worden giftige stoffen afge voerd, die vrijkomen wanneer we onder spanning staan. Maar volgens Ad Vingerhoets ontbreekt elk eenduidig weten schappelijk bewijs voor de stel ling 'huilen is gezond'. Zo heeft men eens een aantal proefperso nen aan het huilen gemaakt door ze een droevige film te laten zien. Na afloop werd de stemming van de huilenden vergeleken met die van de niet-huilenden. En wat bleek? In alle gevallen voelde men zich juist verdrietiger en slechter na een huilbui. Een tweede soortgelijk onderzoek echter leidde tot een heel ander resultaat. Vingerhoets vroeg men sen terug te denken aan de laat ste keer dat ze in tranen waren uitgebarsten en aan hun gevoe lens na die huilbui. Daaruit bleek dat zo'n vijftig procent zich beter voelde. Veertig procent merkte geen verschil en sleéhts tien pro cent voelde zich slechter. Vingerhoets sluit niet uit dat het gevoel van opluchting dat som mige mensen na een huilbui er varen, te maken heeft met de aanmaak van endorfinen (morfi ne-achtige stoffen in de herse nen) tijdens het huilen. „Diezelf de stoffen zorgen er ook voor dat je pijndrempel hoger wordt. In die zin is het dus niet gek dat je huilt, als je pijn voelt. Maar dat is zuiver hypothetisch, hoor. Dat moeten we nog nader onderzoe ken." Inmiddels zijn onderzoekers het er vvèl over eens, dat vrouwen va ker huilen dan mannen. Vrouwen huilen ook langer en intenser, bij mannen blijft het huilen vaak be perkt tot vochtige ogen. Boven dien nestelen vrouwen zich maar wat graag met een doosje tissues op de bank om te 'genieten' van een tranentrekker op televisie. Mannen doen zoiets niet. Toch pinken tegenwoordig ook steeds meer mannen een traantje weg, vooral als het voetballers zijn. Volgens Vingerhoets kon het Nederlands elftal, dat na de WK- nederlaag tegen Brazilië de tra nen de vrije loop liet, op breed begrip rekenen. Meer dan 90 pro- Een beeld dat tv-kijkend Neder land ontroerde: Edwin van der Sar in tranen na de uitschakeling (door Brazilië via strafschoppen) in het WK voetbal. foto archief reuters cent van de Nederlanders vond het gedrag van de spelers begrij pelijk en absoluut niet belache lijk, zo bleek uit een rondvraag na de wedstrijd. Het imago van onder anderen Edwin van der Sar en Philip Co- cu, die na de gemiste strafschop minutenlang huilend in beeld waren, liep beslist geen deuk op. Integendeel. Vijfentwintig tot vijf tig procent van de ondervraagden vond dat de voetballers sympa- tlrieker en menselijker overkwa men. Met name vrouwen (70 pro cent) vonden de tranen van de te leurgestelde spelers ontroerend. Mannen stonden er kritischer te genover. Over het algemeen huilen man nen en vrouwen niet in dezelfde situaties. Vrouwen barsten vaak in snikken uit bij conflictsituaties, wanneer ze zich machteloos en kwaad voelen. Mannen huilen- meer in positieve situaties, bij ontroering en geluk, al beperkt zich dat vaak slechts tot het krij gen van vochtige ogen. Volgens de Amerikaan Frey komt dat allemaal door de stof prolacti- ne. Dit hormoon, waarvan vrou wen een hogere concentratie in hun bloed hebben dan mannen, zou de drempel om te huilen ver lagen. Nog hogere concentraties prolactine zijn te vinden bij zwangere vrouwen en bij vrou wen die net na de bevalling be ginnen met borstvoeding. Daar om zouden zwangere vrouwen ook bij het minste of geringste in huilen uitbarsten, en verschijnen een paar dagen na de bevalling de beruchte kraamtranen. Volgens Ad Vingerhoets is het echter nog lang niet bewezen, dat het verschil in geslachtshormo nen een rol speelt. „Het heeft ook te maken met oude rolpatronen", zegt Vingerhoets. „Vrouwen en meisjes mogen huilen, terwijl jongens geacht wor den hun emoties te bedwingen." Waarom gaat huilen eigenlijk ge paard met tranen? Ook daarover zijn wetenschappers het niet eens. Volgens de één kunnen emoties op die manier letterlijk uit ons lichaam vloeien. Een an der houdt het er op, dat tranen onze ogen schoonhouden in noodsituaties. Charles Darwin vond tranen maar een 'nutteloos bijproduct'. Vreemd genoeg is er een groot verschil in samenstelling tussen het traanvocht dat vrijkomt tij dens het huilen, en de tranen die veroorzaakt worden door de wind of bij het snijden van een ui. Zo bevatten emotionele tranen veel meer eiwit. „Maar ook daarvan weten we nog niet waarom dat zo is", zegt Vingerhoets. Kortom, voor de huilonderzoe- kers is er nog behoorlijk wat werk aan de winkel. Want waarom hui len babyjongetjes juist meer dan babymeisjes? En waarom janken we bij voorkeur tussen 's avonds tussen zeven en tien uur? En waarom vergieten Italianen meer tranen dan andere Europese mannen? Ad Vingerhoets hoopt eind dit jaar zijn bevindingen te publice ren en daarmee een groot deel van het huilmysterie te ontrafe len. Het zal het eerste weten schappelijke boek over huilen zijn. C0RINE VAN ZUTHEM

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 49