Leiden Regio STADSGEZICHT 'En de officieele opening?' Tien jaar na de brand zijn de bouwwerk zaamheden inmid dels ver gevorderd. Maar toch, het stad huis is nog steeds niet klaar. Dus blijven de Leidenaars klagen. En daar ergert archi tect Blaauw zich op zijn beurt weer groen en geel aan, lezen wij in het Leidsch Dag blad van 3 februari 1939: 'Er wordt wel eens geklaagd, aldus zeide ons de heer Blaauw tijdens een bezoek, dat wij dezer dagen wederom onder zijn leiding aan het bouwwerk mochten brengen, over het langzame tempo, waarin ons Stadhuis verrijst. Die klacht is mijns inziens onjuist en onrechtvaardig. Het is per slot van re kening niet van be lang of een Stadhuis, dat voor eeuwen ge bouwd wordt, een half jaar eerder of la ter gereed komt. Men kan een Stadhuis nu eenmaal niet telefo nisch bestellen: zóó hoog, zóó lang en zóó breed. Een der gelijk werk kón niet vlugger worden uit gevoerd: 't moet het mijns inziens ook niet. Het zou er noch aesthetisch, noch technisch belangrij ker door worden.' 'En de officieele ope ning', vroeg de jour nalist? 'Dat kan ik u onmogelijk met eeni- ge nauwkeurigheid zeggen', antwoordde Blaauw. 'Dit tijdstip houdt ook al weer verband met den omvang en den aard der op te dragen kunstwerken voor het in- en exterieur. Ik verwacht evenwel: in het voorjaar van 1940'. Een iets te optimisti sche schatting, weten we nu. •n ramp voor Leiden en voor geheel ons land', kopte het |ch Dagblad op 12 februari 1929, enkele uren nadat een felle het stadhuis voor het grootste deel in de as had gelegd. Het ,aie gebouw moest bijna vanaf de grond weer worden iuwd. Nu, zeventig jaar later, staat het stadhuis opnieuw in .jgers voor een grondige verbouwing. Maar de herinnering liet oude stadhuis en de brand zijn nog steeds springlevend, it ook al zijn veel mensen die de catastrofe destijds hebben louwd overleden, veel verhalen en foto's zijn goed bewaard jyen. In een korte serie besteedt het Leidsch Dagblad - vooral de hand van oude foto's en oude artikelen - aandacht aan de ld, de verschillende ontwerpen voor een nieuw stadhuis, die een paar jaar na de ramp werden gespresenteerd, en de I wederopbouw. langs het stadhuis loopt, liet beter: zo ziet het er uit hoort het er ook uit te •unt uit. Geen discussie nogelijk. Maar in de eerste ia de brand, als het ergste :t om het verlies is weg- is het uiterlijk van het te bouwen stadhuis nog linst gesneden koek. Zo'n gebouw hoort natuurlijk lure te hebben. Alleen, hoe n raadhuis met allure er aarover lopen de menin- uiteen, dat er nog heel ater door de Rijn vloeit at het nieuwe stadhuis ook rerkelijk in gebruik wordt ien. jkrakeel begint al tien den na de brand, wanneer neenteraad de vermaarde eet W.M. Dudok - die on- idere het gebouw van het h Dagblad aan de Witte Singel ontwierp - de opdracht geeft twee plannen te ontwikke len voor de bouw van een nieuw stadhuis. Eentje waarbij de mid deleeuwse gevel aan de Bree- straatkant, die goeddeels ge spaard is gebleven, gehandhaafd blijft, en een geheel nieuw ont werp zonder deze gevel. Leiden krijgt meteen de Bond van Ne derlandse Architecten over zich heen. Wiens kritiek, kort samen gevat, neerkomt op de verzuch ting: hoe haalt de gemeente het in 's hemelsnaam in haar kop om maar één architect te bena deren, ééntje maar, terwijl het land werkelijk bezaaid is met be gaafde ontwerpers?' De kritiek wordt nog heviger wanneer Dudok in 1930 zijn eer ste ontwerp openbaar maakt - die waarbij de middeleeuwse ge vel behouden blijft. De gevel en de door Dudok geschetste nieuwbouw vloeken met elkaar, het contrast is veel te groot, zeg gen enkele architecten van de meer behoudende stempel. En niet alleen architecten, werkelijk alle professoren van de Leidse universiteit hebben geen goed woord over voor het ontwerp, meldt het Leidsch Dagblad. Werkelijk buitengewoon smake loos, is het oordeel van de heren. Vandaag de dag zou het ge meentebestuur waarschijnlijk tegen deze wetenschappers zeg gen: waar bemoeien jullie je mee? Maar in 1930 komt dat blijkbaar niet op bij de bestuur ders van de stad. Sterker nog, die zitten zo in hun maag met de kritiek van architecten en bolle bozen, met de ongemeen felle uithalen naar de vermaarde Du dok, dat ze besluiten de op dracht in te trekken en zes archi tecten te benaderen om schet sen te maken voor een nieuw stadhuis. De beste en mooiste zou dan worden uitgekozen. Du dok is één van die zes, maar hij gooit die uitnodiging boos en beledigd in de pnillenmand. En wie kan deze geplaagde architect ongelijk geven! De andere vijf - C.J. Blaauw, A.J- Kropholler, H.F. Mertens en het Leidse team Buurman-Van der Laan - happen wel gretig toe, pakken papier en potlood en slaan aan het ontwerpen. Een jaar later zijn de architecten klaar en hun plannen worden voor de Leidenaars tentoonge steld in de Lakenhal. Zo op het oog verschillen de plannen niet zo gek veel. Overal is het oude stadhuis in te her kennen en de reacties op deze ontwerpen zijn in elk geval aan merkelijk positiever. Toch is me nig Leidenaar de affaire-Dudok nog allerminst vergeten. Het ge meentebestuur krijgt af en toe flink nog onder uit de zak. Want het is de schuld van de politici dat het allemaal zo traag gaat. Zij waren toch eerst in zee gegaan met Dudok, terwijl hij toch be kend stond om zijn gruwelijk moderne bouwstijl? Zo is daar een zekere Jacques van der Heyden die in zijn inge zonden brief aan het Leidsch Dagblad van 25 maart 1933 Du dok spottend omschrijft als 'een bouw-kunstenaar met een eigen vormentaal'. „Wat werd voor zien, dat werd bewaarheid. We kregen zijn bouw van kubussen met als hoofdaccent een torende pijler, en verder was daar in dat ontwerp opgenomen, als een noodzakelijk kwaad en alzoo tot schortjesarchitectuur gedegra deerd, de gevel van zijn illuste- ren voorganger Lieven de Key. De afloop van deze enkelvoudi ge opdracht was alzoo een les voor de Leidenaren, maar voor de vroede vaderen in het bijzon der". Ook een zekere Garruli Filius he kelt het optreden van de ge meentebestuur, dat volgens hem slechts uitblinkt in getalm. In Het Vaderland schrijft hij, in rijm: „In Leiden - per abuis - verbrandde het stadhuis. Dat is al een poosje geleden, maar ik deel het nog eventjes mede voor wie het intusschen vergat. Sinds dien doet de Sleutelstad hard nekkig haar best, om met hulp van de rest, de steenbrokken die nog bleven, een nieuw stadhuis te doen leven. Of anders zonder dan maar... ze praten nu til me nig jaar; de tijd snelt rusteloos voort, dit is de Eeuw van het Woord en van het Plan op Pa pier en van het Gemelk en Ge mier. En intusschen zitten ze zonder". Ook E.B. van der Zeeuw ergert zich aan het getreuzel. Hij schrijft het Leidsch Dagblad en reageert op de suggestie van een andere lezer om nog een paar architecten om een ontwerp te vragen. „Het ware niet te wen- schen, dat men hiertoe zou be sluiten, daar het lange verloop der stadhuiskwestie bij duizen den het warme gevoel voor ons schoone en aloude stadhuis heeft doen verminderen, en wij thans in een stadium zijn geko men dat wij op daden wachten en hunkerend uitzien naar een stadhuis, dat door zijn bouw trant onze oude herinnering wakker roept". Hoe dan ook, de gemeentelijke adviescommissie hakt op 20 de cember 1933 de knoop door en oordeelt dat de schetsen van Blaauw het best zijn. En zo oor deelt ook de gemeenteraad, op 20 december 1933. Maar daarmee heeft Leiden zijn stadhuis nog niet. Begin juli 1934 krijgt Blaauw weliswaar of ficieel de opdracht, maar er gaat nog een hele tijd overheen voor dat de bouwvakkers eindelijk hun troffels kunnen uitpakken om te metselen. In januari 1935 Meer dan tien jaar duurt het voordat er een nieuw stadhuis staat. Al die tijd gaat het onvolledige pand schuil achter houten schuttingen. foto archief is het dan eindelijk zover, bijna burgemeester, wethouders en zes jaar na de brand! En eerst in ambtenaren hun nieuwe ka- 1940 is het nieuwe stadhuis ge- mers. In stilte, in de krant staat reed. Op 17 december betrekken geen letter over de verhuizing. Echt feest is het dan ook niet. Dat hebben de Duitsers met hun inval natuurlijk danig verknald. HERMAN JOUSTRA RDAG 13 FEBRUARI 1999 artebrugkerk, Haarlemmerstraat. FOTO JAN SCHEERDER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 25