RIKA Vakantie Ell jpagina's lang kankert-ie in 30 z'n boek 'Het Verloren 'htinent' op Amerika en het pik dat er woont. Totdat hij bij Grand View arriveert en naar beneden kijkt. Byll Bryson: 'Niets kan je op de and Canyon voorbereiden. |*cui pjoe vaak je er ook over gelezen hebt of er eeldingen van hebt gezien, TI iet beneemt je toch nog de dem. Je geest, niet in staat ts van die schaal in zich op nemen, sluit zich gewoon af en verscheidene jenblikken lang ben je een lenselijk vacuüm, zonder adem of spraakvermogen, met alleen een diep, nuitsprekelijk ontzag voor au. iet feit dat iets op aarde zo onmetelijk, zo prachtig, zo stil kan zijn.' F mi ;r ROB VAN DEN DOBBELSTEEN Amerika's beauty. Ik was er niet voor de eerste keer, maar opnieuw kreeg ik een brok in m'n keel. Eerst bij Mather Point waar we - ko mend vanaf Monument Valley - vlak voor de schemering arri veerden; vervolgens - de ochtend daarna - toen we bij Mohave Point de zon snel en waardig als een ruimtevaartuig omhoog za gen schieten en tegen de mid dag, op Plateau Point, toen we naar boven keken en het leek als of de rand van de rode kloof - duizend meter boven ons - de kraakheldere, fonkelendblauwe hemel stutte. zeiden we. Maar dat gebeurt dus wel eens meer, dat je van verbijstering geen woord kunt uitbrengen. Het ontzagwekkende van de Grand Canyon zit 'm vooral in z'n afmetingen. Maar dat is niet het enige. Héél groot immers, is vaak ook héél lelijk. Daar is hier geen sprake van. Komt door de kleuren. Gloeiend oranje dat van binnenuit leek te komen, toen we op Mather Point stonden; paarsig toen we er in de vroege ochtend in een luidruchtig schuddende helikopter - 'twhok- twhok-twhok-twhok' - overheen scheerden; flamingo-roze toen we kort daarna bij de Lookout Studio in opperste verbazing de kloof inwandelden; rood dus, toen we op Plateau Point aan on ze boterhammetjes begonnen; opaal toen we 's avonds weer naar boven klauterden. Het liefst waren we helemaal af gedaald. Naar de oever van de Colorado River die zich, vijftien honderd meter beneden ons in hard, lichtspattend zilver door het bruinrode steen beet. Eén dag heen, één dag terug. Dat staat er voor. Maar toen we vier maanden voor het begin van on ze reis een reservering wilden maken voor een bed in de Phantom Ranch, de enige lodge op de Canyon-bodem, bleken we al ruimschoots te laat. En om nu vanuit Nederland een tent mee te nemen voor die ene wande- ling... Hadden we het toch maar ge daan. Als ons van dat bezoek aan de Grand Canyon één ding is bij- FEITEN CIJFERS bleven, is het die wandeling op dat pad waar geen pad kon zijn. Het leek op pokeren zon der geld. Steeds weer die lichte spanning, onderdrukt door de stellige wetenschap dat er na die haarspeld ongetwijfeld weer een haarspeld zou komen. En weer één. En weer één. Want dit pad liep niet dood: het kurketrekker- de zich - zo leerde de kaart - zelfs helemaal naar beneden. Dat het inderdaad ook zo was, daar ver baasden we ons steeds weer over. Een steile wand van stilte. Met af en toe het gekras van een door jagende schaduwen opgejaagde raaf. Verder wind, zon, dat steeds veranderende uitzicht, die als maar hoger oprijzende, door God gestuucte wanden en de met confetti-bloemetjes bespikkelde cactussen. De drukte bij de Mile- and-a-Half-Cabine waar iedere wandelaar zijn watervoorraad aanvult, overviel ons zo, dat we snel doorliepen. Om ons tien meter verderop opnieuw onder te dompelen in die zaligdiepe stilte die normaliter alleen nog maar voor komt onder de water spiegel. Bezem van God En in Death Valley. Waar we drie dagen later doorheen reden. Het was mei en het had er volgens de statistieken 37 graden moeten zijn, maar het was er slechts 25. Later - bij Badwater, met 86 me ter onder de zeespiegel het laag ste punt van Amerika - begon het zelfs te motleren. Warm water weliswaar, want niets is normaal hier. Death Valley is zo'n zeldza me plek waaraan de gesel van de moderne tijd nog niet is toegeko men. En ook nooit zal toekomen. Slechts de wind - 'de bezem van God', zeiden de Indianen die hier vroeger rondzwierven - mag iets veranderen. Bezoekers moeten op straffe van een boete van 250 dollar overal van afblijven. Een Dode Zee zonder water. Waar je rillend van emotie door heen rijdt. De meeste bezoe kers die vanuit het oosten ko men, nemen bij Shoshone de 127, richting Death Valley Junc tion. Wie de tijd heeft, kan beter linksaf slaan, de smalle, maar uit stekend berijdbare 178 op. Hoog tepunt na hoogtepunt: Salsberry Pass, Ashford Mill, Mormoin Point, Badwater, Natural Bridge, de Golden Canyon en als orgel punt - zoals de Belgen dat noe men - de Artists Drive. Een on vergetelijke kijkdoos van een ki lometer of 120, waar je maar het beste een hele dag voor uit kan trekken. Opnieuw - net als in de Grand Canyon - die onwaarschijnlijke kleuren. Smaragd, turquoise, goud, geel, oker, zilver, het blik kerende wit van de zoutvlakte bij Badwater... Death Valley, afgezet door een muur van drieduizend meter hoge bergen, is dan weer sinister, dan weer imposant en dan weer sacraal. En hier en daar zelfs een tikje angstaanjagend. Hoe lang is het alweer geleden dat Michelangelo Antioni hier 'Zabriskie Point' opnam? Twintig jaar? Op z'n minst. En toch dron gen de magistrale beelden van die film zich tijdens die hele rit onweerstaanbaar aan ons op. Luchtspiegeling Om nooit meer uit te vertrekken. Zoals de Rotterdammer Frank Boose. Op schepen van de Hol- land-Amerika Lijn bevoer hij ja renlang de wereldzeeën. Nu is hij voor anker gegaan in de Furnace Creek Inn. Een luchtspiegeling in de zinsbegoochelende woestenij die Death Valley heet. Het in missie-stijl opgetrokken hotel/restaurant waarin hij be drijfsleider is, ligt midden in 'n van palmen en ander tropisch struweel vergeven oase. En zit bijna elke nacht vol. 'Vind je 't gek,' zei hij. 'Fantastische plek toch? Heb je ooit zoiets gezien?' Twee dagen Death Valley. Veel te kort. Maar verderop naar het westen, achter de Sierra Nevada, lokte nog Kings Canyon. En Se quoia National Park. En Yosemi- te. We twijfelden. Het Weather Channel op de televisie ver wachtte sneeuw in het oosten van Californië. En er was al zo'n vracht gevallen. Volgens de poli tie in Johnsondale konden we de rit over de 341 langs California Springs wel vergeten. 'Eight in ches snow, sir'. Een dagje langer blijven? Het was verleidelijk. Maar aan de andere kant: grotere overdrijvers dan Amerikanen be staan er niet. Dus reden we een dag later langs Onyx naar het Lake Isabella. Spannend weer. Zon, sneeuw, zon. En de eerste hellingen, de foothills, van de ruige Sierra Ne vada. Ts de weg vrij?' vroegen we in de politiepost van Kernville aan de dienstdoende macho. 'No problem, sir. Ik ben er vanoch tend nog overheen gereden'. Een uur later stond onze auto tot aan z'n velgen in de sneeuw. 'Chains required', stond er op bordjes langs de kant. Maar we hadden helemaal geen kettingen. Three Rivers, aan de poort van het Sequoia National Park en de daarop aansluitende Kings Ca nyon, bereikten we pas toen de duisternis al lang was gevallen. Des te mooier was de volgende ochtend de rit over de droogge- dooide 'Generals Highway'. Wie dacht er nog aan sneeuw? Een warme voorjaarszon, geen wind en slechts hier en daar een geëtst wolkje, zoals die ooit door Mag- ritte werden geschilderd. Twee uur later en 600 meter hoger stonden we bij de grootste boom van Amerika, de Sherman Tree. Vijfentwintighonderd jaar oud, tachtig meter hoog, negen meter breed en ruim duizend ton zwaar. De sneeuw reikte tot onze knieën. Onze blote knieën. We waren zo stom geweest in onze bermuda's in de auto te stappen. Beren De verbindingsweg naar Kings Canyon bleek afgesloten; van de voorgenomen wandeling naar de Moro Rock kwam evenmin iets. Onbereikbaar. Teveel sneeuw, gladde hellingen en kou, vertelde de achterdochtig naar onze naakte benen loerende ranger. Het gemis van een stevige mars werd twee dagen later, in Yose- mite, ruimschoots goedgemaakt. Het voetpad naar Glacier Point bleek onbegaanbaar; de 'trail' naar Inspiration Point (vanaf de parkeerplaats bij de Wawona- tunnel) daarentegen was die ochtend net vrijgegeven. Steil, ongelijk en op sommige plekken drijfnat. Maar gelukkig geen be ren. Hoewel we die daar - vol gens de waarschuwingsborden - wèl mochten verwachten. Inspiration Point bleek een droom. Links El Capitan, rechts de Half Dome en daar tussenin de ruige vallei waarin het onge twijfeld weer zou wemelen van de toeristen. Het mooiste mo ment van de reis? Moeilijk te zeg gen. In het ons volstrekt onbe kende Wupatki Park, iets boven Flagstaff, hadden we onze ogen al uitgekeken. Laat staan toen we tussen de rozerode steenpagodes van Sedona (eerste dag) en Mo nument Valley (tweede dag) zig- ChiefRed Buil Hoe lang geleden was dat al weer? Dat we naar Monument Valley reden en in de lach scho ten om een bord bij een souve nirstand langs de kant van de weg? 'Koop bij Chief Red Buil - de enige Indiaan die je niet af zet.' Omdat Wupatki ons zo had opgehouden, arriveerden we pas tegen vijven in het vermaardste westem-decor ter wereld. De zon scheen nog, maar dat kon nooit lang meer duren. De bestelde gids - Henry, een Navajo-indiaan - was er nog. Samen met z'n snotterende en proestende truc die bij Suns Eye - toen het al bar koud begon te worden - van nijd weigerde te starten. Snel vallende duisternis, doodse verlatenheid - Goulding's Trading Post lag op een uurtje rijden - en een oude rammelkar die niet wilde wer ken. Heel even voelden we ons onbehaaglijk. Totdat Henry in de cabine klom en vroeg of wij zijn truc een zetje wilde geven. Het pad liep toeval lig af. Of niet toevallig natuurlijk. Toeristen die even in de piepzak hebben gezeten, kunnen thuis meer vertellen. Twintig seconden later brak de hel los. Het geknal van de motor stuiterde echoënd langs de hoge, stenen wanden. Onbewust bukten we. Was dit de glorieuze terugkeer van John Wayne? Schietend op veedieven en onbetrouwbare Indianen. Net een film. Een film die nog veer tien dagen zou doordraaien. De beschreven reis is een 23-daagse 'standard' (met enige aanpassingen) die werd geboekt bij Jan Doets Heerhugowaard. De kale 'van-af-prijs' voor deze fly- drive (vliegen, autohuur en 21 overnachtingen in goede hotels) bedraagt (laagseizoen) 3160 gulden per persoon. De tocht begon in Phoenix, Arizona en eindigde in Los Angeles, Californië. Globale route: Phoenix, Sedona, Wupatki and Sunset Crater Vulca- no, Monument Valley, Grand Canyon, Las Vegas, Death Valley, Sequoia National Park/Kings Canyon, Yosemite, San Fransico, Carmel (Point Lobos Reser vaat), Pismo Beach, Los Angeles. Voor alle parken moet toegang worden betaald. De entreeprijs varieert van 10 (Death Valley) tot 20 dol lar (Grand Canyon) per auto. De kaartjes zijn een week geldig. Wie meerdere nationale parken be zoekt, is al vlug goedkoper uit met een passepartout, de zogenoemde Golden Eagle, die 50 dollar kost. Voor reservaten ais Point Lobos (bij Carmel) moet dan nog apart worden betaald. Hotels kunnen het beste van tevoren worden be sproken. In en bij de Nationale Parken zijn de bed den schaars. Bij de Grand Canyon kan beter buiten het park worden geslapen. Het is er aanzienlijk min der duur en de accommodaties zijn beter. Aan high way 64, op tien minuten rijden ligt een kleine neder zetting (Tusayan) met onder meer het uitstekende Best Western Grand Canyon Squire Inn. Prijs voor een 2-persoons kamer (laagseizoen): vanaf 55 dollar. Wie in de Canyon zelf wil slapen (Phantom Ranch, op de oever van de Colorado River, 100 bedden), moet minstens een half jaar van tevoren een kamer boeken en een permit (20 dollar) bestellen bij Back- country Office, P.O. Box 129, Grand Canyon, AZ 86023, Fax 01.520.638.2125. Voor een dagtrip is de Bright Angel Trail, die begint bij de Lookout Studio, het meest geschikt. Aangeraden wordt niet verder te gaan dan Indian Garden (heen en terug 15 kilome ter). Maar Plateau Point (heen en terug 20 kilome ter) is voor een goede wandelaar bij niet al te heet weer goed te doen. Bij de Mile-an-a-half Cabin, de Three-Mile Resthouse en Indian Garden kan de wa tervoorraad worden aangevuld. Een tweede pad, de even prachtige als steile South Kaibab Trail, begint bij Yaki Point aan de East Rim Drive. Er zijn daar geen watervoorzieningen. Ook door Monument Valley loopt een uitgezette wandelroute (The Drive), maar wie meer van 'Marl- boro-land' wil zien, kan een gids vragen hem rond te rijden, (per autobusje en per paard). In Death Valley is bij het bezoekerscentrum een natuur-traject uitge zet en in Sedona (Red Rock Country) rijden jeeps van Photo Tours bezoekers rond. In Yosemite ten slotte is de 'Four Mile Trail' naar Glacier Point een must. Wie hem niet heen-en-terug wil doen, kan de shuttlebus nemen. Een rit langs de vermaarde Highway 1 tussen San Francisco en Los Angeles in Californië is sinds kort weer mogelijk. De ingestorte brug bij Big Sur is her steld. Aanraders onderweg: Monterey (aquarium), Carmel (het adembenemende Point Lobos Reservaat en de 17-mile drive), Hearst Castle boven San Si meon en het nieuwe J. Paul Getty museum aan de San Diego Freeway bij Los Angeles. Een in Neder land weinig bekende, maar bijzonder leuke bad plaats is Pismo Beach met de Shore Cliff Lodge als een even uitstekend als romantisch gelegen hotel. Voor wie bij zonsondergang dolfijnen langs wil zien

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 47