Nr. 50: Just Göbel, de vergeten legende
Derk Bolt laat zijn sporen na
7
24.
25.
26.
27.
28.
29.
30.
31.
32.
33.
34.
35.
36.
37.
38.
39.
40.
41.
42.
43.
44.
45.
46.
47.
48.
49.
50. Just Göbel
yv t
Topsporters van
deze eeuw
Honderd jaar sport, honderd
jaar prestaties van formaat.
Tijd voor het maken van een on
verbiddelijke ranglijst. Wie zijn
de beste Nederlandse topsporters
van deze eeuw?
Gedurende het hele jaar wordt
elke week op deze plaats een
sportfiguur geportretteerd die
van de redactie een plaats heeft
gekregen in de top 50.
RUUD PAAUW
ius Jiist Göbel, geboren 21 november 1891
terabaja, overleden 5 maart 1984 in Am-
De 'vader' van het moderne doelverdedi-
Sober, efficiënt en koelbloedig. Wars van
vorm van huldebetoon. Speelde voor bet
Ie van Vitesse van 1909 - 1920 en
f-1923. Kwam 22 keer uit voor het Neder-
Is elftal (1910-1920) en won met het
njeteam brons op de Olympische Spelen
1912.
d heeft zijn naam en faam naar het vergeetboek ge-
maar wie de verslagen in oude kronieken opslaat,
aarin een ware jubelzang over zijn prestaties. Het
'geniaal' komt er bij bosjes in voor. Dr. Just Göbel
-1984), doelverdediger van Vitesse en het Neder-
elftal in de periode 1910 - 1920, was zó goed dat zelfs
igels profelftal hem een plaats onder de lat aanbood.
;oter eer was in die tijd niet denkbaar, want de Brit
aren toen nog de absolute meesters van het spel en
voetballerij op het continent hadden zij over het al-
•n zeer weinig op.
kan worden beschouwd als de 'vader', de wegberei-
n het moderne keeperswerk. Tot hij kwam, waren
•rdedigers gewoon de bal voornamelijk trappend en
>end weg te werken. Zijn voorganger in het Neder-
elftal. de DFC-er Beeuwkes, deed niet anders en was
oemd mee geworden. Die werkwijze was ook wel
arbaar. In de dagen van Olim waren keepers vogel-
mocht hen aanvallen en desnoods met bal en al
e doellijn werken. Maar voortdurend stompen had
jn bezwaren: je wist als keeper nooit precies waar de
u belanden. Bij een bezoek aan Engeland zag Göbel
et ook anders kon: klemvast te werk gaan en snel uit
en. En zo introduceerde hij ook het van de voet van
ïvaller wegplukken van de bal, wat als
d-gevaarlijk werd beschouwd. De in Nederland
ame Engelse trainer Warburton leerde hem hoe hij
aarbij moest beschermen. Göbel was ook de eerste
et precies midden in het doel stond. De ene hoek was
beter beschermd dan de andere. Daarmee verleidde
aanvallers te schieten naar de meest vrijgelaten
Met zijn grote sprongkracht en lange armen was hij
er van toch wel tijdig bij de verste hoek te komen,
-jarige werd Göbel lid van Vitesse. Zijn ouders wisten
nkelijk niet eens dat hij voetbalde. Hij liet hen op -
ig in de waan dat hij naar het veld ging 'om kalklijnen
ken'. Al op zijn zeventiende, hij speelde nog in Vites-
tond hij onder de lat van het Oostelijk elftal. De ge-
keeper voor dat elftal was ziek geworden, een reser-
s niet beschikbaar en Göbel die naar de wedstrijd
pmen kijken, werd gevraagd in het doel te gaan
Just Göbel tikt de bal juist naast het doel tijdens de wedstrijd Nederland - Zweden (3 -1) in 1919.
loop werd hij door Hollandse supporters op de schouders
genomen en dat was nu iets waar hij een hekel aan had.
Hij was wars van elk huldebetoon (en ook tamelijk publici
teitsschuw, interviews met hem zijn nauwelijks te vinden).
Göbel speelde ook in het legendarische Oranje-team dat in
1913 op Houtrust voor het eerst in de historie, na vele
smadelijke nederlagen, van Engeland (amateurs) won:
2-1. Voetbalkenner Ad van Emmenes die de wedstrijd
zag, schreef daarover: Het was ongelooflijk wat hij uit zijn
doel hield, hoe rustig hij de moeilijkste situaties oploste.
En ondanks de concentratie waarmee hij de strijd volgde,
zag hij toch nog kans om midden in een Engelse aanval
met de hand achter zijn rug kalmerende gebaren te maken
naar het publiek achter het doel dat in zijn zenuwachtig
heid de scheidsrechter uitschold.
Hij deed het zo voortreffelijk dat zijn naam mèceen po Sober, efficient, koelbloedig - zo gedroeg Göbel zich in het
akt was. Niet iedereen'CvasfVèrftlkt over hef dbel. Maar onder die beheersing brandden wel degelijk de
etbalde. Zijn leraren op de Lorentz HBS in Arnhem emoties. Een heel enkele keer drongen die door het pant
ser heen. Zoals in 1914 toen Vitesse tegen het Haagse HW
aan een gelijkspel genoeg had om de landstitel te verove
ren. Een minuut voor tijd, bij de stand 1-1, verkeek Gö
bel, die schitterend had gekeept, zich op een bal die door
de wind tegen de kruising ketste en vervolgens werd inge
kopt. Hij verliet in tranen het veld.
Göbel speelde maar 22 interlands, een aantal dat veel ho-
niet. Zij overhoorden hem op maandagen extra, en
ijn mening soms nodeloos lang, over al het huis-
Het deerde hem niet; hij kende zijn zaakjes,
faam verwierf hij in maart 1912 toen hij in Antwer-
rijvvel in zijn uppie (de rest van de defensie faalde he-
Belgische aanval in bedwang hield en een 2-1
rinning voor Nederland uit het vuur sleepte. Na af-
ger zou zijn geweest als de Eerste Wereldoorlog
(1914 - 1918) het internationale voetbal niet had lamge
legd. Na de oorlog kwam hij terug in het Nederlands elftal,
maar niet voor lang. Zijn ogen waren minder geworden.
Het werd hoe langer hoe erger, zei hij er in 1950 over. Ik
kon zonder bril niet meer zien hoe de aanvallers hun voe
ten hielden als ze schoten. Dat was voor hem het teken om
zijn voetballoopbaan te beëindigen. In 1922 trok hij op
dringend verzoek van Vitesse zijn keepersplunje weer aan
om het verloren gegane eersteklasserschap te heroveren.
Dat lukte. Hij was dan geen 18-karaats meer, maar nog al
tijd een doelverdediger van klasse. Daarna verdween deze
lange, slanke gestalte met zijn mooie ascetenkop voorgoed
van de velden. Zijn club Vitesse en het Nederlands elftal
bleef hij als toeschouwer tientallen jaren lang trouw vol
gen.
Als arts ontwikkelde hij zich tot hart- en longspecialist. Hij
werkte onder meer voor een sanatorium waar kinderen
met tbc kuurden. Volgens zijn dochter, Sylvia van Voort -
huizen-Göbel, kon hij het maar moeilijk verkroppen als hij
geconfronteerd werd met ongeneeslijk zieke jonge patiën
ten. Dat hij dan machteloos stond, viel hem heel zwaar. Hij
zei dan vaak: ik had beter landbouwingenieur in Wagenin-
gen kunnen worden. Na 1945 vestigde hij zich als huisarts
in Arnhem. Hij had daar een grote ziekenfondspraktijk.
Die leverde hem niet veel op, aldus zijn dochter, maar het
ging hem niet om geld, wel om het goed uitoefenen van
zijn vak. Pas op 73-jarige leeftijd stopte hij ermee. Just Gö
bel overleed in maart 1984, op 93-jarige leeftijd. Het ANP
meldde zijn dood in zegge en schrijve zeven regels. Geen
woord over zijn heldenrol op Houtrust-1913 tegen de Brit
ten.
In het Leidsch Dagblad verscheen na zijn overlijden een
ingezonden brief van iemand die hem nog als arts had
meegemaakt. Het wierp een markant licht op Göbel als
mens en medicus: Ik heb de grote (en dat was hij letterlijk
en figuurlijk) Göbel van zeer nabij meegemaakt Als jongen
van een jaar of twaalf werd ik in de oorlogsjaren met een
longaandoening verpleegd in het Amsterdamse kin
dersanatorium in Hoog-Blaricum bij Huizen. Daar maakte
dokter Göbel deel uit van het artsenteam. Voor ons kinde
ren was hij een bijzondér prëttigë afts. Die lange, magere
man probeerde ons altijd op ons gemak te stellen. Eens in
de zoveel tijd kwam dokter Göbel 's avonds vertellen over
zijn voetbalverleden. De bedden waren dan gezellig tegen
elkaar geschoven. Hij had op zo'n avond altijd een bal bij
zich die door een bepaalde overwinning van historische
betekenis was. Hij kon fijn vertellen en zo bracht hij wat
zon en licht in het leven van kinderen die soms jaren
moesten kuren.
Spoorloos- verslaggever zoekt de hele wereld af
slaggever Derk Bolt (43)
inKRO's 'Spoorloos' legt
rlijks afstanden af waar
een minister van
tenlandse Zaken jaloers
i zou zijn. Wildvreemde
ftsen spoort hij op om ze
erinneren aan een leven
at ze achterlieten, maar
aar nog wel veel vragen
over zijn.Er zijn
omenten dat we gewoon
mijn cameraman en
Viks lukt, we missen een
vliegtuig, we worden
tegengewerkt. Dat soort
ten komt ook voor. "Dat
?ek afgelopen week toen
i Spoor loos-team - waar
Bolt overigens geen deel
uitmaakte - in Haïti in
de problemen kwam.
omaar een wachtruimte op Schiphol
binnenlopen is er voor Derk Bolt niet
meer bij. Het hoofd van de Spoorloos
verslaggever is inmiddels te bekend geworden.
Hij ziet de mensen kijken: 'Zouden ze mij soms
moeten hebben?' „Het lijkt soms wel of er in elk
vliegtuig iemand zit die te maken heeft gehad
met adoptie", lacht Bolt.
De verslaggever reist wat af met vliegtuigen.
Zeker zo'n twintig weken per jaar. De zoekacties
en filmpjes van Bolt zijn inmiddels het belang
rijkste item van het programma Spoorloos gewor
den. Hij werkt er nu vijf jaar. In zijn eerste jaar
stond hij aan het hoofd van een telefoonpanel.
Mensen konden via oproepen het panel laten
zoeken naar vermiste familieleden of vrienden. In
zijn tweede seizoen werd voorzichtig begonnen
met de filmpjes. „Toen bleek dat mensen daar
graag naar wilden kijken, is het uitgebreid."
Het werk van Bolt begint altijd met een brief
van iemand die een verdwenen familielid of
vriend zoekt. Het voorbereidende werk wordt
door de redactie in Nederland gedaan. Bolt: „Ik
moet natuurlijk ergens kunnen beginnen. De re
dactie weet bijvoorbeeld dat daar een broer
woont van de degene die we zoeken. Daar ga ik
dan op door."
Voor een zoekactie trekt hij maximaal tien da
gen uit, dan moet er minstens zicht zijn op resul
taat. „Mijn eerste keer was een zoekactie in Ko
rea. Dat ging aanvankelijk zonder problemen. We
konden de vrouw makkelijk opsporen. Ze woon
de op een eilandje in het zuiden, maar toen we
daar kwamen, bleek dat het haar zus was. De
vrouw die we moesten hebben bleek naar Arizo
na in de Verenigde Staten te zijn geëmigreerd.
Daar ben je dan twaalf dagen voor in Korea. Ge
lukkig wist haar zus haar adres. Dat hebben we
nagetrokken en dat bleek te kloppen. Toen zijn
we wel verder gegaan, omdat we zeker wisten dat
we ze zouden vinden. Het was geen wilde gok
meer."
De brieven die bij Spoorloos binnenkomen,
zijn' vaak ontroerend. Voor het maken van een
filmpje probeert Bolt zich in te leven in de perso
nen waar het om gaat. „Je weet nooit precies
waar je in terecht komt. Van tevoren kun je het
een beetje inschatten, maar je overvalt mensen
natuurlijk met zo'n camera. De reacties zijn heel
verschillend. Als het bijvoorbeeld gaat om een
oud-militair die in Nederland iemand zwanger
heeft gemaakt, dan moet je dat voorzichtig inkle
den. Die man heeft in eerste instantie toch zoiets
van: jee, wat krijgen we nu, bent u van de politie?'
Of ze staan perplex, maar reageren toch heel
koel, zo van: oh ja, verder nog iets?
Ik ben een keer bij een voormalige Amerikaan
se soldaat geweest en heb hem verteld over zijn
vermoedelijke dochter in Nederland. Hij reageer
de heel rustig. Zo van dat zou goed kunnen, maar
die vrouw over wie je het hebt, de moeder van
dat kind, is destijds ook nog met maten van me
naar bed geweest. Die man heeft toen een DNA-
test laten doen en het bleek dat hij het niet was.
Bij adoptiegevallen ligt het weer anders. De
moeder weet dat natuurlijk nog wel, dus als er
dan iemand uit Nederland komt met een camera
dan snapt ze het vaak wel. Soms word je ook voor
de gek gehouden. Dan ben je eenmaal in een
kampong en dan ontkent iedereen dat ze een be
paalde vrouw kennen of dat ze er gewoond heeft.
Daar sta je dan. Na veel vragen en aandringen
kom je er vaak toch wel achter. En blijkt degene
die het hardst ontkende, uiteindelijk degene te
zijn die je zoekt."
Afstand
Ondanks de soms schrijnende gevallen, probeert
Bolt wel afstand te bewaren tot de mensen die hij
zoekt. „Je komt af en toe in de verschrikkelijkste
verhalen terecht. Niemand van de mensen die ik
zoek is koningin of prinses geworden. Het zijn
bijna altijd arme sloebers. Soms wil ik mensen
natuurlijk best helpen, maar ik kan gewoon niet
al te ver gaan. Volgende week moet ik weer een
.item maken."
Dat relativeren is volgens Bolt nodig om zijn
werk goed te kunnen doen. „Mensen kunnen
zich helemaal aan je gaan vastklampen als je ze
eenmaal gevonden hebt. Dat kan lastig zijn. Maar
het is de kunst ook in verre buitenland rustig te
blijven. Ik werk met een vaste cameraman, een
goede vriend, en wij kunnen tegen elkaar zeggen:
genoeg voor vandaag, we gaan naar de film."
Zijn houding ten opzichte van zijn werk is ook
terug te zien in de filmpjes die hij uiteindelijk
maakt. „Het gaat niet om tranen. Als iemand
spontaan begint te huilen oké, maar ik werk er
niet naar toe. Ik maak geen speelfilm en ga din
gen niet aandikken. Het uiteindelijke resultaat is
dankbaar genoeg.
De verslaggever houdt ook rekening met het
thuisfront, de zoekers. „Ik kijk goed rond waar ik
de mensen laat filmen. Je houdt soms dingen be
wust buiten beeld. Het is niet prettig als de men
sen in de studio in Nederland meteen een blik
krijgen van een zwijnenstal."
Balen
Zelf denkt Bolt nog door te gaan zolang hij het
leuk blijft vinden, maar het werk is zwaarder dan
het op het eerste gezicht lijkt. „Er zijn ook mo
menten dat we gewoon balen, mijn cameraman
en ik. Niks lukt, we missen een vliegtuig, we wor
den tegengewerkt. Dat soort zaken komt ook
voor."
In de praktijk heeft hij al gemerkt dat hij auto
riteiten in Zuid-Amerika het beste kan vermijden.
„Dan krijg je bijvoorbeeld wel een akte te zien,
maar die mag je niet even vasthouden. Daarvoor
moet je dan weer een schriftelijk verzoek indie
nen. Van die dingen. Soms kloppen namen van
mensen niet, maar weer wel de geboorteplaats.
Ook het maken van de filmpjes vereist steeds
meer creativiteit. „Ik kan bijvoorbeeld niet elke
keer een omroepwagen door een dorpje in Co
lumbia laten rijden. Dat hebben mensen al ge
zien. Maar er zitten ook grote voordelen aan deze
manier van werken. Je bent ontzettend vrij. Voor
Brandpunt heb ik destijds ook heel wat afgereisd,
maar dan moest je ook per se bijvoorbeeld de mi
nister van buitenlandse zaken voor de camera
krijgen. Die druk heb ik nu niet. Ik ben eigen
baas."
Na het zoekwerk en monteren zit het werk voor
Bolt erop. De nazorg handelt de redactie verder
af. „Ik zie die mensen vaak weer bij de opnamen,
maar dat is het dan voor mij voorbij." De redactie
zorgt voor het uitwisselen van gegevens en regelt
eventuele verblijfplaatsen voor de mensen die
naar Nederland zijn gehaald.
RUUD POELS
Derk Bolt: „Mensen kunnen zich helemaal aan je gaan vastklampen als je ze eenmaal
gevonden hebt. Dat kan lastig zijn. Maar het is de kunst ook in verre buitenland rustig
te blijven." foto gpd /warc van der kort