De sociale verzekeringen per 1 januari 1999 'Aspirientje is de pil van de eeuw' Binnenland 'Bonen, prei en kool in de koelkast' ZATERDAG 2 JANUARI 1999 Met ingang van 1 januari 1999 worden de uitkeringen op grond van een aantal sociale verzekeringswetten verhoogd. Dit als gevolg van de halfjaarlijkse aanpassing van het wettelijk minimumloon en de sociale uitkeringen aan de ontwikkeling van de lonen. De wijziging leidt er toe dat bijvoorbeeld een echtpaar van wie bei de partners 65 jaar of ouder zijn en alleen AOW ontvangen, er ver geleken met de uitkeringen vanaf juli jl. netto ruim 42 gulden per maand op vooruit gaat. De totale netto-uitkering voor een echtpaar komt daarmee op zon 2195 gulden per maand. Iedere partner ont vangt 50 procent van dit bedrag. Alleenstaande AOWers gaan er 32 gulden netto op vooruit. Deze bedragen gelden voor AOW-gerech- tigden zonder aanvullend pensioen en met een ziekenfondsverze kering. AOW Gehuwde of samenwonende partners hebben elk een zelfstandig recht op een AOW-pensioen dat netto gelijk is aan 50 procent van het nettominimumloon. De AOW voor een oudere alleenstaande is gelijk aan 70 procent van het nettominimumloon. Éénoudergezin nen ontvangen een pensioen dat netto gelijk is aan 90 procent van het nettominimumloon. Het gaat om ongehuwde bejaarden met een kind jonger dan 18 jaar voor wie zij kinderbijslag ontvangen. Een gehuwde met een partner jonger dan 65 jaar ontvangt een pensioen van 50 procent van het minimumloon (de uitkering voor een gehuwde) en een toeslag van maximaal hetzelfde bedrag (bru to f 1162,27). Is het recht op pensioen ingegaan voor 1 februari 1994 en is de partner nog geen 65 jaar. dan komt het pensioen overeen met 70 procent van het nettominimumloon en is de toeslag maximaal 30 procent. De uitkeringsbedragen per 1 januari 1999 zijn in onderstaand over zicht weergegeven. Gehuwden Gehuwden met maximale toeslag Gehuwden zonder toeslag (partner jonger dan 65 jaar) (AOW voor 1-2-1994) Ongehuwden Ongehuwd met kind tot 18 jr Maximale toeslag (AOW vóór 1-2-1994) Maximale toeslag (AOW vanaf 1-2-1994) per maand Bruto vak. uitk. p.mnd 1.162.27 66,35 2.324.54 132,70 1.684.70 92,88 1.684,70 92,88 f 2.088.14 119,42 639,84 1.162,27 per maand vakantietoeslag totaal 1.023,25 52.97 1.076,22 1.042,94 54.50 1.097.44 Voor een echtpaar zijn de bedragen twee maal zo hoog. Netto AOW voor alleenstaanden: per maand vakantietoeslag totaal Anw De uitkering krachtens de Algemene nabestaandenwet (Anw) be draagt maximaal 70 procent van het nettominimumloon. Nabe staanden die een hallwees onder de 18 jaar verzorgen, krijgen een inkomens- onafhankelijke uitkering van 20 procent van het netto minimumloon. De Anw is inkomensafhankelijk. Inkomen in verband met arbeid (uitkeringen) wordt er geheel van afgetrokken. Van inkomen uit ar beid blijft een deel buiten beschouwing. Nabestaanden met een oude AWW-uitkering krijgen, indien na deze inkomenstoets een la ger uitkeringsbedrag overblijft, in ieder geval een bodemuitkering van 30 procent. Nabestaandenuitkering Halfwezenuitkering Wezenuitkering tot 10 jaar Wezenuitkering van 10-16 jr Wezenuitkering van 16 tot 21/27 jaar 1.830,02 406,80 585,61 878,41 1.171,21 De hoogte van de toeslag is afhankelijk van het inkomen van de jongere partner. Van dit inkomen (voor zover verkregen uit arbeid) wordt eerst een deel buiten beschouwing gelaten. Deze vrijlating bedraagt 15 procent van het brutominimumloon met inbegrip van de overhevelingstoeslag (f 359,67) en eenderde deel van het meer dere aan bruto inkomsten. Wat daarna overblijft, wordt in minde ring gebracht op de toeslag. Als recht bestaat op een maximale toe slag van 30 procent van het minimumloon (bruto f 639,84), is er bij een bruto-inkomen van de jongere partner van meer dan f 1319,43 per maand (met inbegrip van de overhevelingstoeslag), geen recht meer op toeslag. Wanneer de maximale toeslag 50 procent van het minimumloon (bmto f 1162,27) bedraagt, dan bestaat bij een bru to-inkomen (met inbegrip van de overhevelingstoeslag) van f 2103,06 of meer geen recht meer op toeslag. Inkomen in verband met arbeid, bijvoorbeeld een sociale verzekeringsuitkering, wordt geheel gekort op de toeslag. De bij deze brutobedragen behorende netto-uitkeringen zijn in on derstaand overzicht weergegeven. Hierbij is uitgegaan van de situa tie dat betrokkenen verzekerd zijn voor het ziekenfonds. Netto AOW gehuwden (50 indiv. AOW-uitkering per maand) 1-7-1998 1-1-1999 verschil 19,69 1,53 ƒ21,22 AOW (voor-Oortse bedragen) Bruto per maand Bruto vak. uitk. p.mnd Gehuwden 994,48 69,24 Gehuwden met maximale toeslag 1.988,96 138,47 Gehuwden zonder toeslag (partner jonger dan 65 jaar) (AOW voor 1-2-1994) 1.398,19 96,94 Ongehuwden 1.398,19 96,94 Ongehuwden met kind tot 18 jr 1.787,87 124,62 Maximale toeslag (AOW vóór 1-2-1994) 590,77 Maximale toeslag (AOW vanaf 1-2-1994) 994,48 1-7-1998 1-1-1999 verschil 1.447,35 1.477,41 30,06 ƒ74,16 76,31 ƒ2,15 ƒ1.521,51 1.553,72 ƒ32,21 Anw (voor-Oortse bedragen) Nabestaanden - en half wezenuitkering Nabestaandenuitkering Wezenuitkering tot 10 jaar Wezenuitkering van 10-16 jaar Wezenuitkering van 16 tot 21/27 jaar Bruto per maand 1.624,92 1.275,38 ƒ408,13 ƒ612,18 ƒ816,24 118,76 33,92 38,00 57,00 76.01 Kinderbijslag De kinderbijslagbedragen worden halfjaarlijks aangepast aan de ontwikkeling van de prijzen. De hoogte van de kinderbijslag is af hankelijk van de leeftijd van het kind. Het basisbedrag per kind is per 1 januari 1999 f 459,89. In dit bedrag is begrepen de indexering per 1 januari 1999. Voor kinderen die op of na 1 januari 1995 gebo ren zijn, is de hoogte van het kinderbijslagbedrag alleen nog maar afhankelijk van de leeftijd. Voor kinderen geboren voor 2 oktober 1994, respectievelijk voor kinderen die geboren zijn na 1 oktober 1994, maar voor 1 januari 1995 of die na 1 oktober 1994 6, 12 of 18 jaar worden, bestaat er een overgangsregeling. Deze houdt in dat de hoogte van het kinderbijslagbedrag, naast de leeftijd van het kind, ook nog afhankelijk is van het aantal kinderen in het gezin. Vanaf 1 januari 1999 gelden in de kinderbijslag de volgende bedra gen per kind per kwartaal. I. Kinderen geboren voor 2 oktober 1994 AOW en Anw: bijzondere bepalingen Naast deze pensioenbedragen worden tevens zogeheten fictieve pensioenbedragen vastgesteld die zouden hebben gegolden als in 1990 niet de wijziging in de belasting- en premieheffing (commis- sie-Oort) was ingevoerd. De r§le pensioenbedragen worden daar toe verminderd met een fictieve overhevelingstoeslag. De effecten van een maatregel op het gebied van de ziekenfondspremie is ook in deze fictieve overhevelingstoeslag verwerkt. De zogenoemde voor-Oortse AOW/Anw-bedragen zijn in twe^rlei opzicht van belang. In de eerste plaats kunnen deze bedragen wor den gehanteerd bij de berekening van de pensioenaanspraken. Hiermee wordt voorkomen dat de verhoging van de AOW/Anw-uitkering op grond van de Oort-maatregelen zou leiden tot een kleiner aanvullend pensioen. In de tweede plaats kunnen deze voor-Oortse bedragen worden gebruikt bij de vaststelling van het franchisebedrag, waarover geen premies voor de aanvullende pensioenen worden geheven. t/m 5 jr 6 t/m 11 jr 12 t/m 17 jr 18 t/m 24 jr Gezinnen met: 1 kind 321,92 459,89 597,86 2 kinderen 367,91 525,58 683,25 3 kinderen 383,23 547,47 ƒ711,71 4 kinderen ƒ416,21 594,58 772,95 5 kinderen 435,99 622,84 809,69 6 kinderen ƒ449,18 641.69 834,20 t/m 5 jr 6 t/m 11 jr 12 t/m 17 jr 18 t/m 24 jr Gezinnen met: 1 kind 321,92 390,91 459,89 2 kinderen 367,91 446.74 525,58 3 kinderen 383,23 465,35 547,47 4 kinderen ƒ416,21 505,39 594,58 5 kinderen 435,99 529,41 622,84 6 kinderen ƒ449,18 ƒ545,44 641,69 0-6 jaar 6-12 jaar 12-18 jaar ƒ321,92 390,91 459,89 WAZ/Wajong De grondslag van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelf standigen (Waz) en Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jong#| gehandicapten (Wajong), voorheen AAW-grondslag, wordt per - januari 1999 verhoogd. Ook de grondslagen voor WAZ/Wajong-ge^ rechtigden beneden de 23 jaar, die worden afgeleid van de mini mumjeugdlonen, worden op die datum aangepast. *j Het kabinet zal in het kader van het belastingplan 2000, met terug werkende kracht tot 1 januari 1999, fiscale maatregelen uitwerkeiL die tot een verbetering van de inkomenspositie van jonggehandi^ capten zullen leiden. vanaf 23 jaar vanaf 22 jaar vanaf 21 jaar vanaf 20 jaar vanaf 19 jaar vanaf 18 jaar 107,83 ƒ91,65 ƒ78,17 ƒ66,31 56,61 ƒ49,06 121,27 94,33 30,18 45,28 60,38 De individuele grondslagen in de WAZ/Wajong worden per 1 janu d ari 1999 met 1,63 verhoogd. Deze grondslag wordt gehanteerd aljV iemand in deeltijd werkte en daardoor minder verdiende dan he f minimumloon. Daglonen De daglonen waarnaar de uitkeringen op grond van de WAO en di t WW worden berekend, worden per 1 januari 1999 eveneens vent hoogd met 1,63 procent. Maximumdagloon NB: Zodra een kind 6,12 of 18 jaar wordt, is tabel II van toepassing. II. Voor kinderen die zijn geboren na 1 oktober 1994 en voor 1 januari 1995 en kinderen die na 1 oktober 1994 6, 12 of 18 jaar zijn geworden: Het maximumdagloon voor de berekening van de WW- en WAO 3 -uitkeringen 1 wordt per 1 januari 1999 vastgesteld op f310,95. I Kopjes op de uitkeringen Teneinde te voorkomen dat de loondervingsuitkeringen op mini mumniveau van alleenstaanden van 21 jaar of ouder bij werkloos heid of volledige arbeidsongeschiktheid beneden het voor hen gel dende sociale minimumdalen, zijn in de Invoeringswet stelselher ziening sociale zekerheid bepalingen opgenomen die voorzien ii een verhoging van de uitkering tot dat minimumniveau. Dit zijn d< zogeheten kopjes op de uitkering. Deze uitkeringsbedragen zijr aangepast ten opzichte van het niveau van 1 juli 1998, omdat zi zijn gekoppeld aan het netto minimumloon. Deze kopjesbedragen zijn per 1 januari 1999 als volgtvastgesteld: ZW/WW/WAO/WAZ/Wajong Alleenstaanden vanaf 23 jaar van 22 jaar van 21 jaar excl. vakantietoeslag 80,95 63,52 ƒ51,93 In beginsel bestaat er voor kinderen vanaf 18 jaar geen kinderbij slag meer. Voor een overgangscategorie van studerende kinderen bestaat nog recht zolang de studie duurt, mits over het vierde kwar taal 1995 voor hen kinderbijslagrecht bestond. IlI.Voor kinderen geboren op of na 1 januari 1995 gelden de vol gende bedragen: mm Deze bedragen blijven gelijk, ongeacht de gezinsgrootte. Ontmoeting Buitenlandse Vrouwen geeft twintig jaar taalles Soms gaan de taalregels even opzij. Dan moet Paula Si- blesz met een buitenlandse vrouw bijvoorbeeld mee naar de keuken om de nieuwe koelkast te bewonderen. Die blijkt dan vol groenten te lig gen. Dan worden die namen geoefend: bonen, prei, kool. ,,Je bent lesgeefster, geen schooljuf', zegt Paula Si- blesz. „Het is een mix van ontmoeting en lesgeven. Die mix zorgt dat er ruimte is, zo dat de buitenlandse vrouw ook iets aan jou kan vertel len. Dat kan het verhaal over de volle ijskast zijn, maar ook over waar ze vandaan komt en hoe ze woonde in dat dorp. Het gaat om gelijk waardigheid; je hebt allebei wat te bieden". DEN HAAG JOKE KORVING GPD De sociologe is één van van de on geveer tweehonderd vrijwilligsters bij de stichting Ontmoeting Bui tenlandse Vrouwen (OBV). Het af gelopen jaar had voor de OBV een feestelijk tintje. De stichting be staat twintig jaar en is daarmee in Nederland een van de oudste clubs op dit gebied. Een hoogte punt van de viering was de uitrei king onlangs van 21 stadsspelden door burgemeester Deetman van Den Haag. Hij overhandigde de onderscheidingen aan vrijwillig sters die langer dan tien jaar ver bonden zijn aan de OBV. Directeur janny Vellekoop was in 1978 een van initiatiefneem sters. Maar het ontstaan van de OBV is te danken aan vier buiten landse mannen. Zij kregen des tijds les in de Nederlandse taal.' Was het mogelijk om hun vrouw thuis les te komen geven?', luidde hun verzoek aan de vrijwilligsters. „Die vraag is het begin geweest", zegt de directeur. Wegwijs 'Wij openen deuren in een multi culturele stad', is sinds jaar en dag de slogan. Janny Vellekoop zegt het zo: „Wij kunnen onzichtbare mensen bereiken. Soms gebeurt dat heel letterlijk". Onderzoek had indertijd al uitgewezen dat de vrouwen die in het kader van ge zinshereniging hun man waren gevolgd weinig aansluiting in Ne derland vonden. De meesten kwa men de deur niet uit. „Hoe bereik te je ze? Op de een of andere ma nier moesten we met hen in con tact zien te komen. De vraag naar taallessen thuis bleek een ope ning". Daardoor zouden ze het ver trouwen winnen, redeneerden de initiatiefneemsters destijds. Als de vrouwen eenmaal een beetje weg wijs waren gemaakt, kwam de stap naar buiten ook wel. Het streven was en is nog steeds om ervoor te zorgen dat zij na de lessen, die on geveer een jaar duren, via bijvoor beeld een buurthuis verder leren. De vraag naar de lessen nam steeds verder toe. Er groeide een organisatie die in 1983 officieel werd omgedoopt in de stichting Ontmoeting Buitenlandse Vrou wen. Nu kan zij rekenen op 170 lesgeefsters. De dertig overige vrij willigsters hebben bestuursfunc ties of springen in op andere plek ken. Al het werk wordt onder steund door tien beroepskrachten. De lesgeefsters, van wie verwacht wordt dat zij het Nederlands goed beheersen, krijgen eerst een intro ductiecursus voordat zij een halve dag per week aan de slag gaan. De behoefte aan deze vrijwilligsters is nog steeds groot. Want de wacht lijst blijft groeien. Bestond de doelgroep vroeger vooral uit Turk se en Marokkaanse wouwen, nu komen ze ook uit Somalië, Ghana en Pakistan. Lang niet alle aanvraagsters krij- gen thuis les. Volgens Janny Velle koop zijn van de 360 vrouwen die zich vorig jaar meldden, er 155 doorverwezen naar activiteiten buitenshuis. „We gaan altijd eerst op bezoek. Uit dat kennisma kingsgesprek, dat werkelijk met handen en voeten wordt gevoerd, blijkt vaak dat iemand met wat steun iets buiten de deur kan doen. Wij helpen ze daar dan bij". Inburgering De stichting heeft in de loop van de tijd een schat aan ervaring op gedaan. Daarom weten Janny Vel lekoop en Paula Siblesz dat de kersverse wet op de inburgering een groep vrouwen niet zal berei ken. De wet verplicht nieuwko mers vier tot vijf keer per week een intensieve cursus in Nederlandse taal en sociale vaardigheden te volgen. „Prima dat het gebeurt, maar sommige vrouwen hebben een te grote taak. Ze hebben niet alleen hun kinderen, maar zijn ook verantwoordelijk voor familie leden. Ze beschouwen dat als hun eerste zorg en kunnen daardoor nooit vier keer per week naar een cursus gaan". De gemeente Den Haag heeft inmiddels de OBV geraadpleegd. De kennis van de stichting zal worden benut. En terecht, vinden ze. „Wij werken heel sterk aan in burgeren. Door de taallessen wor den vrouwen redzaam. Alleen dan kun je je in zón vreemde samenle ving een beetje thuisvoelen". Hij heeft er lang over moeten naden ken. maar uiteindelijk vindt hij het aspirientje de onbetwiste nummer één. Als huisarts roemt hij alle toe passingen van dat ene pilletje en als PvdA-Kamerlid vindt hij dat het as pirientje ook sociaal-democratisch is: het wordt in de hele wereld door iedereen geslikt en het is goedkoop. Aan het woord is Rob Oudkerk, Tweede Kamerlid voor de PvdA en huisarts. „Het ligt natuurlijk voor de hand meerdere pillen te noemen als kans hebber voor de beste pil van de eeuw. De penicilline bijvoorbeeld die in 1928 werd ontdekt. Een prima uitvinding. Die kan zo in de top tien. Ook de komst van de maagzuurrem- roers was natuurlijk geweldig. Voor dat die er waren, moesten mensen met maagklachten vaak weken in het ziekenhuis liggen. Sommige pa tiënten gingen er zelfs aan dood. Nu is opname niet meer nodig en daar om horen die pillen absoluut hoog in de top." „Verder is ook het middel voor multiple-sclerosepatiënten van een paar jaar geleden een pracht van een vondst. En ook alle virusremmers, waaronder die voor aids. scoren wat mij betreft heel hoog. Met een beetje goede wil kan de anticonceptiepil de pil van deze eeuw zijn. Maar het probleem daarmee is dat die in ar mere landen minder succesvol is. Wat als je er niet bij vertelt hoe vrou wen de pil moeten slikken, dan werkt die niet." „Maar de echte pil van de eeuw, en eigenlijk van dit millennium, is voor mij het aspirientje. Aspirinet met als belangrijkste stof acetylsali- cylzuur, is een middel waarvoor we steeds nieuwe toepassingen ontdek ken. Oorspronkelijk komt het middel van de bast van wilgen, heel natuurlijk dus. Al rond 1500 hadden ze door dat die stof pijnstillend werkt. Heel Oudkerks nummer 1: aspirine. belangrijk, want tot dan toe was er eigenlijk alleen alcohol om de pijn te stillen. In de zeventiende en acht tiende eeuw is men er bij toeval ach ter gekomen dat die wilgenbast ook de koorts verlaagt." „Tegenwoordig is de belangrijkste reden om een aspirientje te nemen het voorkomen van een bloedstolsel in de hersenen en van een hartin farct. De stof verwijdt namelijk ook de bloedvaten. Daarvoor hoef je maar een hele kleine hoeveelheid te nemen, 38 milligram, terwijl de dosis tegen hoofdpijn 600 milligram is. Het aspirientje is dus echt fantas tisch, heel goedkoop en voor de hele wereld toegankelijk. Heel sociaal-democratisch dus. Natuur lijk heeft het middel wel enkele bij werkingen. Het werkt bijvoorbeeld bloedverdunnend. Als je er heel veel alcohol bij drinkt, kun je een maag bloeding krijgen. Maar als een pil geen bijwerkingen heeft, is het geen goede pil, zeg ik altijd." „Mijn voorspelling, maar die is na tuurlijk niet hard te maken, is dat in de 21e eeuw weer een nieuwe kwaal wordt ontdekt waartegen aspirine werkt. Misschien slikt over tien jaar iedereen van zestig jaar en ouder wel preventief aspirine. Sterker nog: mis schien laat over vijftig jaar de minis ter van volksgezondheid het in het drinkwater doen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1999 | | pagina 6