russen droom
en daad
r
Priority
„Ik koester het verlangen, ben
me ervan bewust dat ik de
hunkering in stand hou. In
Sinterklaas geloven en weten
dat-ie niet bestaat. Ofbestaat-
ie misschien toch? Groots en
meeslepend wil ik leven. Dat
kan ook in je fantasie, als je
boodschappen gaat doen,
mensen tegenkomt. Ik geloof
dat heel veel mensen een
geheim verlangen hebben.
Aan het woord: de in
Haarlem woonachtige Carine
Crutzen, onlangs voor haar
acteerprestaties in 'Oud Geld'
uitgeroepen tot de beste
televisie-actrice van het jaar.
door MONIQUE DE KNEGT
zijn in het moment. Dat doe je ook als je ac
teert." Ze neemt een trek van haar sigaret en
kijkt naar buiten, overdenkt wat ze heeft ge
zegd. „Nou ja, als je helemaal leeft als zo'n
boeddhistische monnik, is het weer zo wind
stil. Ik hou ook wel van pieken en dalen."
Opleiding
Droomrollen heeft ze niet. „Ik word pas en
thousiast als ik het script lees." Gedroomde
tegenspelers zijn er wel: Anthony Hopkins,
Robert de Niro, Jeremy Irons, Glenn Close,
Harvey Keitel, Hellen Mirren. Maar ook Gijs
Scholten van Asschat, haar echtgenoot in
Oud Geld. Ze speelde eerder met hem in
Pleidooi, dat eveneens geschreven werd door
Maria Goos. Allemaal komen ze van de To
neelschool Maastricht. Net als Peter Blok (ex-
Pleidooi), met wie ze volgend jaar voor het
eerst sinds lange tijd ('Heel eng') weer het to
neel op gaat.
„Je kunt merken dat we allemaal dezelfde
school hebben gehad. Al was het alleen al
door vier jaar leven in Maastricht, een uit
hoek van het land. Niemand die kwam kij
ken. We moesten brieven schrijven om men
sen naar Limburg te krijgen. Idioot, maar het
was wel zo. In Amsterdam en Arnhem hoe
ven ze dat niet. Bij ons heerste ook discipline
op school. Je kwam gewoon om half negen
en leerde op een vrij schoolse manier all
round toneelspelen. Het uitgangspunt was
dat je zoveel mogelijk doet. In Arnhem en
Amsterdam is de persoon meer het vertrek
punt. Zo van: jij bent iemand en dus moet je
iets doen wat bij je past. Mensen uit Maas
tricht hebben uitdrukkelijk geleerd zich te
verdiepen in de ander om een personage
neer te zetten. Ze hebben denk ik meer tech
niek in huis om alle middelen die er zijn te
gebruiken."
Gedrag
'Oud geld' is haar niet vreemd. Ze had vroe
ger een vriendin in die kringen. „En de dub
bele namen bij ons weten wel een beetje hoe
het in elkaar steekt; Gijs Scholten van Asschat
en de regisseur, Willem van de Sande Bak-
huyzen. Het heeft vooral te maken met ge
drag. In meer volkse gezinnen zijn mensen
directer. Wordt alles op tafel gelegd en be
sproken. In de kringen van oud geld verstop
pen mensen hun problemen meer. Met een
omtrekkende beweging worden ze aange
roerd. Persoonlijk' hou ik ook meer van ver
hullen dan onthullen. Maar waar het eigen
lijk om gaat in Oud Geld is menselijk onver
mogen."
Even geen opnames komende maanden.
Lezen gaat ze, films kijken, vrienden opzoe
ken én lekker thuis tutten met de jongens (4
en 8 jaar). Misschien wat reclamespotjes in
spreken, maar altijd onzichtbaar. „Alleen als
het een heel goed script is en ik er heel veel
geld mee kan verdienen, zou ik het doen.
Maar het hoort niet of zo. Als ik Monique van
de Ven zie in een spotje vind ik het altijd
jammer. Alsof er iets van de magie ver
dwijnt."
Misschien gaat ze ook regisseren, les geven
of liever nog een roman schrijven. Maar eerst
een speelfilm, als het kan. Ze is zevenender
tig en de meeste vrouwelijke hoofdrollen
worden vergeven aan vrouwen tussen de der
tig en veertig jaar. „Vroeger was dat tvVintig,
dertig jaar. Dus het is een vooruitgang. Maar
verder zal die leeftijd niet opschuiven denk
ik. De ondernemende groep mensen die het
beeld van de wereld bepaalt is niet veel ouder
dan veertig. Mannen mogen wel ouder zijn.
Zij heten dan 'interessanter'. En ik moet zeg
gen dat ik zelf ook acteurs ken die aantrekke
lijker zijn geworden naarmate ze ouder wer
den. Het is net of mannen dan iets afleggen
en kwetsbaarder spelen. Jongemannen kun
nen zo overkomen als broekies. Jonge vrou
wen hebben dat nooit."
Als haar moeder vroeger stond te draaien
voor de spiegel en klaagde dat ze ouder werd,
begreep Carine daar niets van. Nu stoort ze
zich aan de rimpel in haar voorhoofd. „Ik zag
De Brug laatst terug. Dat is tien jaar geleden.
Ik had toen een ander lichaam, een ander ge
zicht. Niet dat ik het nu niet mooi vind, maar
het is anders. Je leeft altijd in de generatie
waarin je leeft. Als je jong bent, zie je alleen
andere jongeren en ligt de wereld aan je voe
ten. Ik heb nog steeds het gevoel dat het le
ven nog helemaal voor me ligt, maar dat is
niet zo. En dat vind ik niet leuk. Je geest
wordt niet in hetzelfde tempo oud als je li
chaam. Dan kun je natuurlijk wat aan dat li
chaam laten doen, maar dat heeft ook zoiets
wanhopigs. Ik heb facelifts gezien bij oudere
actrices: ze zien er jonger uit, strakker, maar
er is iets weg. En toch vind ik zulke correcties
niet meer zo verwerpelijk."
Carine Crutzen. Even
geen opnames ko
mende maanden. Le
zen gaat ze, films kij
ken, vrienden opzoe
ken en lekker thuis
tutten met de jongens
(4 en 8 jaar). Mis
schien wat recla
mespotjes inspreken,
maar altijd onzicht
baar. FOTO CPD
HARMEN DE JONG
Carine Crutzen en haar liefde voor van alles
arine Crutzen (37) reageert stom-
1 verbaasd en ongelovig als het
gaat over haar populariteit. De
actrice uit Oud Geld, Pleidooi en Wij Alexan
der is geliefd bij mannen en vrouwen, jong
en oud, maar ze heeft er geen weet van.
„Nee..., goh. Wat je hoort gaat meestal over
het spelen. Dat lees je dan terug op de websi
te Oud Geld op Internet. Maar nu je het
zegt... ik kreeg laatst een brief van een meisje
van veertien jaar. Ze had een portret gete
kend en een liedje voor mij gemaakt op de
muziek van Tori Amos. Ik was helemaal ver
baasd dat ze mij had uitgekozen voor haar
adoratie en niet een jongeman bij voorbeeld.
Of ze nu een moederfiguur in mij ziet, ik
weet het niet."
Ze is aan komen waaien op de fiets. Kin
derzitje achterop, paraplu in de lucht. „Waar
ik wel veel reacties op krijg is die monoloog
van negen minuten uit Oud Geld, waarin Ca-
thrien haar verdriet over de dood van haar
zoon uit. Mensen komen spontaan naar me
toe om me te bedanken. Ze hebben zelf een
kind verloren of waren ontroerd. Het is mooi,
maar ook wel vreemd. Die mensen praten
vanuit een persoonlijk verdriet, terwijl ik een
rol speel."
De inmiddels befaamde negen minuten
van Crutzen zijn geschreven door Maria
Goos. De dood van Meindert Tjoelker had
haar zo aangegrepen dat ze haar woede en
onmacht wilde omzetten in woorden. Wat
een brief aan de ouders van Meindert moest
worden, werd een monoloog in Oud Geld.
Het verdriet dat Crutzen vervolgens ver
beeldde was zo echt, dat ze er nu nog op aan
gesproken wordt. „Je laat de tekst zoveel mo
gelijk overkomen en"stelt je heel erg voor wat
het moet zijn om een kind te verliezen. Ik zie
dan dingen voor me, maak plaatjes. Beelden
van mensen waar ik van hou. Dat is niet al
tijd prettig. Net alsof je je kinderen een beetje
misbruikt. 'Wat doe ik nu tooh?', denk ik
soms, 'wat roep ik over me af?' In de televi
siefilm Wij Alexander speel ik koningin Sop
hie die ook twee kinderen heeft verloren. Wat
dat betreft hoeft het voor mij even niet."
Ze heeft de monoloog diverse keren terug
gezien. „Het klinkt heel gênant, ja vreselijk,
maar ik heb er om moeten huilen. Ik was
ontroerd door mezelf. Normaal kan zoiets
pas gebeuren na jaren, als je afstand hebt ge
nomen. Ik weet niet wat het is. Maria en Gijs
(haar echtgenoot in de serie, red.) kunnen er
ook niet naar kijken."
Verlegen
Alsof er een lichtje achter haar ogen schijnt;
transparant groen. Mensen kijken, herken
nen Grutzen, ondanks het donkerblonde
haar. Ze is gezien, maar ziet het niet.
„Altijd een heel verlegen meisje geweest.
Maar dat merken mensen nauwelijks. Ik ver
berg het door te bluffen." Vroeger overwon
het podium haar verlegenheid. „Ik speelde in
kindermusicals en deed dingen in de kerk. Ik
vond het heel spannend, eng bijna. Maar als
ik er dan stond, kreeg ik precies dat terug
waarvoor ik het de volgende keer weer zou
doen. Waardering van mensen. Dat ze zeiden
dat je mooi gezongen had. Of ontroerd wa
ren. Het geeft ook een gevoel van macht. Dat
mensen stil zijn en naar jou luisteren."
Verlegen, gereserveerd, keurig, verstandig,
gymnasium en een broer op de dogmatisch
priesteropleiding Rolduc. Geen meisje voor
de toneelschool. „Ik dacht dat ik er te nor
maal voor was. Dat je op z'n minst geschei
den ouders moest hebben, thuis geslagen
moest zijn of slachtoffer van incest. Allemaal
excuses, denk ik achteraf. Ik was gewoon
bang om naar de toneelschool te gaan. Om
dat ik toch iets met mensen wilde doen, ging
ik psychologie studeren in Nijmegen. Maar ik
was er meer bezig met wiskunde en statistiek
dan met de psyche van de mens. Op een dag
kwam ik van de film terug en het enige wat ik
dacht was: dat wil ik ook."
Ze had de tijd van haar leven op de toneel
school in Maastricht. Eenmaal afgestudeerd
wachtte Amsterdam. Een anticlimax. Nie
mand zat te wachten op Carine Crutzen. Niet
vanwege het Limburgse accent, want das was
al lang weggepoetst. „Ik was boos. Ik kende
zoveel mensen die wat konden en geen rol
kregen... Mij lukte het ook niet. Ik denk om
dat ik nooit de uitstraling heb gehad van een
meisje van twintig. Ik had wel het lichaam,
maar niet dat onbevangene. En misschien
was ik ook wel te gretig. Niet ontspannen, te
weinig relativerend.
Ze stortte in. Haar jeugd, die haar altijd zo
normaal had voorgekomen, wreekte zich. „Je
blijkt "veel meer te hebben meegemaakt dan
je dacht toen je achttien was. Vooral de idee
dat ik verstandig moest zijn, de goede doch
ter, heeft een grote invloed op mij gehad.
Maar ik heb geen behoefte om daarover te
praten. Iedereen heeft zijn ding."
Verlangen
Ze maakte plannen voor een eigen casting
bureau. En juist op dat moment, toen de
druk van de ketel was, lukte het wel. Ze deed
auditie voor de serie De Brug en kreeg de rol
van de doktersvrouw naast Maïc Klein Es-
sink. Daarna was ze te zien in de advocaten-
serie Pleidooi, werd bekroond voor haar rol
in Oud Geld („ik heb me een week ontzet
tend jarig gevoeld") en is dit najaar te zien in
Wij Alexander, opnieuw in Oud Geld, en ook
in De Daltons, een jeugdserie van de VPRO.
Crutzen heeft het zo druk dat ze onlangs een
aantrekkelijk rol in een televisiefilm heeft ge
weigerd. „Ik heb een halve dag gedacht: ik
doe het. Maar toen dacht ik: ik ben gek! Ik
neem niet het risico overspannen te raken.
Spelen is een passie voor mij. Maar op het
moment dat het mijn gezin in gevaar brengt,
trek ik een grens."
Zo'n dilemma vindt ze spannend. Fantase
ren hoe het kan zijn en dan toch niet doen.
„Ik hou van het spel. Ken je de film Dange
rous Liaisons? Die rol van Glenn Close had ik
dolgraag willen spelen." Gevaarlijke situaties
trekken haar aan, maar de lokroep van het
nest is sterker. „Ik kan heel erg verliefd zijn
op mensen met wie ik speel. Ik kan ook echt
van ze houden. Als ik niet een man en twee
kinderen had, zou ik er misschien aan toege
ven. Maar op de duur wordt ook dat weer al
ledaags. Bovendien ben ik heel trouw. Ik wil
niet zeggen: 'dit is het voor altijd' en ik ben
ook niet getrouwd, maar voor deze man en
situatie kies ik nu."
Ze vindt zichzelf romantisch. „En daarmee
bedoel ik niet zoet. Ik wil vól. Dingen groter
maken. Bigger than life. Anthony Hopkins die
in de film The Remains of The Day maar niet
tegen Emma Thompson zegt: 'ik hou van je'.
Het verlangen an sich is mooier dan de ver
vulling ervan. Ik ben daar zelf ook mee be
zig."
Fascinatie
Als meisje genoot ze van de zoete musicals
uit de jaren vijftig. Speelde in gedachten het
Sissy-prinsesje. In Wij Alexander schrijdt ze
als koningin df balzaal binnen. „Een meisjes
droom."
Ze houdt van franje. Kostuumdrama's, ka
tholieke kerken. Misschien is het daar wel al
lemaal begonnen. „Alleen die hostie al, inge
straald vanuit een mystiek iets. En dat kon je
iedere dag gewoon gratis krijgen als je naar
de kerk kwam. In de vakanties trok ik 's och
tends een mooi jurkje aan en zat ik om half
acht tussen de bejaarden in de kerk. Ik was
gefascineerd door het devote."
Naarmate ze ouder werd, groeide het ver
zet. „Ik hoorde dingen waar ik helemaal niet
achter stond. Wilde het liefst opstaan, mijn
hand opsteken en commentaar leveren. Dat
deed ik dan niet, maar vanaf m'n tiende werd
ik wel selectief. Met sommige dingen deed ik
mee en andere niet. Een liedje zingen vond ik
prima, maar tijdens de geloofsbelijdenis
hield ik mijn mond."
Ze komt nog regelmatig in kerken, buiten
de missen om. „Voor de gebouwen, de sfeer.
En ik steek kaarsjes op. Ik geloof niet in de
leer van de katholieke kerk, maar in een soort
kracht die ons van de ene naar de andere er
varing drijft. Die ervaringen staan min of
meer vast, dat is je lot. De aard en eigen
schappen die je hebt gekregen, en vraag me
niet van wie, bepalen hoe je die ervaringen
bereikt. Dat is denk ik ook de zin van het le
ven: het ervaren van dingen. Eerlijk gezegd
vind ik het ook wel een troostrijke gedachte
dat er iets méér is. Dat je altijd kunt zeggen:
ach, er is toch een groter plan. Het is lekker
om jezelf zo klein mogelijk te maken. Dat
deed ik als kind al. Met je rug in het gras lig
gen, naar de hemel staren en beseffen dat je
ongelofelijk nietig bent. Dat vind ik ook zo
mooi aan het zen-boeddhisme: proberen te
Carine Crutzen en Peter Blok.
FOTO ARCHIEF KIPPA
'Oud Geld'. Carine Crutzen en Michiel de Monchy.
ZATERDAG 7 NOVEMBER 1998
Onze Taal
Postbodes zijn belangrijke mensen.
Het is een onderschat beroep.
Zwaar werk, in weer en wind. Elke
dag al vroeg in touw, en ook nog
vriendelijk blijven als de brievenbus
te klein is voor een opgerolde krant
of als de hond des huizes naar je
benen hapt. Ze verzorgen een be
langrijk stuk contact tussen de
mensen, ze zijn een levensader die
ons met de wereld verbindt. Ik be
kijk de wereld graag vanuit het per
spectiefvan de postbode.
Onze postbode is een middelbare dame
op een bromfiets. Dat vind ik prettig,
want als ik thuis ben, hoor ik aan de brom
mer dat de post er is. Ze is erg trouw, en
brengt ons brieven, kranten en af en toe een
pakje. Meestal zijn wij niet thuis, zodat zij
dan een kaartje in de bus doet, waarop staat
dat ze zich 'vruchteloos bij ons heeft aange
boden' en dat het pakje op het postkantoor
ligt. Keer op keer blijkt ze daarin gelijk te
hebben. De laatste tijd zit er vaak een blau
we plakker op de post met 'priority', wat
helemaal niets betekent want de post doet
er even lang over. Of 't moest zijn dat stuk
ken zonder 'priority' er nog langer over
doen.
Ik lees op 't ogenblik de verzamelde brieven
van Walschap (uitg. Nijgh Van Ditmar,
Amsterdam 1998). Boeiende lectuur, zeker
voor iemand die de wereld beziet vanuit het
standpunt van een postbode.
Walschap en zijn vrouw Ninette hebben el
kaar per brief leren kennen. Ik zal u zeggen
hoe dat kwam. Walschap, in 1923 is hij 25
jaar oud, is redactiesecretaris van het 'Aver-
bode's Weekblad'. Hij woont in Londerzeel,
zij in Maaseik; niet bepaald naast de deur
dus. Mevrouw Theunissen is dichteres en
wil wel enkele van haar gedichten in dat
weekblad publiceren. Ze is er op een zater
dag wat gaan brengen, maar de redactiese
cretaris was niet aanwezig. Na het weekend
krijgt ze een brief van hem, waarin hij de
goede ontvangst van die gedichten meldt.
De eerste brief begint aldus: 'Mejuffrouw,
Gevolgelijk Ued.'s bezoek van Zaterdag 11.
waarbij Ued. zo goed was uw toestemming
te geven tot het publiceren uwer verzen in
Averboue's Weekblad, heb ik vandaag
hoofdredacteur van A.W. reeds uw verzen
aanbevolen en ik ben vooraf reeds zeker dat
deze graag wat van U zal opnemen'.
In de tweede brief van Walschap (Ninette
heeft kennelijk met een kaartje gerea
geerd op de eerste), is de aanhef nog
'Mejuffrouw', maar er is al sprake van 'het
gevoel van het kind dat zijn hoofd in Moe
ders schoot te rust legt'. De derde brief be
gint al met 'Goede Vriendin, Vandaag is de
zon voor u gekomen, speciaal voor U'. De
vierde brief begint met: 'Lieve, goede Zus!
Het is me of heel mijn leven anders is ge
worden'; de vijfde: 'Lieve Zus, mijn eigen
Zus'. De zesde'Matje'.
Voor een schrijversechtpaar een waardig
begin van de relatie. We kunnen nu ook
begrijpen waarom de erven Walschap van
de honderden vrijersbrieven enkel de eerste
negen in dit boek opgenomen hebben. Als
de relatie zich ook verder in hetzelfde
stormachtige tempo is blijven ontwikkelen,
werd al snel het stadium bereikt dat de
brieven niet meer publiceerbaar zijn zon
der, hoe zal ik het zeggen, zonder er een an
der soort boek van te maken.
Ondertussen blijf ik nadenken over de eer
ste paar brieven. De eerste is gedateerd 4
juni 1923. De tweede: 6 juni 1923; de derde
7 juni, de vierde 9 juni, de vijfde 10 juni. Ik
heb het voor u nagezocht: het was maan
dag, woensdag, donderdag, zaterdag, zon
dag.... Ja, daar wordt het hart van een post
bode wel even stil van. Want daar zitten dus
de niet-gepubliceerde brieven en briefkaar
ten van Ninette nog tussen!
Als ik nu op maandag een brief schrijf,
met of zonder priority, dan is die brief er
op z'n vroegst dinsdag in de loop van de
dag, maar waarschijnlijk pas woensdag. Als
de ontvangster meteen in vuur en vlam
voor mij staat en nog diezelfde woensag te
rugschrijft, krijg ik haar kaartje vrijdag. Mijn
tweede brief bereikt haar hoe dan ook pas
de volgende week. Zo wordt het dus nooit
wat.
Hoe komt het toch dat de postdienst anno
1923, zonder automatische stempelaars,
zonder gemechaniseerde postsortering,
zonder alle supermoderne middelen, zon
der bromfietsen en zonder stickers met
'priority', minstens drie keer zo snel werkte
is de post van tegenwoordig?
m
JOOP VAN DER HORST
universitair docent Nederlands