TT
ZATERDAG 10 OKTOBER
cini: 'Ik moet
'Hé, daar heb je die gozer van de Melkunie',
schreeu wt het door het Amsterdamse
Vondelpark. Peer Mascini kan er niet
omheen. Najaren op het toneel te hebben
gestaan, leverde uiteindelijk een
Peer Mascini: „Ik heb zo ongelooflijk veel andere dingen
gedaan. Maar als je een halve minuut in een reclamespot
je staat, ben je bekende Nederlander." foto olaf kraak
ij laat zich wel eens verleiden,
zwicht bij vlagen voor de com-
affiïö JaLa mercje. ha1 levert mij dat gewe
tensconflicten op." Zo reikt Peer Mascini
prijzen uit tijdens paardenrennen en treedt
hij op als leeuw in een kooi tijdens perso
neelsfeesten. Niet omdat zijn hart daar ligt,
maar heel simpel voor het geld.
,,Ik ben 'nu vijfendertig jaar bezig", ver
klaart Mascini zich nader. „En de eerste tien
seizoenen heb ik geen ene moer verdiend. Ik
leefde van de contracten die ik zelf tikte, a
raison van 250 gulden per optreden. Trek
daar de huur, het vervoer en alles maar van
af. Dan houd je weinig over. Ik had geen to
neelschool, dus ook geen recht op ww. Toch
heb ik me nooit zoveel zorgen gemaakt over
geld, zeker niet in die tijd. Careless, zorgeloos,
ja-
Dat heb ik nog steeds en dat zie ik terug in
dat geweldige pensioen, dat ik niet heb. Dat
is lachwekkend. Nederlands Pensioenfonds
Toneel, krijg je ieder jaar een overzicht van.
Ik geloof dat ik 1200 gulden per jaar beur als
ik nu vijfenzestig word. Ik zal wel een kran
tenwijk erbij moeten nemen."
Hij vertelt het lachend. Peer Mascini praat
graag. Grappend, hakketakkend, eerlijk. Over
het vak en alles wat daarbij hoort. In lange
zinnen, waarin hij zichzelf af en toe verliest.
Anekdotes vliegen over tafel; zonder namen
te noemen, vaak dik belegd met zelfspot. De
toon is Heemsteeds - enigzins met een hete
aardappel in de keel - en ongetwijfeld geper
fectioneerd in de loop der jaren. Peer Mascini
zit lekker in zijn vel, voelt zich op zijn plaats -
in de toneelwereld, die van de reclame en in
café Vertigo van het Nederlands Filmmuse
um. En dat straalt hij uit.
Zijn loopbaan is een interessante. Na een
achtjarig samenwerkingsverband met een
goede vriend ('Ralph Wingens met ph') be
landde Mascini via toneelgroep Baal bij mu
ziektheater Orkater. Hij stond op de planken
met Tsjechov, maar ging ook op de solotoer
met een luchtige one-man-show. Daarnaast
dook hij geregeld op in Nederlandse speel
films; hij sleepte met Theo van Gogh voor
Blind Date een Gouden Kalf in de wacht.
Maar de grote doorbraak kwam pas een aan
tal jaren geleden. Met de Melkunie-spotjes.
„Mijn tweede naam is helaas Bommetje.
Helaas, ja, want ik heb zo ongelooflijk veel
andere dingen gedaan. Maar als je een halve
minuut in een reclamespotje staat, ben je be
kende Nederlander. Het is ook een tijdssyn-
droom. Ik sta nu opeens op een voetstuk als
reclamespotje hem de status van bekende
Nederlander op. De geboren Heemstedenaar
verbaast zich steeds weer over de 'buitenissige
aandachtsgolf die hem sinds 'bommetje' heeft
overvallen. En verlangt de laatste tijd steeds
harder terug naar het toneel, de intimiteit
van een kleinezaal-produktie. Want: 'Ik moet
niet te veel Pipo worden'.
door PAULINE BLOM en GERARD VAN PUTTEN
het snoepje van de week en dat is eigenlijk
onrechtvaardig. Je hebt grote acteurs die ja
renlang op toneel staan en die bijna niemand
kent. Ben je dertig seconden op tv, dan kent
heel Nederland je."
Serieus
Op toneel staat Mascini meestal met een
strak gezicht op de planken. „Ik zal niet be
wust schmieren, collega's aan het lachen
proberen te maken door van de tekst af te
wijken", stelt hij, aarzelend. „Maar soms
schiet het erin. Ik heb een keer gehad dat ik
in mijn rol een laken van de. tafel moest trek
ken. Maar dat bleef ergens hangen, ik kreeg
het maar niet voor elkaar. Mijn vrouw, Elsje
de Wijn in dit geval, kwam helemaal niet
meer bij. Die is van het toneel afgegaan,
waarna ik weer zei: 'Vrouw, waar ben je nou?'
Een enorme lach uit de zaal, de mensen voel
den wel met mij mee. Maar daar kreeg ik la
ter weer onenigheid door. Zei de regisseur:
'Peer, je mag nooit je beheersing verliezen'."
Goede raad, maar niet altijd besteed aan
Mascini, die 'iets raars' heeft met autoriteit.
Al van jongsafaan. „Ik accepteer niet makke
lijk dat iemand boven mij staat." Dat was al
zo toen hij nog repeteerde in de smalle Wijn-
gaardsteeg in Haarlem, amateurtoneel bij ge
zelschap Alberdingk Thijm. Voor Peer Masci
ni het begin. Drie keer per jaar een voorstel
ling in de plaatselijke schouwburg - blijspe
len, drama's - gadegeslagen door familie, be
kenden èn Albert van Dalsum. De op klassie
ke leest geschoolde acteur was 'iets hoogs' bij
het gezelschap en zag het wel zitten in dat
Heemsteedse mannetje met dat zwarte haar.
'Goh, U speelt toch aardig'.
Dus waagde Mascini de sprong. Recht
streeks van (wijlen) het Triniteitslyceum in
Haarlem naar de Amsterdamse toneelschool.
De overstap naar een wereld die - volgens de
katholieke opvattingen - van gehoer en ge-
snoer aan elkaar hing. „Men dacht dat het
één grote neukpartij was." Al viel binnen de
familie Mascini zijn keuze wel in goede aar
de. „Mijn ouders hadden er geen enkel pro
bleem mee."
Hij zakte uiteindelijk voor het toelatings
examen. „Ik was nog zo groen als gras en
kreeg de welgemeende raad mee zo veel mo
gelijk te gaan spelen. Ik kwam terecht bij Het
Vestzaktheater, semi-professioneel. Drie, vier
keer in de week lessen en spelen."
Eigen teelt
„Ik ben eigen teelt, heb het geleerd in de
praktijk. Net zoals je mensen die maar niet
begrijpen dat het je viens, nous venons is, die
stuur je ook naar Frankrijk. Ik heb de weg ge
vraagd op mijn eigen manier, ben gewoon in
zekere zin voor de leeuwen gegooid. Met
Ralph Wingens, die cum laude geslaagd was
voor de toneelschool.
Eenak'ters, stukkies van drie kwartier.
Ralph speelde een ronselaar en ik zo'n jon
gen die maar rondhing. Hij ronselde mij om
bokscarrière te maken. Met noodlottige af
loop natuurlijk. Fel realistisch", zet hij met
twee armen zijn uitspraak kracht bij. „Verder
hadden we contact met een Amerikaanse
jongen die hier was. Een beetje geïnspireerd
op Stan Laurel, slapstick, daar kan je hele
leuke dingen mee doen."
Leonord Frank zag Mascini boksen in De
Melkweg en vroeg hem over te stappen naar
toneelgroep Baal. „In die tijd, zeker in het be
gin, een topgezelsehap." Ineens ging Mascini
geld verdienen, kwam terecht in een CAO,
bouwde aan zijn pensioen. „Toen viel voor
het eerst bij mij het kwartje. Letterlijk."
Maar na nauwelijks een seizoen hing Alex
van Warmerdam aan de lijn. 'Wat moet jij
nou bij Baal? Je moet het muziektheater in'.
„Artistiek omhoog, maar financieel zwaar
omlaag." Het was de tijd waarin Mascini de
eerste aanvragen kreeg om reclamespotjes te
doen. „Maar in die tijd was reclame totaal
not done. Orkater was een vrij linkse groep,
althans zo stelden ze zich op." Het was Frans
Weisz die hem uiteindelijk zover kreeg - ver
momd - op de buis te gaan. „Er stak toen
binnen Orkater een storm van kritiek op. Alex
zei: 'Dat kan niet, dat geld moet in het potje'.
Godverdomme, verdiende ik eindelijk wat,
moest het in een potje. Daar hebben we nog
een vergadering over gehad.
Ik was in dat spotje helemaal niet herken
baar, droeg een baard en een bril, en moest
heel zwak vooi; het loket zingen 'We staan
met z'n allen in de Gouden Gids'. Daar kreeg
ik dan duizend ballen voor. Ik meen dat ik
het uiteindelijk toch in mijn eigen zak heb
gestoken."
Afzien
Het was de tijd van gezelschappen, het sa
men spelen, samen delen. Na een Tour de
France met Orkater - die door onderlinge irri
taties uitliep op een Tour de Force - besloot
Peer Mascini freelance te gaan. Soms met ei
gen teksten. „Want dat blijft toch het aller
leukste." En soms bij een ad hoc-gezelschap.
Zo kwam hij met een solo-voorstelling te
recht in het kleine zalen-circuit, speelde in de
Haarlemse toneelschuur, de bovenzaal van
de Amsterdamse schouwburg èn in het LAK-
theater te Leiden waar hij een traumatische
ervaring had. „Ik vroeg de juffrouw van de
kassa: 'Hoeveel heeft li al verkocht?' Toen
kwam er het dodelijke antwoord 'acht' uit en
kreeg ik echt letterlijk buikpijn. Ik zei: 'Ik
speel niet onder de tien, die kar trek ik niet'.
Achteraf gezien had ik ook niet moeten spe
len. Het was een luchtige solo. Als je echt een
verhaal hebt, is het voor zo'n lege zaal al ra
zend moeilijk, laat staan dat je een grap moet
vertellen. Dat is dodelijk. Ik had ook nog mijn
licht zo half op de zaal staan. Ik zag alles zit
ten, en geen beweging. Ik boog me soms
voorover naar de zaal, vroeg 'vindt u het iets,
mevrouw?' Geen reactie. Sindsdien wordt
Leiden met een lange ij geschreven. Ik ben
natuurlijk geen cabaretier. Ik kan me voor
stellen dat een grote' heer als Freek de Jonge
daar meteen op zou inspelen. Ik denk dat die
het na een half uur voor gezien zou houden.
Daar ben ik te weinig cabaretier voor, daar
kwam ik mezelf een beetje tegen. In de bus
terug naar huis dacht ik: 'Ik had die mensen
op een kluitje moeten zetten en wat moeten
vertellen over koetjes en kalfjes'."
Twijfelaar
Hij ziet zichzelf als 'rommelpot', een twijfe
laar. „Wim Kan heeft ooit gezegd: 'Ik ben al
lemaal stukjes twijfel en dat wordt bijeenge
houden door Corrie'. Dat herken ik, al liggen
de stukjes bij mij niet bij één iemand, maar
bij voorbeeld bij mijn vriendin of de regis
seur." Hij is niet snel tevreden, kan last heb
ben van slechte recensies, maar: „Ik ben toch
ook weer lui. Probeer dat maar eens samen te
voegen, haha."
Mascini vindt Heemstede 'niet zo'n gewel
dig boeiend dorp'. Maar hij stapt er nog re
gelmatig uit de trein om zijn moeder (93) in
verzorgingstehuis Overbos te bezoeken. „Die
is nog steeds zwaar katholiek." In tegenstel
ling tot de acteur, die het geloof compleet los
heeft gelaten. „Ik was een goedgelovig jonge
tje, misdienaar. Maar ik ga niet meer naar de
kerk, vind het geloof waardeloos. Wat zo'n
paus doet bij voorbeeld, die volkomen we
reldvreemd iets staat te verkondigen over
abortus. Dat is beneden de realiteit, onzin.
Wat je nu met die Mutsaers hebt, dat we die
asielzoekers van hem nog meer moeten ge
dogen. Dan zeg ik: 'Man, gooi je kerk open, er
zit toch geen kip in, en flikker al die asielzoe
kers erin'. Een paar ouwe wijffies in de sacris
tie en je bent klaar.
Ik zit momenteel op een soort kruispunt.
Afgezien van het feit dat het niet alleen van
mij afhangt of ik doorga met de koe: het kan
zijn dat ik over twee jaar denk: 'Nu is het wel
letjes'." Ook om zijn eigen marktwaarde als
acteur niet te verpesten. „Ik weet nu al dat er
mensen zijn die me niet voor Shakespeare
vragen, omdat ze bang zijn dat iemand gaat
roepen van 'koetje boe' of zoiets. Datzelfde
probleem heeft Joop Doderer, het Swiebertje-
effect. Maarten Spanjer gaat iets op toneel
doen met Rijk de Gooijer. Zei Rijk ook: 'Ik
hoop maar dat ze geen 'Taxi' gaan roepen'.
Dat risico loopje."