'Kinderen worden vaak ontzettend onderscha
Jeugdliteratuur als levenswerk
Kinderboekenweek
Met Veldkamp heeft jeugdliteratuur
er weer schrijver van niveau bij
'Zowel voor taal als beeld geldt: Niks te veel en niks te weii
QQ
O
O
D
J Pbcipina
Tekenaar Piet Klaasse heeft na Kinderboekenweek-prentenboekje de smaak van illustreren te pakken
Piet Klaasse (80) maakte de illustraties bij Twee oren om
te horen, tivee ogen om te zien, een zogenoemde 'premie
boekje' voor peuters en kleuters dat tijdens de Kinder
boekenweek te koop is voor de speciale actieprijs van
4,95. Voor hem was het werk een welkome afwisseling
op het buiten schilderen naar de natuur. Want, meldt
Klaasse: „Illustreren is uitademen."
PREMIEBOEK INTERVIEW
INGE VAN DEN BLINK/GPD
'Twee oren om te horen, twee ogen om te
zien', uitgave CPNB. Te koop tijdens de
kinderboekenweek voor 4,95. Recent
werk van Piet Klaasse vanaf 11 okt. bij ga
lerie Petit in Amsterdam. Overzichtsexpo-
siitie vanaf 23 april 1999 bij het Singer
Museum in Laren.
Piet Klaasse kocht 33 jaar gele
den een vervallen boerderij in
Eemnes. De hoeve op de
scheidslijn van polder en dorp
werd zijn huis, de varkensstal
ernaast zijn atelier. Een prachti
ge plek, met aan de voorkant
een weids uitzicht over de lan
derijen, achter een tuin van vijf
duizend vierkante meter, vast
gelegd in diverse metersgrote
aquarellen. Ook de polders voor
zijn deur schilderde Klaasse,
met ouderwets vakmanschap:
het licht, de kleuren, de verte.
Aan de muren in de verbouw
de boerderij hangt zijn werk.
Piet Klaasse, tekenaar en aqua
rellist, tachtig jaar oud, is er
ijdel genoeg voor. Hij zegt het
met milde zelfspot. Aan zijn
medewerking aan Twee oren om
te horen, twee ogen om te zien
(kinderversjes en rijmpjes uit de
oude doos, met spiksplinter
nieuwe plaatjes erbij) zit een
grappige voorgeschiedenis vast,
vertelt hij. „Vorige zomer had ik
een periode waarin ik tegen
mezelf zei: Piet, waar ben je
toch mee bezig. Altijd maar aan
het schilderen naar waarne
ming. Dat maakte dat ik zo'n
behoefte kreeg om mijn fantasie
wat meer te laten werken. Toen
dacht ik: ik ga illustraties bij
kinderversjes maken, gewoon
voorde sport."
Al gauw had hij er een stuk of
24. Klaasse kon er de tafel mee
vol leggen. Belde Henk Kraima
op, van de CPNB, organisator
van de Kinderboekenweek. Die
kwam langs met collega Barbel
Dorweiler: „Ik zag meteen dat
ze er zin in hadden." Maar Piet
Klaasse kon tot zijn spijt lang
niet alle 24 prenten kwijt in het
kleine uitgaafje. De CPNB
stuurde 'twee schatten van mei
den' die de keus bepaalden.
Hij gaat voor naar het atelier
om de rest te laten zien. Bij
voorbeeld een al zegt hij het
zelf beeldige Iene-miene-
mutte-prent. Een kaaskop die
tien pond grutten op de rug
torst. En een fraaie kleine aqua
rel van drie oude wijffies op een
wankel bruggetje, bij het oud-
Hollandse versje over het zwik
r meer metersgrote aquarellen van het landschap rond zijn boerderij, op de scheidslijn van polder en dorp.
FOTO MARC VAN DER KORT/GPD
zwak bruggetje. Het idee bloei
de op toen hij vorig jaar een bij
drage maakte voor een cadeau
boek voor Fiep Westendorp.
Onderwerp moest het eerste een illustrator, dacht ik toen."
hoofdstuk van Pluk van de Pet- Illustreren is iets heel anders
teflet zijn. Dat lukte wonderwel, dan schilderen naar de natuur,
is uitademen. Als je dieren
schetst, of musici, dan ben je
een kat die muizen vangt. Dan
„Piet, wat ben je toch eigenlijk legt hij uit. Rustiger. „Illustreren heb ik een zwiepende staart. En
landschapsschilderen, dat is
zo'n ingewikkeld proces. Post-
impressionistisch keutelen. Dan
roep ik vaak: Pietje, wat sta je
toch te doen."
Met illustreren overschrijdt hij
zijn eigen drempels. „Ik ben
zo'n realist: ik heb de fantasie
van zo'n stom versje nodig.
Zoals ik vroeger de expressie
van jazzmuziek gebruikte als
polsstok om over mijn beper
kingen heen te springen. Kin
derrijmpjes hebben vaak een
ontzettend mooie beeldtaal die
niet voortkomt uit logica, maar
uit de ie-wie-waai sfeer. Als je
zulke versjes opzegt, zitten ook
heel kleine kinderen meteen
rechtop. Zelf zing ik nooit, zelfs
niet in bad, maar ik kon zo al
tien kinderversjes uit mijn eigen
arsenaal opdiepen.
Piet Klaasse gaf 39 jaar les.
Eerst op het Montessori Lyce
um in Amsterdam, later aan de
Rietveld Academie. Hij leidde
bekroonde illustratoren als Li-
dia Postma, Tom Eyzenbach en
Dieter en Ingrid Schubert op.
Zelf werd hij vooral bekend als
tekenaar van paarden en van
jazzmusici. In 1984 verscheen
zijn boek Jam session, met tij
dens optredens vastgelegde
portretten.
Het werk aan het prenten
boekje onderbrak Klaasse voor
een reis naar India, waar hij tij
gers schilderde. Vanaf de rug
van een olifant. „Want tijgers
weten instinctief dat ze van oli
fanten niets te duchten hebben.
Maar een olifant moet overge
haald worden om dichtbij een
tijger te komen. Je mi
onrust onder je dat I
z'n brood doet."
In India viel hij in
dagen voor het eini
verblijf. De oorzai
domssuiker. Te wein
naar het ziekenhuis ii
hi. „Mijn zoon Casi
overgekomen oi
te regelen." Dat brei
een grappig versje o\
waar hij ook een
maakte: 'Ome Hein
bij/ Hij ligt in 't kistje
spaarpot krijgen wi
dachtenisje'. Het rijn
viel af bij de selectie,
ophalend: „De taboi
niet helemaal opgei
kinderen wel. Maar il
meestal intelligentei
ouders, vindt hij.
worden vaak ontzetti
schat." Vandaar da
nooit heeft willen to
een 'kinderlijke' tekei
Versjes illustreren
oud idee: „Zoals jes
delijk eens opruimen
Piet Klaasse de sma
ken. Wat hem betre
nog een groter boek
en prenten. In de stil
uit zijn twee zoon
mooie vriendinnen
kleinkinderen komi
Kan hij weer hard a
Maar dat is geen pu
buiten werken krijj
koude voeten. Zo'n
versjes kan ik lek)
doen, mijn voeten ii
me poef."
Illustraties Thé Tjong-Khing redden 'Wonderbare reis'
Frank Eerhart van Stichting Plint wil poëzie laten bloeien
JEUGDBOEKEN RECENSIE
LU
CASPER MARKESTEIJN
Antonie Schneider - De wonderbare reis van de jongen.
Illustraties Thé Tjong-Khing. Vertaling Tjalling Bos Uit
geverij Ploegsma, 35 00; Jerry Spinelli - Wnnger, Ver
taling Frans Hempen Uitgeverij Gottmer/Jenny de Jon
ge, 27,90; Tjibbe Veldkamp - De bezwering. Uitgeve
rij Querido, 24,90.
Aangename verrassingen, wie houdt daar
niet van? Thé Tjong-Khing met schitteren
de illustraties, Tjibbe Veldkamp met een
prachtig verhaal en een aangrijpend boek
van de nog onbekende Jerry Spinelli.
De wonderbare reis van de jongen (be
doeld voor lezers vanaf 9 jaar) is vooral
mooi door de twintig prachtige prenten
van de grote Haarlemse illustrator Thé
Tjong-Khing. Het verhaaltje van Antonie
Schneider is magertjes, ietwat gezocht en
daardoor ook niet zo geloofwaardig. 'De
jongen', zoals hij consequent wordt aan
geduid, is een vluchteling. Klaarblijkelijk
uit Albanië in Italië aangekomen. Met an
dere vluchtelingen wordt hij op een boot
gestopt in de haven. Aanvankelijk gaat al
les goed, maar als 'de jongen' in een te
huis dreigt te komen, vlucht hij met een
door hem en de kapitein van de boot op
gekalefaterd scheepje de zee op. Een
storm gooit de jongen en zijn hondje op
de kust, waar de kapitein hem vindt. Het
einde is mooi, maar cliché: de jongen mag
bij de kapitein gaan wonen in een huisje
en vindt zo het thuis waar hij zo naar ver
langde.
Vergeleken met zo'n verhaal is Wringer
van Jerry Spinelli adembenemend. 'Dui-
vendag' is in tegenstelling tot wat het
woord misschien suggereert in Way-
mer, de woonplaats van Palmer LaRue,
bepaald geen feestdag voor duiven. Niet
zoiets dus als 'moederdag' of 'vaderdag'.
Voor een goed doel trachten de mannen
van het dorp één keer per jaar zoveel mo
gelijk vrijgelaten duiven uit de lucht te
knallen. Jongens die twaalf zijn, mogen
toetreden tot de uitverkoren groep van de
'wringers'. Op 'duivendag' rapen zij ra
zendsnel ('Wat is het gulden motto? Ra
zendsnel!') de dode duiven van het veld en
draaien de nog levende de nek om: 'wrin
gen' wordt dat genoemd.
Voor elke jongen in het dorp, ook voor
Palmers vrienden Boontje, Mormel en
Hendrik betekent dat: volwassen worden,
erbij horen, een vent zijn. Niet voor Pal
mer. Hij wordt al misselijk bij het idee al
leen. Nachtmerries heeft hij ervan. En het
Antonie Schneider
Thé Tjong-Khing
Dc wonderbare reis
van de jongen
Twintig prachtige prenten van de Haarlemse il
lustrator Thé Tjong-Khing sieren 'De wonder
bare reis van de jongen'.
lot is hem nog wreder gezind: precies die
ene duif die zich in Waymer durft te laten
zien, kiest in een sneeuwstorm het raam
kozijn van Palmers kamertje uit om er te
gaan zitten. En hij laat zich ook niet meer
wegjagen. Hij blijft. En Palmer adopteert
hem. 'Nipper' noemt hij hem. Hij geeft
hem eten en laat hem 's nachts in zijn kast
slapen. Het wordt de moeilijkste en
zwaarste opdracht uit zijn leven, want hoe
houd je zoiets geheim, in een dorp waar
het houden van een duif ongeveer gelijk
staat aan zelfmoord? En hoe zorg je ervoor
dat op Duivendag Nipper zo ver weg is dat
hij geen gevaar loopt?
Wringer doet denken aan de televisiere
clame over 'nee durven zeggen'. Maar
Wringer, of liever gezegd Palmer, gaat ver
der. Kiezen voor Nipper betekent voor
Palmer kiezen voor het leven, hoe ver
schrikkelijk moeilijk dat ook is. Wringer
kun je met recht een initiatieroman noe
men. Het gehele verhaal werkt toe naar
het onontkoombaar hoogtepunt dat voor
Palmer het begin van de rest van zijn le
ven zal betekenen. Voor lezers van een
jaar of twaalf kan dit de boekontdekking
van hun jeugd zijn.
De bezwering
Hoewel De bezwering van Tjibbe Veld
kamp een geheel ander verhaal is dan
Wringer, zijn er wel overeenkomsten. Ook
bij Veldkamp gaat het om een stap naar
volwassenheid en ook Veldkamp kan goed
schrijven, maar bij hem is het allemaal
veel kleiner. Veldkamp schrijft meer op de
vierkante centimeter. Altijd al heeft zijn ik
figuur last van 'bezweringen': 'Als het
tweede woord op de rechter bladzij min
der dan zes letters had, kwam ik geen
butjes tegen.' Nu wordt de vakantie van
de ik, op een eiland in een kneuterig zo
merhuisje samen met zijn ouders, doorde
semd van de proef die hij per se moet af
leggen: 'Natuurlijk kon ik gewoon op het
meisje afstappen en proberen haar aan te
raken.'
Hij doet allerlei onhandige pogingen om
'de proef te laten slagen, maar als het uit
eindelijk gebeurt, is het eigenlijk 'het
meisje' dat het doet. De gebeurtenis is er
voor de jongen niet minder om, het ge
luksgevoel waarmee hij doortrokken
wordt ook niet.
Het zat er na de boeken die Veldkamp
met tekenaar Philip Hopman maakte (o.a.
22 wezen) al een beetje aan te komen: met
Veldkamp hebben we weer een schrijver
EINDHOVEN CASPER MARKESTEUN
'Als ik m'n ogen toedoe/ ben ik
in Honoloeloe', staat er op het
kussensloop. Twee dichtregels
van Jules Deelder, de Rotter
damse nachtburgemeester, die
niet alleen goed is voor pakken
de jeneverreclame, maar ook
voor poëzie voor het slapen
gaan. Nannie Kuiper dicht op
een andere sloop: 'Een knuffel
tje hier en een knuffeltje daar.
Óp je wang, op je oor, in je nek,
in je haar. Nee, wacht nog eens
even, ik ben nog niet klaar. Ik
vind je zo lief, op je neus ook
een paar!'
Kussenslopen met poëtische
regels is het nieuwste project
van de man die wel 'de vader
van de Nederlandse poëzie'
wordt genoemd: Frank Eerhart.
Met zijn zes medewerkers van
Stichting Plint houdt hij domi
cilie in wat hij zelf het 'Pippi
Langkous-huis' noemt: een iet
wat verscholen liggend, vrij
staand, oud huis in het centrum
van Eindhoven, temidden van
disco's, grootwinkelbedrijven
en cafés. De poëzie bloeit hier
tussen het winkelend en uit
gaand publiek, dichtbij de kin
deren die in de straat fietsen.
Frank Eerhart wil niets liever.
Hij is wars van cultuur die ver
van de mensen staat. De man
die begon als leraar Nederlands
in Den Haag, veel affiniteit had
met beeldende kunst en later
Frank Eerhart wordt wel 'de vader
van de Nederlandse poëzie' ge
noemd: 'Ik geloof heel sterk in
voorlezen, de dag beginnen met
een gedicht.'
PR-FOTO BEERD VAN STOKKUM
theaterwetenschappen studeer
de, begon in 1980 met Plint.
Eerhart: „Samen met een
aantal collega's van het Bis
schop Bekkerscollege in Eind
hoven gaf ik de eerste serie poë-
zieposters uit. Een mailing aan
scholen voor voortgezet onder
wijs leverde een onverwacht
grote respons op. De eerste tijd
deden we alleen maar wat met
typografie, later werden de illu
stratieve elementen toege
voegd.' Nu zijn de Plint-posters
bijna niet meer weg te denken
uit de veelal saaie leerfabrieken
waar leerlingen voortdurend
onderweg zijn naar of van hun
studiehuis. Ook ziekenhuizen,
wachtkamers en andere open
bare plaatsen worden verras
send opgesierd met de Plint
producten.
De opzet van Frank Eerhart
lijkt wonderwel geslaagd. Men
sen vreten de Plint-poëzie. Let
terlijk. Een aantal jaren geleden
gaf Plint gedichten uit voor kin
deren die gedrukt waren op ou
wel. Compleet met te consume
ren illustratie. Hap, en weg was
het gedicht. Eetbare poëzie.
Smullen!
Behalve directeur van Stich
ting Plint en dichter, is Eerhart
ook groot liefhebber van beel
dende kunst: „Het gaat mij om
bepaalde kwaliteiten die je in
taal tegenkomt. De bijzondere
manier om met dat weinige
toch grote zeggingskracht te be
reiken. Dat uitdunnen zit in de
taal en ik denk dat goede beel
dende kunst diezelfde kracht
bezit."
Direct uitvloeisel van die be
langstelling voor beeldende
kunst is 'DADA', het 'Kunsttijd
schrift voor kinderen van 6 tot
106'. Het prachtig uitgevoerde,
zeer verantwoorde maar zeker
niet modieuze tijdschrift met
een oplage van achtduizend
exemplaren is inmiddels toe
aan zijn vierde,jaargang, die be
gint met een thema-nummer
over de schilder Gauguin. Het
bijbehorend project 'Kunst op
je Kamer' (voor 66,00 een
kleurenlitho bij elk nummer) is
ook onder volwassen kunstver
zamelaars een doorslaand suc
ces. De gesigneerde Corneille
bijvoorbeeld belandde vorig
jaar zeker buiten veel kinderka
mers.
Dat de poëzie toch Eerharts
eerste liefde is, blijkt niet alleen
uit de posters en de mapjes met
poëziekaaiten. Voor uitgeverij
Lemniscaat stelde hij speciaal
voor dé Kinderboekenweek de
OOR TEGEN OOR
ik hoor wat je denkt
denk nog even door
blijf stil bij me zitten
bundel Ik voel me
10,-) samen. 'Een
pelig boekje', noei
het. Het bijzondere
het gedichten van
wassen auteurs als 1
vat. René Windig (o
strip Heinz) maak
groot aantal luchtige
tische tekeningen
uitgeverij De Inkti
Eerhart recent in ee
blicaties over jeuj
het deel Boekje
dichten voor Kinden
Hij behandelt hierin
pen als dwarsligge
schap, dieren en doe
thema's die kindere
spreken. Achterin he
een lijst met 150
liedjesbundels vocn
van 2 tot 16 jaar. Vo
en rapliefhebbers eei
Eerhart praat niet,
deling over poëzie1
ren. Wel met vuur
gedrevenheid: „Ik
sterk in voorlezen,
ginnen met een
leerlingen veel kenni
ken met poëzie. Zelf
niet de hoofdzaak,
neer ze iets beschrij
hebben meegemaa
vraagt wat er e:_
zou kunnen, dan lei
die kunst van het v/i r
uitdunnen. Dat
taal als beeld: er m
niks te veel en niks te
Jubileum Diekmann omlijst met expositie in Letterkundig Museum
EXPOSITIE RECENSIE
JAN-HENDRIK BAKKER/GPD
'Ogen in je achterhoofd. Over Miep Diek
mann'. Expositie over het 50-jarige schrij
verschap van de kinderboekenauteur. Te
zien: Letterkundig Museum, Den Haag,
tot 9 mei. Open: di-za 10 tot 17 u, zo
vanaf 12 u. Het gelijknamige Schrij
versprentenboek 42 is bij uitgeverij Leo
pold verschenen onder redactie van Erna
Staal, Aad Meinderts en Anne de Vnes.
Zoals anderen hun bruidsjurk,
zo bewaarde Miep Diekmann
zorgvuldig de mantel waarin zij
op 5 november 1979 de Staats
prijs voor kinder- en jeugdlite
ratuur in ontvangst nam. Het
flamboyante ensemble, ontwor
pen door Leon Bouter, is nu het
pronkstuk van de expositie
Ogen in je achterhoofd, geheel
gewijd aan leven en werk van
Diekmann. Midden tussen boe
ken, foto's en krantenverslagen
staat zij daar, in een vitrine. De
joyeuze flaphoed zwiert boven
de uit zwartglimmende stof
(diep rode voering) vervaardig
de mantel. Behalve aan de roze
smoking van Couperus heeft
het Letterkundig Museum nog
niet eerder zulke prominente
aandacht besteed aan de kle
ding van een auteur.
De bezoeker van deze fraai
door Hester Quist vormgegeven
expositie kan er zeker van zijn
dat een en ander niet buiten de
wil van de schrijfster om is ge
gaan, want zij houdt graag de
regie in handen Miep Diek
mann (73) is een sleutelfiguur
geweest in de ontwikkeling van
de jeugdliteratuur na de oorlog
en heeft daar een stevig stempel
op gezet. Niet alleen schreef zij
vele, voor die tijd baanbreken
de, boeken: zij was ook een be
langrijke vrouw achter de scher
men, die contacten legde met
jonge aankomende auteurs en
hun begeleidde.
Daarnaast heeft zij veel ge
daan voor de ontwikkeling van
de Surinaamse en Antilliaanse
jeugdliteratuur. „Feitelijk ben ik
op dat laatste nog het meest
trots", zei zij tijdens de opening
van de aan haar gewijde exposi
tie. „Dat ik een groep Suri
naamse en Antilliaanse kinder
boekenauteurs in vertaling heb
kunnen brengen in Nederland.
Ik weet bijna zeker dat mijn
adoptiekinderen over een tijdje
hier naast mij in het Kinderboe
kenmuseum zullen staan."
Miep Diekmann schreef in
haar 50-jarige schrijversbestaan
tientallen jeugd- en kinderboe
ken. Ze was bovendien een
toonaangevend recensente van
jeugdboeken. Zo werkte ze ja
renlang voor de Haagsche Cou
rant, waar zij een invloedrijke
rubriek verzorgde. Haar be
kendste boeken zijn De boten
van Brakkeput, Padu is gek, Ma-
rijn bij de Lorredraaiers, De da
gen van Olim, Wiele wiele stap
en de reeks Hannes en Kaatje.
Haar boeken hebben een sterk
maatschappelijk betrokken in
slag. 'Sociologisch', zo kenmerkt
ze zelf graag de aard van haar
werk. Zij roerde in haar boeken
graag 'moeilijke' kwesties aan,
tot en met zelfmoord bij jonge
ren.
Miep Diekmann werd gebo
ren in 1925 te Assen. In 1934
vertrekt het gezin naar Curacao,
waar haar vader het hoofd van
de eilandpolitie wordt. Hoewel
het verblijf daar uiteindelijk
maar vier jaar zal duren, heeft
het verblijf diepe indruk op haar
gemaakt. Later zal zij Marijn bij
de Lorredraaiers, dat eerst als
feuilleton in de Donald Duck
verschijnt (1963), baseren op
haar nieuwsgierigheid naar de
geschiedenis van de slavernij.
Curacao was een belangrijke
schakel in deze handel, en als
meisje al werd zij gefascineerd
door de vraag wat er daar ge
beurd was.
Het Schrijversprentenboek
dat gelijk met de opening van
de tentoonstelling verscheen,
bevat naast veel fotomateriaal
stukken van verschillende au
teurs, die allen ingaan op
deelaspecten van Diekmanns
werk. Anne de Vries schreef een
literair historische beschou
wing. Liesbeth ten Houten (haar
uitgeefster), Sonia Garmers en
Andreas Sinakowski vertellen
over haar wijze van coachen
van jonge schrijvers. Wim Rut
ges gaat in op Diekmanns spe
ciale band met de Antillen en
Selma Niewold op de recensies
die Diekmann schreef.
Ook het vertrek van Diek
mann bij de Haagsche Courant de abortuskwestie tf
is nog een typerende anekdote: men, hield zij er r
toen de hoofdredactie een haar van de ene op de 1
onwelgevallig startdpunt over mee op. Recht vooff