Stadsarchitect moet boven de partijen staan
'Nederland is nog altijd vluchtelingvriendelijk'
Meningen
Over Emily en de nieuwe
burgemeester van Leiden
Onderscheidend vermogen
kunstredactie laat nog
altijd te wensen over
Column beneden alle peil
WOENSDAG 30 SEPTEMBER 1998
redactie paul de vlieger. 071-55
De pagina 'Meningen' staat open voor alle lezers. Bij uw brief gaarne vermelding van onderwerp en publicatiedatum van het artikel waarop u reageert. De redactie kan brieven bekorten of weigeren. Alleen brieven met een
volledige adressering komen voor plaatsing in aanmerking. Bijdragen sturen naar: Leidsch Dagblad, t.a.v. redactie Meningen, Postbus 54,2300 AB Leiden, of faxen naar: 071 - 5321921, of e-mailen naar:
redactie.ld@dtuniate.hdc.nl
UITGELICHT
Een van de moeilijkste op
drachten van de journalistiek
is het beschrijven van nieuws
dat officieel niet bestaat. Dat
was de eerste zin van het
hoofdredactionele commen
taar van afgelopen vrijdag, ge
wijd aan de breuk tussen
kroonprins Willem-Alexander
en Emily Bremers. De RVD gaf
geen commentaar, omdat de
dienst ook nooit had bevestigd
dat er van een relatie sprake
was. Wat moet je dan als
krant? Daarover ging dat com
mentaar. Het dillemma is in
middels uit de wereld, want
mevr. Bremers heeft dit week
einde haar eigen voorlichting
verzorgd.
Een soortgelijk probleem
doet zich voor bij burgemees
tersbenoemingen in grote ste
den zoals Leiden. Dit najaar
staat in het teken van rouw
om het vertrek van verreweg
de meest geliefde burgemees
ter van Nederland, maar in de
wandelgangen gaat het ook
veel en vaak over zijn opvol
ger. De meest uiteenlopende
namen en scenario's duiken
op. Oud-wethouders, burge
meesters van regio-gemeen
ten, oud-staatssecretarissen en
Kamerleden gaan grif over de
tong, om nog maar te zwijgen
over variaties als: „Als Rotter
dam naar de WD gaat, wordt
Leiden natuurlijk van de
PvdA". Niets is leuker dan
kwartetten met mensen, zo
blijkt
Moet de krant daarvan ver
slag doen? Als de Volkskrant 's
morgens meldt dat het oud-
WD-Kamerlid Van der Stoel
'hoge ogen gooit', moeten wij
dat dan 's middags overne
men, zoals we bijvoorbeeld de
Telegraaf-primeur overnamen
dat het uit was tussen Willem-
Alexander en Emily?
Wij dachten en deden van
niet, omdat het bericht over de
kroonprins een traceerbare se
rieuze bron had en het in het
geval van Anne bi ze van der
Stoel om niet meer ging dan
een gerucht.
Toch wordt mij de laatste
weken vaak door lezers ge
vraagd waarom wij zo weinig
publiceren over de opvol
gingskwestie. Mijn antwoord
is dan steevast: „Omdat we er
zo weinig over kunnen mel
den". Dat neemt niet weg dat
als wij voor de officiële benoe
ming medio november met
enige zekerheid kunnen mel
den wie onze Cees gaat opvol
gen, wij dat zeker zullen doen.
Een mooie primeur is tenslotte
nooit weg.
ton van brussel
hoofdredactie
Loncq de Jong niet tegenwerken
Dankzij dokter Loncq de Jong
heb ik weer ontzettend veel ple
zier in het leven. Ben vol ener
gie en kan wel de hele dag zin
gen van geluk, dat laatste tot af
schuw van m'n kinderen!
Jarenlang was ik moe, dood
moe. Ruim acht jaar heb ik hulp
gezocht bij specialisten en alter
natieve artsen, zonder resultaat.
Sommige artsen vragen een
vermogen voor een consult, niet
voor hun kunde, maar voor hun
dure praktijk.
Dokter Loncq de Jong echter
is zéér kundig, in meerdere ge
neeswijzen, en heeft zijn prak
tijk in een prima, eenvoudig ge
bouw. Helaas moet hij daar
weg, maar hij heeft zelf een
goed alternatief gevonden. Jam
mer genoeg heeft de gemeente
Leiden daar bezwaar tegen.
Daarom verzoek ik B en W - uit
de grond van m'n hart - om
mee te werken. Wie weet heeft
u zelf eens een goede arts nodig
en u kan nergens beter terecht
dan bij dokter Loncq de Jong!
Marie Louize van Rossum,
Katwijk aan Zee.
Net voor de jongste gemeenteraads- stap in de goede richting, ik hoop dat
verkiezingen organiseerde het Rijn- andere partijen volgen en dat daar-
lands Architectuur Platform een de- mee de burger helderheid wordt ver
bat met de woordvoerders van de di- schaft over wat men mag verwachten.
verse politieke par
tijen, waarin hen
werd gevraagd naar
het architectuurbe
leid. Ik mocht deze
bijeenkomst voor
zitten. Architectuur omschreven we
hierbij in de breedste zin: ook steden
bouw, monumentenzorg, groen, in
richting en onderhoud van de open
bare ruimte, kortom de vormgeving
van onze leefomgeving. Juist daarin
heeft de lokale overheid veel macht
en zeggenschap en het verbaasde ons
in de verkiezingsprogramma's daar
bitter weinig over te lezen. Het ver
baasde ons temeer daar de effecten
van maatregelen op deze beleidster
reinen zeer direct de burger aangaan
en resultaten voelbaar, tastbaar en
meetbaar zijn.
Nu is de WD met een architectuur
nota gekomen en dat is een prima
OPINIE
Fons Verheijen is architect te
Leiden en als ontwerper van
Naturalis genomineerd voor
de Zilveren Veer. Op verzoek
van deze krant schreef hij een
opinie over de wijze waarop
een stadsarchitect naar zijn
mening zou moeten
functioneren.
In haar nota schrijft
de WD over de be
hoefte aan een
stadsarchitect. Nu
zijn er vele manie
ren waarop de func
tie van stadsarchitect kan worden in
gevuld. Daarom wil ik hier mijn idee-
en over een stadsarchitect ventileren,
wellicht als een aanzet tot een debat.
Een beleid op het (brede) architec-
tuurvlak wordt binnen de gemeente
uitgevoerd door ambtelijke afdelin
gen die elk een deelsaspect vertegen
woordigen: stedenbouw, groen, mo
numentenzorg, civiele zaken, reini
ging, cultuur. Iets bereiken kan alleen
via concensusvorming, waarbij iedere
afdeling alleen haar eigen belangen
behartigt. Dit is een tijdrovend, soms
frustrerend proces, zonder een opti
maal resultaat: er moeten teveel com
promissen worden gesloten. Integraal
en consistent beleid is moeilijk haal
baar. Natuurlijk moet dat totaalover
zicht en de sturing door de betrokken
wethouders worden uitgevoerd. Pro
bleem daarbij is dat de beleidsterrei
nen over vele wethoudersportefeuil
les zijn verdeeld. Daarbij komt nog
dat zich bij beslissingen vaak onbe
doelde neveneffecten voordoen in
onze leefomgeving, omdat die een
ander beleidsterrein raken (of niet
vooraf onderkend worden)
Ik noem u vier voorbeelden: een op
zich terechte milieumaatregel zoals:
- de invoering van een voddencontai-
ner kan, indien lelijk en afwijkend van
vorm en lomp op de stoep gesmeten,
desastreus zijn voor het milieu (onze
leefomgeving):
- de keuze van een ander onkruid-
bestrijdingsmethode levert een ver
pauperd straatbeeld op, maar nog
steeds wordt bij nieuwe wijken het
zelfde type bestrating toegepast die
onkruid toelaat:
- indertijd werd bijvoorbeeld in
Slaaghwijk op de post groen bezui
nigd door de fraaie onderbegroeiing
van de flats te verwijderen. Het was te
duur in onderhoud en er kwam teveel
zwerfvuil in het groen terecht, dat
vervolgens door de afdeling groen
verwijderd moest worden. Het resul
taat was dat de doodse bergingsmu-
Stedenbouw, monumentenzorg, groen, inrichting en onderhoud van de openbare ruimte, kortom de vormgeving van onze
leefomgeving, het valt allemaal onder de noemer stadsarchitectuur. foto henk bouwmh,
ren van de onderste verdieping van
de flats tevoorschijn kwamen en een
slechte uitstraling op het leefmilieu
gaven met graffiti en aldus voort
schrijdende verarming van de omge
ving:
- tijdens de grote Slaaghwijk- en
Kopermolenoperatie werd de politie
post van de Merenwijk op de pijnlijk
verkeerde plek gehuisvest.
Een stadsarchitect zou als adviseur
van het college boven de ambtelijke
partijen moeten staan en kan een in
tegraal architectuurbeleid tussen de
portefeuillehouders bevorderen om
dat de stadsarchitect overzicht houdt
over het geheel en alle beleidsbeslis
singen toetst op samenhang en con
sistentie. Als alle partijen zich zoals
de WD helder uitspreken over het ar
chitectuurbeleid in de breedste zin,
kan bij de collegevorming juist op dit
belangrijke bestuursterrein èn het ter
rein wat de burgers zeer aangaat een
helder beleid (met duidelijke keuzes)
worden geformuleerd.
Na 4 jaar college kan dan duidelij
ker afgerekend worden op het resul
taat van dat beleid: is Leiden mooier
en leefbaarder geworden? Daarom
zou de keuze van de stadsarchitect
verbonden moeten worden aan dat
geformuleerde collegebeleid. Na de
collegevorming zoekt het college een
stadsarchitect als haar adviseur voor
dezelfde periode van vier jaar. Een
stadsarchitect die zich sterk kan con
formeren met het geformuleerde be
leid en gedurende de gehele rit sti
muleert, adviseert, initieert en vooral
de consistentie bewaakt. Bij elk voor
genomen college- of portefeuillebe-
sluit wordt de consequentie voor de
leefomgeving getoetst.
Deze stadsarchitect is dus geen
ambtenaar, maar een ingehuurde ad
viseur voor het college, voor de perio
de van dat college, zodat deze ook na
vier jaar op de resultaten kan worden
afgerekend. Het voordeel van deze
beperkte periode is dat te strakke
eenduidigheid wordt vermeden. De
beleidsterreinen zijn immers onder
hevig aan smaak, architectuuropvat
ting en helaas mode. Een ander voor
deel is dat de stadsarchitect zich kan
terugtrekken bij voortdurend 'zwab-
berbeleid', daarmee heeft hij mee:
gezag omdat een dergelijke daad ze
ker de aandacht zal trekken. Net als
bij een goed wethouder kan bij suc
ces natuurlijk een stadsarchitect vooi
nog eens vier jaar worden ingehuurd.
Omdat het adviesterrein breder is
dan alleen architectuur zou een land
schapsarchitect zeer wel voldoen,
juist omdat de inrichting en onder
houd van de openbare ruimte zo be
langrijk is. In ieder geval zal het i
mand moeten zijn met gezag en grote
ervaring op een breed terrein, iemand
die midden in het professionele leven
zit of dat tot voor kort zat. Twee d
gen in de week lijkt mij voldoende z
dat de stadsarchitect (zoals bijvoor
beeld de Rijksbouwmeester) een ei
gen praktijk ernaast kan voeren
Voorwaarde is dan wel dat deze prak
tijk géén opdrachten heeft in Leider
gedurende die vier jaar.
Tenslotte voor alle duidelijkheid:
ikzelf ben voor deze functie niet t
schikbaar.
fons verheuen»
architect te leiden
Nederlanders zijn in de
afgelopen jaren negatiever
gaan denken over de
komst van immigranten
en asielzoekers. Volgens
een peiling van NIPO
vindt een grote
meerderheid van de
Nederlandse bevolking
(89 procent) dat de
overheid maatregelen
moet nemen om de
instroom te beperken.
Bijna driekwart van de
ondervraagden (74
procent) noemt de komst
van vreemdelingen 'een
slechte ontwikkeling'.
In 1993 en 1995, toen het
NIPO eenzelfde onderzoek
deed, was dat
respectievelijk 50 en 55
procent. In 1993 was 77
procent voor maatregelen
om de instroom te
beperken. Dat percentage
steeg naar 82 procent in
1995 en komt nu uit op 89
procent.
Wat nu? Moet het
Nederlandse asielbeleid
opnieuw onder de loep?
Frank Buijs van het Leids In
stituut voor Sociaal Weten
schappelijk Onderzoek, deed
na de opening van het opvang
centrum voor asielzoekers in
Leiden met collega's onder
zoek naar het draagvlak onder
de bevolking: „Mensen ant
woorden meestal anders wan
neer ze iemand voor zich zien
dan wanneer het gaat om asiel
zoekerszaken in abstracte getal
len. Vergelijkbaar met de vra
gen: 'mogen illegalen in Neder
land blijven' of 'mag meneer
Gümüs in Nederland blijven'.
Toch vind ik de uitkomst van de
NIPO-enquête zorgwekkend.
Wat je daar aan kan doen, weet
ik niet zo goed. Maar wat over
eind blijft staan, is het politieke
probleem: hoeveel mensen laat
je toe, welke afspraken zijn er te
maken in Europees verband?
Wat we in Nederland tot nu toe
zien is een hapsnap-beleid. Het
gebeurt slechts heel zelden dat
er een fundamentele discussie
is in het parlement over asielbe
leid. Er is wat dit onderwerp be
treft slechts discussie als er
'brand uitbreekt', als er een pro
bleem ontstaat. Dan wil de poli
tiek vóór alles blussen. Als je de
geschiedenis zo eens nagaat,
kun je zeggen dat er in Neder
land geen goed gedegen asiel
beleid is. Er is nog nooit écht se
rieus over gepraat."
Jan Laurier, wethouder vluch
telingenzaken, betrokken bij
'Leiden, stad van vluchtelin
gen': „De uitslagen in de NIPO-
enquéte zijn de resultaten van
flink wat factoren. Nu komt die
noodkreet er tussendoor fietsen
dat de opvang vol zit, dat vluch
telingen misschien in tenten
kampen moeten worden onder
gebracht. Ja, de instroom is ge
stegen maar de laatste progno
ses, heb ik begrepen, zijn toch
weer wat naar beneden bijge
steld. Dat de opvang vastloopt,
heeft ook weer te maken met
het feit dat de immigratiedienst
niet in staat is om de procedu
res bij asielaanvragen soepel en
snel af te ronden. Ik denk dat
we de cijfers, zoals die uit de
NIPO-enquéte blijken, niet
moeten overtrekken. Ze zijn een
momentopname. Maar aan de
andere kant is het wél een zor
gelijke trend. Ik denk dat het
komt doordat er op nationaal
niveau al jarenlang alleen maar
over aantallen, over de beheer
sing daarvan wordt gediscussi
eerd. Voor gemeentelijke over
heden en lokale instellingen, die
zich met vluchtelingen bezig
houden en die ontzettend hun
best doen om het draagvlak te
vergroten, is dat heel lastig."
Mevrouw W. Kijzers, voorzitter
van de Stichting Vluchtelin
genwerk Leiderdorp: „De vra
gen die de geënqueteerden
hebben moeten beantwoorden
waren zeer tendentieus. In de
vraagstelling werden beelden
opgeroepen van tentenkampen
en dergelijke. Dat neemt niet
weg dat het afbrokkelende
draagvlak zorgwekkend is. Ik las
laatst dat de directeur van het
asielzoekerscentrum in Leiden
denkt dat het gebrek aan vrij
willigers wordt veroorzaakt
doordat de werkgelegenheid zo
enorm is toegenomen. Dat is
dus onzin. Er zijn gewoon
steeds minder mensen geïnte
resseerd in vluchtelingenwerk.
Het is ook niet altijd plezierig
werk. Je moet het geen zeven
dagen per week doen. Zelf zeg
ik ook wel eens: vandaag wordt
er niet gevlucht. Het volle Ne
derland is ondanks dat smallere
draagvlak nog altijd een vluch-
telingenvriendelijk land. Het is
net als met water, dat stroomt
ook naar het laagste punt. Ik
zou het zelf ook wel weten als
m'n jongens en ik het hier be
roerd zouden hebben. Dat
neemt niet weg dat dit pro-
Asielzoekers arri
veren bij het ten-
tenkamp op Dwin-
fek gelerveld.
êêëmm foto cpd
bleem Europees moet worden
opgelost. Nederland moet niet
uit de pas van de verdragen lo
pen."
A. Flippo, secretaris van de
Stichting Wijkkomitee Meer
burg: „Het nabijgelegen Leidse
asielzoekerscentrum in Leiden
maakt deel uit van ons werkge
bied. En ik kan u melden dat
van een afkalvend draagvlak in
Meerburg niets is te merken.
Van de aanvankelijke tegen
stand is niets meer over; het zijn
nog steeds 'onze asielzoekers'.
De recente cijfers van het NIPO
kunnen en mogen geen invloed
hebben op de aantallen vluch
telingen die Nederland toelaat.
We zitten vast aan internationa
le verdragen. Dat het draagvlak
verkleint, is treurig maar ik ben
er niet verbaasd over. De over
heid is hoofdschuldige met haar
jojo-beleid. In het ene jaar
wordt een aantal centra geslo
ten omdat de stroom zoge
naamd minder wordt en een
jaar later zit de overheid met de
handen in het haar omdat er te
weinig plek is. Aan dat gejojo
liggen politieke motieven ten
grondslag en geen statistische
gegevens. Bij de bevolking wekt
dat weinig vertrouwen. Met dit
soort peilingen als gevolg."
Rob van Dam, directeur van
het Leidse opvangcentrum: „Er
zou veel meer kunnen worden
gedaan om het draagvlak juist
te vergroten. Het belangrijkste
is dat de procesgang flink wordt
ingekort. De gemiddelde Neder
lander krijgt nu een verwrongen
beeld van asielzoekers: dat ze
hier goud komen zoeken. In
werkelijkheid zijn vluchtelingen
die in centra aanbelanden al
leen maar blij dat ze levend zijn
aangekomen. Die slepende pro
cedures die vervolgens begin
nen, zijn voor henzelf en voor
de beeldvorming slecht. Zo
wordt niet of te laat duidelijk
wat voor bijdrage ze aan de Ne
derlandse samenleving kunnen
leveren."
Cees Waal, de voorzitter van de
Stichting Vluchtelingenwerk
Leiden, opvolger van Ton Ko-
hlbeck: „De cijfers van het
NIPO worden verkeerd uitge-
Legd. Het zijn niet 'de' asielzoe
kers die irriteren. De weerzin
komt voort uit de vluchtelingen
die zijn uitgeprocedeerd en des
ondanks blijven hangen. De ge
meente Leiden draagt zelf ook
bij aan een slechte beeldvor
ming. Wethouder Jan Laurier
die keer op keer in de krant
roept dat hij opkomt voor ille
galen. Het lijkt dan net alsof hij
het heeft over reusachtige aan
tallen en echt, het gaat om en
kelingen. Dat hij die mensen
blijft proberen te helpen is pri
ma, maar het is juist in het be
lang van deze groep vluchtelin
gen dat hij dat in stilte doet.
Verder kalft het draagvlak in
Leiden niet af, integendeel. We
hebben zojuist een succesvolle
wervingsactie afgerond, die ons
vrijwilliggersleger van 35 op 70
heeft gebracht."
annetvan aarsen
Afgelopen zaterdag, 19 septem
ber, meende redacteur Wim
Koevoet een, naar wat ik even
zal noemen, 'leuk stukje' te
moeten schrijven waarin ik zo
waar de hoofdrol mocht vervul
len. Daarin wordt een aantal za
ken gedebiteerd, waarop ik
gaarne wil reageren.
Het organiseren van zoge
naamde culturele kruistochten
is al enige decennia in zwang.
Zo organiseerde in de eerste
maanden van 1923 Theo van
Doesburg met Kurt Schwitters
e.a. een 'Dada-veldtocht Hol
land'. Zij verzorgden een 'soiree
dada' op 14 februari 1923 in de
Leidse Schouwburg. De schrij-
vende afgezant van het Leidsch
Dagblad schreef daarover de
volgende dag onder de kop
'Dada-avond' een vernietigende
kritiek. Nu kunnen we daar
meewarig het hoofd over
schudden. Zoveel onbegrip voor
wat tegenwoordig als een waar
devolle culturele richting wordt
ervaren. We kunnen eruit leren
dat 'de krant' in zijn voordeel
niet onfeilbaar behoeft te zijn.
En weer dient zich een groep
aan die onder de culturele vlag
een veldtocht wil houden, deze
keer tegen de moraal en de goe
de zeden. Daar heb ik zo mijn
gedachten over en die heb ik
aan het bestuur van het LVC
kenbaar gemaakt. Daarbij heb
ik de bestuursleden gevraagd of
zij zich wel realiseren waan
zij bezig zijn en of enige be
ning (lees: openbaar debat)
gewenst zou zijn.
Mijn nadere toelichting
het bezwaar tegen de geno
de tocht heb ik destijds in
zin aan de heer Koevoet toi
licht. Niettemin laat hij dat
makshalve?) maar weg. De
passent opgenomen zin
over mij op Internet g
woord te vinden zou zijn,
in dit verband natuurlijk i
gens op, maar is inhoudi
ook nog eens omjuist.
Ik reken er dan ook op dal
dinsdag vol zal zijn in het L
net zoals in de Schouwburg
14 februari 1923. Het verschil
erin, dat we over De Stijl
Dada tegenwoordig met req*
spreken en schrijven, maart
na enige tijd over die Aim
kaanse cultuurbarbaren n
'mand zich nog zal bekoroni
ren.
Mij is in ieder geval weid
delijk geworden, dat het ond
scheidend vermogen van
kunstredactie van het Leid
Dagblad er in de afgelopeii
jaar ook niet beter op is gevi
den.
lacques del
oud-raadslid Stadspai
De Groei
Lei
Met grote verontwaardiging heb
ik kennis genomen van de co
lumn van de heer K. v.d. Lin
den, getiteld 'Stinkvervelende
junks' in uw editie van 21 sep
tember jl. De wijze waarop hij
zich daarin uitlaat over een van
de meest beklagenswaardige en
weerloze groeperingen in onze
samenleving is werkelijk bene
den alle peil.
Veruit de meesten van hen
zijn tot hun gedrag gekomen
door moeilijke levensomstan
digheden of door ernstige psy
chiatrische stoornissen. Ook al
geven ze vaak overlast, nie
mand heeft het recht om er zo
harteloos over te publiceren.
Ook de reactie van de heer Van
Brussel (adj. hoofdred.) vind ik
verbijsterend. Als hij dit artikel
beschouwt als een wezenlijke
functie van de journalistiek
dat belangrijker vindt dan
kwetsen van een weerloze gr
mensen, is de kwaliteit van
journalistiek wel heel erg J
ter uitgegaan („Zijn colui
prikkelen, in die zin vervult
soort columns die Van der I
den schrijft een vvezenl
functie van de journalistiek
dat is veel belangrijker dan
stemming of afkeuring", ft
Ik vind dit getuigen van<
slecht gevoel van omgaan i
de medemensen.
Ik hoop in de toekomst K
schoond te blijven van dit$
schrijfsels. Er bestaan geP
minder kwalijke columnist®1:
R. Braakman-van der^
Lak