Leven met autisme W>n H, H, Overdoen ij hebben eins een gehandi capt kind. Maar doen we het goed, dat is wat ik me regelmatig afvraag. Dat vragen zoveel ou ders zich af en dat is maargoed ook, uiteraard, want het houdt je scherp. Maar het moeilijke bij Laura is del er voor een kind als zij zo weinig richtlijnen zijn. Het is klungelen soms. Zoeken en pro beren. We moeten structuur bie den, zeggen de deskundigen. En grenzen stellen. Maar dat klinkt zo algemeen. In de praktijk, thuis, werkt het zo niet. Zijn we te streng als we haar drie keer op een dag naar haar kamer sturen Is het erg dat ik op een gegevent moment uit m 'n vel spring omdat ze niet ophoudt met dwingen, ei sen, commanderen?Is dat mis schien niet gepast omdat Laura 'er toch niks aan kan doen Ik spreek ouders, op school en in praatgroepen, die, als ik afga op hun verhalen, eindeloos geduldig zijn, die zichzelf wegcijferen, die zich voortdurend in hun gehan dicapte kind verplaatsen. Ik weet niet of ze thuis echt zo zijn, maar ik weet wel dat bijna niemand het heeft over de mateloze irrita tie die i'k soms voel als Laura maar doorgaat. Als ik erover ne- gin, zeggen ze dat ze zich dat 'na tuurlijk' kunnen voorstellen, maar hen hoor ik er nooit over. Wij cijferen onszelf nadrukkelijk nie't weg. We begrijpen niet alles en accepteren niet alles van Lau ra. Daarom moet ze af en toe naar de gang of naar haar ka mer, daarom krijgt ze wel eens een tik en daarom schreeuw ik soms naar haar dat zij' niet zo moet schreeuwen. •t is stil. Vredig bijna. En vooral harmonieus. Weeten met z'n vieren kaasfondue: Jan en ik en Juri en Aafke. Kaasfondue is Juri'slievelingskostje. Wemaken het zelden, omdat Laura het met haar melkallergie niet mag. Maar Laura is er vandaag niet. En morgen ook niet. Ze is voor het eerst naar de weekendopvang voor autistische en verstandelijk gehandicapte kinderen. Vanochtend hebben we haar weggebracht. Niet zo 'n goed idee achteraf om dat met z'n allen te doen. Nu blijft ze erg alleen ach ter. Ze huilt. Niet met uithalen, maar stil. Dat maakt het drama tischer. 'Benneso dietig mamma, dat jij weggaat. Mis jou so'. Ze brengt haar emoties zo prachtig onder woorden. Aangeleerd? Het maakt het brok in mijn keel er niet kleiner op. 'Je vindt het hier vast erg leuk, Laura. Jullie gaan allemaal leuke dingen doen.Wat klinkt dit banaal. 'En morgen ko men we je weer halen.Ook zo goedkoop. Morgen!Morgen duurt een eeuwigheid. 'Zul je nu niet meer huilen?' Gehoorzaam was ze altijd al: 'Nee, mama.Haar gezicht spreekt een andere taal. Er komt een geforceerd lachje op. Het zit het hele verdere weekend op mijn netvlies. En nu zitten we dus aan tafel. Aan de kaasfondue. Rust. Feeste lijk geprik in de kaasdoop. Juri en Aafke zijn ontspannen. Ze hebben vandaag gekibbeld, maar het ook net zo gemakkelijk weer bijgelegd. Zoals dat geuit in een gewoon gezin, denk ik. Functio nele ruzietjes. Zo anders dan de ruzies met, door Laura. Het besef doet bijna pijn. De sfeer voelt ah een weldaad. En tegelijkertijd is er dat vreselijke incomplete ge voel. Dit klopt niet! Wij zijn geen gezin van vier personen. Laura hoort erbij. let is dit aanhoudende onge- j noegen, die constante boosheid waar ik moeite mee krijg. Niks is 1 goed. Als ik 's ochtends nog half lig te slapen, heb ik de eerste mep te pakken. 'Wakke wolle mama!' eist ze. De toon voorde rest van de dag is gezet. Het ontbreekt me na enkele weken aan de energie en de lust nog iets leuks met haar te ondernemen. Ik durf met Lau ra ook nauwelijks meer in de au to, want door het woeste trappen en slaan kan ik mijn aandacht niet op de weg houden. Hoe vaak moet ik in deze periode de auto niet langs de weg parke ren, omdat verder rijden onver- antivoord is. Dan zitten we daar samen, ik met een ongekend hoog adrenalinegehalte en overslaand hart, Laura furieus. Ik kijk naar opzij. Ze zit voorin, omdat ik, als ze achterin zit, helemaal geen controle meer over haar heb. Ik kijk naar haar en tel langzaam, met gebalde vuisten tot tien, bang dat ik haar wat aandoe waar ik spijt van krijg. Verdriet, onmacht en woede, het raast allemaal door me heen. Na een paar minuten zakt het. Bij haar en bij mij. Het verdriet blijft het langste hangen. We rijden verder, zwijgend en moe. Op weg naar haar volgende uitbarsting. Het ergste in deze periode is dat ik haar niet meer leuk vind. Ik ben blij dat ik naar mijn werk kan en opgelucht als ze weg is. Naar school, naar een vriendin netje, naar het speelterreintje om de hoek. Voor even verlost. Het besef dat ik kennelijk niet altijd evenveel, niet onvoorwaardelijk van haar hou, is pijnlijk. Geven betekent bij een kind als Laura afzien van je verlangen te ont vangen. Maar een beetje respons is noodzakelijk. Het is niet de re den waarom je ais ouders veel voor je kind wilt doen, maar op de lange duur wel een voorivaar- de om het vol te houden. J—Jn soms, een enkele keer, zijn er van die dingen die e'cht zijn. Spontane, niet geleerde liefdesbe tuigingen. 'Vinne jou so lief, mamma,zegt ze opeens zomaar tussendoor en ze aait me over mijn wang. En toen ik eens geval len was en met een dikke lip en onder het bloed thuiskwam, was het Laura die met me meeleed. Pijn en bloed, daar kan Laura zich iets bij voorstellen. Dat is eng, dat betekent dokters, zieken huizen, angst. Zeging met een be zorgd gezicht naast me zitten. 'Heb jij pijn, mama?'Ze stopte een vinger in haar mond en veeg de oneindig teder met wat spuug het bloed van mijn mond. Het was zo intiem. 'Jij dokke toe? Als ik het allemaal mocht overdoen dan zou ik... ja, dan zou ik zo'veel dingen zoveel dingen anders doen. Dan was ik begrijpend en lief en geduldig En ik zou streng, maar eerlijk zijn en altijd consequent. Ik zat 's middags bij de thee en we praatten wat en we gingen leuke dingen doen. Ik had een zee van tijd. Ik was flexibel en nooit moe. En 'k had altijd een goed verhaal I op al je levensvragen. Ik gaf je wijsheid mee en jij ging rustig slapen. Ik liet je los en vrij maar ik zou er zijn als je me nodig had. En ik vond niks gek, want ik was heel tolerant. Ach, als ik het mocht overdoen dan was ik dus perfect en jij was het ideale kind. Weet, lief kind, dat het beste wordt gegeven. Er is gewoon niet meer. (Voor Juri - 9 jaar) K a een medische zoektocht die vijf jaar duurde, kwam de ,e laarlemse journaliste Danielle Kraft er in 1994 eindelijk achter wat er zo 'anders' was aan haar kind. Laura is imiddels 9 jaar) bleek verstandelijk gehandicapt, last te hebben van een taal!spraak-stoornis en bovendien van j,zen vorm van autisme. De diagnose betekende het einde van een periode van 'leuren langs witte jassen'en het begin van een acceptatie-proces. Over haar ervaringen \chreef Daniëlle Kraft indertijd voor deze krant een serie neopenhartige artikelen. Daar heeft ze nu een vervolgaan gegeven in het boek 'Ach, Laukie', dat op 1 oktober 'jj schijnt. Danielle Kraft verhaalt daarin over haar rol als rtj teder van een bijzonder kind, de invloed die Laura heeft pi i haar zoon (Juri), jongste dochter (Aafke) en man (Jan) en hoe ze daar samen mee om proberen te gaan. "We passen ons allemaal aan. Ook Laura. Soms zijn we net j j een gewoon gezin f en toe heeft ze zin om het uit te schreeu- wen. Gewoon, mid- in een volle bus. „Dit is nou autistisch kind", wil Danielle nf t dan roepen. Omdat Laura, Laura, zich op dat moment aagt als ieder ander meisje negen. Vrolijk, lief, gezellig, lifte zingen, beetje kletsen, als- .Kr niets aan de hand is. Alsof 'losgeschoten draadje in de iputer in haar hoofd', zoals as'e broer Juri dat zo mooi aan ïdjes uit kan leggen, weer zit. ior de mensen in die bus, in eschreven. Want, merkt Da- e Kraft: „Het beeld dat men- e hebben, klopt op veel fron- li niet. Wanneer ik in een win- irr litleg dat Laura autistisch is, je van die begrijpende, mee- 'kkende blikken. Alsof ze we- ,vat het is, dat het om kinde- gaat met wie je totaal geen act kunt hebben. Maar de ste autistische kinderen vol- helemaal niet aan dat Kijk maar naar Laura, barbij lees je van bekende ^erlanders met een gehandi- kind vaak zo'n opgehemeld aal. Over hoe blij zij juist dat kind zijn, wat een verrij- het is. Ook op school en in ..Kmoten-praatgroepen hoor ik nt taal ouders die eindeloos zijn, volkomend geac- t eeerd hebben dat hun kind v3indicapt is. Dat is veelal het J dat mensen ophouden, dat doorbreken. Ik wil ook de ilende, moeilijke kant laten Die bestaat. Natuurlijk. ..Ka heeft alles wat een ander ook heeft, maar wel in ex- r! n 2 nsteek maakt het boek 'Ach, ie' bij vlagen hard, confron- Maar zorgt er ook voor Ufc emoties van Kraft eerlijk ;omen en daardoor herken zijn. De schrijfster spaart ielf niet, heeft ook haar ei- twakke momenten opgetikt. i is 'Ach, Laukie' geen treurig laai geworden. Daarvoor er te veel vrolijke passages Bovendien houdt Danielle voldoende afstand om te ;n blijven relativeren, hoop met het boek te laten zo gaat het bij ons thuis. Ik gar het niet altijd als zwaar, kwart van de kinderen bij :ac a in de klas heeft een gehan- ast broertje of zusje. Het kan 1 erger, aan die gedachte eer ik me op te trekken. Dat jjjelt een hoop zelfmedelij- I van het boek - dat eer- 1 d|als serie in deze krant ver in - leest als een verslag van :eij atwikkeling van Laura, van geboorte tot haar vijfde jaar. 'ertelt de zoektocht naar de diagnose, beschrijft de on- rheid van een moeder en het en moeizaam opstaan in mgang met Laura. In deel II Kraft er bewust voor geko- laast Laura ook de rest van jezin bij het verhaal te be en. „Omdat je die twee niet unt zien van elkaar." ote broer Juri (10) doet daar- ijn intrede, net als Aafke (6), y. jongste dochter. En echtge- V Jan, met wie de relatie on tspanning kwam als gevolg 'e situaties rond Laura. Over latste, gevoelige hoofdstuk: fenk dat ik een aantal men- len hart onder de riem steek het naar voren te brengen, een relatie moet je altijd blij ven werken. Met een gehandi capt kind geldt dat nog sterker, omdat op een gegeven moment alles in het teken van die om standigheden komt te staan. Daarover praten, er voor uitko men, is een taboe, dat merk ik. Er wordt niet over gesproken. Het opschrijven van onze problemen was voor mij verhelderend. In die zin heeft dat hoofddstuk thera peutische waarde gehad. Verder? Ik heb niet het gevoel dat ik door het schrijven alles rond Laura verwerkt heb. Ik geloof namelijk niet in verwerking van iets dat niet afgerond is. Ik heb het geac cepteerd. En dat zegt al heel wat. Want voordat ik voor het eerst het woord 'geestelijk gehandi capt' uit m'n mond kon krijgen, was Laura al een jaar of zes." In het boek wordt alles en ie dereen door Daniëlle Kraft gere lateerd aan Laura [Laukie). Het geeft de schrijfster de kans het gezinsleven vanuit verschillende gezichtspunten te beschrijven. En om uit te leggen waarom zij en Jan voor een bepaalde rich ting kiezen. „Ik kom vaak men sen tegen die helemaal meegaan in de structuurbehoefte van hun autistische kind, die alles laten bepalen door dwangmatigheden en rituelen. Wij dwingen Laura daarentegen normaal mee te draaien. Dat is een hele toer voor haar. Haar hoofd is snel vol. Dat vind ik verdrietig. Maar we den ken dat ze er baat bij heeft." De ontwikkeling van Laura verloopt met horten en stoten, verdeeld over verschillende fases. „De situatie is nooit stabiel." De laatste maanden heeft ze het schelden ontdekt als manier om haar moeder te prikkelen. „Daar heb ik de meeste moeite mee. Soms is het komisch, maar ik word er af en toe ook tureluurs van. Ze heeft snel door wat een woord of uitspraak losmaakt. In eerste instantie doet ze het om aandacht te trekken, daarna wordt het gewoonte en kan ze zo maar 'fuckyou' zeggen. Waar dat vandaan komt? Ik heb geen idee, daar is bij Laura ook niet achter te komen. Laatst zei ze: 'Mama, je moet niet boos zijn. Als jij mij was deed je dat ook'. Dat is shoc kerend en maakt het moeilijk te peilen wat ze wel en niet be grijpt. Ze zegt bij voorbeeld heel vaak dat ze me mist. Maar ik weet niet of ze weet welk gevoel daar bij hoort. Daar kom ik niet achter." De laatste tijd heeft Laura last van 'Gilles de la Tourette-achtige tics'. Soms doet Daniëlle Kraft ze af als 'debiel', niet passend bij haar handicap. Andere keren laat ze haar uitrazen, de chaos uit haar lichaam schreeuwen. „Die tics worden veroorzaakt door een bepaalde spanning, een bepaal de emotie. En die hoeft niet per definitie negatief te zijn. Ik weet niet of ik ze zelf veroorzaak. Ik ben nu eenmaal niet de moeder waar zoveel rust van uitgaat". Wat dat betreft heeft ze veel aan onderzoekers van de universiteit van Leiden waar Laura wordt ge test. „Daar zeggen ze: 'Je doet het goed'. Dat is heerlijk om te horen." En ineens heeft ze het woord gevonden. „Misschien is het boek een soort biecht. Ik ben wel iets gelovig. Niet kerkelijk, maar toch. Ik zeg in feite: 'Kijk, ik kan er niets van, maar ik doe wel ontzettend mijn best'." 'Soms zijn we net een gewoon gezin' Laura (midden), zus Aafke en broer Juri.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1998 | | pagina 51