Fibromyalgie levenslang pijn Gezondheid Verpleeghuis thuis MAANDAG 14 SEPTEMBER 1998 (S&z&SCMAr/'&V /Ar AAT/JO AIS &££>G£y&&S/> &&SA&&S. Onhandige jongens Veel vrouwen hebben het al beweerd, maar het is nu ook wetenschappelijkbewezen: jongens zijn in hun puberteit onhandiger. Door de snelle li- chaamsgroei die ze in deze periode doormaken, wordt hun motoriek aangetast. Onderzoeker J. Visser heeft als promotieonderzoek het on derwerp onhandige pubers, een studie naar de relatie tus sen de fysieke groei en moto rische vaardigheden van jon gens. Volgens Visser hebben diver se tests met zestig jongens tussen de elf en zestien jaar uitgewezen dat jongens min der goed hun evenwicht kun nen bewaren als ze net een groeispurt doormaken. Ook hebben ze minder ci over hun spierkrachte nen ze minder goed hi gen lengte inschattea Visser verklaart de sleci motoriek van puberjoj door de trage aanpassi het zenuwstelsel op hi le lichaamsgroei. Bij m speelt dit veel minder, de onderzoeker, omds dens hun puberteit al grootste groeispurt hel gehad. „Jongens groeien veel op latere leeftijd. End spurt is ook veel sterki bij meisjes. Daardoor jongens uiteindelijkgi heeft deze snelle licha, groei ook meer gevolg de motoriek. De pen voor mensen met diabetes. Instellen van de doseri" delijk zichtbaar, voelbaar en hoorbaar. Insulinepen Een mooi ontwerp de Huma- Pen van Eli Lilly. Niet een pen om mee te schrijven, maar een ergonomisch ontworpen insuline-injectiesysteem, dat net zoals een vulpen in de bortszak kan worden meeg nomen. Insulinegebruikers kunnen met deze pen op een eenvoudige wijze zichzelf in suline toedienen. Tijdens het ontwerpproces gaf een panel bestaande uit mensen met diabetes en specialisten uit de gezondheidszorg ad« de vorm en het gebiu de pen om de ontwei beeld te geven van de en eisen van mensen gelijs,omgaan met dn Volgens de Diabetes" ging Nederland is dal Mensen met diabetes voor meer informatie HumaPen contactor met hun huisarts ofd voorlichter. achterlaten mieren schoon berm ongedierte servet bestek opwarmen snoep bijen parkeerplaats snijden dorst parkwachter toezicht frisdrank plek uitpakken gaar regelmatig verrassing genieten rustig wegwerpen klaarzetten schaduw zoon kopjes OPGAVE OPLOSSING WOORDZOEKER In deze mengelmoes van letters zijn al de genoemde woorden verstopt. Ze zijn te lezen van links naar rechts, van rechts naar links, van boven naar bene den, of omgekeerd of schuin. Sommige letters worden dubbel gebruikt. Streep alle woorden door. De resterende letters vor men dan regel voor regel van bo ven naar beneden nog een woord. CITAAT Slaaf, braaf, panter, ravijn, ploeg, baars, snaar, haast, pa tent, tafel, preek, varaan, Latijn, toneel. Het citaat is van Juvena- lis: 'De ondeugd bedriegt door de schijn van de deugd'. Parbleu, sprak deze. Vriendschap ge sloten, amice? Bommels en Brekels, ja, ja. Het is een tijdverschijnsel. Het is geen tijdverschijnsel, zei heer Ollie een beetje kribbig. Deze heer heeft zijn bril verloren en nu ben ik bezig om een goed werk te doen, als u be grijpt wat ik bedoel. Eh bien, mom pelde de edelman. Naastenliefde! Quisque sibi proximus. De heer Bre- kel keek verrast op. Dat is een beken de tekst! zei hij pijnlijk getroffen. Ach wat, een kinderversje, hernam heer Bommel. Kom, laten we verder gaan. Ik heb niet de hele dag tijd om u thuis te brengen. Zo sprekende deed hij ongeduldig een paar passen, doch Brekel hield hem staande. Wacht even, zei hij. Misschien wil deze heer hier mij verder naar huis brengen? Ik moet alleen even een bril halen, maar het is vervélend om geholpen te worden door iemand die onaardig is. Ik u naar huis geleiden? herhaalde de markies met opgetrokken wenk brauwen. Par exemple! Het is het toppunt! riep heer Ollie uit. Ik sloof mij uit om in stilte een goed werk te doen - en dat is mijn dank! Wind u niet op, amice, sprak de edelman. Maak rustig uw goede daad af. Ik zal u niet in de weg staan, want ik heb wel wat beters te doen dan deze eh... Brekel naar zijn stuitende kijkglazen te voeren. Mijn gedachten zijn bij mijn sonnet Quisque sibi proximus. Na deze woorden wendde hij zich om en verdween statig in zijn buiten. HEINZ TOMPOES Heer Bommel en de Liefdadiger De familie van Achmed B. ken ik al jaren. Hij is een Marokkaanse man van ongeveer 65 jaar en gehuwd met Rabia. Zij is 42 jaar en zijn tweede echtgenote. Samen hebben ze drie kinderen, van tien, twaalf en veertien jaar. Hij heeft al jaren suikerziekte. Achmed is een goed lachse man, vriendelijk voor mij, maar zonder veel woorden. Na dertig jaar hier te hebben gewoond, spreekt hij nog steeds maar een paar woorden Neder lands. Verstaan gaat iets beter, maar lezen van een krant of tijdschrift lukt niet. Zijn eerste vrouw is in Marokko achtergebleven met de kinderen en kleinkinderen. De eerste jaren komt hij regelmatig op mijn spreekuur om zijn suiker te laten controleren. Op een dag belt zijn vrouw via de Nederlandse buurvrouw naar de praktijk: „Achmed heeft pijn op de borst, of ik snel wil komen." De situatie is verdacht, hij ziet er ziek uit, hapt naar lucht en is angstig. Bij aankomst in het ziekenhuis blijkt hij een groot hartinfarct te hebben. De artsen en verpleegkundigen knappen hem zo goed mogelijk op, maar zijn situatie is ernstig. Zijn hart pompt niet goed meer, hij houdt veel vocht vast. Dat uit zich in benauwdheid, en dikke benen. Weinig eetlust, en desondanks toename van zijn gewicht. Moderne medi cijnen kunnen dit wel een beetje oplossen, maar het geeft toch een grote invaliditeit. Hij kan niet makkelijk de deur uit, zijn vrouw moet hem verzorgen, en de kin deren hebben vanaf dat moment een zieke vader in huis. Ik ga eens kijken hoe het gaat. In de kamer staat slechts het broodnodige, de vloer is toe aan een nieuw kleed, maar alles is geordend en schoon. Rabia komt zoals al tijd aan met een glas Marokkaanse thee. Gastvrijheid is een hoog goed. Bij de thee vertelt ze in wat gebroken zinnen haar probleem. Ze heeft hoofdpijn, is altijd moe. De man heeft haar dag en nacht nodig, nu met de va kantie kunnen ze niet meer naar Marokko. De ziekte van haar man kost veel geld. Familie en vrienden zijn in de zomermaanden weg. Zeker met de slechte zomer dit jaar in Nederland. Het is duidelijk, ze kan het zonder steun niet aan. In mijn ogen is Achmed toe aan een verpleeghuis, maar hij zal daar niet kunnen praten met de verzorgenden en zijn mede-patiënten. Ik besluit te overleggen met de indica tiecommissie over de mogelijkheden. In eerste instantie denk ik aan opvang overdag. Meer mogelijkheden om hem in contact met anderen te brengen. Een taxivergoe ding zou een uitkomst zijn, voor familiebezoek in de buurt. Hij heeft ook geen goede rolstoel, maar kan nog geen honderd meter meer lopen. De thuiszorg komt da gelijks om hem te helpen met douchen. Hij gebruikt zuurstof, als hij benauwd is. De zuurstoffles is zwaar, dat belemmert hem in zijn bewegingen. Door de verminder de beweging wordt hij steeds zwaarder, wat slecht is voor zijn suikerziekte en zijn hart. Het is een vicieuze cirkel - hoe komen we daar uit? De indicatiecommissie heeft een heel ander voorstel: er is in onze stad een nieuw project 'verpleeghuis thuis'. Er wordt dan hulp gegeven zoals in een verpleeghuis, maar de patiënt kan thuis blijven te midden van zijn familie, in zijn eigen omgeving. Er staat een verpleeghuis in de wijk, van waaruit deze zorg wordt gecoördineerd. De verpleeghuisarts gaat langs bij de patiënt thuis en schat in hoeveel zorg er nodig is. Daarna komt de hulp op gang vanuit het wijkteam. Hulp bij het wassen, ergothe rapie om de noodzakelijke extra voorzieningen aan te brengen. Fysiotherapie, en huishoudelijke hulp, waar door de echtgenote ontlast wordt. In een later stadium kan er ook nacht- en avondhulp gegeven worden. Dat lijkt de oplossing voor Achmed en zijn familie. Hij kan thuis blijven, met de broodno dige ondersteuning. Zo krijgen de nog jonge kinderen ook een kans op meer aandacht van hun moeder, waardoor ze niet meer stroomloos rondlopen overdag. Achmed en Rabia zijn blij, als ik hen er over vertel. Er is weer uitzicht! Nog steeds zijn er mensen die jarenlang artsen en hulpverleners consulteren, Vier kleine kinderen, een huishou ding, 's avonds een leuke baan in het ziekenhuis. Ze was 37 en kon de hele wereld aan. Totdat ze plot seling werd overvallen door hefti ge pijnscheuten. De aanvallen kwamen heel onverwacht. Als ze 's avonds na het werk in haar auto naar huis reed bijvoorbeeld. „Dan huilde en huilde ik van de pijn." Ineke Kremers uit Enschede heeft fibromyalgie. Het is een reumati sche aandoening waaraan je niet doodgaat, maar die wel 'levens lang' betekent. Toen het haar overkwam, was deze chronische ziekte nog onbekend. Die eerste pijnaanvallen in de auto waren dan ook het begin van een jaren lange weg van pijn en onbegrip. Want de artsen konden niet ont dekken wat Ineke mankeerde. Nu, achttien jaar later, heeft de ziekte een naam en is er zelfs een vereni ging die de patiënten steunt. Ineke zit in haar gemakkelijke stoel, een speciaal kussentje ach ter haar rug. Tijdens het gesprek doen haar heupen erg pijn, maar dat is aan haar gezicht niet te zien. „De pijn is er altijd. In de heupen, de schouders, de rug. De ene dag gaat het beter dan de andere. Dat is typerend voor deze ziekte. Maar een mens kan veel hebben. Je leert om met de pijn te leven. Zelfs om ondanks de pijn leuke dingen te doen en te genieten." „De eerste jaren waren het moei lijkst. De kinderen waren nog zo klein, De jongste was nog maar zes. Achteraf gezien had ik al lan ger last van pijnlijke schouders en een zere heupen, maar dat ging steeds weer ovèr. Totdat ik plotse ling die heftige pijn kreeg. Ik kon mijn werk in het ziekenhuis niet meer doen, en thuis deed een ge zinshulp het werk. Ik had zoveel pijn, ik kon niet slapen en was steeds heel erg moe, want pijn kost heel veel energie. Voor de kinderen was het heel moeilijk. Ik kon geen spelletjes meer met ze doen, niet iangs de lijn staan met voetbal. Het ergste was dat nie mand wist wat ik mankeerde. Het paste niet in het plaatje van de artsen. Aan de buitenkant was niets te zien, en ook het bloedon derzoek wees niets uit. Ze wisten het gewoonweg niet. Ik was vaak bang. Dan dacht ik: Hoe lang kan ik dit nog volhouden. Hoe moet het nu verder?" „Na twee jaar trof ik toevallig op een receptie de reumatoloog Ras- ker, die me in het begin ook had onderzocht. Hij zei: 'Kom maar eens gauw op het spreekuur, ik weet nu denk ik watje hebt'. Hij stelde de diagnose fybromyalgie. Inmiddels heeft hij veel onderzoek gedaan naar deze ziekte eri hij doet veel voor de vereniging. Op zijn advies ben ik vijf maanden in het revalidatiecentrum Het Roes- singh geweest. Daar hebben ze mij vooral geleerd om te ontspan nen, eh met de ziekte om te gaan. Om het leven zo draaglijk moge lijk te maken." Ineke wist dat de ziekte niet over zou gaan, maar het besef dat het 'voor altijd' was, kwam eigenlijk pas later. „In de zomer ging het al tijd een stukje beter, maar na de winter was ik weer een stapje ver der achteruit dan de winter er voor. Dat is deprimerend. Je maakt dan als het ware een rouw proces door. Je moet leren accep- voordat de diagnose wordt gesteld. teren dat je verder moet met de pijn." „Ik dacht in die eerste vooral: hoe lang kan ik er voor mijn gezin zijn. Dat je afhankelijk bent van hulp is heel erg. Ik was zo'n type die alles aan kon. En ineens ben je niet meer die goede moeder die je zo graag zou willen zijn. De kinderen weten wel dat je niet meer alles kunt, maar dat is toch moeilijk te begrijpen voor ze, en ze blijven gewoon hun aandacht vragen. Toch heb ik geleerd dat het be langrijk is dat je er toch voor ze bent. Al kun je dan niet meer alles doen." De omgeving had weinig begrip. „Pijn? ach niet aan denken, dan gaat het vanzelf wel over', zeiden ze dan. Of: mijn pink doet ook zeer. Dan zwijg je maar. Het is trouwens ook best moeilijk te be grijpen voor de omgeving, want de pijn is heel wisselend. De ene dag kun je niks, de andere dag gaat het redelijk. Dan zien ze je in eens op een receptie. En dat be grijpen ze dan niet." „Van een buurvrouw aan de over kant had ik veel steun. Ze kwam gewoon regelmatig even om de deur kijken en vroeg dan: 'Hoe gaat het. Nog iets bijzonders?' En dan kletsten ze wat. Ze doet dat nog steeds heel trouw en dat is fijn, want je raakt toch wel geïso leerd." Haar man is vijfjaar geleden over leden. „Ik red me aardig hoor", zegt ze en laat de aangepaste keu ken met verstelbaar aanrecht zien die in de zonnige serre is ge plaatst. Op een tafeltje in de hoek staat het speelgoed van de klein kinderen. „Het belangrijkste is dat je de pijn accepteert en ermee FOTO PR leert omgaan. Je voelt zelf watje kunt, en wat niet. Als ik op woens dag een uitstapje heb, dan neem ik twee, drie dagen van te voren extra rust. De dag erna moet je dan boeten, maar dat heb je er voor over." „Er zijn patiënten met fibromyal gie die in de rolstoel terecht ko men, maar ik hoop dat het zover niet komt. Ik probeer zoveel mo gelijk soepel te blijven. Zo doe ik bijvoorbeeld aan tai chi, en sinds kort heb ik baat bij het sap van de 'aloe vera'. Dat is goed voor de bloeddoorstroming en afvalstof verwerking. Want juist dat ver loopt bij mensen met deze ziekte moeizaam. Je moet blijven vech ten. Als je bij de pakken neer gaat zittenword je bedlegerig en dan.. nee." Ineke Kremers is provinciaal me dewerkster voor de nationale Ver eniging voor Fibromyalgiepatiën- ten (FES). Vanuit haar huis orga niseert ze in de hele provincie voorlichtingsbijeenkomsten. „Nog steeds zijn er mensen die jaren lang langs een hele reeks artsen en hulpverleners gaan, voordat ont dekt de diagnose wordt gesteld> Ik zit regelmatig urenlang met men sen aan de lijn die mij bellen als ze pas ontdekt hebben dat ze fibro myalgie hebben. Mijn dochter zegt wel eens: 'Mam alsjeblieft, stop daar nu eens mee'. Het is in derdaad wel eens moeilijk, want zo ben je steeds maar weer met die ziekte bezig. Maar aan de an dere kant: Als mijn verhaal andere mensen steunt, dan geeft dat toch wel voldoening." Tussen hun tiende en zesdende jaar zijn jongens en meisjes bezig met het ontwikkelen van het typische gedrag dat bijh past. FOTO UNITED PHOrJ Rolpatronen Jongetjes onder de acht jaar proberen behulpzamer, orde lijker of communicatiever te laten zijn, heeft even weinig zin als proberen meisjes van qlie leeftijd zelfverzekerder te maken, hun grenzen te laten verleggen of meer lef te to nen. Die conclusie trekken onder zoekers van de Katholieke Universiteit Nijmegen (KUN) uit een onderzoek onder hon derd Nijmeegse gezinnen. Het onderzoek lijkt een forse streep te halen door de pogin gen van veel ouders om uit oogpunt van emancipatie jongens en meisjes op te voe den zonder te vervallen in rol- bevestigende patronen. „Kin deren zijn pas na hun achtste levensjaar bevattelijk voor een opvoeding waarin aan dacht is voor het ontwikkelen van kwaliteiten die kenmer kend zijn voor de andere sekse", zo concluderen de on derzoekers. Op jongere leef tijd zijn jongens en m teveel bezig met deoJ ling die bij hun seksel De onderzoekers v ouders naar hun doe opvoeding van kinde sen de tien en zestien, vaders en moeders di het onderzoek deel streefden zogeheteni stereotiepe doelen na derzoeksgroep stimui jongens om meisjes- eigenschappen te ont len, en moedigde mei zich meer jongensadi gedragen. De pedagogen van de stelden op grond vanj soonlijksheidslijsteiie teratuur een lijst saml typisch mannelijke ol welijke eigenschappe alleen tot acht jaar, a sen hun tiende en zes levensjaar zijn jongen meisjes vooral bezigi ontwikkelen van het! gedrag dat bij hun se Emotioneel intelligent Bij Noord-Amerikanen lijkt de emotionele intelligentie beter ontwikkeld dan bij Nederlan ders. Mensen uit Canada en Verenigde Staten scoorden op bijna alle vijftien onderdelen van dezelfde zogenoemde EQ-i test opmerkelijk hoger. De gebruikte Amerikaanse test geldt als de meest weten schappelijk onderbouwde tot nu toe. Emotionele intelligen tie heeft onder meer betrek king op sociale vaardigheden, zelfrespect en assertiviteit. De test werd vertaald door on derzoekers van de Katholieke Universiteit Nijmegen (KUN) en afgenomen bij 1639 Ne derlanders. In Noord-Amerika deden 3761 mensen de test Opvallend is dat Nederlan ders wel fors hoger scoren op de positieve impressieschaal, wat betekent dat ze tijdens het maken van de test meer hun best doen een zo mogelijke indruk ter. Gezien de lagere scon dit overigens niet. „Waarom de Amerika ter scoren op alle fror; niet bekend. Het kimo tuurverschillen zou je apart moetenc« zoeken", zegt dr.T." directeur van het Psyc ui gisch Expertisebureau gen (PEN). Verder blijkt dat mens hoogbegaafd zijn hoger dan 130, ni ter scoren op EQ. „Mi zelfs juist niet. Zo verhoogd kwetsbaars zegt Bögels. Een leen betekent geen succes of geluk. Je hl) vergelijken met de pi een auto. en EQ als de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1998 | | pagina 14