ZATERDAGS
BIJVOEGSEL
De boer
als
trotse
haan
TT
JAKOB BARTELDS 'Geenhaantje-de-voorste'
NICO KROES 'Met beide benen op de grond'
JAN EN CONNYBUS 'Voedselproducent'
I
ANNABELLE EN KURT VAN
'Steeds meer taken'
DER HEDEN
dsch Dagblad
ZATERDAG 12 SEPTEMBER 1998
Campagne moet agrariër eigentijds imago geven
Stinkende giertanks, gekke koeien en dode varkens. Het beeld dat de laatste jaren van de boerenstand is ontstaan, is niet bijster positief. Dit baart de boeren stevige
zorgen. Ze willen de komende jaren terugslaan. Op 18 september wordt het startschot gegeven van een imagocampagne onder het motto 'Ondernemers van
Nature'. De campagne moet, onder meer door uitzendingen op televisie, bij burgers het belang van een gezonde boerenstand in Nederland onderstrepen. Vier
'ondernemers van nature' nemen alvast een voorschot. Wij zijn trots op ons beroep.
door MENNO POLS, PAULINE BLOM en IVO POMMEREL
ans Hermans van de LTO (de Fe-
I deratie van Land- en Tuinbouw-
organisaties) zegt het met stellig
heid: „Op het punt van landbouwtechnologie
behoort Nederland tot de wereldtop. Als we die
voorsprong willen behouden, moet de Neder
landse boer de ruimte krijgen om zijn beroep
uit te oéfenen." Communicatie-manager Her
mans wil met de campagne 'Ondernemers van
Nature' het imago van de boer opkrikken.
Grond is schaars in Nederland. „Dat betekent
dat er om elke vierkante meter gevochten moet
worden", zegt Hermans. „In dat gevecht moet
de boer steeds vaker het onderspit delven. Na
tuur is in, woningbouw en industrie eisen hun
deel van de ruimte op en bij boeren hebben
veel mensen een steeds negatievere associatie.
Er wordt vaak gedacht: we kunnen het eten wel
importeren, bijvoorbeeld uit Oost-Europa. Dat
is goedkoop en het smaakt goed. Maar mensen
die dat zeggen, onderschatten het belang van
de agrarische stand voor de Nederlandse eco
nomie. Veel Nederlandse bedrijven zijn aan de
landbouw gelieerd.
Volgens Hermans zit er iets scheef in de com
municatie tussen boer en burger. „De boer be
vindt zich over het algemeen op de achter
grond. Dat is helemaal niet erg, zo kan hij pri
ma functioneren. Maar als er een calamiteit is,
wordt die wel meteen breed uitgemeten in de
media. Daardoor denkt de boer dat hij constant
kritiek krijgt, hij voelt zich aangevallen. Terwijl
dat gevoel niet helemaal terecht is, want zo ne
gatief denkt de burger niet over hem. Hij houdt
alleen wel in de gaten wat er gebeurt in de land
bouw."
Zo zijn er volgens Hermans wel meer misver
standen tussen boeren en burgers. „De boer is
helemaal niet zo koppig als veel mensen den
ken. Hij luistert wel naar de samenleving, hij
voert nieuwe technieken door en hij probeert
milieuvriendelijker te werken. Alleen loopt hij er
niet mee te koop. Een boer uit zich van nature
niet zo."
Volgens Hermans is de boer anno 1998 een
eigentijdse ondernemer die midden in de sa
menleving staat. „Onlangs sprak ik een aardap
pelboer in Oost-Groningen. Hij vroeg me: 'Weet
je wat mijn grootste probleem is?' Ik dacht aan
de een of andere aardappelziekte. Maar wat
bleek: Het was de communicatie met al die Por
tugezen, Italianen en Spanjaarden die bij hem
vrachtwagens vol pootaardappelen kwamen
halen. 'Engels en Duits gaat wel, maar al die an
dere talen, dat praat wat moeilijk', zei hij. Dat
zijn toch de problemen van een multinational?"
Het agrobedrijfsleven onderkent het belang
van de actie; 'Ondernemers van Nature' wordt
betaald door de boerenstand zelf, LTO-Neder-
land en de productschappen, en bedrijven als
Rabobank, interpolis en de Cebeco-Handels-
raad, allen vertegenwoordigd in de Stichting
Hart voor het Land.
Kern van 'Ondernemers van Nature' wordt
een serie televisie-uitzendingen, gemaakt door
de TROS. Het is de bedoeling dat er drie jaar
lang jaarlijks veertien afleveringen worden uit
gezonden, van elk 25 minuten, te beginnen op
18 september. Een ander onderdeel van de ac
tie is het Nationaal Ontbijt, een maaltijd die op
pleinen in verschillende steden door de boeren
aan de stedelingen wordt aangeboden.
Het logo van de imagocampagne (Hermans:
„Ik spreek liever van voorlichtingscampagne")
wordt een haan met een opkomende zon.
„Hanig? Misschien, ja. Het gaat er ook hier weer
om hoe je het invult. In onze ogen staat de haan
voor begrippen als trots, wakker en alert."
In de televisie-uitzendingen komen met na
me de koplopers, zoals Hermans ze noemt, in
beeld. „Je kunt de boeren in drie categorieën
indelen. Ten eerste de koplopers. Dat is een
groep van ruwweg twintig procent, die open
staat voor nieuwe ontwikkelingen en deze snel
toepast. Het zijn creatieve boeren, die van een
bedreiging een uitdaging maken. Daaronder zit
de middenmoot, een groep van zeventig pro
cent. Die doen het niet goed, maar ook niet
slecht. Alles gebeurt daar net iets later. Hele
maal onderin zit een groep van tien procent no
toire dwarsliggers. Eigenwijze mensen die hun
poot stijf houden."
Volgens Hermans zijn de koplopers boeren
die experimenteren met nieuwe productiemid
delen, maar die bovendien snel switchen naar
nieuwe vormen van bedrijvigheid, als hun 'stiel'
in een dip zit. „Zij beginnen een minicamping
of gaan streekproducten verbouwen omdat
daar veel vraag naar is. Wij gaan die boeren in
beeld brengen, omdat we hopen dat er een sti
mulerende werking vanuit gaat." Deze boeren
zijn echter niet representatief voor de boeren
stand in Nederland. „Daar zijn we ons terdege
van bewust. Belangrijk is dan ook de toon die
aangeslagen wordt. Eigenlijk kan ik er pas iets
van zeggen als de programma's gemaakt zijn.
Maar we schetsen geen onwerkelijk beeld van
de boer."
Jan Bartelds: „Als we het imago van de boer kunnen verbeteren, moeten we dat doen." foto gpd karel zwaneveld
Jakob Bartelds (40) heeft samen met zijn broer een groot
akkerbouwbedrijf (200 hectare met aardappelen, suiker
bieten, granen) in Tweede Exloërmond, op de veengron
den van zuidoost Drenthe. Hij is actief in diverse boeren-
organisaties op regionaal en landelijk niveau. „Als we het
imago van de boer kunnen verbeteren, moeten we dat ze
ker doen. Als de burgers meer vertrouwen krijgen in de
handelwijze van de boeren, krijgen ze ook meer belang
stelling voor Nederlandse producten. Dan kunnen we een
betere prijs voor dje producten krijgen."
Dat de boer in de campagne met een haan wordt vereen
zelvigd, kan Bartelds' goedkeuring wegdragen. „De boer is
trots op zijn beroep. Een bewijs daarvoor is de stille ar
moede waarmee veel boeren te maken hebben: uit trots
gaan ze door met hun bedrijf, ook als ze er eigenlijk niet
meer van kunnen leven. De boer moet ook wakker zijn, en
van alle markten thuis. Hij moet niet alleen het land be
werken of voor de dieren zorgen, hij is ook boekhouder,
monteur, elektricien en hij moet het een en ander van che
mie weten. Maar het symbool moet niet uitgelegd worden
als haantje-de-voorste, want dat beeld past juist niet bij de
boer. De boeren moeten de inhoud van de campagne in de
praktijk brengen, maar daar maak ik me geen zorgen over.
De landbouw is al een stuk verder dan de meeste mensen
denken. Neem bijvoorbeeld de nieuwste technieken om
het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen terug te
dringen. In heel Nederland is een netwerk van weerpalen
aangebracht, die gegevens verstrekken over temperatuur,
neerslag en luchtvochtigheid. Deze gegevens worden ge
koppeld aan de weersverwachting, en zo wordt een advies
voor de boeren opgesteld: welk middel moet wanneer ge
spoten worden, en in welke hoeveelheid?"
Nico Kroes (33) is part-time varkenshouder en part-time
vertegenwoordiger in de Gnephoek van Alphen aan den
Rijn. Hij is geen voorstander van een imagocampagne.
Kroes: „Het probleem zit bij de boeren tussen de oren. Ik
heb geen problemen. Bovendien denk ik niet dat ons
imago negatief is. Wat dat imago dan is? Tjsa, het is de
waan van de dag. De politiek en de pers richtten zich op de
varkenspest. Op het journaal lieten ze steeds die grijper
zien met dode biggen. Toen was de varkenshouder een
boeman. Nu gaat het slecht met varkenssector en is die
zelfde varkenshouder zielig en meelijwekkend. Het draait
eigenlijk allemaal om sensatie."
Kroes heeft te lijden onder de beperkingen in de varkens
sector en overweegt de fruitteelt in te gaan als het slecht
blijft. Toch zoekt Kroes geen publiciteit. „Moet je de men
sen dan opzoeken? Ik denk niet eens dat het ze interes
seert. Als het journaal nou eens zou beginnen met het ver
nieuwen van het beeldmateriaal... Bij zo'n imagocampag
ne moet je oppassen dat je niet weer een ander beeld over
je afroept. Volgens mij kijken mensen daar ook zo door
heen, want de beginsituatie is verkeerd. Blijkbaar is er iets
mis met de boer waardoor zijn imago slecht is, toch? Dan
begin je dus weer met het oprakelen van wat volgens de
campagneleiders zo slecht is aan dat imago. Ik zeg maar,
blijf met beide benen op de grond staan. Noem het hoog
uit een promotiecampagne, maar geen imagocampagne."
■-m
Jan en Conny Bus met zoon: „Het is en blijft een vak voor liefhebbers." foto united photos de boer rob Hendriks
Vijf hectare is hij de afgelopen jaren kwijt geraakt aan
treinbielzen, fietspaden en asfalt. Maar als Jan Bus uit
Hoofddorp over zijn land loopt, bekruipt hem nog steeds
een ongehoord gevoel van vrijheid, rust en ruimte.
Sinds zijn overgrootvader de overstap maakte uit Brabant
naar de Haarlemmermeer-polder is de 'voedselproducent',
zoals Bus zichelf noemt, de vierde generatie op rij die de 55
hectare aan de Bennebroekerweg onder handen neemt. De
met aardappels, bieten en uien bezaaide kleigrond levert
de akkerbouwer voldoende op om van te leven. „Het is en
blijft een vak voor liefhebbers, je moet het niet doen met
dollartekens in je ogen."
Een aparte campagne is wat Jan Bus betreft niet echt no
dig. „Slecht imago? Ik merk er weinig van." Al hekelt hij
wel de 'negatieve klank' die rond de boer hangt. „Iedere
keer halen ze op tv weer zo'n stereotype uit de kast: twee
tanden in z'n mond, pet schuin op z'n kop en een pijp in
de mondhoek. Dat beeld klopt allang niet meer. Ik zie ons
boeren als ondernemers - topsporters die proberen met zo
min mogelijk inspanningen een maximaal resultaat te boe-
meer, merkt wel dat het boerenbedrijf niet meer louter po
sitief wordt beoordeeld. Zij ziet steeds vaker dat fietsers
angstvallig uitwijken zodra de mestkar in beeld komt. „Dat
is een gifkar, denken ze, dat is eng." Onzin, vindt Jan Bus.
„Hulpmiddelen zijn het, meer niet. Van regen en zon al
leen groeit het nu eenmaal niet. Ik denk dat ik per jaar per
hectare voor duizend gulden spuit. Kijk, wij produceren
aardappelen voor meer dan tienduizend mensen. Dacht je
dat ik daarbij risico's nam...?
Sinds de term 'gifpieper' door Milieudefensie werd geïn
troduceerd, onderneemt Conny Bus pogingen het imago
van de boeren in de Haarlemmermeer op te vijzelen. Met
drie andere agrarische bedrijven probeert ze scholen te in
teresseren voor het project 'klas in het gewas'. De leerlin
gen krijgen een brochure over het werk van de akkerbou
wer en bezoeken een bedrijf. „Dan krijgen ze een poot-
aardappel mee, een zakje chips en wat graan voor in de
tuin. Dat werkt goed. Want ze vertellen het niet alleen op
school, maar ook aan hun vader, hun oma, noem maar op.
Zo bereik je heel veel mensen. Dat is belangrijk, want niet
iedereen heeft rmg een boer in de familie."
Nico Kroes:
„Het probleem zit bij de boeren tussen de oren."
Annabelle en Kurt van der Heden, met koe Claudia: „Mensen denken
nog steeds dat we allemaal op klompen rondlopen."
Annabelle (45) en Kurt (43) van der Heden
hebben een melkveehouderij in Oud Ade.
Daarnaast zijn ze beiden actief in een milieu
vereniging (Kwaliteitsimpuls Groene Hart) en
een boerenbelangenorganisatie die ze opricht
ten (Streekcommissie Ade). Annabelle is naast
moeder van vier kinderen ook nog tuinadvi-
seur. Ze vindt de campagne totaal niet ver
keerd. „Volgens mij denken mensen nog
steeds dat we allemaal op klompen rondlopen.
Dat beeld krijg je altijd yoorgeschoteld. Ik
denk dan ook niet dat het beeld negatief is,
maar eerder achterhaald. Nu we hier ook zon
nebloemen verkopen, krijgen we allerlei men
sen uit de stad over de vloer die het uitkraaien
als ze een koe in een stal zien. Ze hebben geen
idee hoe het boerenbedrijf werkt. Melk komt
uit een pak, niet uit een koe, toch?"
De boer krijgt volgens de twee steeds meer ta
ken naast het reguliere werk. Kurt van der He
den: „Boeren worden steeds meer gestimu
leerd aan natuurbeheer te doen. Langzaam
begint dat zijn vruchten af te werpen. Bij mij
ook. Als je geld krijgt als er bepaalde planten
in je sloot voorkomen, dan probeer je toch te
stimuleren dat er nog meer komen? Die sti
mulans is vooral financieel, maar het geeft aan
dat boer zijn en natuurvriendelijk gedrag goed
kunnen samengaan. Je boert tegenwoordig
met de natuur. Als mensen uit de stad aan na
tuur denken, denken ze aan parken en spe
ciaal in stand gehouden gebieden. Dat is zon
de. Zelden zie je.ze hier in de polder, terwijl er
juist zo veel aan natuur te beleven is. Die cam
pagne kan daar misschien ook wel iets in ver-