H.H. ter Balkt bezingt het vergankelijke
Boeken
ten Punt: de zware kant
7an lichte dichter Stip
jlturalistisch drama
t de Bollenstreek
Voor veel 'moderne' Zuidoost-Aziaten is
God synoniem aan geld - en omgekeerd
Schitterend monument voor poëzie-vemieuwer Rimbaud
cn
co
ERDAG 10 SEPTEMBER 1998
pqezie recensie
Aanswarren/gpd
c Geen Punt Uitg Bert Bakker,
ag Prijs gebonden 29,90.
ip, de meester van het
ht, vierde onlangs zijn
^htigste verjaardag. Ter
-J leid daarvan verscheen
int, een bundel met ge-
herinneringen, bespie-
v-l versjes en vooral afo-
f Het aforisme is een
I genre, en de schrijver
- lat zelf ook. Hij schrijft
'Ik hou niet van aforis-
gflQkt zijn krenten zonder
-jelp! Dat was er een.'
torisme kan raak of mis
warrnjerpzinnig of flauw, leuk
helijk: een tussenweg is
koufr^atuurlijk zijn ook Stips
en soms zouteloos, een
lagediieer zelfs penibel, maar
bevat ook heel wat ver-
bogeö», uitdagende en tref-
luchtJachten.
hectoïoud is in alle opzichten
d Er zijn moppen en
ikers. De meest uiteen-
onderwerpen worden
erd, politiek en kunst,
ng en de biobak: 'Tegen
arief worden tegen-
'onze vuilnisbakken om
tien dagen geleegd, de
met eetafval waar de
tegen de wand opkrui-
pleuris en de builen-
1 de toekomst voor een
Etegeerd door gesplitsten
rie hygiëne een vies
oks al die variatie zijn er
toch enkele thema's die steeds
terugkeren. Stip, in wiens poë
zie de beesten zo'n grote rol
spelen, springt bijvoorbeeld re
gelmatig op de bres voor dieren.
Mensen die dieren kwellen, mo
gen niet op zijn begrip rekenen.
'Dierenbeulen moeten pijnlijk
afgemaakt worden', verklaart hij
ronduit. En: 'Ritueel slachten
moet verboden worden, en ge
woon slachten ook.' Het wordt
tijd om lief te zijn voor de die
ren, nu volgens hem de aarde
wordt geteisterd door een men-
senplaag. Het meest ergert hij
zich aan de jacht en de jagers:
'Jagen is necrofïlie met een
hoedje op.' En hij vindt het ver
schrikkelijk dat ons land een ko
ning dreigt te krijgen die jaagt.
Kees Stip blijkt echter het
grimmigst wanneer hij zich over
religie uitlaat. De bijbel om
schrijft hij als 'dat vreselijke
zwartboek van Gods wanda
den'. Hij vreest God echter niet,
want een schurk van dit kaliber
kan niet bestaan. Hij ziet wèl re
den de gelovigen te vrezen. Hij
beseft dat er géén vrede op aar
de zal zijn voordat alle gods
diensten zijn uitgeroeid, liefst
door de lijders zelf. De nabij
heid van kerken en christenen
heeft hem een helse angst voor
de hemel bezorgd. Hij heeft een
eenvoudige oplossing: Liegen
moet niet mogen, waardoor alle
godsdiensten vervallen.
Nooit schreef Stip zo nadruk
kelijk over zijn kopzorgen als in
Geen Punt. We krijgen in deze
bundel de zware kant van een
lichte dichter te zien.
roman recensie
WIM VOGEL
__;r - Twee harten op een schotel.
Veen, 255 blz. Prijs ƒ34,90.
erschijnt 15 september.
ie
ien guldens betaalden
léén bol! Op het hoogte-
de tulpengekte, de tul-
brachten 'de Somer-
J, de Laccen en Duyc-
stuk het jaarloon van
an op. Geen wonder
vroege voorjaar van
Staten van Holland en
jjesland alle transacties
uaatste maanden nietig
"den. Honderden 'floris-
jjpeculanten verloren ka-
De windhandel was
J de gewone bollenteelt
innen.
jee harten op een schotel
a Gijs IJlander die eerste
ulaire jaren van de bol
jaren negentig van onze
Wouter Vink, voormalig
«gezel, leerling van
Als, oud-soldaat en de-
publiciteitsfoto
I begint in de zeventien-
\v aan de Ramplaan in
Én een bedrijfje. Het
rln drie eeuwen opge
ien uitgebreid, verplaatst
liar de Herenweg niet ver
|i badplaats tussen Haar-
^Leiden en eindigt allerel-
Bggestief als IJlander het
l pest lijdende Haarlem
'gouden' eeuw oproept,
Ipn grijs beschrijft hij zijn
,ijd. Natuurlijk is dat wel
"1 in de stijl van het bol-
dat, afgezien van een
een in het voorjaar, toch
fiks iemand kan inspire-
tar een goed stilist weet
en grauwsluier kleur te
ip ^aar komt bij dat er zo-
I jyalligheden en gezochte
pen tussen de twee ge-
piissen zijn, dat de mo-
personages feitelijk geen
njgen iets van hun leven
17 J£n' figureren bi een
'^Waarvan de afloop vast-
.30-1
'Tegen de bijlen 'jongste bundel van winnaar Constantijn Huygensprijs
-Jtc roman Gijs IJlander veiyeelt nergens
Natuurlijk kun je vinden dat
IJlander er heel goed in is ge
slaagd opkomst en ondergang
van een bollengeslacht te schet
sen. Dat had wat mij betreft dan
wel wat subtieler gekund. Niets
blijft de Vinken immers in de
twintigste eeuw bespaard. Fout
in de oorlog, de volkswraak
daarna, overspel, mishandeling,
slechte huwelijken, gedwongen
abortus, drankzucht, zelfmoord,
een beenamputatie, brand, kin
derloosheid, drugshandel,
moord, geruchten over pedofi
lie, verregaande onnozelheid: ik
kies maar een paar treurigstem-
mende leidmotieven uit. Mis
schien dat in de naturalistische
roman van honderd jaar gele
den zo'n onvermijdelijke nood
lottigheid haar functie had, van
daag de dag komt dat vastge
klonken zijn aan een eeuwen
oude familiegeschiedenis onge
loofwaardig over. Het lukt IJlan
der dan ook niet van de twee af
zonderlijke verhalen een over
tuigende en dwingende eenheid
te maken.
Daar staat te
genover dat Twee
harten op een
schotel zoveel
boeiende frag
menten en bizar
re personages be
vat, dat de roman
nergens echt ver
veelt. Ik noemde
al de zeventien-
de-eeuwse stich
ter van het be
drijf: een slimme,
creatieve levens
genieter. Tegen
over hem plaatst
de auteur de
laatste Vink:
naamgenoot
Wouter. Gesugge
reerd wordt dat
deze zeventigjari
ge (pedofiele?)
onnozelaar het
als zijn levenstaak
ziet de eeuwen
lange dwaling van
de familie op te
schrijven. Als een
boekhouder van
het goede en het
kwade legt hij de
familiare dwalin
gen vast en samen met hem
raak je als lezer verbijsterd door
het immens emotioneel kaste
kort-Net als Gerben Werendonk
uit Van Schendels Een Hollands
clrama probeert ook de laatste
Vink tevergeefs alles goed te
maken wat fout is gegaan.
Temidden van de vele vlakke
types (zoals de drankzuchtige
vader, de criminele zoon, de
patserige crimineel met zijn
haar in een staartje, de verlopen
hoteleigenaar) glorieert Lenie
als gunstige uitzondering. In het
Haarlem van de zeventiende
eeuw, maar vooral in de bollen
streek van nu, is zij de vrouw in
wie de geschiedenis zich sa
menbalt en op wie we, ondanks
alle treurigheid, onze hoop
maar moeten blijven vestigen.
Als IJlander haar beschrijft,
blijkt hij wel degelijk in staat
echte mensen te beschrijven,
mensen die je niet onberoerd
laten. Zou hij met zijn titel naar
haar verwijzen?
Dichter H.H. ter Balkt
(geb.1938), die op 18 de
cember de Constantijn
Huygensprijs krijgt voor
zijn gehele oeuvre, is een
van de merkwaardigste
persoonlijkheden die de
Nederlandse poëzie rijk is.
Hij is waarschijnlijk onze
grilligste en weerbarstigste
dichter. Zijn gedichten
hebben een zeldzame
gloed en hij heeft veel
woorden nodig. In wat hij
schrijft, keert hij zich
meestal tegen het verdwij
nen en het afdanken.
poëzie. recensie
Zijn jongste bundel Tegen de
bijlen bevat bijvoorbeeld een
Ode aan de triomfzang tegen de
bijlen. De bijlen mogen onge
twijfeld als een symbool van de
vernietiging worden be
schouwd. Ter Balkt schrijft in
dit voor zijn doen korte gedicht:
'Door de rondvliegende spaan
ders zien wij het bos niet meer
Eens, op de planeet, toen het la
ter was dan na middernacht/
klink nog helder op, triomfzang
tegen de bijlen nog laat aan het
werk/ klink op, zangen in de
keel al bijna door stikstof omge
bracht'.
Wij zijn op aarde het spoor
bijster geraakt. De mensheid
staat er heel slecht voor: het is
H.H. ter Balkt, winnaar van de
Constantijn Huygensprijs, keert
zich in zijn gloedvolle gedichten
meestal tegen het verdwijnen en
het afdanken. foto cpd
Leg de weermannen terug in de la
waar ze vandaan gekomen zijn
Aanzie de weermannen, vensterstaarder:
Aan de trapeze, aan de isobaren
slingeren zij zachtjes heen en weer
tussen warmte en koudefronten
Of meegesleept door lucht en golf
stromen: rustig op hooiland onder
onweer: door windvlagen omringd,
brengen zij zon, mist of storm nabij
Of ze goden waren: sterk door hun spreuken
en hun bliksems; vangt voor hun part
herfst aan op 21 november of de lente
in mei, korrel, kijker ben je in hun credo
geen vijf voor twaalf meer, maar
al na middernacht. Desondanks
is er nog verzet 'tegen de bijlen'
mogelijk. Deze dichter is een
van de woordvoerders van dat
verzet. In een gedicht Aan de in
frastructuren roept hij de snel
wegen op te bedaren en ver
maant hij de pretparken. Ook
oreert hij nog 'over de droge/
knoken van Creutzfeldt-Jakob'
en 'de XTC-farms koud/ als de
lichten van Bruxelles-Nord'. De
slotregels zijn kennelijk gericht
tegen het lawaai van vliegtui
gen: 'Weiger/ de elixers onder
de wiekslag van de zwaan./
Dizzy neemt eindelijk de dreun
langzaam af.
Hij bezingt alles wat verloren
ging of verloren dreigt te gaan.
In een Ode aan de leilinden en
de lindebomen mijmert hij over
idyllische tijden: 'Het was toen
nog alle jaren/ mei'. Hij zingt
ook de lof van de landweg: 'Het
peper en zout van de landweg
kruidde/ de toen nog goedmoe
dige horizon'. Maar ook kan hij
nostalgisch vertellen over ma
chines van weleer. Hij maakte
een Ode aan een hooikeerder
waarin hij schrijft: 'roest werd
hij meer/ en meer stof van de
schuur, stille/ slopende machi
ne; huisdier'. De bundel bevat
tevens een gedicht over een
dorsmachine die heeft afgedaan
en een vers over een autokerk
hof: 'Gedaan met de doorsnij
ding en afgelast de verplette
ring'.
Natuurlijk heeft Ter Balkt zijn
zwakke momenten. Af en toe
wordt zijn manier een manier
tje, hij vervalt dan in een al te
voorspelbare dreun. Maar Tegen
de bijlen is een belangwekkende
bundel met heel wat verrassen
de poëzie. Met gedichten als
een anti-ode aan zijn 'gebrekki
ge knechten, mijn hart, mijn
gal' en als de hierbij afgedrukte
aanklacht tegen de weerman
nen die zo nadrukkelijk op tele
visie aanwezig zijn. Blijkbaar
zijn er toch dingen waar van de
ze schrijver de bijl in mag.
Mieke Kooistra beschrijft leven in crisisrijke regio
boek recensie
fred berga
Mieke Kooistra - Geld, geloof, gehoor
zaamheid. Reis door het moderne Zuid-
oost-Azië. Uitgevenj De Arbeiderspers.
Prijs: 34,90,
Zuidoost-Azië struikelt van de
ene crisis naai' de andere. In Ja
pan is omkoping schering en
inslag en vallen halve regerin
gen, in Singapore crasht de
beurs geregeld, in Indonesië
wisselen zwaar militair geweld
en blind volksoproer elkaar
zonder problemen af. Enzo
voort, enzovoort.
Journaliste Mieke Kooistra
schreef een boek over de regio.
En over de moeite die de ge
middelde Aziaat heeft met het
oprukkende Westerse gedach-
tengoed in relatie tot de eigen,
inheemse cultuur. Kooistra
heeft enig recht van spreken,
want ze woonde als correspon
dent acht jaar in de Thaise
hoofdstad Bangkok.
Voor Geld. geloof gehoor
zaamheid reisde ze door vijf
landen: Singapore, Maleisië,
Thailand, Indonesië en de Fili-
pijnen. Ze liep er rond, raakte in
een revolutie verzeild, sprak
met Jan en alleman, hobbelde
in gammele taxi's door gore
metropolen en struinde door
wegrottende sloppenwijken met
haar journalistieke ogen en
oren wijd open.
Het niveau van het boek is
wisselend. Enerzijds slaagt
Kooistra er prima in de lokale
sfeer op te roepen: de allesover
heersende jacht naar status, de
24 uur per dag volledig verstop
te avenues in de grote steden,
de serene stilte van het groten
deels nog feodale platteland.
Anderzijds lukt het maar
moeizaam de Aziatische identi
teitscrisis voor ons Westerlingen
afdoende te verklaren. Nu is dat
ook niet eenvoudig. Traditione
le waarden, religieus en sociaal,
waarvan wij hier soms nauwe
lijks het bestaan vermoeden,
moeten worden verbonden met
de Westerse zucht naar geld,
zaktelefoons, zwembaden en al
le andere facetten van een bruin
leven. Voor veel 'moderne' Azi
aten is geld een synoniem ge
worden voor God. En omge
keerd.
Ook de politieke situatie blijft
moeilijk te doorgronden. Stem
men kopen is doodgewoon. En
de in veel landen dominante
opvatting dat slechts een sterk
regime welvaart en stabiliteit
kan brengen strookt absoluut
niet met ons ideaal van een par
lementaire democratie. 'In
spraak maakt zwak, waardoor
de zedelijkheid verloederd', dat
is voor veel Zuidoost-Aziaten
het credo. Ze willen een baas en
gehóórzamen hun baas.
Kortom, zonder briljant te
zijn is het boek de moeite
waard. Al was het maar vanwe
ge het feit dat je een stadsstaat
als Singapore gaat ruiken, voe
len, zien en horen.
Geniale pubergedichten vertaald door Paul Clcies
poëzie recensie
nop maas
Arthur Rimbaud - Gedichten Vertaald door Paul Claes Uit
gevenj Athenaeum - Polak Van Gennep. Prijs 37,50.
De winnaars van de P.C. Hooftprijs, de Nijhoff-
prijs voor vertalingen en de Theo Thijssenprijs
voor jeugdliteratuur krijgen een flink geldbe
drag uitgekeerd. De gelukkigen mogen echter
niet het hele bedrag besteden aan nieuwe
vloerbedekking, de studie van hun kinderen of
een mooie wereldreis. Een deel van het prij
zengeld moeten ze bestemmen voor 'een spe
cifiek literair doel dat verband houdt met het
bekroonde oeuvre'. Doorgaans komt daar een
speciale gunstig geprijsde boekuitgave
van, zodat ook de lezers in de feestvreugde
kunnen delen.
Paul Claes ontving de Nijhoffprijs 1996 voor
zijn vertalingen uit diverse talen in het Neder
lands. Een deel van het prijzengeld investeerde
hij in een uitgebreide en herziene versie van
zijn vertaling van gedichten van Arthur Rim
baud, het poëtische wonderkind (1854 - 1891)
dat in de jaren 1870 - 1875 als een komeet
schitterde aan het literaire firmament.
De Gedichten worden gepresenteerd in een
tweetalige editie. Claes voegde een uitgebreide
inleiding toe, waarin hij een schets geeft van
Rimbauds leven en ingaat op zijn poëzie. Ach
terin het boek geeft hij aantekeningen bij de
afzonderlijke gedichten. Hij bespreekt de over
levering van de tekst en vat samen wat in de
grote hoeveelheid Rimbaud-literatuur over de
verzen te berde is gebracht: historische achter
gronden, verwijzingen naar teksten van
anderen, interpretaties. Het boek is in
deze vorm een schitterend monu
ment voor de poëzie-vemieuwer
Rimbaud en voor zijn toege- Jgf
wijde vertaler.
Arthur Rimbaud werd ge
boren in Charleville in de
Franse Ardennen. Hij was
een goede leerling, maar
hij werd niettemin een i
drop-out die na allerlei
omzwervingen in Pa
rijs terecht kwam. Be
roemd en berucht is
zijn gepassioneerde
verhouding met de
oudere collega-dich
ter Paul Verlaine.
Nadat Verlaine zijn
vriend met een
pistoolschot had ver
wond, kwam hij in de
gevangenis terecht.
Een jaar of vijf duurde
de literaire carrière van
Rimbaud slechts. In 1875
verliet hij Frankrijk om
via Harderwijk KNIL-sol-
daat in Nederlands Indië te
worden. Na korte tijd deser
teerde hij. Vervolgens leidde
hij een tot de verbeelding spre
kend zwervend bestaan, dat hem
onder andere als bediende van een
handelspost naar Egypte voerde.
Op 10 november 1891 begaf zijn
verkankerde lichaam het in
Marseille.
De échte anti-retorische
Rimbaud-toori kenmerkt
zich volgens Claes door
een scherpe woord
keuze, goedgevonden
metaforen en levens
echte spreektaal. De
thematiek van de
gedichten concen-
treert zich rond
het kind, de liefde,
- de revolte, de na-
te tuur en de litera-
tuur: maar de
meeste van deze is
de revolte. Rim
baud is een vol
strekt anti-burger-
lijk dichter, die in
zijn vaak satirische
f verzen de kachel
i aanmaakte met de
hem omringende
maatschappij. Hij
schreef verzen tegen de
Franse keizer Napoleon
III (bijvoorbeeld het ironi
sche De glansrijke zege bij
Saarbriicken)De gezeten
machten portretteerde hij in De
zitters, wier pantalon hol spant om hun ge
zwollen gat en wier onzichtbare handen je
naar het leven staan.
Van zijn jeugd en opvoeding distantieerde
hij zich in het gedicht Zevenjarige dichters met
fraaie regels als Hij zweette de hele dag ge
hoorzaamheid uif. Religieuze en sociale kritiek
ventileerde hij in De armen in de kerk, dat be
gint met de strofen: Tussen de eiken bidban
ken bijeengedreven,/ Zich warmend aan hun
stinkadem, de ogen scheel/ Naar i goudddoor-
stroomd doksaal en i kerkkoor opgeheven,/
Dat lofgezangen keelt uit twintigvoudig keel,//
De walm van was opsnuivend als de geur van
broden,/ Als honden die zich laten slaan zon
der verzet,/ Klagen de Armen Onze Lieve Heer
hun noden/ In een belachelijk verbeten smee
kgebed!
Verder epateerde hij de goegemeente met
verzen over fallus, kont en aars. Zijn positie als
drop-out belichaamde de zestienjarige dichter
in een van zijn beroemdste gedichten Le ba
teau ivre (De dronken boo(), waarin hij zich
voorstelt als een schip dat stuurloos rond
zwalkt, los van de oever en ontdaan van zijn
bemanning. De jeugd is onbereikbaar gewor
den, de maatschappij is onaanvaardbaar. Er
resteren, zoals Claes opmerkt, maar twee mo
gelijkheden: ofwel de zelfvernietiging, ofwel
het opgaan in de droom en de poëzie. Rim
baud is een typische puber, maar gezegend
met genie. Met zijn latere gedichten schreef hij
zichzelf de poëzie uit. Daarna volgde op ter
mijn de zelfvernietiging.
Portret uit 1871 van de toen 17-
jarige Arthur Rimbaud. archief
door het
moderne
Zuidoost-
Azië