Kleurrijke expositie van kleding vorstin A 934 door ANNE MARIE VAN DER KOLK )egn r has in t nin )e jaren dertig hjrmoede onder r hevig aan. mensen die konden en geen remedie, diets op vonden rd( het volk dat de schermen eel specteerd. Dat nd ibrak. Tot haar hui ien paar dagen de enige keer tranen aan- :ea roepen in Zee- I ïi loerder van de else oe had moeten iget eet naar Enge- te Tie dunkt staan. Ze zit onden gevoeld Wi helemaal. Ook eji ene land na het re rijfelde ze geen ling. Ze ergerde gi defaitisme van De ergste van De Geer. Ze en toen de an- m ergingen, zette het niet kon h iet maar zoals het weer ner- m )ot gelijk. Haar Oranje, door in Nederland, de schoonste v aakte die toe- lezen aan de lie en bij dat ze Ie De Nederlan- uit te wijken, itei ing en konden vel ze er nooit ge populair, lastig was ze, karakter - moeilijk voor ni tocht (behalve hi mand worden ook geen vra- in ze kon soms ertikte het on- 28 de Olympi- Sp'openen, zoals C bij vorige gelegenheden andere koningen en presidenten wel hadden gedaan. Wat was er aan de hand? De heren van het Olympische Comité hadden verzuimd te vragen of de da tum haar convenieerde. Had ze dan wat die dag? Nee, maar dat deed er niet toe. Na de bevrijding ontmoette ze het ge meentebestuur van Den Haag. Wilhelmina verkeerde toen nog in de naïeve veronder stelling dat het gros van de Nederlanders zich in de oorlog als helden hadden gedragen. De Haagse bestuurders waren, zoals ze vernam, niet heldhaftig maar ook niet fout geweest. Dat vond ze maar slap. Pesterig vroeg ze met luide stem in welke gevangenis dan wel con centratiekamp de heren in de oorlog hadden doorgebracht. Na haar troonsafstand in sep tember 1948 werd ze teruggereden naar haar villa in Scheveningen. Tijdens de rit merkte ze dat naast haar chauffeur zoals altijd een veiligheidsagent zat. Maar ze was nu konin gin af, dus dat hoefde in haar ogen niet meer. Ze liet de auto stoppen en dropte de man in de berm van de weg. Hij moest maar zien hoe hij thuiskwam. Haar afscheid in 1948 werd door velen ge zien als uiting van teleurstelling dat de door haar zo vurig bepleite vernieuwing van staatsbestel en talloze organen geen door gang vond. Met de vooroorlogse toestanden moest het volgens haar gedaan zijn. Tot haar afgrijzen zag ze alle oude koppen weer in machtsposities terugkomen. Het gekluns met de dekolonisatie van Nederlands-Indië (waar ze in al die jaren niet één keer naar toe was geweest en dat waren toch ook haar onder danen) zou de deur hebben dichtgedaan. Maar volgens haar secretaris, Thijs Booy, in zijn boek 'De levensavond van Wilhelmina' was dat het niet. De periode 1940-45 had haar zeer verouderd. Ze was gewoon moe, opgebrand. De laatste veertien jaar van haar leven ver diepte zich haar geloofsovertuiging, die al van jongs af aanwezig was. In haar terugblik 'Eenzaam maar niet alleen' wijdt ze er vele pagina's aan. Ze zag zichzelf zo ongeveer als door God gezonden om aan het Nederlandse volk leiding te geven. Een opvatting niet vrij van hooghartigheid. Als je in je jeugd nooit eëns aan je haren bent getrokken, een leven lang door lakeien bent omringd en nooit eens met een hamer op je duim hebt geslagen dan krijg je misschien al gauw dat soort gedach ten. Voor relativering der dingen moest je niet bij Wilhelmina zijn. Op 12 februari 1929 bezocht Wilhelmina Leiden, nadat het stadhuis door een grote brand in de as was ge- Foto's beschikbaar gesteld door: Gemeente- legd. Hier betreedt ze, begeleid door burgemeester A. van der Zande Bakhuijzen het 'rampgebied'. Ook Prins archief Katwijk, Gemeentearchief Leiden, Hendrik was meegekomen. Gemeentearchief Noordwijk. Tijdens het 350-jarig bestaan van de Leidse universiteit wordt Koningin Wilhelmina benoemd tot Doctor-Honoris Causa. Op 9 februari krijgt ze in de Pieterskerk haar bul uitgereikt. Wilhelmina is - op de foto - de dame met de hoed met veren. Links naast haar zit Prins Hendrik, rechts de Ko ningin-Moeder en prinses Juliana. Het Leidsch Dagblad meldt op 10 februari: ,,De Koningin droeg een donkerrood fluweelen kostuum, met ronden hoed met mauveveer, de Koningin-Moe der een donkeren mantel met bruin bont en een lila kapothoed. Prinses Juliana was in groen flu weel, afgezet met bruin bont. Het lange blonde haar viel van uit het hoedje over den rug. De Prins was gekleed in admiraalsuniform. Wie de tentoonstelling 'Koninklijkgekleed' (vanaf dit weekeinde te zien in Paleis Het Loo, Apeldoorn) bezoekt, krijgt een heel an der beeld van Wilhelmina dan door de oude Polygoonjournaals is opgebouwd: kleuriger, dat zeker, en ook verfijnder en eleganter. De robes, jurken en staatsiejapons behoren tot de koninklijke collectie en worden be heerd door de Stichting Historische Verza melingen van het Huis Oranje-Nassau in Den Haag. De kleding is nog niet eerder aan pu bliek getoond. Bij het samenstellen van de expositie streefde de kostuumconservator van het Pa leis, Elisabeth van Braam ernaar een zo rea listisch mogelijk beeld te geven van de kle ding van Wilhelmina. „Dat betekende dat de poppen die de kleding dragen geen hoofd en geen armen hebben. Want welk hoofd je ook gebruikt, het zou nooit echt lijken. Ook zijn de poppen aangepast aan de leeftijd waarop de kleding werd gedragen. We beginnen met de doopjurk en eindigen met een van de laatste galajapons met sleep die de koningin onder meer droeg bij de viering van de acht tiende verjaardag van prinses Beatrix." Siera den zijn niet te zien op de tentoonstelling. „Ze zijn niet beschikbaar of worden op dit moment nog gebruikt omdat het familiestuk ken zijn." Om diezelfde reden dragen de poppen geen bontstola's en zijn er ook geen hoeden te zien. „Bontstola's worden nu nog wel op de manier van toen gemaakt maar dat wilde ik niet. Alles wat de bezoekers zien is ook echt door koningin Wilhelmina zo gedra gen. Om de kleding in een historisch kader te zetten hebben we zoveel mogelijk foto's ge zocht en die bij de kleding geplaatst. Zo kun je duidelijk zien hoe ze de jurk droeg, bij wel ke gelegenheid en welke accessoires ze erbij droeg." Een kleine concessie moest de conservator wel doen. Voor een jurk die nagenoeg door ouderdom uit elkaar dreigde te vallen moes ten twee ceintuurtjes worden vervaardigd om het kledingstuk toonbaar te maken. „Voor de rest heb ik het zuiver willen houden", stelt Elisabeth Braam. De tentoonstelling heeft voor haar iets le vensechts. „Het is alsof je haar aanraakt. Dat komt ook door de opstelling van de jurken in twee lange vitrines waar je aan alle kanten omheen kunt lopen. Zo krijg je een heel an der beeld van koningin Wilhelmina en kun je haar van klein meisje tot in haar latere leven volgen. Dat vind ik de grootste charme van deze tentoonstelling. Toen ik ermee bezig was, raakte ik ontroerd door de kleding. Die is tegelijk heel eenvoudig en toch prachtig. Wilhelmina had een fijn kleurgevoel. Dat kwam vast doordat ze naast haar staatszaken verwoed schilderde. Uit haar kledingkeuze spreekt een eigen stijl. Wilhelmina was ie mand die precies wist wat ze wilde en dat gold ook voor de kleding die ze uitzocht." De tentoonstelling is opgebouwd aan de hand van enkele belangrijke gebeurtenissen in het leven van de koningin. Behalve de in huldigingsjapon (1898) is ook haar huwe lijksjapon (1901) te zien en galajurken die ze droeg bij haar twaalfeneenhalf-, vijfentwin tig- en veertigjarig regeringsjubileum. De staatsiejapon die ze aanhad toen ze vijftig jaar als vorstin regeerde (1948) behoort ook tot de collectie. Daarnaast zijn er jurken uit de jaren '20-'40 tentoongesteld die ze droeg als ze geen speciale ontvangsten had, bij voorbeeld een wit kanten zomerjurk uit 1900 en capes (of sortie) met goudkant voor privé uitjes. Koningin Wilhelmina leefde voor officiële gelegenheden en staatsieportretten de proto collaire kledingvoorschriften na. De hofmo- de, een uitvinding van koning bodewijk XIV in de achttiende eeuw, was ook voor Wilhel mina bepalend. Staatsiejurken hadden decol letés, een puntig toelopend lijfje, nauwelijks mouwtjes, veel baleinen en slepende, wijde rokken. Bij officiële gelegenheden kon hier een hofsleep, manteau de cour, bij worden gedragen. Wilhelmina volgde de mode in haar tijd met enige afstand, signaleert Elisabeth van Braam. „Ze holde niet vooruit maar droeg tot aan de Eerste Wereldoorlog altijd de slepen de rokken die toen mode waren. Zelfs tijdens een staatsiebezoek in 1938 had ze nog een slepende rok aan terwijl die toen al uit het modebeeld was verdwenen. Die afstand straalde ook iets uit van de stabiliteit van het koningshuis dat niet met alle winden mee waaide." Verder was bijna al haar kleding zoals dat in die tijd gewoon was in de haute couture: van zijde, voile en kant waarin veel zilver en goud was verwerkt. De kleding van begin deze eeuw, in de Bel le Epoque, was licht gekleurd en luchtig, de hoeden groot. Zo ook de jurken en hoeden van de vorstin uit die tijd. Later in de jaren twintig werden de hoedjes kleiner met omge slagen randen en ook die pasten in de smaak van de koningin; ze zijn echter niet bewaard gebleven. Rond 1911 werd de - toonaangevende - Franse couture veelkleuriger onder invloed van de Russische balletkleding. Ook Wilhel mina liet zich hierdoor inspireren getuige on der meereen cyclaam kleurige japon uit 1912 en een pistache groene jurk uit dezelfde pe riode. Hoewel er verder veel wit- en roomtin- ten in de kleding is verwerkt, waren de eigen lijke kleuren iets feller, aldus de conservator. Onder invloed van licht en ouderdom zijn de tinten iets verschoten. Wilhelmina had een voorkeur voor de kleur lila/paars, asymmetrische sluitingen, schuin over elkaar geslagen kraagloze panden van een lijfje en gedrapeerde kleding. Op de ten toonstelling zijn verschillende voorbeelden van deze stijl te zien. Voor de beschrijvingen van de jurken in de catalogus baseerde Elisabeth van Braam zich op rekeningboeken en bestelboeken van het hof met daarin opdrachten aan winkels uit de jaren 1935-'40. En natuurlijk de foto's die in overvloed beschikbaar zijn. De kledingcollectie van Wilhelmina wordt net als alle museale stukken bewaard in een donkere ruimte. De lichtgewicht kledingstuk ken zijn gewikkeld in ongebleekt katoen en opgeborgen in laden, de zwaardere stukken hangen. Een probleem bij de conservatie van de kleding is het verouderingsproces van de zij den vezels in jurken onder invloed van me- taalzouten. De zijde werd oorspronkelijk ver zwaard met deze zouten om de kleding te verstevigen zodat ze mooier zou vallen. Maar door de tijd dreigen de vezels te breken waar door kledingstukken uit elkaar vallen. „Bin nen- en buitenland ben ik afgereisd om een oplossing voor dit probleem te vinden", zegt de conservator. Een echte oplossing vond 'ze niet. „Maar wel een methode om de schade zo goed mogelijk te verhelpen en de kleding in oude staat terug te brengen." 'Koninklijk gekleed'; tentoonstelling in Paleis Het Loo, van 2§ augustus tot 3 januari 1999; Ingang Amersfoortseweg. Openingstijden: van dinsdag tot en met zondag van 10.00 uur- 17.00 uur. Vanaf het slat ion per bus bereik baar met lijn 102 en 104. Koningin Wilhelmina neemt op 4 april 1940 op de Noordwijkse Koningin Wilhelmina Boulevard een parade af van legereenheden uit Noordwijk en Katwijk. voor op zee gebleven vissers. Koningin Wilhelmina in gesprek met Inmiddels enkele jaren afgetreden, bezoekt Wilhelmina eind september 1954 Leiden voor de onthulling van het beeldje 'De Vrijheid'. Hier staat ze samen met burgemeester F.H. van Lanschot op de binnenplaats van het stadhuis.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1998 | | pagina 49