ei Het laatste station voor de thuisreis 'Eerste anderhalfjaar bij AZ hebben me opgeslokt' Sport en bu INDERDAG 20 AUGUSTUS 1998 Bobby Robson keert na PSV definitief terug naar Engeland EINDHOVEN PETER VAN LEEUWEN dsirijc zijn de abseizi deeld' ikev |iklus zit er bijna op. igeen jaar, misschien !l j g twee of drie, dan f iudt Robert William [bson het voor gezien. is zijn laatste job op tcontinent. Bobby inmiddels 65 'k iroud, keert volgend irterug naar Enge- Misschien wel om it loopbaan in de Pre- League af te slui- i. Golfen, vakantie n, dat is voor later. Jvinden mijn broers 2 tik maar eens met isioen moet." Toe ak vi t Eric Leidsr telveh irei da hoten de on ;nsie. ema« Gr p; Ha 11ij i Anja hest; 12 mi rd liep dat et ^etroi MARK CALDENHOVEN Op het tapijt voor de ingang van de kleed kamer van PSV rijdt iemand op skeelers voorbij en lopen vrouwen in wulpse aero bicpakjes af en aan. Niet veel later, als de zonnige middag naadloos overgaat in de avond, laat iemand zijn hond uit. Althans, zo lijkt het. De ogen van Bobby Robson zwellen op. Met stijgende verbazing:,A dog, all those birds, someone skating? Ik dacht dat dit een voetbalclub was." Uit pure vermoeidheid heeft hij af en toe een ongegeneerde gaap niet kunnen onder drukken. Van verveling kan geen sprake zijn, daarvoor is Robert William Robson (65) te veel liefhebber. „Daarom houd ik zo van jongens als Ruud van Nistelrooij, die na de training nog lekker lopen te pielen." Voor Robson draait de wereld om de bal. Nog steeds. Hij kan er geen genoeg van krijgen. „Of er iets anders is?" Hij verbreekt zelf de stilte. „Nee." Robson vindt zichzelf één van de sterken uit de voetballerij. „Ik denk dat je naarmate je ouder wordt, alleen maar beter wordt. Wat heeft leeftijd ermee te maken als je nog overloopt van de ambities en motivatie?" „Mijn vader is mijn grootste inspirator ge weest. Hij heeft 51 jaar in de mijnen ge werkt. Hij hield van voetbal, nam me mee naar wedstrijden. Ik heb zelf twee jaar on dergronds gewerkt, als elektricien. Om ze ven uur beginnen, in de winter zag ik maanden geen daglicht. In het donker naar beneden en in het donker weer boven. Voetballers van nu weten niet wat dat bete kent. Ik kon weg uit de mijnen omdat ik voetbaltalent had. Mijn vader had die keuze niet." Keuzes, Robson heeft er veel gemaakt. Van weinig heeft hij spijt. „Als ik er één moet noemen, was het mijn periode in Canada. Ik was daar in 1968 een pionier. Vancouver speelde in de Amerikaanse competitie. Ik zou er speler/coach worden. De familie ging mee, maar het was een ramp. Nog voor het seizoen begon ben ik opgestapt. Er was geen geld, Ferenc Puskas kwam opeens als tweede coach. Toen was ik weg. 'Never losta match there'." Local boy Scouts van Fulham ontdekten hem als jeugdspeler van Langley Park FC, een club in Durhahi, onder de rook van Newcastle. „Ik kon ook naar Newcastle United, waar ik aan de hand van mijn vader vaak ging kij ken. Maar ik zag bij Fulham meer mogelijk heden. Zo'n 'local boy' heeft het bij New castle veel moeilijker om door te breken." Sinds die tijd is hij weg uit Newcastle. „Daar ligt wel 'my mothers tongue', zoals wij zeggen." Hij verbleef in twee gelijke pe rioden van zes jaar bij Fulham. Tussendoor beleefde hij zijn grootste successen bij West Bromwich Albion. „Ik heb twintig inter lands gespeeld en zag een droom uitkomen toen ik op Wembley debuteerde voor Enge land tegen Frankrijk." Robson speelde de WK's van 1958 in Zwe den en 1962 in Chili, maar moest het gou den wereldkampioenschap van 1966 in En- Bobby Robson. „Ik wilde geen pub of restaurant, ik wilde in de voetballerij verder." geland aan zich voorbij laten gaan. „Ik viel buiten de boot voor dat toernooi. Sir Alf Ramsey bouwde aan een nieuw team en vond mij met m'n 33 jaar te oud." Al tijdens zijn actieve loopbaan nam hij zich voor later trainer te worden. „Ik heb vijfjaar cursussen gevolgd. Ik wilde geen pub of restaurant, ik wilde in de voetballerij verder." Bij Fulham hield Robson het als speler twaalf jaar vol. Als trainer werd hij bij dezelfde club na amper twaalf maanden op straat gezet. „We stonden rond de achtste plaats in de second division. De voorzitter vond dat te laag." Bij Ipswich Town kreeg hij in 1968 een nieuwe kans. Met succes. In veertien jaar groeide de provincieclub uit het graafschap Suffolk uit tot een Engelse topclub. Robson leidde Ipswich Town, met Frans Thijssen en Arnold Mühren in de gelederen, in 1981 ten koste van AZ'67 naar de UEFA Cup. „Ipswich was een goede club om het vak onder de knie te krijgen. Ik leerde veel, over mezelf, over coaching, over het omgaan met mensen. Ik kreeg de tijd. Er was geen dreiging dat ik na twee nederlagen op straat zou staan. Nog steeds heb ik met enkele spelers contact. Er ligt hier in mijn kan toortje zelfs een kaartje klaar voor Frans Thijssen, die binnenkort 25 jaar is ge trouwd." Hoeksteen De vorming als mens onderging Robson thuis in Durham. Het gezin als hoeksteen van de samenleving. In het grijze en con ventionele noordwesten van Engeland was vaders wil wet. Robson kreeg de afgelopen jaren niet voor niets het predikaat 'in every inch a gentleman' opgespeld. „We waren thuis met vijf jongens, stuk voor stuk netjes opgevoed. Tafelmanieren, op tijd naar bed, maar toch een heel plezierige jeugd. Het was niet 'pass the sugaf, maar 'pass the sugar, please'. Ik kan boos worden als men sen zich brutaal gedragen." „Je moet wel meegaan met de tijd. Jorgin- ho, net achttien en dit seizoen voor het eerst bij PSV, had het er pas over dat hij zijn auto, een Mercedes, nog niet had. Ik was 25 jaar, aanvoerder van West Bromwich Al bion, international en woonde in een huis FOTO AP DUSAN VRANIC dicht bij het stadion omdat ik geen auto had. Je had twee kleedkamers, een voor de gevestigde orde, een voor de nieuwe jon gens. Pas als de manager de tijd rijp achtte, kleedde je je om bij de grote jongens. Hier zit lorginho gewoon naast Valkcx." Na Ipswich Town werd Robson bonds coach, 'the boss of England'. „De moeilijkste baan van Engeland." Hij leidde Engeland naar de WK's van Mexico en Italië, waar de ploeg in de halve finales werd uitgescha keld door Duitsland. „Die gemiste penalty's waren een grotere teleurstelling dan het doelpunt dat Maradona vier jaar eerder te gen ons maakte. Met z'n hand, de Hand van God. Toen was ik alleen maar kwaad." Na het WK in 1990 verbreedde Robson zijn horizon. Hij keerde Engeland de rug toe en begon bij PSV. Twee keer werd hij daar kampioen. Als de naam Romario valt, ver schijnt een glimlach rond de lippen. „Voet bal wordt gespeeld door verschillende per soonlijkheden. Net als in andere sporten zijn de meest getalenteerden vaak de meest controversiële personen. Neem Ilie Nasta- se, de Roemeense tennisser. Die verloor wedstrijden op zijn persoonlijkheid, niet op zijn gebrek aan talent. Als Romario het ka rakter had gehad van Alan Shearer - braaf, nooit opvliegend, regular', de perfecte prof - was hij dan zo goed geweest? Ik heb ge leerd om zo iemand niet te willen verande ren. Dat is tijdverspilling." Degradatie Via PSV belandde Robson in Portugal, bij achtereenvolgens Sporting Lissabon en FC Porto. Twee jaar geleden volgde hij Johan Cruijff op bij Barcelona. Na één seizoen in Catalonië werd Robson door de komst van Louis van Gaal 'gedegradeerd' tot scout. „Ze zagen in hem de man voor de lange termijn. En hij was vrij, dat gaf hij zelf dui delijk aan. Maar ik had een contract, had de beker, de Super Cup en de Europa Cup 2 gewonnen. Het was beschamend. Ik wilde niet opzij gaan, waardoor Barcelona met een probleem zat. Uiteindelijk heb ik me neergelegd bij mijn rol als scout. Maar toen Barcelona vorig jaar in Newcastle speelde voor de Champions League deed het wel even zeer. Ik had daar als coach van Bar celona moeten zitten. In die geweldige am biance op mijn geboortegrond." Het mes snijdt in Eindhoven aan twee kan ten. Bobby Robson slaat een brug tussen Dick Advocaat en Eric Gerets, de trainer die PSV de volgende eeuw in moet leiden. Zijn nieuwe baan brengt Robson weer dichter bij mogelijk een laatste kunstje in Enge land. Eindhoven als laatste station voor de terugkeer naar zijn geboortegrond. „Ik zou terugkeren naar Engeland. Vorig jaar kon ik al naar Arsenal, naar Newcastle, naar Everton, naar Celtic. Ik deed het niet omdat ik een contract had met Barcelona. Ik had al die jaren gewacht om bij die club te kunnen werken. Dus zei ik: 'Sorry, ik blijf in Barcelona. „Het afgelopen jaar hoorde ik niets uit En geland. Toen kwam PSV. Ze zochten ie mand voor een jaar. Voor PSV is het een overbruggingsperiode, voor mij eigenlijk ook. Ik ben op weg naar Engeland. Ik help PSV, ik help Eric Gerets, ik help mezelf. Robson voelt het einde niettemin naderen. De kans dat zijn laatste wens nog wordt in gewilligd, smelt langzaam weg. „Ik mis één prijs op mijn cv. Ik ben nog nooit kampioen geworden van Engeland." Nog steeds is hij trainer. De verslavende geur van gras, Robson kan niet zonder. „Al mijn broers zijn goed terecht gekomen. Ik ben de op een na jongste. De jongste, Keith, is nog steeds werkzaam als architect van olieplatforms. Ik ben nog trainer, de rest is met pensioen. En vertelt mij dat ik dat ook maar eens moet gaan doen. Zodat ik alle tijd heb om te golfen." „Misschien moet ik een leven zonder voet bal zien te vinden, maar ik zou mijn vader willen inhalen. Hij heeft 51 jaar gewerkt. Ik begin aan mijn 49ste seizoen in de voetbal lerij. Na dit jaar keer ik terug naar Enge land. Ik heb een huis in Ipswich. Als het er nog staat... Misschien is dat wel de plaats waar ik oud ga worden. Ik mis m'n kinde ren, m'n kleinkinderen. Ik heb drie zonen. De Robsons zijn een echte boy-family Oscar Moens, keeper met hartstocht ALKMAAR ANDRE HOOCEBOOM twerd hem een j: etjete veel allemaal, niaio tgezeur over zijn ta- 2 it, zijn contract, zijn ;fK'J ikomst, zijn uiterlijk, stijl. Een jaartje te- in de anonimiteit am Oscar Moens et eens zo slecht uit. AZ-keeperop wie al- ISJ lenkbare superlatie- {f izijn toegepast, am tot rust in de eer- T divisie. Een jaar ou- maar misschien wel meerjaren wijzer art de doelman voor de topclubs in de rij nden terug in de ere- isie. Hij heeft er weer f' in. GPD-VERSLAGGEVER Ooit vertrok Oscar Moens bij Go Ahead Eagles om dat hij 'geen zin had in een jaartje eerste divisie'. Vervolgens tekende de doelman bij AZ. Eerst voor vier, toen voor tien jaar. En speelde hij tóch een sei zoen in de eerste divisie. Het werd een 'sabbatsjaar', waarin Moens weer een beetje tot zichzelf kon ko men. Hij heeft daarom nogal dubbele gedachten - over de voorbije periode. „Aan de ene kant vond ik het wel prettig. Even uit het gedrang, weer met een paar vrienden op stap zonder elke keer aangespro ken te worden. Ik heb er bewust voor gekozen. Ik wilde geen interviews, heb alles afgezegd. Ik heb pri vé voor rust gezorgd en dat is me goed bevallen. De eerste anderhalfjaar bij AZ hebben me opgeslokt. De veranderingen gingen zo snel. Mensen om je heen benaderen je ook ineens anders. Iedereen is aardig tegen je en je vraagt je af waarom. Laten we zeggen dat ik in die tijd een hoop heb geleerd." „Aan de andere kant, sportief was het..., laat ik het zo zeggen: ik hoop het niet nog een keer mee te ma ken. Ik heb me afgevraagd, na wéér een wedstrijd waarin ik maar een paar ballen kreeg: waar doe ik het allemaal voor. Ik train me elke dag in het zweet en waarvoor? Ik had soms het stadion drie of vier keer rondgekeken of ik nog bekenden zag en dan kreeg ik weer eens een terugspeelbal. Ik voelde me soms zelfs eenzaam en hield nooit een lekker gevoel over aan die wedstrijden. Ik stapte soms zonder te douchen in mijn kleren. Het kampioenschap ver goedde veel, maar verder, pfff..." Puffen doet hij nog steeds, want de voorbereiding op de competitie, met veel trainen en spelen tegen amateurclubs, is voor een keeper niet bepaald inspi rerend. „Het is een zure appel waar je doorheen moet bijten. Ik zal blij zijn als het seizoen echt is be gonnen." Moens (25) heeft z'n ambities nooit onder stoelen of banken gestoken. Uiteindelijk wil hij een keer over stappen naar een grote club. Al krijgt een keeper van een topploeg over het algemeen ook weinig te doen. „Daar heb ik het met Edwin van der Sar wel eens over gehad. Hij heeft altijd te maken met een paar ballen per wedstrijd. En reken niet op waardering, want je hoort ze nu eenmaal te pakken. Waar het om gaat in zo'n situatie is, datje het spel constant blijft volgen. Dan blijf je geconcentreerd. In het be gin had ik dat nog niet zo in de gaten, maar na een nalf jaar in de eerste divisie krijg je daar meer kijk op." „Als keeper wil je je profileren. Daar doe je het alle maal voor. In een wedstrijd de punten voor de poor ten van de hel wegslepen. Met 1-0 voorstaan en met de rug tegen de muur. Dan groei je boven jezelf uit, dan voel je pas echt dat je leeft. Ik denk dat een spits hetzelfde gevoel heeft als-ie scoort. Dat gevoel is de essentie van het vak en dat heb ik vorig jaar niet één keer gehad." Opvallen, het is zijn handelsmerk. Bij weer zo'n ver plicht nummer in de eerste divisie trok Oscar Moens vorig seizoen maar eens een wit pak aan. „Ja, als het niet met duiken kan, dan moet het maar op een an dere manier. Lachen toch! De ene helft van de men sen vond het niks, de andere helft vond het prach tig." Hij was een van de eerste keepers die, toen nog bij Excelsior, met korte mouwen in het doel stond. „Staat wel tof, vind je niet? Dat is het natuurlijk niet alleen. Ik vind het lekker zitten, het geeft een gevoel van vrijheid. Vroeger zeiden ze ook altijd al tegen me: 'als jij in het doel staat, dan staat er ook ie mand'. Dat is toch niet verkeerd?" Moens zegt toch wel opgekeken te hebben van alle commotie rond de verlenging van zijn contract. Het was alsof de jonge doelman de deur naar een glans rijke toekomst in het slot gooide toen hij voor tien jaar tekende bij AZ. „Dat is achteraf misschien niet zo verstandig geweest, maar desondanks sta ik nog helemaal achter die beslissing. Omdat de omstan digheden destijds heel anders waren. Ik was jong, onervaren. En ik vond keepen veel te leuk om al meteen voor een topclub te kiezen. Want dan krijg je altijd die paar ballen per wedstrijd." „Als keeper moet je gewoon de kansen pakken die je krijgt. Je hebt een beperkt aantal jaren om zo veel geld te verdienen, dat je na je carrière onafhankelijk bent. De aanbieding van AZ was te goed om te laten lopen. En wat maakt het nou uit of je voor vier of voor tien jaar tekent. Een week nadat ik bij AZ had getekend, had de club me al weer verkocht (aan Glasgow Rangers, red.). Dus wat stelt een contract nou helemaal voor. Ze lachten zich rot. Een paar jaar geleden voor zes ton gekocht en dan voor tien miljoen de deur uit. Da's snel verdiend. Alleen ik wilde niet, ik was er niet aan toe. Bovendien trok Schotland me niet. Nee, als ik naar het buitenland ga dan wordt het Spanje of Italië. De sfeer, de zon, dat trekt me enorm. Maar goed, het was een tame lijk eigenwijze beslissing. Zo zit ik nu eenmaal in el kaar. Wat me alleen niet bevalt, is dat iedereen er dan weer een mening over heeft. Ook weer zo ty pisch Nederlands." „Niemand kent de werkelijke argumenten, niemand kent mijn persoonlijke motieven en toch maar zei ken of een mening hebben. Ook daarom wil ik ooit naar het buitenland. In Spanje bén je iemand als voetballer, word je met respect behandeld. Hier lo pen ze maar te zeuren, de pers is zeikerig. Ze heb ben altijd wat op je aan te merken. Nou, ik bepaal zelf wat ik doe. Ik stippel zelf mijn carrière uit. Het steekt hem dat keepers ondergewaardeerd wor den. Ze vormen vaak een sluitpost op de begroting, bij clubs in binnen- en buitenland. „Een keeper", klinkt het bevlogen, „een goede keeper pakt zomaar acht punten in een seizoen. Van welke veldspeler kan je dat nog meer zeggen? Een spits. En wat kost die in vergelijking met een doelman? Ik vind het echt belachelijk dat je zo wordt ondergewaardeerd. Hoeveel goede keepers zijn er nou in Nederland? Misschien een stuk of vier, vijf. Dan houdt het echt op." Hij heeft een tienjarig contract, maar Oscar Moens beseft heel goed dat hij die tijd niet zal volmaken in Alkmaar. De doelman is een exponent van de nieu we handel in voetballers na het Bosman-arrest. Op nieuw zijn ze slaven geworden, alleen dit keer uit vrije wil. Moens heeft er geen moeite mee. „Natuur lijk beschouwen clubs ons als een investeringsob ject. Ik heb daar geen problemen mee. Als een voet baller naar een andere club kan, zelfs al is het een gelijkwaardige, waar hij tien keer zoveel kan verdie nen, doet hij het ook. Zo gaan die dingen nu een maal. Alles draait om geld. Misschien is het niet goed voor de sport, maar het is wel een feit." Hoe lang speelt hij nog voor AZ? „Dat weet je nooit. Misschien keep ik wel als een drol dit seizoen. Dan kan ik weg voor een laag bedrag, hahaha. Maar daar ga ik niet van uit hoor." Oscar Moens in actie tegen Wooter in een wedstrijd tegen Ajax. FOTO HANS VAN WEEL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1998 | | pagina 23