ZATERDAGS BIJVOEGSEL r Doping, smoezen en de vuile waarheid idsch Dagblad ZATERDAG 25 JUL11998 'Ik ben Roussel niet. Ik ben toevallig een Zeeuw, dus ik spreek de waarheid'. Met deze woorden probeerde TVM-ploegleider Cees Priem in deze Tour de France een peloton Nederlandse journalisten te overtuigen van zijn onschuld. Uitvluchten zoals die van Priem, worden al sinds jaar en dag naar voren gebrach t, met wisselend succes. Zo beweerde John van den Akker dat hij geen EPO kon hebben gebruikt omdat hij dat niet mocht van zijn vrouw, terwijl Cees Priem ooit naar voren bracht dat vegetariërs geen doping gebruiken. En een klassieker onder de anekdotes: die over de Zeeuw Piet Rentmeester die na een dopingcontrole een briefje thuis kreeg met 'Gefeliciteerd, u bentin verwachting'. Hetsmoezengebied tussen waarheiden bedrog. doorSVEN REMIJNSEN edeelde smart is halve smart, moet Bruno Roussel hebben gedacht toen hij de opzienbarende bekentenis af legde waarmee hij niet alleen zijn eigen toekomst als ploegleider om zeep hielp, maar ook die van de gehele Festina-wielerploeg in de waagschaal stelde. In het nauw gedreven door de Franse on derzoeksrechter Patrick Keil zag Roussel geen an dere uitweg dan toegeven dat er binnen zijn mil joenenformatie een georganiseerd dopingnet- werk bestaat. De 41-jarige ploegleider nam de schuld echter niet alleen op zich. Roussel ver deelde de verantwoordelijkheid voor de structu rele verstrekking en toediening van verboden middelen zowel over de ploegleiding als over de directie, artsen, verzorgers én renners van Festi- na. Zodat hij toch nog voldeed aan een van de ongeschreven regels die binnen de wielerwereld in werking treden wanneer iemand in verband wordt gebracht met doping: séhuif de schuld af op een ander. Hen andere ongeschreven regel werd door de ploegleider evenwel met voeten getreden. Met zijn bekentenis doorbrak Roussel de zwijgplicht die binnen de gesloten wereld van de wielersport even consequent wordt toegepast als binnen de maffia. De opschudding rond Roussels bekente nis werd dan ook niet alleen veroorzaakt door de bevestiging van het feit dat wielrenners hun toe vlucht zoeken tot ongeoorloofde middelen in hun streven beter, sneller en sterker te worden; het is immers een publiek geheim dat sommige ren ners een meer dan gemiddelde interesse voor de medische wetenschap vertonen. Dat de verkla ring van de ploegleider desondanks insloeg als een bom. kwam doordat het stilzwijgen werd ver broken. Roussel hield zich riiet aan de codes van het cyclisme, en velde daarmee zijn eigen vonnis. Want wie de vuile waarheid spreekt, wordt de toegang tot de wielerwereld voor het leven ont zegd. De vuile waarheid wordt zelden gesproken in het peloton. Een van de weinige spijtoptanten is Ludo de Keulenaer, die zich in 1992 schuldig maakte aan fraude bij de dopingcontrole na af loop van de E3-Prijs in Harelbeke. ,,Ik heb gegokt en verloren", zei de Belgische renner uit de Bucklerploeg van jan Raas. ,,Een knecht heeft maar enkele wedstrijden waarin hij voor zijn ei gen kans kan rijden. Dit was er zo één. Uit angst te falen, heb ik iets genomen." De Keulenaêr werd op staande voet ontslagen. Mogelijkheden Wie zich liever vasthoudt aan zijn eigen waar heid, heeft een keur aan mogelijkheden om zich te verdedigen tegen- de beschuldiging van do- pinggebruik. Zo kan een renner naar voren bren gen dat hij zonder het te weten een product heeft gebruikt dat het verboden middel bevatte waarop hij positief is bevonden. In 1983 verdedigde Joop Zoetemelk, die in de Tour de France op het ge bruik van het spierversterkende middel nandro- lon werd betrapt, zich door aan te voeren dat hij met hormonen bewerkt kalfsvlees had gegeten. De in Rund urn den Henninger Turm op strychnine betrapte Adri van der Poel beweerde dat hij groente had gegeten die met het verdel gingsmiddel was bespoten. Wiebren Veenstra, die in 1993 in de Profronde van Maastricht posi- tief werd bevonden op het gebruik van efedrine, voerde keelpastilles als oorzaak aan, omdat hij TVM-ploegleider Cees Priem: 'Ik ben Roussel niet. Ik ben toevallig een Zeeuw, dus ik spreek de waarheid'. Zo probeerde hij de pers te overtuigen van zijn onschuld. foto anp ed oudenaardfn 'Ik mag geen EPO van mijn vrouw' i der Poel (links) en Joop Zoetemelk zochten de verklaring voor eding van de dopingwet in 'bewerkt' voedsel. Zoetemelk gooide 'kalfsvlees ('met hormonen'). Van der Poel op groente ('bespoten en verdelgingsmiddel'). foto archief anp 'Ik heb gegokt en verloren'. Ludo de Keulenaer onderscheidde zich door het gebruik van do ping ruiterlijk toe te geven. Het incident bete kende het einde van zijn carrière. Hij stopte met wielrennen en ging in de slagerij van zijn vader werken. foto archief pr per dag soms wel twee zakjes Fishermans Friend at. Een renner kan eveneens naar voren bren gen dat zijn lichaam het verboden middel produceert. Begin jaren negentig vocht Gertjan Theunisse een juridische strijd uit met de internationale wielrenunie om aan te tonen dat zijn eigen lichaam verantwoorde lijk was voor de overproductie van testos teron, het middel waarop hij driemaal posi tief was bevonden. In sommige gevallen ma ken de omstandigheden het een renner ech ter onmogelijk te beweren dat hij zelf de ver boden stof aanmaakt. Zo gaat over de Zeeuwse wielrenner Piet Rentmeester het verhaal dat hij bij de dopingcontrole na een wedstrijd in België drie maanden zwanger bleek te zijn. Later kwam aan het licht dat Rentmeester de urine van zijn vrouw had in geleverd. 'Sabotage' Eddy Merckx die in de Ronde van Italië van 1969 positief werd bevonden op het gebruik van het stimulerende middel reactivan, huil de tranen met tuiten voor het oog van de we reld. Het verdriet van België was groot, maar Merckx kwam als morele winnaar uit de strijd. Zijn verklaring dat iemand iets in zijn bidon had gedaan, werd overgenomen door Felice Gimondi, die Merckx' roze trui weiger de over te nemen. De Italiaan sprak over sa botage: „Wij worden voortdurend omringd door mensen, die niets met onze sport te ma ken hebben en die ons zelfs zouden beroven als ze een machinegeweer bij zich hadden." Wielrenners die worden beschuldigd van dopinggebruik voeren vaak aan dat ze zijn geflikt. Dat ze onderweg een drinkbus heb ben aangepakt die vol rotzooi heeft gezeten, of dat iemand na de dopingcontrole ge knoeid heeft met hun urine. Ter verdediging van dergelijke complottheorieën wordt soms echter een beroep gedaan op argumenten die aantoonbaar onjuist zijn. „Er zijn deze Tour al vier renners van PDM gecontroleerd, en al le vier negatief', zei PDM-ploegleider Jan Gisbers naar aanleiding van de 'positieve plas' van zijn renner Gertjan Theunisse in de Tour de France van 1988. Gisbers suggereer de dat in een etappewedstrijd alle controles hetzelfde resultaat opleveren, maar die vlie ger ging niet op, omdat de vergelijking sim pelweg niet deugde. Zelf maakte Theunisse eveneens gebruik van een twijfelachtig argument nadat hij in de Waalse Pijl van 1990 opnieuw werd be trapt op testosteron. De Panasonicrenner, die als derde aankwam op de Muur van Huy, be riep zich ter verdediging op zijn verstand: „Als ik geweten had dat er ook maar de min ste, geringste kans bestond dat ik positief zou zijn, was ik toch geen derde geworden! Dan was ik lekker in het peloton blijven zitten. Derde of vierde in de Waalse Pijl maakt echt geen bal verschil." Invloed Maar is iemand die doping heeft gebruikt wel bij zijn volle verstand? Dopingmiddelen staan er immers om bekend dat ze remmin gen wegnemen bij de gebruiker ervan, die zich daardoor minder goed kan beheersen. Gertlan Theunisse: „Als ik geweten had dat er ook maar de minste, of geringste kans bestond dat ik positief zou zijn, was ik toch geen derde geworden!foto archief anp Grote consternatie in het seizoen '69 toen Ed dy Merckx positief werd bevonden in de ronde van Italië. Zijn verdediging: 'Ze hebben iets in mijn bidon gedaan'. foto archief ap Tweevoudig wereldkampioen Briek Schotte is zich altijd bewust geweest van de invloed die doping uitoefent op de verstandelijke vermo gens van een renner. „Als ge van uw dokter iets hebt gekregen, is de tamheid weg. Ge wordt agressiever. In plaats van te blijven zit ten gaat ge demarreren of een keer mee sprinten. Het is net als met bier drinken, na twee pinten begint ge te klappen en na drie pinten zwijgt ge niet meer. Dan is de rem eraf." Onder invloed van doping kan Theu nisse dus best, in weerwil van wat zijn ver stand hem vertelde, zijn weggesprongen uit het peloton, op weg naar de derde plek die hem uiteindelijk zijn carrière heeft gekost. Dat ook de chauffeur van de renner de schuld kan krijgen van een positieve doping controle, bewees Gerben Karstens in 1969 na het winnen van de Ronde van Lombardije op het gebruik van stimulerende middelen werd betrapt. Karstens ontkende, maar een regio nale krant kopte: 'Kastelein bekent: Ik hielp Gerben Karstens'. Het was het verhaal van de als chauffeur in de wielersport werkzame kastelein Jan Leys uit Prinsenbeek die toegaf dat hij urine voor Karstens had afgestaan zo dat die bij de controle kon frauderen. Deson danks hing 'de Leidse notariszoon' want om wakker te blijven tijdens de lange autorit naar Italië bleek Leys stimulerende middelen te hebben genomen. John van den Akker gooide zijn vrouw in de strijd ter weerlegging van de beschuldi ging dat hij in zijn PDM-tijd EPO heeft ge bruikt. „Van EPO ben ik bang", zei Van den Akker. „Dat durf ik niet te nemen. Mag trou wens ook niet van mijn vrouw." En TVM- ploegleider Cees Priem beweerde dat vegeta riërs geen doping gebruiken nadat zijn ren ner Robert Millar in de Ronde van Spanje van 1993 op gebruik van testosteron werd be trapt. „Millar is een vegetariër", zei Priem. „Hij gebruikt al jaren niets anders dan na tuurlijk voedsel. Hij moet al helemaal niets van chemische spullen hebben. We hebben trouwens zulke troep niet in de ploeg." Cees Priem ligt nu opnieuw onder vuur omdat in de wagen van zijn ploeg EPO is ge vonden. Festina, TVM: de wielerwereld is in rep en roer. De leugendetector draait over uren, maar niemand weet wie de waarheid spreekt. De hoogst verantwoordelijken, van Jacques Chirac tot Erica Terpstra, kondigen maatregelen aan om het dopinggezwel voor goed weg te snijden uit de wielersport. Het zal tevergeefs zijn. Doping behoort immers bij het wielrennen zoals vals spelen bij het le ven hoort. De Belgische beroepsrenner Paul Wellens, die in 1985 na afloop van het natio naal kampioenschap in Halanzy weigerde deel te nemen aan de dopingcontrole ver klaarde: „De mens is niet heilig, de mens is er om te knoeien." Sven Remijnsen uit Hoek (Zeeuws-Vlaande- ren) studeert Nederlandse taal en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. In zijn afstudeerscriptie doet hij onderzoek naar de argumentatieve reacties van wielrenners op de beschuldiging dat ze doping hebben ge bruikt. Bronnen: Paul Keysers, Doping. Het circus van list bedrog (1993). Peter Ouwerkerk, Tourkoorts. Vijfentwintig jaar Tour de France (1996). De Limburger, Het Parool, Provinciale Zeeuwse Courant, de Volkskrant. Gerben Karstens werd - na de uitslag van de dopingcontrole - geschrapt als winnaar van de ronde van Lombardije '69. Karstens ontkende gebruik van stimulerende middelen. Een chauffeur bekende: 'Ik hielp Gerben Karstens'. Maar zijn plas was niet waterpas: hij had pep genomen om een lange autorit uit te zitten. foto archief soenar chamid

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1998 | | pagina 31