Propaganda voor een Wereldsucces door ingeving op een terras Cultuur&Kunst ZATERDAG 25 JULI 1998 Tübke's panorama: In Bad Frankenhausen, in de Duitse deelstaat Thüringen, is een van de grootste kunstwerken van deze tijd te bewonderen. Het is het panorama van de Oost-Duitse schilder Werner Tübke (69). Elf jaar heeft hij gewerkt aan dit meesterwerk, waarbij ons Panorama- Mesdag in het niet verzinkt. Na de Wende gingen er stemmen op om het werk te ontmantelen, omdat Tübke een lakei van het communistische regime zou zijn geweest. Dat ging niet door, omdat men tijdig inzag dat het panorama niet alleen uniek maar ook weergaloos mooi is. Deel van hetTübke-panorama: Revolutionaire Dictaturen hebben meer behoefte aan legitimatie dan een democratie. De de mocratie is, zeker in het westen, een systeem dat als vanzelfsprekend wordt geaccepteerd. Er is geen behoefte aan grote woorden, grote mannen of grote wapenfeiten. Omdat een dictatuur zijn burgers niet vertrouwt en serieus neemt, moet hij zijn mandaat elders zien te halen. Dat is vaak een hoog ge grepen ideaal (zoals bijvoorbeeld de ldassenloze maatschappij), een levens gevaarlijke mythe (het superras) of, om dichter bij huis te blijven, 'de geschiede nis'. Zo'n regime heeft zijn burgers meestal weinig te bieden en is dus aan gewezen op propaganda om hen van zijn voortreffelijkheid te overtuigen. De burger wordt bij wijze van spreken op elke straathoek geconfronteerd met een door het bewind minutieus voorge schreven voorstelling van het ideaal, de mythe en de geschiedenis. Dat levert zelden of nooit goede, laat staan grote kunst op. De kunstenaar weet waar hij zich aan te houden heeft. Hitier wilde schilderijen van frisse blon de meiden en robuuste boerenfamilies. Zijn collega Stalin had een zwak voor 'realistische' afbeeldingen van recor doogsten die nooit voorkwamen. En Mao schreef poëzie die in de jaren ze ventig nog wel eens lovend werd be sproken, maar nu als niet te pruimen geldt. Voor beeldende kunst schijnt hij zich niet geïnteresseerd te hebben. Alleen als een kunstenaar voldoende formaat en talent heeft en, absoluut on misbaar, bescherming in 'de hoogste kringen' geniet, heeft hij enige kans om zich aan het dictaat te onttrekken. Dat is de Oost-Duitse schilder Werner Tübke ruim 20 jaar geleden gelukt. Boerenslag In het begin van de jaren zeventig be sloot de regering van de toenmalige DDR, dat een Grote Historische Gebeur tenis (GHB) op verantwoorde wijze ver eeuwigd diende te worden. Die GHB was de 'boerenslag' uit mei 1525. In 1524 waren de Duitse boeren on der aanvoering van de priester Thomas Müntzer in opstand gekomen tegen het grootgrondbezit. Dat werd na enige suc cessen in het begin een debacle. Op 15 mei 1525 vond in de heuvels bij Bad Frankenhausen de beslissende slag plaats. Het boerenleger werd door de adellijke legers volledig in de pan ge hakt. Meer dan 6000 boeren vonden de dood op wat sindsdien de Slagberg heet. Ondanks de verpletterende nederlaag van de opstandelingen, geldt de boeren oorlog in de marxistische ge schiedschrijving als een belangrijk keer punt. Dit was een rebellie van de onder drukten tegen hun onderdrukkers, van een 'onderliggende' tegen de heersende klasse. En dat maakte het bij het terug blikken nog mooier: het was ook een voorbode van de toekomst. De Slagberg werd een van de kraamkamers van de communistische revolutie. Een panorama was de geëigende vorm voor het mopument, zo werd be sloten. Het werk zelf zou 'illustratief en didactisch' moeten worden. Dat wil zeg gen: propaganda. Tübke leek de aange wezen man. Hij was een trouw partijlid en had zich nooit schuldig gemaakt aan artistieke nieuwlichterij. Zijn werk was in ,de goede zin traditioneel en werd ge kenmerkt door een fenomenaal vak manschap. Tübke leek met de opdracht in zijn sas, maar maakte duidelijk dat hij één ding niet wilde: propaganda. Na lang touwtrekken kreeg hij in 1976 zijn zin. Hij mocht het panorama naar zijn eigen artistieke inzichten schilderen. De enige voorwaarde van de opdrachtgever was, dat er wel een veldslag op voor moest komen, vertelde hij later. Opdrachtgever Drie jaar lang bestudeerde hij vervol gens de achtergronden van de opstand, verdiepte zich in authentieke ma nuscripten, pamfletten en illustraties, en maakte zich de technieken, vormentaal, thema's en motieven van de (schilder- )kunst uit die tijd eigen. In april '79 be gon hij aan de versie, die in omvang een tiende was van wat het panorama zou Deel van het Tübke-panorama: Winternacht 1524. de, ook aan wat er in het westen aan ar tistieke doctrines hoog wordt gehouden. Tübke's panorama is een in zich zelf be sloten universum, een theater waar het eeuwig menselijk drama wordt opge voerd. Het is ondoenlijk om het werk in al zijn complexiteit te beschrijven. Het is alsof Jeroen Bosch, de Breughels en Matthias Grünewald vanuit het grote atelier in de schildershemel Tübke's penseel hebben gestuurd. Maar daar zou Tübke mee te kort worden gedaan. Het panorama kan alleen door iemand zijn geschilderd die de beeldentaal van die periode kent, in de ideeën- en ge voelswereld van zijn figuren heeft weten door te dringen zonder te vergeten dat hij in de 20ste eeuw leeft. Er wordt 'geci teerd' uit het werk van oude meesters, er worden bijbelse en historische the ma's en motieven opgevoerd, het wordt bevolkt door grote historische figuren als Erasmus, Luther, Dürer en Cranach en duizenden naamloze figuranten. Het is een pandemonium, geregisseerd door iemand die een door de tijd geschapen afstand en overzicht heeft weten te be waren. Tübke zelf doet wat hij moet doen. Hij zwijgt als hem wordt gevraagd wat het in godsnaam allemaal betekent. Toen de 'opdrachtgever' twee jaar na de voltooiing op de fles ging, gingen er in het westen van het herenigde Duits land stemmen op om het panorama te ontmantelen. Het was per slot van reke ning gemaakt in opdracht van een dic tatuur, door een meeloper van die dicta tuur. Dat kon geen echte kunst zijn. Dat is een redenering die, zeker omdat dat ze politiek correct is, meestal wel op gaat. Maar in dit geval waren er vermoe delijk andere motieven in het spel. Tüb ke had een meesterwerk gemaakt, waar toe zijn kunstbroeders in het westen waarschijnlijk niet in staat zijn. Dat mocht kennelijk niet. Gelukkig werd er dit keer niet naar hen geluisterd. Panorama Bad Frankenhausen. Elke dag, behalve maandag, geopend. Entree en rondleiding 10 D-mark. het panorama zou worden onderge bracht. Het was rond, foeilelijk en zo gi gantisch, dat het in de volksmond de 'olifantenplee' wordt genoemd. Op 16 augustus 1983 kon Tübke met een team van 15 assistenten beginnen aan het pa norama dat 14 meter hoog en 123 lang/rond (bijna 1800 vierkante meter) zou worden. Het linnen was afkomstig uit de Sov jet-Unie en tegen het vergaan bewerkt met een speciaal preparaat waarvan ook Tübke het geheim niet mocht weten. Om het te kunnen beschilderen had men voor een revolutionaire methode gekozen. De afbeeldingen van de 1:10- versie werden op het doek geprojec teerd waarna Tübke en zijn medewer kers de contouren van de naar schatting 3000 figuren tekenden. Daarna werd de verf aan de hand van kleurenfoto's over eenkomstig het kleurenschema van de 1:10-versie aangebracht. De werkzaamheden zelf kunnen mis schien nog het best in de termen van een militaire operatie beschreven wor den. Het doek moest stap voor stap ver overd worden, er werden nederlagen geleden (als de compositie of de kleuren niet klopten) en er 'sneuvelden' mede werkers. Van de 15 assistenten met wie Tübke in 1983 was begonnen, bleven er tenslotte nog maar een paar over. Dat lag meestal niet aan de vaak barre om standigheden waaronder gewerkt moest worden. De olifantenplee had geen air co. De temperatuur liep vanwege de schijnwerpers vaak op tot over de 40 graden. Het was vaak tot stikkens toe benauwd. Dat wilden en konden de ont slagen assisenten nog wel aan. Maar het perfectionisme en de gedrevenheid van Tübke werd hen op den duur te veel. Universum Deel van het Tübke-panorama: Het dansende volk onder de galgen. foto gpd worden (de l:10-versie). Ruim twee jaar later had Tübke deze versie af en kreeg hij de definitieve goedkeuring van de 'opdrachtgever' zoals hij de 'eerste Duit se arbeiders- en boerënstaat' steevast noemt. Intussen was men op de Slagberg flink gevorderd met het museum waarin Als de 'opdrachtgever' het werk in okto ber 1987 voor het eerst in zijn adembe nemende omvang in ogenschouw neemt, moet hij ondanks de voorkennis verbluft zijn. Wat hij ziet onttrekt zich aan elke mogelijke interpretatie van het officiële culturele dogma, het socialisti sche realisme en, dit voor de goede or- Allan Folsom: "Ineens was ik zelf onderwerp van gesprek op de te levisie. Mijn wereld stond op z'n kop" foto gpd phil nijhuis De bekentenis van thrillerschrijver Allan Folsom Een kopje koffie op een terras tegenover de Notre Dame bete kende de ommekeer in Allan Folsoms carrière. De script schrijver was met zijn vrouw naar de Franse hoofdstad ge reisd om trieste privé-omstan- digheden van zich af te kunnen zetten. Zijn ouders waren kort daarvoor vlak na elkaar overle den. „Daar was een vermoei ende periode van droefenis en spanningen aan voorafge gaan", herinnert de nu 56-jari- ge auteur zich. „Mijn vader en moeder zijn lange tijd erg ziek geweest. Toen ze waren gestorven, wil den mijn vrouw en ik er tus senuit. Naar Europa. Op een dag zaten we te lunchen in Pa rijs. Ek keek naar de duizenden mensen die passeerden. Plotse ling doemde er een vraag in me op: wat zou je doen als je in een vreemde stad iemand te gen zou komen, die heel lang geleden een belangrijke rol in je leven heeft gespeeld? Die ge dachte nam ik mee naar huis, begon er wat mee te spelen, er allerlei zaken omheen te ver zinnen, personages te creëren en heel langzaam kreeg alles vorm. Na tweeënhalf jaar schrijven had ik De dag na morgen aF'. In Folsoms thrillerdebuut komt de Amerikaanse chirurg Na dertig jaar een onopvallend bestaan als scenarioschrijver te hebben geleid, werd Allan Folsom in één klap miljonair met de bestseller De dag na morgen. Uitgevers jubelden over 'dé thriller van de jaren negentig'. Nu, vier jaar later, is Dag van bekentenis verschenen, door dezelfde fantasievolle uitgevers gekwalificeerd als 'dé thriller van de 21ste eeuw*. De Amerikaanse auteur blijft onverschillig onder deze overdreven loftuitingen. „Ik wilde slechts bewijzen dat mijn debuut geen toevalstreffer was". Paul Osbom in een Parijse brasserie oog in oog te staan met de man die achtentwintig jaar eerder zijn vader in Boston heeft vermoord. Tijdens de jacht op deze man belandt de medicus van de weeromstuit in een nazi-complot om vijfhon derd pagina's later na een hele reeks huiveringwekkende ge beurtenissen in Londen, Berlijn en Los Angeles getuige te zijn van een ijzingwekkende finale in de Zwitserse Alpen, waar een bijzondere rol is weggelegd voor het ingevroren hoofd van Adolf Hitier. „Nadat ik het manuscript had .voltooid, stuurde ik het naar tal van literaire agenten", vertelt Folsom. „Ik had reacties verwacht in de trant van 'be dankt, 't ziet er goed uit, maar toch maar niet'. Ik was daarom verbijsterd toen ik hoorde dat het binnen een mum van tijd verkocht was voor een ver schrikkelijke hoeveelheid geld. Een paar dagen later waren ook al de filmrechten de deur uit. Ineens was ik zelf onderwerp van gesprek op de televisie. Mijn wereld stond op z'n kop". Tot dan toe had Folsom een weinig spectaculair leven ge leid als een verre van succes volle schrijver van filmscripts in Los Angeles. Hij maakte een zijsprongetje door gedurende enkele jaren een discotheek te runnen in zijn geboorteplaats Boston en er zijn huidige vrouw te ontmoeten, om ver volgens zijn stiel weer op te pakken aan de Amerikaanse westkust. „Ik ontwikkelde formules voor tv-shows en schreef sce nario's voor films. Het ene jaar leverde dat best wat op, het an dere jaar betaalde het minder. Wat de meeste mensen niet weten is, dat maar enkele van de vele films waaraan jij werkt, ook daadwerkelijk gemaakt worden. Dat wordt op den duur erg frustrerend. Je voelt je een architect die doorlopend ontwerpt maar niets gebouwd ziet worden. Daar komt nog dat bureaucratische doolhof bij, waar je doorheen moet om je scripts te kunnen slijten. Al die chefjes en niet-chefjes die je werk moeten beoordelen, al leen maar om hun eigen baan tje te rechtvaardigen". „Ik werd ouder en zag al die jonge 'kids' succes hebben in 'the industry'. Op een gegeven moment maakte ik bij mezelf de balans op: ik had een ruime ervaring in schrijven, dus waar om waagde ik mijn geluk niet met een boek? Dank zij mijn Parijse ingeving werd De dag na morgen een wereldsucces". Folsom ving van de Ameri kaanse uitgever vier miljoen gulden voor zijn boek. De film rechten gingen voor drie mil joen gulden de deur uit. Het boek verkocht wereldwijd en is in twintig talen vertaald. „Je denkt waarschijnlijk dat ik ver schrikkelijk veel geld heb ver diend. Maar de overheid pikt al de helft in en daarna komen je agent en alle anderen die zich beroepshalve met je bezighou den, zich melden. Maar", grijnst de auteur, „ik heb veel geluk gehad. Het is tenslotte een leuk. gezicht om al die ver talingen in je werkkamer te zien staan. Vooral die Koreaan se, die bestaat uit drie delen en die verkopen ze in een doos". Nu ligt Dag van bekentenis in de schappen, een op zijn minst gelijkwaardige opvolger van Folsoms debuut. De met een grenzeloze fantasie begiftigde schrijver vertelt over een duis tere intrige in Vaticaanstad. Er vallen ongelooflijk veel doden in zijn boek. Her en der worden mensen de keel doorgesneden dan wel met een ijspriem lek- geprikt. Degenen die Allan Fol som kennen, een bijna fluiste rend pratende man die het be grip innemendheid moet heb ben uitgevonden, zullen moei te hebben te accepteren dat er zoveel geweld aan zijn brein ontspruit. „Ach, het is maar een verhaal", zegt de schrijver schouderophalend. „Het succes van mijn debuut maakte het wel moeilijk voor mij om een goed onderwerp voor mijn tweede te kiezen. Ik wilde koste wat kost bewijzen dat mijn eerste boek geen toe valstreffer was. In mijn verbeel ding keek de hele wereld over mijn schouders mee, terwijl ik aan het schrijven was. Het duurde een tijdje voordat ik daar overheen was. Doorgaan is het moeilijkste van schrij ven". Folsom kan zich voorstellen dat uitgevers Dag van bekente nis wat sneller hadden willen drukken. „Nu moeten zij weer moeite doen om het publiek te laten weten wie Allan Folsom ook al weer was. Maar ik wil geen fabrikant van een de-bandproduct zijn. Da 3c ik ook voortdurend aan 6 terair agent, de uitgeversd zo goed mogelijk een houdend verhad vertel" dan kost het wat me Daar komt nog bij dat c research moest doen vó '2 van bekentenis. Want hi moest wel geloofwaardi5 komen. Ik zou het verse lijk vinden als de lezers 1 haal niet meer zouden p Wanneer zijn derde verschijnt, kan Folsoi zeggen. Hij grinnikt: schien wel in 2002". Hij c rigens al volop research! doen. Daarvoor is hij i Spanje gereisd, waan Frankrijk en Duitslanc bezocht. In Nederland h contact gezocht met eei 'nt genwoordiger van Euro] j hij later eventueel kan kelen voor adviezen. een idee over een ondi maar ben nu aan het uit of het niet te vergezoch of ingewikkeld is". Na |rc komt er ook nu een complot in voor. grijnst: „De hele wereld - samenzwering". Allan Folsom - Dag van tenis, uitgeverij de boekt pag., f34,90.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1998 | | pagina 20