ZATERDAGS BIJVOEGSEL Doorlopende dialoog van zeventig-jarige Leidsch Dagblad ZATERDAG 20 JUN11998 In de jaren vijftig zette hij de Nederlandse literaire wereld op zijn kop. In de decennia daarna nam de niets en niemand ontziende entertainer het over van de literator. Simon Vinkenoog werd ah geniale woordenspuwer een fenomeen. Nu, vlak voor zijn zeventigste verjaardag op 18 juli, komt de schrijver terug. Er is een nieuwe bundel Vreugdevuur, met gedichten en tekeningen. Z'n drie korte romans van veertig jaar geleden zijn in één band heruitgegeven. Bovendien presenteerde uitgeverij Bres deze week een flinke selectie uitzijn inmiddels dertigjarige rubriek 'Wereld in Beweging'. En of het nog niet genoeg is, profileert Vinkenoog zich ook ah beeldend kunstenaar. In het Haarlemse Provinciehuis is gisteren een expositie met grafisch werk geopend. Simon Vinkenoog zorgt altijd voor beweging xperimenteel dichter, profeet van geestver ruimende middelen, ldend kunstenaar, kroniek schrijver van alternatief Neder land, voordrachtskunstenaar, fla puit, aansteller; Simon Vinken- het allemaal. In de hem zo kenmerkende sneltreinvaart doemt hij door de jaren heen in ontelbare gedaanten op. Bijna leventig is hij nu, en met net zo veel onstuimigheid op jacht naar nieuwe kennis als de jongeling die literair Nederland in de jaren vijftig op zijn grondvesten deed schudden. Onvermoeibaar op weg naar nieuwe ontdekkingen. Nieuwsgierigheid is zijn drijf- «r. Letterlijk grenzeloze nieuwsgierigheid. Mochten er al grenzen zijn, dan wil hij er over- zonder misbaar. Of Dm letterkunde, beel dende kunst, bewustzijn of ande re culturen. Hij zoekt het altijd verderop, want wie weet wat er voorbij die grens te vinden is: [kennis misschien wel, ervaring keker, een medemens die iets kinnigs te vertellen heeft, een denkbeeld dat hem aanspreekt. Vinkenoog schrijft veel en 'praat nog veel meer, maar dat is voor hem hetzelfde. Het gaat om het contact met mensen. „Alles wat je schrijft is een deel van je, het is je bloed, je stofwisseling. Schrijven is een dialoog met je zelf en met anderen. Ik heb een Proeve van Communicatie ge schreven. Daarin staat een uit spraak van Kennedy, die zei: Let's communicate or die. Zonder communiceren sterft een mens." Zijn woordenstroom is niet te stuiten: „Ik heb altijd al een bij zondere belangstelling gehad voor wat er in de wereld gebeurt. Het gaat om meer dan je eigen ik. Je bent jezelf in relatie tot an deren, elk gesprek kan een ander gesprek zijn, dat hangt niet al- jou af, maar ook van die ander. Elk gesprek kan iets nieuws opleveren. Daar ben ik nieuwsgierig naar. Het uitgangs punt is dat je van elkaar kunt le- Er zijn wel eens mensen die zeggen, dat ze wel eens willen komen praten. Dan zeg ik: goed, waarover? Ja, zomaar wat. Daar ik niet op te wachten. Ik hou ivan gesprekken die ergens over gaan. Zo'n gesprek, daar ben ik altijd voor te vinden. Menselijk contact is uitwisseling, dienst en wederdienst, je kunt elkaar ver der op weg helpen. Ik was al aan het netwerken voordat het woord bestond." Vol verwachting Spraakmakend in de jaren vijftig, zestig en zeventig, en nog altijd nadrukkelijk aanwezig in de ja ren tachtig en negentig. Vinken oog: „Ik ben altijd doorgegaan. Al was het maar om de kost te ver dienen." Stilstaan bij vroegere successen is hem vreemd, [nostalgisch terugblikken doet hij geen enkele reden om nostalgisch te zijn als je je in het gelukkig voelt. Het zijn altijd mensen die vastgelopen zijn of helemaal bereikt hebben ze wilden, die terugkijken een tijd waarvan ze denken beter was." niet Vinkenoog, die nog steeds vol verwachting is: „Kom maar op, nieuwe oogst van ge nieën, denk ik dan. Ik vind het leuk als mensen dromen hebben, doelen stellen. Maar niet van die dingen van 'ik wil snel rijk of be roemd zijn'. De echte grote ster ren, die hebben er twintig, dertig jaar hard voor moeten werken." Zijn betrokkenheid is hij nooit kwijtgeraakt. Maar hij denkt meer in details dan in grote lij nen. „Je moet proberen zelf zo min mogelijk misstappen te be gaan, anderen geen pijn te doen. Dat werkt door. Kijk eens wat een beetje zon al niet doet. Hoe noordelijker je komt in Europa, hoe somberder de mensen wor den." Somberheid is hem niet vreemd, maar liever blikt hij op timistisch vooruit. „Ik verzet mij tegen die ondergangsvisioenen. Houdt het hoofd koel en het hart warm." Hij verzet zich ook vol geestdrift tegen geestelijke ver vuiling. „Mensen hebben geen gevoel meer. Onverschilligheid is de ziekte van deze tijd. Maar ik Simon Vinkenoog: „Ik ben bijna zeventig en merk dat ik nog steeds ontdekkingen doe. UNITED PHOTOS DE BOER BABETTE STAPEL hoop altijd dat het gezond ver stand zegeviert." Politiek Van de politiek moeten we het dan niet hebben. Vinkenoog weet waarom: „De problemen zijn te groot voor de partijpoli tiek, er zouden managers boven moeten staan die het algemeen belang in de gaten houden. Toch stond Vinkenoog bij de gemeenteraadsverkiezingen als lijstduwer op de lijst van De Groenen. „Ik heb op dezelfde man gestemd waarop ik al stem de toen hij kabouter was, Roel van Duyn." Niet geloven in poli tiek en toch kandidaat staan. Vinkenoog' heeft geen moeite met de tegenstrijdigheid: „De maatschappij zit vol paradoxen. Van Duyn zei dertig jaar geleden al: Het enige dat we kunnen doen is speldenprikken uitdelen. Zoals mijn vrienden van Ruig- oord, die moeten wijken voor in dustrialisatie, een nieuwe haven. Het lijkt wel een soort monster van Frankenstein, dat steeds meer ruimte nodig heeft. De eco nomie wordt hoger gesteld dan de ecologie." Question all authority, zei de filosoof Timothy Leary. In Vin- kenoogs versie: „Volg niet te snel een goeroe, denk voor jezelf, raak niet verstrikt in een sekte, et zijn geen regels behalve het gezonde verstand gebruiken, en de tien geboden." Dat Vinkenoog zich steeds en thousiaster ging bezighouden met alternatieve denkwijzen en er lustig op los experimenteerde met geestverruimende middelen, vertroebelde in de jaren zestig voor velen (niet in het minst zijn vroegere kunstbroeders) het uit zicht op hem en droeg er toe bij dat zijn literaire werk nauwelijks nog serieus werd bekeken, en zelfs enigszins in de vergetelheid raakte. Maar ondertussen kon nie mand om de rol van Vinkenoog in de literatuur en de beweging der Vijftigers heen. Dus heette het dat zijn waarde lag in het or ganiseren, het lanceren van een generatie schrijvers. Zijn eigen werk, werd daar in een adem aan toegevoegd, deed er niet zo toe. Parijs De revolutie in het land der lette ren werd geregisseerd vanuit Pa rijs. Vinkenoog was daar in 1948 naartoe getrokken, weg uit Ne derland. „Hier gebeurde niets, cultureel dan. Men was druk be zig met de wederopbouw, het werd een restauratie van voor oorlogse waarden. Benauwend." Parijs lonkte. De lichtstad, de stad met het artistiek verleden. Vinkenoog was niet de enige. Pa rijs was internationaal. De vreemdelingen zochten elkaar op, maar met de Fransen hadden ze weinig contact. „Die hebben een enorme eigendunk, dat heb je in veel landen. In Turkije zie je landkaarten waarop het land als het midden van de wereld is aan gegeven." Parijs, het was een verade ming. „Voor elk mens die zich wil ontwikkelen is het nodig bui ten de grens te kijken, meerdere culturen te ervaren. Ik kwam in die periode door mijn baan bij Unesco ook in New Delhi en Montreal, om grote conferenties voor te bereiden. Ik heb daar het straatleven opgezocht. Door die ervaringen ga je universeler den ken. Je wordt een planeetbewo- Vinkenoog kwam in aanraking met het existentialisme. „Jonge ren die zich in het zwart kleden en deden wat men de jeugd nu ook verwijt, een beetje lusteloos rondhangen." De artistieke adem van Parijs wekte hem tot leven. Hij begon het blad Blurb, wilde daarin aftekenen met de geza pigheid en genoegzaamheid van de literatuur. Hij debuteerde met de dichtbundel Wondkoorts (1950) en uitgeverij Stols vroeg hem een bloemlezing samen te stellen met werk van nieuwe, ex perimentele dichters. Het resul taat, Atonaal, met gedichten van onder anderen Claus, Campert en Lucebert, bracht een schok te weeg. De gevestige orde reageer de furieus. Maar de Vijftigers, met Vinkenoog niet als de min ste, hadden hun plaats veroverd. Na acht jaar ging hij terug naar Nederland. „Om mijn moeder taal weer te horen. Ik heb wel eens iets in het Engels geschre ven, in het Frans, maar het Ne derlands is een hele mooie taal. Bij alles wat gezuiverd wordt, li chaam en geest, wil ik ook de taal zuiver houden." Journalist Hij werd journalist bij de Haagse Post. „Dat nieuwsgierige, speu rend naar hi dat heb ik altijd gehad. In die tijd was jour nalistiek leuk om te doen. Ik schreef over Appel, Claus, Mu- lisch. Het was makkelijk dat ik voor interviews eerst mijn vrien den kon afgrazen. Ik ging op pad met fotograaf Eddy Posthuma de Boer. Bij Nescio maakte hij een foto, die is klassiek, die staat nu in alle boeken. Willem Elsschot in Antwerpen. Een interview met een Russische regisseur, daar stond als kop boven 'Over een jaar kijkt er niemand meer televi sie'. Nou, dat is een voorspelling die niet is uitgekomen." Tussen de interviews door pu- bliceerde hij. Gedichten vooral. Zijn eerste roman had hij nog in Parijs geschreven en verscheen in 1954. Zolang te water, riep re acties op waarbij vergeleken het wolvengehuil bij het verschijnen van Atonaal niet meer dan lam- metjesgeblaat was. 'Walgelijk', 'ziekelijk', luidden de kwalifica ties. 'Een weerzinwekkend boek', schreef de recensent van deze krant. De reacties op Wij Helden (1957) waren niet veel lovender. Maar anderen herkenden in hem een scherpe waarnemer die de naoorlogse generatie feilloos portretteerde. In 1962 verscheen Het soort bespiegelingen, waaraan ik mij hier en elders, in woord en geschrift, in gebaar en beweging, sinds een aantal jaar overgeef, komt soms bij mijn lezers of toe hoordersals warhoofdig, onsamenhan gend over: het zij zo. -1985 Liever de muze dan een goeroe: liever een gedeelde ervaring dan een opgelegde, lie verdemens met zijn dwalingen en vergis singen dan de samenzwering van staat en gezag tegen de menselijkheid. -1988 Het belangrijkste gegeven lijkt mij toch dat het doen en laten van zogeheten op hun tijd vooruit zijnde ontdekkers en kunstenaars tot de tijd behoort, en dat eerlijk gezegd de rest van de mensheid op de tijd ten achter is. -1988 Wat is voetbal toch een westers spel. Twee partijen tegenover elkaar, de een kan winnen, de ander verliezen. Wanneer wordt het spel eens uitgevonden waarin de twee partijen met elkaar spelen om een gemeenschappelijk doel te bereiken - 1969 Ik verwacht van niemand, dat men mij navolgt; ik freak out waar en wanneer ik maar kan. Ik noem het 'poezie', 'dansen', 'entertainment'-1972 'Ik', zeg ik, en meen te weten wie dat zegt. Is niet het zoeken naar het Ik een van de belangrijkste drijfveren, die ons allen ver bindt, of wij het weten of niet?-1980 Voor wie mij leest, ben ik zo doorzichtig als glas. Ik verlang niets liever. -1972 Geef je vooral niet over aan de vruchtelo ze vraag, of de mensheid nog te redden is; je mag blij zijn als je je eigen leven redt - en zodra dat het geval is, kun je zien wie je nog meer wilt oppikken. -1976 Ik hoop, bidt en smeek dat wij in Neder land niet een dergelijk hard-drug-pro- bleem zullen leren kennen -1971 Negatief denken en handelen brengen je in een neerwaartse spiraal, ontnemen je elk inzicht of uitzicht en maken je tot slachtoffer van de omstandigheden - 1995 Hoogseizoen. De Bezige Bij brengt nu deze drie romans als omnibus opnieuw uit. Vinken oog laconiek: „Het is leuk om te kijken of het weer een nieuw le zerspubliek vindt, na jaren uit druk te zijn geweest. Het heeft toentertijd nogal voor ophef ge zorgd." Marihuana De speurtocht naar nieuws werd in de jaren zestig een klopjacht op het nieuwe. Vinkenoog maak te er geen geheim van dat hij marihuana rookte en LSD slikte. Het werd hem niet in dank afge nomen. Niet door justitie, die hem vervolgde voor het gebruik en in bezit hebben van marihua na (hij zat daarvoor in 1964 korte tijd in de cel) en niet door zijn gematigder vrienden. Sommigen spraken van een verspild talent, of laakten zijn bijna obsessieve zoektocht naar het hogere en verweten hem gebrek aan reali teitszin. Hij was inmiddels weg bij de Haagse Post. „Na het derde boek heb ik mijn baan opgezegd. Ik wou mijn eigen werk doen, niet meer in dienst van een ander." Vinkenoog kwam in contact met Bres, een in 1965 opgericht twee maandelijks tijdschrift, gericht op belangstelling voor spiritualti- teit, bewustzijn en vernieuwing in het denken en de samenle ving. Met dit gedachtegoed voel de hij verwantschap Het werk voor Bres begon op uitnodiging van de oprichter, J.P. Klautz. „Voor het twaalfde num mer had hij mij gevraagd te schrijven over mijn I-SD-ervarin- gen. Over LSD werd erg denigre rend gedaan. Klautz wilde het verhaal van iemand die het zelf gebruikt had. Iemand die zijn er varingen met psychedelische middelen uit de eerste hand kon opschrijven. Daarna schreef ik een artikel over futurologie, ook al zo'n bijna veHwenen weten schap. Ik meen dat hij mij toen gevraagd heeft een vaste bijdrage te leveren. Dat is de rubriek 'We reld in Beweging' geworden." In de eerste aflevering, die in 1968 verscheen, schetst Vinkenoog de doelstellingen: Liever waarachtig gestamel dan de gladde leugen. Liever de eenzame ontzetting dan de massale onverschillig heid. En bovenal: Een doorlo pende dialoog. Vinkenoog nu: „Dat is het ge worden. De kroniek is in zekere zin een dialoog, het hele blad Bres is een dialoog met de lezers. Het vraagt interesse in gebieden die veronachtzaamd worden door de dag- en weekbladen. Vinkenoog vormt samen met Dries Langeveld de redactie van Bres. „Ik heb een heel goede vriendschap met de hoofdredac teur, een collegiale verhouding. Hij heeft ook een mooi voor woord geschreven voor de bun del die nu verschijnt." Zijn tweemaandelijkse bijdra gen tikt Vinkenoog op de schrijf machine. „Nooit op een compu ter. We hebben het bij Bres wel allemaal staan, we kunnen sur fen op het net. We houden het niet verre van ons. Laat de we tenschap zich maar verder ont wikkelen, ik ben daar heel nieuwsgierig naar. Er zijn zoveel belangrijke dingen niet doorge drongen tot de mensen. Internet is natuurlijk een geweldige bab belbox, maar je komt er soms dingen op tegen die je nergens anders te weten kunt komen." Marathon Vinkenoog bleef al die jaren on verminderd gedichten en proza publiceren. Geen literatuur om de literatuur, maar teksten die hem en zijn lezers of luisteraars op moesten zwepen tot een ho ger bewustzijn. Zie in dat licht ook de historische marathon in 1982 in Paradiso waarbij hij 24 uur lang onafgebroken teksten op het publiek losliet. Hij bleef door dit soort strapatsen welis waar in de publiciteit, maar zijn literaire rol leek uitgespeeld. De dichter was 'performer' gewor den - de 'serieuze' literaire we reld keek vreemd tegen hem aan. Maar dat interesseert hem niet. Hij is een man die zweert bij de dialoog, maar dat weerhoudt hem er niet van altijd z'n eigen weg te gaan. Dat geldt ook voor de beel dend kunstenaar Vinkenoog. Hij tekende altijd al. „Maar tussen vrienden als Corneille en Appel, wat stelde dat voor? Rond mijn zestigste ben ik iets serieuzer gaan tekenen. Ik heb mij altijd geïnteresseerd voor beeldende kunst. Ik was al vroeg vaak in het Stedelijk. Ik zocht naar grens overschrijdende kunstenaars. Van die mensen ging ik de levens lezen. Ik wilde weten waarom ze schilderden. Kunst is een van de pijlers van een cultuur. Zonder kunst geen mens." Een verrassende ontdekking deed hij enkele jaren geleden. Hij kwam in aanraking met de vreugde van een tuin. Zijn exatö- sche verslag van de eerste dagen op zijn volkstuin is opgenomen in Herem'ntijd, de selectie uit dertig jaar kronieken voor Bres. Vinkenoog, opgetogen: „Je schrijft als dichter over de na tuur, de seizoenen, de vogels en de bloemen, en dan opeens zit je er middenin. Voor het eerst dat ik daarmee hezig was. Ik ben bij na 70 en merk dat ik nog steeds ontdekkingen doe, ik ben niet uitgeleerd. Stel je voor dat de we reld ineenschrompelt tot alles wat bekend is." Herem'ntijd. Kroniekschrijving van dertig jaar Wereld in beweging. Uit geverij Bres. Prijs 45 gulden. Vreugdevuur, gedichten en teke ningen. Uitgeverij Passage, Gronin gen. Prijs 45 gulden. Zolang te Water/Wij Helden- /Hoogseizoen, heruitgave romans in één band. Uitgeverij De Bezige Bij. Prijs 45 gulden. Expositie grafisch werk. Provincie huis, Dreef 3, Haarlem. Te zien t/m 16 augustus op werkdagen van 9.00 tot 17.00 uur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1998 | | pagina 49