'Het Molukse ideaal komt misschien dichterbij'
Geesink leidt masterclass
voor jonge topsporters
Sport
RMS-president Tutuhatunewa
wacht de ontwikkelingen af
DONDERDAG 18 JUNI 1998
De 'voorzienigheid' gaat niet voorbij aan het leven van Simon Tahamata
■ii Inder
ZEIST >JOS VAN DER MEER
GPD-VERSLAGGEVER
Grote namen uit de sportwereld gaan stu
derende topsporters leren hoe lijfelijk en in
tellectueel presteren op hoog niveau zijn te
combineren. Dat gebeurt tijdens de Master
class Topsport die eind deze maand in het
conferentiecentrum Woudschoten te Zeist
wordt gehouden.
Volgens organisatrice Mieke Wikkerman
is het voor 't eerst dat zoiets in Nederland
gebeurt. De Hogeschool van Utrecht (HvU)
organiseert de cursus samen met de Haagse
Hogeschool en sponsor VSB.
De masterclass valt samen met het WK
Hockey in Utrecht. Wikkerman: „Wij wilden
iets bijzonders doen. We hebben eerder een
IT-masterclass gehouden. Door die twee
gegevens te combineren ontstond dit idee."
Deelnemer zijn 38 topsportende studen
ten uit Utrecht en Den Haag. Zij zijn streng
geselecteerd op sport- en schoolprestaties
en op enthousiasme voor het project. „We
wilden geen mensen die alleen voor zichzelf
een paar uur per dag sporten of die hun
studie op z'n beloop laten", aldus Wikker
man. Onder de deelnemers is een relatief
groot aantal studenten fysiotherapie. „Spor
ters zijn meer gericht op het lichaam dan
anderen", verklaart Wikkerman.
De studenten krijgen les van marathonlo
per Gerard Nijboer, hockeyer Floris Jan Bo
venlander, zwemster Marianne Muis en
hardloopster Ellen van Langen. Maar dé
grote master is Anton Geesink. „Hij trekt de
kar", zegt Wikkerman. „Als het nodig is,
vertelt hij over z'n ervaringen." Ook leidt hij
de evaluatie.
De docenten behandelen psychologische
en medische aspecten van topsport. Ze
hebben het over sport en carrière, over de
combinatie studeren/sporten en ze gaan in
op contacten met de pers.
Nijboer zet de tien gouden regels voor stu-
De huidige situatie in
Indonesië heeft de speciale
aandacht van Simon Taha
mata. De voetballer die
twee jaar geleden op bijna
40-jarige leeftijd als prof
stopte bij het Belgische
Germinal Ekeren, heeft er
nooit een geheim van ge
maakt een voorstander te
zijn van een eigen Molukse
staat. „Misschien dat door
het vertrek van Soeharto
ons ideaal dichterbij
komt." Het voetbal heeft
de 23-voudig internatio
naal niet vaarwel gezegd.
Bij Standard Luik, de club
waar hij in 1984 moest ver
trekken vanwege het be
ruchte omkoopschandaal,
traint de vermaarde drib
belaar de jeugd.
In het shirt van Ajax scoorde Simon Tahamata onder meer tegen PSV,
op 11 november 1979 in het Olympisch Stadion. archieffoto
MAASTRICHT HANS VAN OMMEREN
GPD-VERSLAGGEVER
Als het enigszins kan gaat Si
mon Tahamata naar de kerk.
Hij gelooft in de voorzienigheid
Zeker omdat hij door een ge
broken sleutelbeen op 7 juni
1989 de dramatisch verlopen
vliegreis van het Kleurrijk Elftal
naar Paramaribo miste. „Het
was woensdagmiddag. Ik was
alleen thuis. De telefoon gaat,
kijk eens naar Teletekst. En daar
stond het: Crash."
Alles is in zijn ogen voorbe
stemd. „Het staat of valt met
Hem hierboven." Dus ook dat
Simon, die uit een gezin van
twaalf kinderen komt, 23 wed
strijden voor het Nederlands
elftal zou spelen. Want ook zijn
zes broers konden voetballen,
van meer dan behoorlijk tot
voortreffelijk. Maar juist Simon
stootte door naar de top. „Het
heeft niets met doorzettingsver
mogen te maken", zegt hij op
besliste toon. „De kans moet
zich voordoen."
„Ik had dat geluk en heb alle
steun gekregen van mijn fami
lie. Zonder hun hulp had het
nooit gekund. Van Ajax kreeg je
200 gulden kleedgeld, maar je
moest wel 125 gulden contribu
tie betalen. Voor een shirt,
broek en een paar kousen was
je al tachtig gulden kwijt. Dan
had je nog geen eens voetbal
schoenen. De reiskosten moest
je zelf betalen. En mijn vader
had twaalf monden te vullen."
Ajax, Standard Luik, Feyenoord,
Beerschot, Germinal Ekeren.
Bijna twintig jaar speelde de
kleine dribbelaar profvoetbal.
Als linksbuiten, maar ook soms
in een vrije, zwervende rol. „Ik
heb goed verdiend, zeker in het
buitenland." Kan hij rentenie
ren? Met pretoogjes: „Ben je
gek, joh. De hele dag niks om
handen hebben, dat is niets
voor mij." Anders gezegd dan, is
hij financieel onafhankelijk?
„Nee, niet echt. Over te vroeg
geboren wil ik niet praten. Ik
ben niet iemand die zo denkt."
Sinds het Bosman-arrest ver
dienen ook middelmatige voet
ballers groot geld. „Ik vraag me
af of dat het voetbal wel ten
goede komt. Ik zal wel te horen
krijgen, daar heb je dat gezeik
weer, maar ik weet nog wel dat
ik bij Ajax een verwend kreng
was geworden. Alles werd voor
je geregeld, je hoefde alleen een
schone slip mee te nemen. Bij
Standard moest je alles zelf
wassen. Tegenwoordig worden
ze enorm in de watten gelegd.
Begrijp me goed, het is zeker
niet zo dat ik ze het geld mis
gun."
In zijn tijd waren voetballers
niet meer dan handelswaar.
Tahamata heeft zijn carrière
nauwelijks kunnen uitstippelen,
het werd voor hem bepaald. In
de zomer van 1980, vlak voordat
het nieuwe seizoen bij Ajax be
gon, werd er gebeld. „Je bent
verkocht." Twee dagen later
speelde hij bij Standard Luik.
„Ik wist alleen dat Happel er
De Molukse president F.
Tutuhatunewa van de rege
ring in ballingschap van de
RMS staat ermee op en gaat
ermee naar bed. Vanuit zijn
Rotterdamse woning is hij
van top tot teen betrokken
bij alles wat zich in Indone
sië afspeelt. Öe televisie
staat de hele dag aan.
Hij waagt zich niet aan
voorspellingen over de toe
komst van het land omdat
zoveel nog onzeker is.
Tutuhatunewa wil graag
met de oppositiepartijen
trainer was."
Jaren later bij Feyenoord was
hij te duur geworden. Er waren
enkele opties, waaronder een
club in Portugal. Het werd Beer
schot. „Ik was een cadeautje
van de directeur van de Optie-
beurs, Tjerk Westerterp. Hij
deed wel eens wat aan sponso
ring voor die club."
Zuid-Molukker
Inmiddels is hij geruime tijd ge
leden tot Belg genaturaliseerd,
maar hij hecht daar geen waar
de aan. „Of er nu Hollander of
Belg op dat papiertje staat, wat
samenwerken. Uit hun re
acties merkt de president
respect voor het inzicht van
de ballingen van de RMS.
Ai vijftig jaar geleden za
gen we dat de eenheids
staat Indonesië onmogelijk
is. Dat hebben we sinds
1948 geprobeerd duidelijk
te maken. De mensen daar
moeten nu beginnen. Dan
zal op de puinhopen van
Jakarta de Republiek der
Zuid-Molukken herrijzen.'
De RMS-leiders vergaderen
de laatste dagen intensief
over hoe te handelen. „We
houden het scherp in de ga-
maakt het uit. Ik ben Zuid-Mo-
lukker." Hij schaart zich nog al
tijd onomwonden achter de ac
ties in de jareh zeventig, die een
vrije republiek der Zuid-Moluk
ken dichterbij moesten bren
gen. Ook al vielen er onschuldi
ge slachtoffers. „Ik stond er toen
achter, en sta er nog steeds ach
ter. Acties vestigen de aandacht
op het probleem. Zij houden de
hoop wakker, en dat moet.
Soms is geweld onafwendbaar.
Vergelijk het met de IRA, de
ETA. de Palestijnen. Waar ge
streden wordt voor onafhanke
lijkheid, daar vallen slachtoffers.
ten. Dit is een buitenge
woon unieke kans die wij
ons niet zullen laten ontne
men", aldus de president.
Tutuhatunewa heeft nog
niet gehoord dat Molukkers
in Nederland klaar staan
om terug te gaan. Gepeper
de uitspraken van Moluk
kers dat ze bereid zijn ter
plaatse te vechten als de
tijd rijp is, legt hij naast zich
neer. „Mogelijk zijn indivi
duen bereid dat te doen. Ik
kan niet anders zeggen dan
dat voor ons de onafhanke
lijkheid van de RMS boven
aan staat."
Aan de ene of aan de andere
kant."
Zoals hij in het veld een gewel
dige beheersing opbracht, zo fel
kan hij zijn als de Ambonese
droom ter sprake komt. Aansla
gen op zijn ledematen werden
nimmer beantwoord. Na
scheldpartijen over zijn donkere
huidskleur ('alleen in het begin
wel eens') liet hij slechts zijn
voeten spreken. „Dit gaat om
idealen. Anders heb je niks om
voor te leven, heb je geen iden
titeit. Dan zijn al die offers voor
niks geweest.'.'
„Het waren veelal studenten
Anton Geesink trekt de masterclass-kar. De
studenten krijgen verder les van hardloopster
Ellen van Langen (linksboven), zwemster Mari
anne Muis (linksonder), marathonloper Gerard
Nijboer (rechtsboven) en hockeyer Floris Jan
Bovenlander (rechtsonder). •archieffoto's
derende topsporters uiteen. Doorzettings
vermogen is allereerst belangrijk. Verder:
aanleg en talent voor zowel sport als studie,
een meerjarenplanning, relativeringsver
mogen, goed materiaal (sponsor), balans
tussen arbeid en rust, goede voeding, geluk
afdwingen, ondersteuning door de sociale
omgeving, en goede begeleiding.
Wikkerman is zelf topsportcoördinator bij
de HvU. Ze heeft geregeld dat sportende
studenten 's ochtends les hebben en 's mid
dags kunnen trainen. Ze zoekt een oplos
sing als belangrijke wedstrijden samenval
len met tentamens. Soms wordt een studie
jaar over twee jaar uitgesmeerd. Dan is fi
nanciële steun nodig, want een student
moet voor een beurs een minimum aantal
studiepunten halen. „Daarvoor hebben we
een eigen ondersteuningsfonds." Ook spor
ters die naar een internationale wedstrijd
gaan maar geen geld hebben, kunnen daar
uit eventueel geld krijgen.
Hoe moeilijk een studie te combineren is
met topsport weet Remco van der Ven, stu
dent fysiotherapie in Utrecht en amateur
wielrenner die op het punt staat prof te
worden bij TVM. „Vooral de omschakeling
van een buitenlandse wedstrijd naar stude
ren, is lastig. Je komt altijd vermoeid terug
en moet van lijfelijk presteren naar concen
treren, naar intellectueel werk."
Vaak moet er lesstof worden ingehaald.
„De theorie is goed bij te houden. Maar met
praktijklessen is dat 'n stuk lastiger. Je hebt
niet kunnen zien hoe de docent nieuwe
handelingen voordeed. De docenten zijn
wel altijd bereid je desnoods individueel bij
te praten, maar toch moet je elke keer weer
een achterstand inhalen."
De hogeschool levert maatwerk, aldus
Remco. 's Ochtends les, financiële steun, fa
ciliteiten om leerstof in te halen, uitstel van
tentamens, herkansingen voor tentamens
desnoods in vakanties: „Die steun geeft
rust. Zonder zou studeren een stuk lastiger
zijn. Je hebt 't druk genoeg. Als je dan ook
nog van alles moet regelen, kom je in de
knel."
Als hij prof wordt, heeft hij nog anderhalf
jaar aan stages fysiotherapie voor de boeg
eer hij is afgestudeerd. Die stages zal hij
moeten uitstellen tot na het wielrennen:
„Dan zal ik ook de theorie wel weer moeten
opvijzelen, want de wetenschap staat niet
stil." Toch kiest hij nu voor de wielrennerij:
„Ik móet deze kans bij TVM pakken. En ook
al begin ik met kleinere rondes of als
knecht, ik streef ernaar uiteindelijk te kun
nen deelnemen aan de Tour de France."
Simon Tahamata trad in 1983 al op tijdens een Moluks cultureel festival in Amsterdam: "Ik ben
ker. Dit gaat om idealen. Anders heb je niks om voor te leven, heb je geen identiteit. Dan zijn al
voor niks geweest."
die voor ons ideaal die beslis
sing hebben genomen. Daar
moet je respect voor hebben. Ze
hebben zelf die keus gemaakt,
er was geen weg meer terug.
Natuurlijk zijn de slachtoffers te
betreuren, maar ik draai het
om: wij hebben ook voor de Ne
derlandse driekleur gevochten.
En daarbij zijn ook slachtoffers
gevallen."
Boos wordt hij als Molukkers
in één adem worden genoemd
met Turken en Marokkanen. „Je
kunt ons niet in één of ander
potje stoppen. We zijn geen
minderheid, we zijn een deel
van de Nederlandse bevolking.
Onze ouders zijn hier op dienst
bevel gekomen. Niet voor het
werk hiernaar toe gehaald."
In de huidige tijd passen ac
ties als de treinkaping bij Wijs
ter niet meer, meent hij. Er
moet naar andere wegen wor
den gezocht. „Maar als mensen
denken dat het niet meer leeft,
dan vergissen ze zich. Het
broeit nog steeds. De situatie in
Indonesië brengt de hoop weer
tot leven. Ik heb daar nog veel
familie wonen. Door de crisis is
het moeilijker om te overleven.
Maar ze durven zich daar niet
zo te uiten.
Hij zegt zijn twee zoons, Jean-
Michel (15) en Didier (13), niet
op te voeden met het Molukse
ideaal. „Het moet uit hen zelf
komen. En bij de laatste her
denking in Den Haag, op 25
april, begon het al een beetje.
Het besef dat we er niet alleen
waren om kennissen en familie
te zien. Maar dat er meer is. Het
feestje achteraf is bijzaak.
De twee jongens voetballen
bij Tongeren, de woonplaats
van Tahamata. Didier, linksbui
ten,' komt het komend seizoen
naar Luik waar zijn vader de he
le kleintjes traint tot en met de
tieners. „Ik ben minder vaak
thuis dan toen ik zelf nog voet
balde." Zijn jongste zoon knijpt
'm een beetje voor de dag dat
hij onder zijn vader gaat vallen.
Simon Tahamata kent als trai
ner weinig mededogen. Hij is
erg streng. „Als ik iets opgeef,
verwacht ik dat ze het de vol
gende keer kunnen. Het is net
als op school. Een soort huis
werk ja. Anders kunnen ze beter
thuis op straat voetballen. Het is
wel Standard. Geen sociale in
stelling."
Vooralsnog blijft hij bij de
jeugd. Misschien later ergens
assistent-trainer. „Jos Daerden
wil in Nederland de cursus
coach betaald voetbal volgen.
Hij kwam ook in 1980 bij Stan
dard. We kwamen tegelijk aan.
In dezelfde auto, Citroën, met
dezelfde kleur. Ik heb drie
maanden bij hem ingewoond.
Ik was geen collega, ik was een
lid van de familie."
Twee jaar geleden nam hij af
scheid als voetballer. Tien da
gen voor zijn veertigste verjaar
dag. „Het zal met mijn levens
stijl te maken hebben. Ik heb al
tijd goed geleefd, zonder dat ik
nu een heilig boontje was. Ik
val
l
hield rekening met m'n
af en toe wil ik nu
eens meedoen,
aan het knoeien zijn.
sen doe ik het zeker
Hij wil zijn
voetbal
chel is een
aan iets
ook. Didier
re instelling. Alles
Lukt het vandaag
gen wel. Een echte
moedelijke is toch
Rustig aan, anders
gen niks te doen."
Moed
Een
hij een
volg van 'een
griepje'. „Soms is het
vatten. Maar het geucuii
zomaar. De wegen van
zijn nu eenmaal ondoorgri
lijk. Je kunt er moed uit
vindt hij.
En, het leven
koesteren. Elke dag weer.
de ramp met het SLM-t<
waarbij ruim honderza rty I0j
mensen de dood vonden,
hij hoe onbelangrijk sob ttii.
dingen zijn. „Ik zou niet
gaan, ook m'n vrouw en
kinderen. Om daar na de
strijd van het Kleurrijk Elfc
een paar weken te blijve
was bij de begrafenis va!
Ambonees uit Loosdrecht i.
vader komt naar me toe »5-io
zegt: Jouw tijd was nog
daar."
vogels.
,oé COP
53-5