STORING 7 beters strikken, dat duurt zo lang' NOORDEINDE ZUIDEINDE 13 m U' DORPSSTRAAT We noteren altijd het zenteken van auto's mn verdachte personen' lieid hee ren kaa -Akost OC ijn schoenveters vastknopen. Daar is Hans Eijsackers 's morgens minutenlang mee bezig. Hij strikt ze pas voor hij honderd procent ze- heeft dat de veter aan weerskanten even lang is. n kaarsrechte scheiding in zijn haar aanbrengen, kost ook meer tijd dan gemiddeld. En o wee als de riding niet precies recht loopt. Dan begint hij weer ieuw. ,,'t Is een afgrijselijk gevoel van symmetrie waar st van heb." ans Eijsackers (58), voormalig rector van een scholen- ieenschap inMaassluis, lijdt al een leven lang aan het iroom van Gilles de laTourette, een neurologisch- :hiatrische kwaal. De ziekte uit zich bij hem,naast de jigmatige handelingen, in doorlopend kuchen, snui- en geluidjesmaken. Is voorzitter van de stichting Gilles de la Tourette pro- aan.ft hij begrip tekweken voor de ziekte. Velen denken 3illes de la Tourette aan mensen diezonder aanwijs- in^e'i oorzaak in gesprekken te pas en te onpas scheld- irdengebruiken of obscene taal uitslaan. Een misvat- zegt hij. „Dieafwijking, coprolalie, treft maar een AMa deel van de Touretters." 'anneer Eijsackers gespannen is, reageert hij dat af merkwaardig ennodeloos armgezwaai. „Wanneer ik het eten zit, gaat er altijd wel eenglaasje wijn over de k Dat is uitermate vervelend, voor jezelf, maarvooral r de mensen met wie je samenleeft. "Touretters zijn c egocentrisch en vragen veel van anderen, weet hij- eestal zijn ze zeer volhardend en heel direct. Ze kun- hun kop niethouden om het plat te zeggen. Ik ben reen duidelijk voorbeeld van." ijn vrouw Joke kijkt hem begrijpend aan. Eijsackers: loof me, het isgeen pretje om met mensen zoals mij loeten samenleven. Een simpelvoorbeeld. Een film op Jaar kan ik helemaal in opgaan. Dan vergeet ikmezelf :omen. Ja, dat is wat anders dan gewoon meeleven." (k bedoel, ik reageer op alles. Luid en duidelijk. Dat [heel hinderlijkzijn. Dat is de reden dat ik haast nog it met mijn vrouw naar de bioscoopben geweest. zonder dat ik er wat aan kan doen, irri- ISoms zijn het kleine dingen. Een vaasje dat net iets irs staat en op zijnplaats gezet moet worden. Touret- Ci '|hebben vaak oog voor het kleinstedetail." SÉjjkplosief, extrovert, een drammer tegen wil en dank, zo Sgffchrijft Eijsackerszichzelf. Voeg daarbij zijn dwangma- rI handelingen en des te opmerkelijkeris het rector- reflfep dat de voormalige leraar Duits heeft weten te be- en.„Dat rectorschap was een baan waarin ik al mijn rgie kwijt kon. Ikstortte me met hart en ziel op mijn ""k en dacht: als ik nou maar lekkerhard blijf werken, is m2)tiets aan de hand. Ik had het gevoel dat ik mijnziekte ten mezelf had gesteld. Terwijl je weet dat Tourette oucj, deel vanjezelf is. leerde zijn ziekte in bedwang te houden. Dat viel Een serie verhalen over syndromen Tekst: MARGOT KLOMPMAKER ED BLAAUW Illustratie: INGRIDJOUSTRA Het syndroom, genoemd naar ontdekker George Gilles dela Tourette, heeft de laatste jaren veel aan dacht in de media gekregen. Maarnog altijd is het niet mogelijk om de diagnose testellen via bloedon derzoek, hersenfilm (EEG), röntgenonderzoek e.d. Kernsymptomen zijn plotselinge, niet-ritmische nutteloze bewegingen van een of meerdere spieren tegelijk (motorische tics) of keel-, grom- ofsnuifge- luiden, soms ook kunnen het woorden of zinnen zijn die wordenuitgestoten (vocale tics). Wie min stens twee motorische en een vocale ticheeft, is een Touretter.De stof dopamine zorgt voor de over dracht van hersenprikkels. Tourettershebben en te veel aan dopamine of misschien een verhoogde ge voeligheid voor diestof. Met als gevolg een overmaat aan bewegingen. Touretters zijn er in alle soorten en maten. Som migen hebben de onbedwingbareneiging voorwer pen aan te raken, anderen doen zichzelf pijn door doorlopend aan hetzelfde plukje haar te trekken tot het uitvalt. Weer anderen hebben last van aan dachtsstoornis. Volgens de psychiater B. van de Wetering, die er een boekje over schreef, lijkt het er op dat de ziekte erfelijk is. „Het syndroom berust op een stoornis er gens in de hersenen. De aard van de stoornis is niet bekend." Stichting Gilles de la Tourette Postbus 925 3160 AC Rhoon Info-telefoon:010-5013043 niet altijd mee. „Alsik tegenwerking ondervond, dan fixeerde ik me daarop. En als ik ruzie maakte,eindigde dat in veel gevallen zeer vervelend. Ik zei alles meteen. Als ik opschool zo'n uitbarsting had, ging ik even weg, iets ha len of zo. Bijterugkeer in de docentenkamer heerste dan nog steeds een doodse stilte,terwijl ik die uitbarsting al lang weer vergeten was." In een onderwijsvakblad zei hij: „Toespraken houden bijdiploma-uitreikingen kostten mij weinig moeite. Maar daarna... Als de wethouder begon te spreken en vervol gens de voorzitter van de oudervereniging. Ik hoorde doodstil te zitten voor de ogen van heel Maassluis. Maar het zweetgutste langs mijn ruggengraat en na afloop snel de ik naar mijn kamer zodatik even kon uitrazen. Alleen mijn vrouw had dat in de gaten op zulkemomenten." Eijsackers werkte hard. Na twee ingrijpende fusies die hij (mede) tot eengoed einde had gebracht, vertelde zijn dokter hem dat hij door zijn werk enzijn ziekte jarenlang 120 uur energie per week had verbruikt. Het kostte zijn- vrouw veel overredingskracht om hem er van te overtui gen dat het tijd was omte stoppen. „Ik vond het moeilijk om met de schoolleiding over mijn opvolging te praten. Terwijl ik me ervan bewust was, dat ik opgebrand was. Je bent altijd maar met je werk bezig, maar tegelijkertijd ook met je ziekte. Dat vreet dubbele energie. De pijp was leeg. Maar een Touretter geeft niet zo maar toe." Toen bij hem - zoals in de meeste gevallen rond het zesde jaar - de symptomenzichtbaar en hoorbaar werden dacht de dokter dat hij 'zwakke zenuwen' had.Ook de ge raadpleegde neuroloog deed de kwaal met die diagnose af. Achterafis Eijsackers er niet rouwig om dat niemand precies wist wat hem mankeerde.In het vakblad zei hij: „Als ik nu geboren was, zouden ze me doorsturen naarde psychiater en pilletjes geven. Bij iedere keuring had ik moeten toegevendat ik onder behandeling was en medi cijnen slikte. Dan had ik een baantje ineen magazijn ge kregen of zat ik allang in de WAO. Want met zo'n me- dischdossier komen Touretters moeilijk aan de bak in de ze tijd." Pas veertien jaar geleden kwam hij er achter wat hem mankeerde. „Een schok,maar ook een openbaring. Ik zat alleen thuis en keek naar Sonja op detelevisie. Die had een zekere Jaap van Hennik te gast. Die man was uitge- nodigdom te komen praten over de stichting die hij had opgericht voor de lOOOmensen die het syndroom van Gil les de la Tourette hadden. Eindelijk wist ikwat ik had. Toen mijn vrouw thuiskwam vertelde ik, lijkbleek, dat ik mezelfop tv had gezien." Inmiddels is er volgens Eijsackers wat schot gekomen in het onderzoek naardit syndroom. „Men is er achter ge komen dat de zogenoemde inwendige tics.de dwanghan delingen en rituelen, vaak een wezenlijk deel van de symptomenuitmaken en voor de patiënt dikwijls erger zijn dan de tics die debuitenwacht kan zien en horen." „Er zijn zoveel mensen die het hebben. Wat denk je van een tennisser alsjohn McEnroe. Nou dat weet ik ze ker, hoe die man soms op de baan stond tevloeken en tie- ren. Dat directe reageren, die rituelen van hem. Voor mij eentypische Touretter. ZATERDAG 6 JUNI 1998 ||l Rubriek over straten, lanen, stegen, hofjes, grachten en vaarten in Leiden en omgeving. Bewoners vertellen over de plezierige kanten van hun woonomgeving, maar ook over grote of ldeine problemen. Vandaag: Noordeinde/Dorpsstraat/Zuideinde in Aarlanderveen. door MARIJN KRAMP 1 u als' ■J x 15—i A Melkwagens, trekkers, BMW-cabrio's en chique terreinwagens. Je kunt het zo gek niet bedenken of het rijdt door de Aarlanderveense Dorpsstraat. Op weg naar Noordeinde of Zuideinde waar boerderij en, bedrijven en kasten van huizen staan. De drie wegen die in eikaars verlengde liggen vormen de oude lintbebouwing van Aarlanderveen. Noordein de, Dorpsstraat en Zuideinde zijn eigenlijk Aarlan derveen want de meeste inwoners van het dorpje van ruim 1200 zielen wonen langs deze verkeers ader. Een smalle weg die met de jaren populairder wordt bij mensen van 'buiten'. En dat is niet verwonderlijk. Langs het ruim vier kilometer lange lint staan prachtige dorpshuisjes, kapitale villa's en enorme gerestaureerde boerde rijen. Op sommige plekken ligt er nog een vaart voor, met ruige bermen vol klaprozen en kamille en biedt het optrekje uitzicht op de molenviergang en de uitgestrekte polders. De woningen zijn bij zonder in trek. De Aarlanderveners kijken de run op 'hun' hui zen hoofdschuddend aan. Dat het goed wonen is in het dorp geven ze toe maar om daar nu meer dan een miljoen gulden voor te betalen is toch 'van de zotte'. Vervelend ook voor de jongeren die in het dorp willen blijven, meent kruidenier Jan van der Berg, voor hen is een huis in hun geboorte plaats ondertussen onbetaalbaar. Ze moeten daar om uitwijken naar Ter Aar of Alphen aan den Rijn en vooral naar die laatste plaats gaan Aarlanderve ners niet graag. „Oud zeer hé", geeft de kastelein van Het Oude Rechthuis daarvoor als verklaring. Aarlanderveen hoort bij de gemeente Alphen aan den Rijn en vol gens de horecaondernemer doet deze 'annexatie' nog steeds pijn. „Nee, van Alphen moeten we in derdaad niets van hebben", benadrukt ook Van der Berg. „Vroeger was het grootste gedeelte van Alphen van ons. Helemaal tot aan Oudshoorn toe. De Raadhuisstraat in Alphen heeft die naam ook gekregen door ons oude Raadhuis. Dat stond daar destijds. Maar tijden veranderden en nu behoren wij Alphen toe. Wijze mannen zeiden het toen al: Nu lachen we en hangen we de vlag uit, maar wacht maar, Alphen gaat ons nog een keer over heersen." In werkelijkheid is de geschiedenis iets genuan ceerder. Noordeinde, Dorpsstraat en Zuideinde vormden in die dagen ook al een lint verderop in de polder. Het 'echte' Aarlanderveen lag aan de noordoever van de Rijn, het gedeelte van Alphen aan den Rijn waar nu het winkelcentrum is. Aan de andere zijde van de Rijn lag een dorpje dat Alphen heette en tussen Aarlanderveen en Koudekerk aan den Rijn lag het dorp Oudshoorn. De drie dorpen gingen steeds meer samenwerking en in 1918 wer den ze samengevoegd tot de gemeente Alphen aan den Rijn. Hoewel Aarlanderveen het grootste dorp was, was Alphen bestuurlijk sterker. „Daarom is het geen Aarlanderveen aan den Rijn geworden", legt Theo Jansen van het streekarchief Rijnlands Midden uit. Aan Van der Berg en veel andere dorpsgenoten is deze nuancering echter niet besteed. Voor hen blijft het een annexatie. „Ik ben ook geen Alphe- naar. Ik ben een Aarlandervener." De vermelding Alphen aan den Rijn in zijn rijbewijs bevalt hem ook helemaal niet. Hij heeft daarom een aantal ja Langs het ruim vier kilometer lange lint van Aarlanderveen staan huizen in allerlei soorten en maten. De prachtige oude dorpshuisje van de Dorpsstraat worden naar het zuiden en het noorden toe afgewisseld met kapitale villa's en gerestaureerde boerderijen. foto henk bouwman ren geleden van alles geprobeerd om die aandui ding eruit te krijgen. „Op mijn oude papiertje stond gewoon Aarlanderveen maar toen ik die moest vernieuwen kreeg ik er een terug met Al phen aan den Rijn erin. Helaas kon ik daar niets aan veranderen. Ja, daar kan je om lachen. Maar ik ben er echt trots op dat ik een Aarlandervener ben." Van het oude spreekwoord 'op z'n (oud) Aarlan- derveens' wil de kruidenier dan ook af. Het gezeg de dat staat voor tal van negatieve eigenschappen als boers, plomp, ouderwets en ongemanierd slaat volgens Van der Berg niet op de huidige inwoners van het dorp. En voor zover hij weet ook niet op de Aarlanderveners van twee eeuwen geleden. „Dit was waarschijnlijk het meest afgelegen dorp dat die stedelingen destijds kenden en zo kregen wij de naam van achterlijk dorp. Maar dat was eerder hun beperking dan die van ons, lijkt mij." De kastelein van Het Oude Rechthuis moet la chen om het spreekwoord. „Vroeger was je blijk baar een Verschoppeling als je hier woonde. Nu willen ze allemaal een huis langs deze weg." De werkelijkheid is volgens de man echter niet zo idyl lisch. „Levensmiddelen kopen lukt hier nog wel, maar voor een lekker biefstukje moet je toch al snel het dorp uit en dat valt met name in de winter een beetje tegen. De mensen verwachten een hoop van het mooie romantische buitenleven, maar die tijden zijn voorbij. Ook hier moet worden gewerkt en is het dus niet altijd rustig." Van der Berg gelooft ook niet zo in de romantiek van wonen op het platteland. „Zo'n prachtig huis met een lap grond er omheen moet je ook onder houden en dat kost behoorlijk wat geld en tijd. Mensen verkijken zich daar weieens op. Komen ze bij ons binnen met de vraag of wij geen tuinman weten of wat schooljongetjes die een knaak willen verdienen." Sommige optrekjes langs het Zuideinde en Noordeinde gaan voor één tot anderhalf miljoen gulden van de hand. De enige makelaar van Aar landerveen, de Regiobank aan de Dorpsstraat, wordt daar overigens niets wijzer van. Op de plaat jes in de etalage staan een stuk eenvoudiger pand jes afgebeeld. Een medewerkster van de Regiobank vat het assortiment samen als 'huizen die ook nog gekocht kunnen worden door de plaatselijke be volking'. De kasten staan in Alphen of in Nieuw koop te koop. „Dat soort huizen komt bij gespecia liseerde maïkelaars terecht. Niet bij ons, wij zijn een bank en doen dit erbij." Van der Berg die een kruidenierszaak aan de Dorpsstraat heeft wordt ook niet rijker van de 'im port'. „Het zijn veelal tweeverdieners en die doen hun boodschappen bij hun werk of in één keer in een grote supermarkt." Hij moet het vooral heb ben van zijn vaste klanten. Mensen uit het dorp die nog steeds hun boodschappen bij de plaatselijke middenstand halen. „Tot nu toe gaat dat nog, maar dat ze dit soort winkeltjes in de toekomst gaan verliezen staat als een paal boven water." De 46-jarige kruidenier gelooft dan ook niet dat hij met dit winkeltje zijn pensioen haalt. „Maar dat is van later zorg." Voorlopig moet hij er niet aan den ken om te vertrekken uil zijn prachtige dorp. Voor Van der Berg is het grote voordeel van wo nen op het platteland de veiligheid. Hoewel de bordjes met een afbeelding van een hond en de tekst 'pas op, ik waak hier' of 'ik ben in 5 seconden bij de deur en u?' anders doen vermoeden, is er nooit rottigheid in het dorp. De agent die het twee maandelijkse spreekuur in hel Dorpshuis verzorgt, heeft volgens Jan van der Berg niet veel om han den. „Er gebeurt hier nooit wat, en als iemand het probeert komt hij niet ver. Daarvoor is de sociale controle te groot. Zo werden wij een keer gebeld door iemand verderop die zei dat we effe moesten controleren of onze kauwgomballenautomaal nog wel aan de muur hing want bij hem voor liepen twee gassies met zo'n ding onder hun arm. Wij kij ken en inderdaad, automaat weg. De jongens, uit Alphen trouwens, hebben het einde van de straat niet eens gehaald." En zo let iedereen op eikaars eigendommen. „We kennen elkaar allemaal, dus verdachte men sen vallen hier zo op. We noteren dan ook altijd het kenteken van hun wagen. Een paar dagen gele den nog heb ik het nummer van een Twingo op geschreven. Die reed hier zo raar heen en weer. En daar kan je om lachen, maar als er iets gebeurd heb je met zo'n nummer wel een aanknopings punt." Het grootste probleem waar de straat mee kampt is het zware vrachtverkeer dat op weg is naar een bedrijf in het dorp of richting Nieuwkoop 'sluipt'. Op het bord 'langzaam rijden in verband met trillingsgevaar' in de Dorpsstraat slaan de be stuurder klaarblijkelijk geen acht. En strengere maatregelen dan zo'n bordje zijn volgens een be woner van de Dorpsstraat niet haalbaar want naast de gemeente Alphen aan den Rijn hebben ook de waterschappen en de provincie iets over de weg te zeggen. „Zegt de één ja, dan zegt de ander nee. Dus dat is lastig lobbyen. Van der Berg had zo zijn eigen methoden om wat aan de trillingsoverlast te doen. „Ik heb de vo rige burgemeester, de heer Paats, twee keer 's nachts uit zijn bed gebeld met de mededeling dat ik niet kon slapen vanwege de overlast. Dat had succes want de volgende dag werd het wegdek ge repareerd en sinds die tijd heb ik ook een goede relatie met gemeentewerken. Als je belt komen ze direct om de kuilen op te vullen." Het blijft echter behelpen, vindt Van der Berg. Zeker in deze periode met de hooibouw. „Dan rij den ze af en aan met die zware machines en elk jaar worden die dingen groter want ook voor de boer is tijd geld. En dat begrijp ik wel, maar ik vraag me toch af wat die vijf minuten die je verliest als je hier stapvoets rijdt, nou daadwerkelijk sche len."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1998 | | pagina 49