'Een behoorlijke worsteling'
t-
Oude vormen in
moderne techniek
Êr132
ME11 1 w ZATERDAG 23 ME1199
Paul Biegel bewerkt de zwerftochten van Aeneas
Een literair project van jaren is voltooid. Bij uitgeverij Holland uit
Haarlem verschijnt deze maand De zwerftochten van Aeneas,
Paul Biegels bewerking van deAeneïs van de Romein Vergilius.
Het boek is voorzien van schitterende computer-illustraties van
de hand van tekenaar Fiel van der Veen. Nadat (Amsterdammer)
Biegel een jaar lang op de tekst had gezwoegd, was (Haarlemmer)
Van der Veen nog een anderhalfjaar bezig met het ontiverpen
van de illustraties èn de complete vormgeving van het boek. Het
resultaat is een kloeke, in alle opzichten opmerkelijke uitgave.
Ik wilde Vergilius volgen, zijn poëzie niet ver
loren laten gaan, zijn prachtige vergelijkingen
zoveel mogelijk meenemen. Maar het is wel
vermoeiend om zo aan de ketting van een
tekst te liggen. Gelukkig had ik veel ruggen
steun van de classicus Patrick Nieuwenhuy-
se, mijn huisgenoot, met wie ik eerder de ïli-
os-bewerking vertaalde.
Paul Biegel schetst hoe hij de diverse versies
van het verhaal van de Trojaanse held Aeneas
die na de val van Troje via vele omzwer
vingen in Italië terechtkomt, waar één van
zijn nazaten eeuwen later Rome sticht
eerst een paar maal integraal heeft doorgeno
men. Vervolgens las hij hoofdstuk na hoofd
stuk nog eens na, en schreef intussen uit
het blote hoofd, met de hand zijn eigen
tekst. Die vergeleek hij weer met de oertek
sten en in laatste instantie typte hij het ge
heel in op de computer.
Biegel: „Tegenwoordig kan ik het me ver
oorloven een tekst vervolgens een paar
maanden te laten liggen. Pas dan ga ik het
proevend herlezen, her en der bijschaven. De
eerste zin, daar zit ik het langst op. Maar mijn
grootste inspanning is om èlle zinnen goed te
laijgen. Het leesbaar maken dat is mijn zwe
ten, mijn inspanning. Er mag geen woord te
veel in een zin staan, want dan krijg je als
schrijver makkelijker concurrentie met de te
levisie: zodra lezers zich vervelen, kunnen ze
gaan zappen."
Denkt Paul Biegel dat de televisie het boek
langzaam maar zeker uit de markt prijst?
„Nee", zegt de schrijver van onder veel meer
Het Sleutelkruid, Nachtverhaal, Anderland,
De tuinen van Dorr en De rode prinses gede
cideerd. „Nee, lezen is te vergelijken met bij
voorbeeld muzikaal zijn. Het is een vorm van
begaving van een gave hebben. Door de
eeuwen heen heeft nooit meer dan 15 a 20%
van de mensheid écht graag gelezen. Volgens
mij is dat nu nog zo. Ik heb het dan over
mensen die écht van lezen houden, van dat
wonderlijke proces in de hersenen waardoor
we van letters beelden kunnen maken. Ik ben
er van overtuigd dat de kinderen tegenwoor
dig nog net genoeg voeding aangeboden krij
gen om die interesse te behouden."
'Begaving'
„Het heeft", zegt Paul Biegel, „echt met be
gaving te maken of je een lezer bent of niet.
Een voorbeeld. Vroeger bezocht ik regelmatig
schoolklassen. Ik tekende dan een A op het
bord en vroeg de leerlingen: weet je wat dit
is? Een 'A'. Juist, heel goed. Ernaast tekende
ik nóg een A. 'Weer een A', riep zo'n klas.
Dan schreef ik er een P achter: Wat staat er
nu? 'AAP', brulden ze in koor. Nee, A - A - P,
zei ik dan. Hoe komt het nou dat je weet dat
zo'n losse A A P bij elkaar een 'aap' is? Altijd
was er maar een enkeling die het antwoord
wist: 'Dat doen je hersenen.' En er waren in
elke klas maar een paar kinderen aan wie je
zag, dat ze dat wonder begrepen.
Zelf las ik als kind trouwens ook niet erg
veel. Ik speelde liever buiten. Ook nu volg ik
de literatuur niet. Naast mijn vak is dat ook
niet de meest geëigende afleiding. Als ik van
9 uur 's morgens tot 's middags een uur of
twaalf, twee heb zitten schrijven tot het
stilvalt, zeg maar doe ik liever iets met
mijn handen en heb ik meer behoefte aan
gezelschap, dan dat ik in m'n eentje ga zitten
lezen. Daarnaast lees ik technisch, zo van: die
zin deugt niet. Niet dat er geen boeken zijn
waarvan ik zeer kan genieten hoor. Ik heb net
J Paul Biegel (Bussum, 1925) be-
zaaid met boeken. Bovenop de
apel natuurlijk de oorspronkelijke Aeneïs in
ersvorm van de Romein Publius Vergilius
laro al werd diens tweeduizend jaar oude
lagnum Opus door de veelvuldig.bekroonde
ugdboekenschrijver niet zo verschrikkelijk
>ak geraadpleegd: „Mijn kennis van het La-
jn stamt uit mijn gymnasiumtijd, dus die is
ogal sleets." Daaronder respectievelijk de
lederlandse prozavertaling van M.A.
[hwarz, de eveneens Nederlandse vertaling
i hexameters van P.W. de Koning, de Engel-
prozavertaling van John Jackson en ten-
otte het commentaar op The Aeneid of Ver-
ilvan de Brit R.D. Williams. Met behulp van
die naslagwerken wilde Biegel de Aeneïs
;or een zo breed mogelijk Nederlands le
espubliek toegankelijk maken.
Was dat niet zwoegen voor de man, uit
iens fantasierijke schrijverspen een veertig-
j onvergankelijke Nederlandse jeugdboe-
;n is voortgesproten? „Het was een behoor
de worsteling", beaamt Biegel, die eerder
wr uitgeverij Holland de vertaling van een
ijechische navertelling van de Ilias
erschenen als: Het beleg van Troje) van de
riek Homeros verzorgde. „Ik heb aan De
ïtrftochten van Aeneas een heel jaar ge-
hreven en dat is een intensief jaar geweest.
The English Patient gelezen, prachtig."
Is Paul Biegel tevreden over zijn eigen oeu
vre? De schrijver veert op, gaat dwars op de
bank zitten, slaat de armen over elkaar en
poneert quasi plechtig: „Kijk, h*f~Arui niet
aardig van me zijn om bescheideiVjgJnqen
dat heb ik in het verleden al vaak genoeg ge
daan. Laatst is één van mijn allereerste boe
ken Ik wou dat ik anders was opnidufc/ uitge
geven. Nou, het deed me plezier,omjte; mer
ken dat 't zo aardig was."
Biegel heeft geen schriftjes voL verhaal-
ideeën. „Nee, als een idee niet 'in 'm'n kop
blijft hangen is 't niet goed. DaiVwurdt het
geheid een miskraam. Vergelijk hè# Vrièalr met
paardebloemzaadjes. Daarvan kriitif'er ook
maar een enkeling op. Tijdens het sdhrijven
ontwikkelt het verhaal zich, van tevoren heb
ik er ook geen idee van hoe het aflQQpt.l 'Het'
schrijft met mij, zeg maar. Ik heb in.nyjh car
rière altijd wel geluk gehad, vind, Ik,vond
het bijvoorbeeld een grote eer toen ik inder
tijd een prozaverhaal in afleveringen (Dy klei
ne kapitein, JDF) in het striptijdschrift 'Do
nald Duck' mocht gaan schrijve#.' Bét heeft
me gered van al te literair bezig gaart.' Ik heb
me als schrijver ook altijd thuisgovoeJd bij de
wat commerciëlere kant. Als hettvrouwen
blad 'Libelle' me vroeg om korte.jyet^iaaltjes
te schrijven, dan voelde ik me ,yakman
die een opdracht krijgt en die er yet) éer in
stelt die goed te vervullen." j
Kanttekeningen
der Veen schilderde voor de onderlaag een structuur
de kwast en scande die vervolgens in.
is af. De contouren zijn gekopieerd en iets ver-
om het schaduweffect te bewerkstelligen.
eze vier afbeeldingen laten iets zien van de totstandko-
ing van een illustratie, in dit geval een afbeelding van de
raakgodin Allecto. Het gaat hier om een plaatje dat is op-
>bouwd in vijftien lagen.
De zwerftochten van Aeneas schrééf1 Biegel
ook in opdracht. Uitgever Ruurt'i¥Ht Ulzen
stelde voor om, na het succes van het oor
spronkelijk Tsjechische ///as-project, i1u op
eigen initiatief de Aeneis van Vergilius Onder
handen te nemen. Na rijp beraad aan) Biegel
de klus aan.
Hij wil achteraf allesbehalve kritiek spuien
op het meesterwerk van Vergilius. titóbr is na
enig aandringen wel bereid om waf khhtteke-
ningen te plaatsen. „Natuurlijk fs"lte| een
bloedig verhaal, en natuurlijk gaat het maar
door. Maar er zitten ook verhaabelemenien
in die ontroeren door hun diepe menselijk
heid. De geschiedenis van Dido bijvoorbeeld,
de koningin die tot over haar oren verliefd
wordt op Aeneas, is hartverscheurend. Maar
diezelfde Aeneas zou ik, als ik zelf het verhaal
zou schrijven, wel een beetje meer ruigheid
hebben toebedeeld hij blijft nou een nogal
vlakke Figuur. En die Paris hè, toch de veroor
zaker van de strijd om Troje, is in Wezen
maar een vervelend mannetje.
Maar eigenlijk kan niemand ergens wat
aan doen, want in deze mythe zijn het de gó
den die het verloop van de dingen bepalen.
Tja, wij spreken van neurosen, bij hen waren
dat goden. Aan dat denkbeeld van goden zijn
wij helemaal nog niet toe. Zolanahet met die
neurosen van ons in 't keurigej blijft, is er
geen probleem. Maar zodra men aan het
moorden en verkrachten slaat... Twintig eeu
wen oud, dit verhaal, en wat ei)|v§oral uit
blijkt is hoe weinig er veranderd is, D^mens-
heid nog steeds als puppets on a stringdèt
beeld, ja."
De zwerftochten van Aeneas, naverteld döOrlK
gel en Fiel van der Veen; uitgeverij Holland, ll
gehouden editie f 49.90. liet hoek wordt op l'jii
19.30 uur gepresenteerd in de Librije v
bliotheek. Doelenplein, Haarlem.
r
Fiel van der Veen, met elektroni
sche pen, laat Paul Biegel een illu
stratie uit de Aeneas op de com
puter zien. Het uiteindelijke plaat
je is hieronder afgedrukt.
FOTO UNITED PHOTOS DE BOE
rdelen van de uiteindelijke illustratie zijn met het
aal samengestelde computerpalet ingekleurd. An-
- de jurk - wachten nog op bewerking.
eschets die tekenaar Van der Veen uit de losse pols op
ïpier maakte, is ingescand en 'digitaal' schoongemaakt.
Fiel van der Veen tekent op computer
De Haarlemse
tekenaar/illustrator Fiel van
der Veen (53) kon de afgelopen
anderhalf jaar zijn lol op met
Aeneas. Niet alleen omdat deze
eeuwenoude tekst zoveel
illustratieve momenten bevat,
maar ook omdat dit de eerste
grote klus is die de illustrator -
bijna - helemaal op de
computer gemaakt heeft.
„Iedereen kan het. Maar als je
niet kan tekenen, moet je er
niet aan beginnen, want dat is
de basis. Het is in principe net
zoals je een doos verf koopt.
Dan moet je ook weten waar en
hoe...
dingen mee. Een pentekening inscannen en
kleuren maar. De hele technischje rimram
onderzoeken, in wezen heel ambachtelijke
dingen. Hoe draai je films uit? Op welk for
maat schrijf je dingen weg, maak je er een
Tiffje van of een EPS'je? Tast je het beeld aan
als je het bestand comprimeert? Ik heb er een
paar jaar over gedaan om dit soort kennis in
die ouwe kop te krijgen. Het is nog net gelukt,
ik weet er wel veel van, geloof ik." In ieder ge
val genoeg, zo mogen we concluderen, om
deze klus te klaren. In totaal 65 illustraties,
goed voor een computeromvang van 1800
Mb.
Van der Veen maakt steeds eerst een snel
le, 'flodderige' schets op papier. „Direct con
tact met het materiaal is heel bepalend. Die
schets scan ik in, om hem vervolgens in de
computer schoon te maken. De vlekken eruit
- noem het maar gummen, maar dan digi
taal. Onder die schets zit dan een transparan
te laag, waarop ik kan schilderen. Je kunt in
die computer een palet van kleuren samen
stellen en dan met een pipetje en allerlei
soorten kwasten aan het werk gaan. Ik teken
dan op dit tekenbord met een elektronische
pen, die ik een eindeloze hoeveelheid ver
schillende penseelpunten kan geven."
En zo ontstonden laag voor laag de illustra
ties. De eigenzinnige kunstenaar Van der
Veen liet zichzelf daarbij echter niet op een
zijspoor zetten door de mogelijkheden van
zijn gereedschap. „Nee, ik ben niet zo dol op
wat die computer standaard allemaal kan.
Dat is me vaak te klinisch en te kunstmatig.
Ik wil schilderachtigheden. Ik heb ook in de
onderlaag hele stukken ingescand, die ik ge
woon met de hand met een echte kwast
maakte. Zo heb ik ook andere trucs uitge
haald. Al met al is het zelfs door de grootste
Photoshop-fanaat niet na te maken.
„Het grote voordeel is dat je veel sneller
kunt werken dan met olieverf. Het is meteen
droog, of sterker nog: het wordt niet eens nat.
Je kan je meer fouten permitteren, want je
kan altijd weer terug en overnieuw beginnen.
En als ik twaalf paardjes nodig heb, hoef ik er
maar één te tekenen. Daar maak ik kopietjes
van, die ik kan bewerken en waarmee ik kan
schuiven. Afgezien van de tijdwinst, is het
ook in het verdere proces veel voordeliger. Er
hoeft niet nog eens een lithograaf de prent in
Hoe voordelig het ook allemaal uitpakt, het
is al met al vanwege de investeringen - in
geld, tijd en energie - nog een arbeidsinten
sieve en dus kostbare aanpak. Volgens Van
der Veen wordt er in de relatief rijke reclame
wereld dan ook vooralsnog meer zo gewerkt
dan in de wereld van het boek. Fiel van der
Veen laat met dit project zien dat het wèl
kan.
1 erst even over dat verhaal over
I J zwerftochten van Aeneas, dat
zoals Fiel van der Veen toegeeft,
behoorlijk moeilijk is en eigenlijk vrij taai. „Je
krijgt de ene oorlog na de andere, je kunt ze
bijna niet uit elkaar houden. Het is natuurlijk
wel een tekst van 2000 jaar oud. Als je die
mensen van toen Mulisch of Maarten 't Hart
zou voorschotelen, zouden ze er ook niet veel
van snappen. Het knappe van Paul Biegel -
hij heeft het naverteld en niet vertaald - is dat
hij er een zekere spanning in heeft weten te
krijgen door een dynamische opeenvolging
van gebeurtenissen te kiezen. Daardoor is het
een heel leesbaar verhaal geworden, met heel
veel illustratieve momenten. Het vraagt om
plaatjes achter de tekst. Het is een oud ver
haal, dus ik heb gekozen voor een archeolo
gische toon, met potten en scherven. Ik zoek
altijd naar een harmonie tussen tekst en illu
stratie. Hier gaat het om oude vormen in een
moderne techniek."
Overigens staan er van de hoofdpersoon
zelf - Aeneas - maar weinig plaatjes in het
boek. Fiel van der Veen: „Ja, hij is toch de lo
ser, hij heeft van Odysseus verloren. Hij is
een beetje een brave jongen, heeft te weinig
karakter. Gelukkig komen er genoeg uitge
sproken karakters in voor, echt slechte men
sen. (Lachend:) Kijk en dat is dan natuurlijk
een feest der herkenning. Daar kan ik wel wat
Vier jaar geleden was het Van der Veen's
collega en partner Ingrid Joustra die een
computer naast de tekentafels neerzette.
„Tsja, en dan ga je daar toch mee spelen. Uit
zoeken wat je allemaal met die programma's
kunt. Ik kwam uit op Photoshop, eigenlijk
een programma om mee te retoucheren.
Maar ik kon daar als tekenaar fantastische