Hockeyfamilie Van 't Hek in de ban van het WK
De scherpe tong van Daphne Touw
Sport
WK
HOCKEY
WK
HOCKEY
tTERDAG 16 ME11998
CHEF «WILLEM SPIERDIJK. 071-5356464. PLV.-CHEF «ROB ONDERWATER. 071
Eén ding hebben ze gemeen: gevoel voor humor. Geërfd van
vader. Eén verdient er zijn boterham mee, de anderen dragen
het mee als een rijke erfenis. Een boeiend betoog wordt niet
zelden besloten met een kwinkslag. Youp is de bekendste uit
het gezin van acht kinderen, benjamin Tom is bondscoach en
heeft de meeste interlandwedstrijden achter zijn naam. Aan
de vooravond van het WK hockey blikten Jeanneke (53), Frank
(51), Carol (49) en Tom (40) vooruit naar de
wereldkampioenschappen hockey in Utrecht. Over kansen,
gemiste kansen, sportbeleving, normen en waarden.
)a(
tikt
ts e
c nt
n d
lai
rt)
ho
olie
Humor speelt een grote rol in het leven
van de familie Van 't Hek. Ze zijn allemaal
goed gebekt, kunnen haarscherp analyse
ren, zetten dwarsliggers, als dat moet,
meedogenloos op hun plaats, maar verlie
zen nooit de mens uit het oog. Een eigen
schap die ze van huis uit meekregen.
Frank, ex-internationaal scheidsrechter en
tijdens het WK jurylid (judge): „Vader had
een onderkoelde humor. Hij liet zich nooit
meeslepen door emoties."
Jeanneke, twaalf keer international,
moeder van zes hockeyende kinderen en
tijdens het WK verantwoordelijk voor 87
ballenjongens en meisjes: „Om die reden
wilde hij geen cent geven
aan clubs die een kunst-
grasveldactie hielden. In
zijn optiek zadel je de vol
gende generatie op met
een groot financieel pro
bleem."
Carol, actief bij Gooi-
sche en vader van Oranje
reserve Rogier: „Hij kon je
in drie woorden neerzet
ten. Hij hield alles en ie
dereen in de gaten. Met
een slecht rapport durfde
je niet thuis te komen.
Toen hij ziek werd, voelde hij zich dualis
tisch. Hij was zijn hele leven onafhankelijk
geweest. Toen voelde hij zich plotseling
afhankelijk van anderen."
Vader en moeder Van 't Hek waren al
tijd op een veld te vinden. Tom, ex-speler
en nu bondscoach van de Nederlandse
vrouwenploeg: „Ze waren graag bij Kam
pong, een herkenbaar plaatsje. Vader was
kritisch, maar uitte dat uitsluitend intern.
Er ontging hem niets. Ik ben begonnen bij
Be Fair. Als ik bier had gedronken, wist hij
dat. Als ik thuiskwam zei hij: dat je bier
hebt gedronken is niet zo erg, maar dat ik
het niet aan je merk..."
Het WK 1998 is een uniek gebeuren
voor dè mondiale hockeygemeenschap.
Nooit eerder speelden mannen en vrou
wen gelijktijdig op één locatie om de we
reldtitels. De honderdste verjaardag van
de Koninklijke Nederlandse Hockey Bond
was een prachtige gelegenheid het evene
ment te organiseren. Maar de vraag is wat
de impact is voor de sport en de stad
Utrecht.
Carol: „Niks. Ik denk dat het leeft bij de-
130.000 hockeyers die ons land telt. Het
wordt voor de rest pas interessant als er
wordt gepresteerd. Had ooit iemand be
langstelling voor darter Raymond van Bar-
neveld voordat hij op televisie kwam? Het
kwam pas toen hij presteerde. Kampioen
werd. We moeten niet denken dat Utrecht
door het WK ineens het middelpunt van
de wereld wordt."
Tom: „Dat het in Utrecht wordt gehou
den was financieel aantrekkelijk voor de
bond. Bovendien lekker centraal. Maar ik
vraag me af of het streven is er iets aan
over te houden. Overal waar je komt, lig
gen nu prachtige nationale sportcentra.
Wij moeten het na het WK nog steeds
doen met het Wagenerstadion in Amstel
veen. Als we om zes uur trainen, moeten
de speelsters om drie uur van huis om de
files te vermijden. Er is daar helemaal
niets. Als je pech hebt brandt het licht niet
en is het clubhuis gesloten. Geen voor
waarden om topsport te bedrijven.
Utrecht ligt veel gunstiger.
Ik denk niet dat Nederland nu massaal
gaat hockeyen omdat het WK hier is. Ik
ben al blij dat hockey na
Atlanta uit de hoek van
feestvierders en bierdrin
kers is gekomen. We
worden nu serieus bena
derd. Dat was vijftien jaar
geleden wel anders.
Frank: „Nu de start na
dert, neemt de belang
stelling overigens wel
toe. Mensen beseffen in
eens dat de kaarten voor
belangrijke dagen al zijn
uitverkocht. Op mijn
werk wordt er naar ge
vraagd. Men wordt bang het te zullen mis
sen. Wat dat betreft is de Nederlander wel
sportminded. Sport is ook leuk. Omdat er
altijd een winnaar en verliezer is."
Tom: „En dus roept de bond na afloop
dat ze financieel quitte heeft gedraaid.
Heel klassiek."
Carol: „De hockeyer loopt toch niet met
oogkleppen op. Bij voetbal draait het al
leen om geld. Waar je dat verdient maakt
niets uit. We worden hier pas enthousiast
als Nederland in de finale staat."
Tom: „Zeker, maar ik kan genieten van
elke vorm van echte sport. Ben ook natio
nalistisch ingesteld. Als ik een wielerklas
sieker bekijk, weet ik dat de zaak is ver
kocht. Wint een Nederlander, ook al rijdt
hij in een buitenlandse ploeg, dan doet
me dat wat. Wint een buitenlander uit de
Rabobank- of TVM-ploeg, dan interesseert
me dat niks. En dat geldt in zekere zin ook
voor Ajax, mijn favoriete voetbalploeg. Ik
vind het prachtig als Ronald de Boer
scoprt, Jari Litmanen is voor mijn gevoel
ook een beetje Nederlander, maar als ik
Berrni, Arveladze of Oliseh zie juichen,
doet me dat niet zo veel."
Jeanneke: „Dat is het grote verschil.
Hockey is naast sport ook een sociaal ge
beuren. De omgang met anderen. Met
clubgenoten en tegenstanders. De sfeer is
heel belangrijk."
Frank: „Inderdaad, de derde helft."
Tom: „Normaal doen, daar gaat het om.
Mensen die zich vooral met voetbal bezig
houden verbazen zich er over dat wij ons
lekker onder de mensen mengen, met te
De Van 't Hekjes in slagorde: Carol, Frank, Jeanette en Tom.
genstanders en scheidsrechters praten,
een biertje drinken."
Jeanneke: „Youp had eens iets verve
lends gezegd over Feyenoord. Mijn doch
ter reed hem naar een voorstelling. Kregen
ze een rechercheur mee. Die nam mijn
dochter eens mee haar Ajax-Feyenoord. Er
stond niets meer op het spel. Ze geloofde
niet wat ze zag. Vreselijke taferelen. Ze
heeft die politieman een dagje meegeno
men naar het EK hockey in Amstelveen.
Die man geloofde zijn ogen niet."
Carol: „Ik heb de indruk dat de pers
daar een rol in speelt. Als jullie schrijven
dat de gebroeders De Boer na afloop een
bacardi-cola drinken, geven ze geen inter
views meer."
Tom, enkele malen invaller-arts bij het
eerste elftal van Ajax: „De financiële be
langen bij voetbal zijn groot. Journalisten
zijn deel gaan uitmaken van de wereld
waarover ze moeten schrijven. Ze zien wel
wat er gebeurt maar schrijven er niet over.
Als journalisten het er niet mee eens zijn
dat hun interviews eerst moeten worden
gelezen door de perschef, dan schrijven ze
domweg een paar weken niets over Ajax.
Niemand bezit die lef. Weet je wat overi
gens wel aardig is? Wim Kieft en Frank
Rijkaard hebben kinderen die hockeyen.
Ze vinden het prachtig maar zeggen dat
niet hardop. Ook niet dat ze het voetbal
wereldje eigenlijk niet zo leuk vinden."
Broer Youp kan zich enorm afzetten te
gen hockey, zijn beoefenaren en aanhan
gers, maar zijn dochter speelt... hockey.
Tom: „Je moet de invloed van Youp niet
overschatten. Hij is cabaretier. Hij ver
groot de zaken uit, trekt ze in het ridicule.
Neem het geval Buckler, het alcoholvrije
bier van Heineken. Youp introduceerde
het woord 'Buckler-luT. In het jaarverslag
staat dat Buckler het, mede door de uit
spraken van Youp, niet heeft gered. Onge
looflijk. Een multinational die zoiets
schrijft. Een mooier compliment kan je als
artiest riiet krijgen, maar het blijft
scherts."
Jeanneke: „Hij noemde de SNS bank
eens een Lada onder de banken. Die bank
doet het nog steeds prima en Buckler was
ook verdwenen als Youp er niets over had
gezegd."
Tom: „Mijn vader kon het wel waarde
ren. Youp heeft een wekelijkse column in
NRC Handelsblad. Wordt gelezen door
hockeyers. Zo werkt dat toch."
Frank: „Youp houdt van hockey. Hij
komt graag kijken."
Carol: „Hij houdt precies bij hoe zijn
neefjes en nichtjes in het weekend hebben
gespeeld."
Tom: „Al belt hij je wel liever even op als
het slecht is gegaan."
De%invloed van cabaretier Van 't Hek
moet dus niet worden overschat. Maar
hoe ligt dat bij coach Van 't Hek
Tom: „Dat moet je niet overschatten en
onderschatten. Een coach schept de voor
waarden. Ik bereid de vrouwen nu twee
jaar voor op het WK. Dan is de invloed
groot. De afrekening komt later. Edgar Da
vids en Guus Hiddink kregen ruzie. Davids
werd naar huis gestuurd. Het proces dat er
iets mis was tussen die twee is maanden
eerder begonnen. Hiddink had veel eerder
moeten proberen dat te voorkomen, al be
sef ik dat je ook niet alles in de hand kunt
hebben."
„Hockeyers spreek je aan op het alge
meen belang; bij voetballers is het indivi
duele belang erg groot. Ik vraag me af óf je
voetbal en wielrennen niet moet scharen
onder betaald vermaak. Niet erg, ik kijk er
graag naar, maar ik vind hockeyers en vol
leyballers meer sporters pur sang. Hier en
daar krijgen ze er ook nog wat voor. Kijk,
Gullit, Van Basten, Van den Honert en De
Nooijer zijn natuurtalenten. Een coach
kan ze alleen wat bijsturen."
„Hoewel... Louis van Gaal heeft rare
trekjes. Maar het is geen toeval dat Bar
celona het vorige seizoen afsloot met elf
rode kaarten en nu maar eentje. Louis to
lereert geen wangedrag in het veld. Zo ie
mand behoort niet in de groep en kan ver
trekken. Heeft ook bij hem te maken met
normen en waarden."
Er is voor de Van 't Hekjes meer dan al
leen hockey?
Frank: „Ja, gezin en maatschappelijk le
ven."
Jeanneke: „Sport is er slechts een onder
deeltje van, hoewel je er met zes hoc
keyende kinderen wel dagelijks mee wordt
geconfronteerd."
Tom: „Tijdens het WK ben ik alleen met
hockey bezig. Daarna is iedereen het weer
kwijt, laat het los. Maar er is iets funda
menteels fout als ik internationals met
hun club zie verliezen en ze staan al na ze
ven minuten op de dansvloer te hossen.
Daar begrijp ik niets van. Je moet er even
heel erg de pest in hebben dat je hebt ver
loren. Sta je na een uur nog niet op die
dansvloer, dan is er ook wat mis met je."
De familie Van 't Hek heeft dus ook het
vermogen tot relativeren van huis uit
meegekregen? Tom: „Ik vind hockey fan
tastisch, maar voor mij hoeft niemand
hockey leuk te vinden."
Jeanneke: „Ik houd van sport, kijk er
graag naar, maar als ik naar figuurzwem-
men of hoe dat ook mag heten kijk, dan
komt bij mij onmiddellijk de gedachte
naar boven: hoe is het mogelijk dat men
sen het kunnen opbrengen daarvoor iede
re dag te trainen."
Tom: „Tafeltennis. De bal één keer meer
FOTO GPD/ANNETTE VLUG -
terugslaan dan je tegenstander."
Carol: „Psychopaten, maar het fasci
neert me wel."
Frank: „Ik kijk graag naar Ajax maar ben
ook gaan kijken bij het wereldkampioen
schap rugby voor vrouwen. Ook snooker
biologeert me."
Tom: „Hoewel iedereen hockey mag re
lativeren, moet je wel bedenken dat we
met zestig landen aan dit WK zijn begon
nen. Ik zag in Harare een kwalificatietoer
nooi. De winnaars gingen uit hun dak om
dat ze er in Utrecht bij mogen zijn. Wij
kennen dat gevoel niet eens, omdat we er
sowieso altijd bij zijn. Maar vergelijk het
nou eens met schaatsen. Als we zes plaat
sen zouden krijgen, rijden alle Nederlan
ders in de top mee. Stelt schaatsen dan
meer voor dan hockey?"
Carol: „Alles is zo betrekkelijk. Over
twintig jaar weet geen mens meer dat
Tom coach is geweest van Oranje."
Tom: „En, niet overdrijven. Het gaat om
het plezier dat iedereen aan zijn sport be
leeft. Getallen en cijfers zijn in feite onbe
langrijk. Hans Kruize speelde 99 inter
lands. Toen stopte hij abrupt. Prachtig~_
toch."
Jeanneke: „Als speelster mag je er alle
plezier aan beleven, maar besef dat er een
tijd komt dat het over is. Natuurlijk zijn we
trots op eikaars prestaties, maar daar;
houdt het mee op. Je moet worden ge
waardeerd als persoon. Niet om eert
naam. Mijn dochters heten Van Kessel,
willen worden gewaardeerd om wat zé
presteren en niet omdat het nichtjes zijn
van Youp en Tom. Begin daar nooit met
ze over..."
Tom: „Als ik 's morgens met het team
het Frockey-stadion binnenloop om te;
gaan trainen, roept er steevast iemand:
Hallo Ties."
Keepster Daphne Touw is weer helemaal terug. Aan
vankelijk leek de Brabantse uit beeld voor Oranje
toen Tom van 't Hek aan het bewind kwam. Die pas
seerde haar. Even gunde zij de bondscoach geen blik
meer waardig. Maar onder het verleden is een streep
gezet. Touw is nu de onbetwiste nummer één en
lonkt al naar Sydney.
Bondscoach Tom van 't Hek en keepster Daphne Touw
hebben de wede getekend. De Brabantse is weer num
mer één bij Oranje. De komst van Van 't Hek betekende
aanvankelijk het einde van haar carrière als internatio
nal. In oktober 1996 haalde de bondscoach haar terug
in de selectie. „Hij kon niet meer om me heen," be
weert Touw.
„Laat ik vooropstellen dat het zijn goed recht was om
voor andere keepsters te kiezen, maar zuur was het na
tuurlijk wel. Je mag best weten dat ik het huis van bin
nen heb verbouwd. Ik was het niet eens met Tom en
heb hem dat ook laten weten. Naar mijn mening was
het beter geweest als hij met drie keepsters was gestart
en daarna pas een keuze had gemaakt. Daarmee had ik
kunnen leven."
Van 't Hek is blij dat Touw over haar teleurstelling
van destijds is heengestapt. „Aan haar kwaliteiten heb
ik nooit getwijfeld," zegt de bondscoach. „Ze heeft in
derdaad nogal heftig gereageerd toen ze afviel, ma^r
achteraf heb ik daar vrede mee. We hebben er allebei
van geleerd. Touw is veel meer volwassen geworden. Ze
houdt zich nu bezig met hockey, minder met de rand-
zaken. Dat komt haar spel ten goede. Ik noem het een
rijpingsproces. Ze staat nu zelfs model voor een groot
deel van de groep."
De 28-jarige Brabantse, in het bezit van een scherpe
tong, begon haar loopbaan in Teteringen bij Breda,
waar ze al op vrij jonge leeftijd keeperstrainingen kreeg.
Ze werd als keepster geselecteerd voor het meisjes B-
team van het district Zuid-Nederland, terwijl ze in de
weekends bij Teteringen in de spits speelde. „Alleen als
het belangrijk werd stond ik op doel. Misschien
vreemd, maar ik was een actief kind en wilde graag iets
te doen hebben. Op doel gebeurde er soms helemaal
niets."
Toen ze het Nederlands meisjes B-team bereikte
moest ze definitief kiezen. En het ging snel. Op 14-jari-
ge leeftijd debuteerde ze al in het eerste team van Wa
rande (waarin ook Suzan van der Wielen speelde, red.),
waarmee ze in drie jaar tijd promoveerde van de twee
de naar de overgangsklasse. Inmiddels was ze sluitpost
van Jong-Oranje. Ze kreeg het advies een hoofdklasse
team te zoeken. Het was het begin van negen seizoe
nen MOP, waarmee ze twee keer de play-offs bereikte.
In 1991 kwam het grote Oranje in beeld. De toenma
lige vrouwenbondscoach Roelant Oltmans deed een
beroep op haar toen twee keepsters geblesseerd waren.
Tijdens de voorbereiding op de Spelen van Barcelona
werd ze bedankt voor haar diensten. „Roelant wilde
geen derde keepster bij zijn groep. Dat zou te veel con
currentie geven," herinnert Touw zich nog precies.
Voor de Champions Trophy in 1993 raakte Jaqueline
Toxopeus geblesseerd en werd opnieuw een beroep ge
daan op Touw. „Een droomtoernooi," aldus Touw. „Ik
werd uitgeroepen tot beste keepster van het toernooi."
Touw bleef in Oranje en ging mee naar het WK in Du
blin. Oranje eindigde op een teleurstellende zesde
plaats. Touw: „Daarover heeft iedereen zo zijn eigen
verhaal. Het liep niet goed. Dat is duidelijk. We waren
geen team."
Het kostte bondscoach Bert Wentink zijn
positie. Van 't Hek volgde hem op. Touw
viel af. De keepster had het helemaal gehad.
„Het ging ook niet lekker bij MOP, waar ze
niet begrepen dat ik er enorm mee zat. Er
zijn momenten geweest dat ik er serieus
over heb gedacht helemaal met hockeyen te
kappen. Gelukkig volgde daarna een heer
lijk seizoen, Intussen had ik ook een baan.
Alles stond niet meer alleen in het teken
van hockey." De Spelen van Atlanta had ze
afgeschreven, nadat ze minder vleiende opmerkingen
over Van 't Hek had gemaakt. „Die waren hem in het
verkeerde keelgat geschoten. Niet slim van mij natuur
lijk."
In oktober 1996 ging opeens de telefoon. Tom van 't
Hek aan de andere kant. Even was Touw stil. „Het was
het nummer van Ageeth Boomgaardt en mij toen we
nog op kamers zaten. Ik had het nummer meegeno
men. Ik dacht dat hij voor Ageeth belde. Dat was ook
zo, maar mij wilde hij ook spreken. Dat had ik nooit
meer verwacht. We hebben een afspraak gemaakt en
alles uitgesproken. Hij vroeg of ik iets voelde voor een
terugkeer in Oranje. Ik heb niet direct ja gezegd, al wist
ik in mijn hart het antwoord eigenlijk al."
Want Touw is een streber. Vooral nu de Olympische
Spelen in Sydney lonken. „Daarvan heb ik altijd ge
droomd. Als ik nu nee zou zeggen hoef ik daar nooit
meer op te rekenen. Ik heb ook geen ja gezegd om met
minder genoegen te nemen. Ik ben nu weer nummer
één. Dat voel ik ook zo. Dat vertrouwen heb ik gekre
gen. Zo'n WK in eigen land is toch fantastisch om mee
te maken."
Tussen Touw en Van 't Hek valt geen onvertogen
woord meer. Van botsende karakters is geen sprake.
„We hebben juist hetzelfde karakter. Daarom begrijpen
we elkaar nu zo goed." Ze noemt zichzelf geen moeilijk
mens. „Dat valt best wel mee. De scherpe kantjes zijn
eraf. Ik ben veranderd. Als je in een dal gezeten hebt
kom je er alleen maar sterker uit. Als je Tom vraagt of ik
lastig ben zal hij zeggen: niks van gemerkt." Vaderland
se clubs denken daar anders over. Vorig jaar verruilde
zij MOP voor Pinoké en volgend seizoen is ze onder dak
bij Laren. „MOP wil al jaren kampioen worden. Allerlei
plannen worden bedacht, maar het kwam er nooit van.
Ik wilde graag een keer landskampioen worden en heb
vrijblijvend HGC gebeld. Coach Kevin Knapp wilde mij
graag hebben. Na het toernooi om de Europa Cup bel
de hij mij opeens op dat het niet kon doorgaan omdat
twee topkeepsters te veel van het goede zou zijn. Daar
stond ik dan. Het was geen stijl. Zo ga je niet met men
sen om. Tegen MOP had ik al gezegd dat ik weg zou
gaan en dan kom je daar niet op terug. Toen belde Pi
noké mij. Eigenlijk had ik geen trek in de-
gradatiehockey, maar ik heb voor zeker-
heid gekozen."
Spijt heeft ze niet van haar besluit, al
houdt ze het na een jaar voor gezien in
Amstelveen. „Het was best een leuk sei-
zoen, wel viel het niveau wat tegen." De
zoektocht naar een nieuwe club viel niet i
mee. Touw: „Je kijkt toch in eerste instan
tie naar de clubs die play-off kandidaat j
zijn. Ik dacht overal terecht te kunnen, i
maar dat viel toch tegen. Dan blijkt weer hoe amateu
ristisch hockey is. Ze durven een concurrentieslag niet
aan en kiezen voor hun eigen keepster."
HGC en Amsterdam vielen af, zodat Kampong en La- 1
ren overbleven. Die hadden allebei interesse. „Ik heb
erg getwijfeld. In mijn hart voelde ik veel voor Laren.
Een gezellige club, waar bovendien veel bekenden spe-
len. Aan de andere kant zat Carel van der Staak bij
Kampong, mijn keeperstrainer bij Oranje. Hij vertelde
dat Kampong met een jonge groep verder zou gaan.
Dat zag ik niet zo zitten. Wanneer ik voor Kampong
had gekozen was het voor Carel geweest. Ik had het er
best moeilijk mee toen ik hem moest vertellen dat ik j
voor Laren had gekozen. Achteraf ben ik opgelucht dat
Carel bij Kampong is vertrokken. Ik heb nu een veel
minder schuldgevoel.
En dat is ook een prettig gevoel voor het WK, waar
Nederland tot de favorieten behoort. Die rol vindt
Touw geen bezwaar. „We kunoen van iedereen winnen
en verliezen. We hebben het voordeel van het thuispu
bliek, al kan dat ook wat druk opleggen. De vraag is hoe
we daarmee omgaan. We zullen ons leeg knokken. Dat
is zeker. Ik zeg niet dat we wereldkampioen worden,
maar ik zeg ook niet dat we het niet worden. Natuurlijk
is Australië de grote favoriet. Laat ze maar lekker hoc- i
keyen met idee dat ze het worden. Wij hoeven maar
één keer van ze te winnen. Dat is ons dit jaar al een
keer gelukt. We weten dus dat we het kunnen."