De drie levens van Kanonnetje Boem Aanzetten ELFTAL £h HELDEN ij VAN HET WK door JACQUES ROS In 1947 verscheen @De avonden' van toen nog Gerard van het Reve. De hoofdpersoon van dit prachtige boek heeft intense belangstelling voor kaal worden. Ook wordt er in dit boek opvallend vaak een radio aan- of uitgezet. Minder opvallend is misschien dat de woorden 'aan zetten' en 'uitzetten' er nauwelijks in voorkomen. Wat doet men dan? Een radiotoestel wordt in 'De avonden' bijna steeds 'ingeschakeld'. Ook lezen we: 'hij draaide het toestel af'Tenslotte draaide hij de knop af'Frits draaide de knop af en stond op'; 'Hij sprong op het toestel toe en schakelde het uit'; 'Toen het stuk uit was, zette hij de radio af©Hij zette de radio af. Kortom: radio's worden er vooral 'ingeschakeld', 'uitgeschakeld', 'afge zet' of'de knop wordt afgedraaid'. Maar nauwelijks 'uitgezet' of'aangezet'. De avonden is nu ruim vijftig jaar oud. Al licht dat het woordgebruik in een halve eeuw een beetje anders is geworden. Ook zegt niet iedereen hetzelfde. Aan- en uitzet ten zijn nu misschien het meest gewoon, maar overal zijn ook andere woorden in omloop. Wat zijn de mogelijkheden? Ik vraag eens links en rechts, en stuit op een fantastische variatie. Om precies te zijn: ik vraag hoe men de televisie aanzet, en hoe men hem uitzet. Gerard Reve kan ons dan niet helpen, want in 1947 hadden de mensen nog geen televi sie. Die begon pas in de jaren vijftig. De te levisie is dus bijna vijftig jaar oud. Oud ge noeg om een eigen terminologie ontwikkeld te hebben. Zou je zeggen. Ik begin bij mezelf: ik zet de televisie aan, ik zet hem uit, ik kan hem ook aandoen en uitdoen, en in plechtige buien kan ik hem inschakelen. Uitschakelen gaat niet bij mij. Aanzetten en aandoen zijn bij iedereen be kend. Maar menigeen gebruikt ook andere woorden. Al gauw blijkt dat sommige men sen hun televisie 'aansteken'; er zijn er ook die de tv 'ontsteken' of zelfs 'aanschakelen'. Weer anderen zeggen dat ze de televisie 'opzetten' of zelfs 'aanleggen'. Ik heb niet de illusie dat deze kleine verzameling volle dig is. Tot nu toe heb ik niemand gehoord die zijn televisie 'opdeed' of'op stak', maar het zou me niks verbazen als dat ook voor komt. Ook bij het uitzetten zijn er verschillende woorden in omloop. Sommigen kunnen namelijk hun televisie 'doven' of zelfs 'dooddoen'. Het doet me ineens denken aan mijn groot moeder, die het licht niet 'aandeed' maar 'opdeed'. 'Doe jij het licht eens op', of: 'Steek het licht eens op'; 'Kijk, de lichten zijn al op'. Als kind vond ik dat vreemd. 'Het licht is op' klonk alsof er geen licht meer over was. Ik had een hele rare oma. Later pas heb ik begrepen dat het vooral ouder wets was. Bij Reve in 'De avonden' lezen we ook nog: 'Vrijdagmiddag moest op het kan toor reeds om kwart over drie het licht wor den opgestoken'. Ook bij W.F. Hermans le zen we nog wel eens: 'en draait het licht op'. Ik veronderstel dat 'op' teruggaat op de olielamp, die men aansteekt en dan letter lijk opdraait, omhoog draait. Het woord heeft nog lang bestaan nadat de olielamp vervangen was door het elektrisch licht. De taal is langzamer dan de techniek. Zo zullen we ook wel het aansteken van de televisie moeten verstaan: de terminologie is nog die van het vuur of de olielamp. En nog sterker het aanleggen van de televisie, want dat is het woord voor een vuur. Net als doven, en misschien ook het dooddoen. De varianten met 'inschakelen', 'aanscha kelen' en 'uitschakelen' herinneren aan de tijd dat er werkelijk een en ander gescha keld moest worden. Het in werking zetten van een radiotoestel moet in de begintijd een hele operatie geweest zijn. Maar ook deze woorden hebben de techniek over leefd, ze worden nog gebruikt als de radio met een enkele druk op de knop in gang ge zet wordt. Druk? Welnee, aanraking is al voldoende. Als Hermans @het licht 'op draait', elek trisch licht al in zijn tijd, hoeft 'draaien' niet noodzakelijk terug te gaan op de olielamp: lichtschakelaars waren lange tijd draaischa- kelaars. Waarom de draaischakelaars ver dwenen zijn, weet ik niet, maar het is ge beurd. Je ziet ze nergens meer. Of alleen op een rommelmarkt. Maar nog lang nadat ie dereen wipschakelaars of drukschakelaars had, of hoe ze heten mogen, werden de lichten uitgedraaid. Je hoort het trouwens nog steeds wel. Zoals ik aan de telefoon nog steeds een nummer draai, zonder dat er iets gedrae id wordt, en daar zullen mijn kleinkinderen zich later stellig over verbazen. Een hele ra re opa. ZATERDAG 9 MEI 199& I e huidige versie van Ferenc Pus- kas loopt niet, hij beweegt zich waggelend voort. Schuld daar in lichaam als een bierton. Zelfs zijn c kt uitsluitend te zijn opgebouwd uit I3cider z'n kapsel zouden de sporen van >m onherkenbaar hebben veranderd, de haren namelijk op precies dezelf- :r gecoiffeerd als op de foto's uit de :rtig, vijftig en zestig: zwaar in de le, strak over de schedel naar achte- :en en een meetkundige scheiding oor het midden. et beter weet, zou de conclusie kun- cen dat Puskas, in de winter van zijn enenzeventig is hij tenslotte al - alle los heeft gegooid en zich de geneug- ïet bestaan in overdaad laat smaken, en zijn gewicht voeren al sinds heu- n ongelijke strijd. Zelfs tijdens zijn agen neigde hij reeds naar corpulen- raatzucht van de Magyaar is even le ch als het vuur dat ooit uit zijn lin- -,vlamde. Worsten jiografen geweest die dit stouwver- jrobeerden te duiden. Ze verwezen i armoedige jeugdjaren, toen voet- <oor de prijs van oom Joszef s gepe- ongaarse worsten het hoogste goed naar de tijd dat hij bij zijn eerste pest, extra rantsoenen kreeg, tenein- ii vlees en spieren rond het skelet te Voetbal en voedsel zouden op die voor hem onlosmakelijk verbonden T leven. Hoe groter het succes, hoe J e eten was. Op beide terreinen bleek i »er niet te stillen. ?at voor zijn neus werd gezet, werkte ibaar moeiteloos en in enorme hoe- en naar binnen. Collega's in Honga- I nje en de talloze alle andere landen II nadien opdook, hebben hem na offi- T i nketten, in zijn hotelkamer salami, twee hele broden zien verorberen, hij tot in de kleinste uurtjes doodleuk ing met pinda's die uit al zijn zakken Anno nu is er weinig veranderd, renc Puskas is, zijn de aardnootjes. men maken voortdurend automati- vegingen, van heuphoogte naar zijn ivveer terug. j na zijn imponerende en verbazing- e carrière zakelijk min of meer de g, moet volgens Puskas-kenners toegeschreven aan de rommelende uit zijn binnenste. Zowel in het res- dat hij dreef, als in zijn worstenfa- m hij niet van zijn eigen handel af- Goed voor de maag natuurlijk, maar ;oed voor de beurs. Broertje kje Boem werd Ferenc Puskas ge- toen hij respectievelijk uit naam van "lonved, Hongarije, Real Madrid en iet een vernietigende schotkracht iters vernederde en netten ver- Ie. Het was niet zijn enige bijnaam, was hij als speler, dat Puskas alléén te gewoontjes werd gevonden. Hongarije, werd hij aangesproken zi', wat zoveel betekent als 'broertje volk.' Buiten de landsgrenzen doop- n 'de Magische Magyaar', of (in En- The Galopping Major', een verwij- zijn destijdse, verplichte legerrang. Sandor Kocsis heette 'Gouden lat het luchtruim van hem was. werd zelfs gezegd, dat hij 'het van Europa was, op Churchill van Puskas kan het best worden met een voorbeeld, dat elke ver- overbodig maakt. Het speelde Real-episode (bij een vorstelij- rt nu eenmaal een koninklijke '61. Real-Atletico Madrid in buiten het strafschopgebied vrije trap, die als een streep doel gaf de scheidsrechter er zijn niet aan, omdat het fluitsignaal had. Dus deed Puskas het En net als de eerste keer volgde de baan, langs dezelfde tegen- de linkerbovenhoek en weder- er geen vinger achter. Grillig emeentf)nc'ere aan Ferenc Puskas was niet jat hij een natuurlijke symbiose vorm- irweg K(je maar meer nog de grilligheid /m vrijd^ zUn loopbaan verliep. Eigenlijk Jij twee totaal verschillende voetballe- op dond|t eerste eindigde abrupt, toen hij na i/ing sluif Russische tanks platgewalste Hon- ..ppstand van 1956 van een toernee rug te keren naar zijn vaderland" naar zijn club Honved. De rebel in hem voelde niets voor een knechtschap. Technisch gespro- hem dat een deserteur, want in je niet zomaar de deur achter je Puskas was het worst. Zijn besluit al vast: nooit zou hij nog een voet dat er geen toekomst niet als voetballer, wereldvoetbalbond, had hem maanden wereldwijd in de ban zou niemand zich meer over een man met drie zijn naam. Ferenc Puskas ve- zijn eigen ellende en zwol op als Wat bleef waren de allermooiste uit de geschiedenis van het avant la lettre waarmee Honga- hem als regisseur over de velden oprollen van onverslaanbaar ge- als Engeland - 6-3 op nota bene - de Olympische titel van. WK in Zwitserland twee jaar la- het daar niet helemaal zoals in de geschreven. In de eerste potjes op het oog, nog niets aan de hand. (9-0) en West Duitsland (8-3) als beginnelingen. Maar De zwaar teleurgestelde Puskas feliciteert Fritz Walter met het behalen van de wereldtitel in 1954. Later liep de Hongaar langs de openstaande deur van de kleedkamer van de Duitsers. „Het rook daar als in een papavertuin." archieffoto gpd uitgerekend tijdens die tweede inmaakpartij werd Puskas zo ongeveer gehalveerd door een eenmans destructiebedrijf dat luisterde naar de naam Leibrich. Ofschoon het score bord toen al een stand van 6-1 aangaf. Het was deze doodschop, houdt het slachtoffer nog altijd vol, die de Duitsers uiteindelijk 'de volstrekt onverdiende titel' zou bezorgen. Slag In de kwartfinale tegen Brazilië (4-2) hield Puskas zich noodgedwongen op langs de zij lijn, waar hij zich - uit naakte frustratie over zijn blessure en over de moorddadigheid van de tegenstander (het duel is de annalen inge gaan als de Slag van Bern) - dermate op wond, dat hij volgens omstanders na afloop de deugdelijkheid van een fles zou hebben uitgeprobeerd op het hoofd van de Braziliaan Pinheiro. Een beschuldiging die hij trouwens nu nog verre van zich werpt, met de kantte kening dat ook helden gewoon zijn voortge komen uit een vrijage tussen een vader en een moeder. In de halve eindstrijd (4-2 na verlenging te gen wereldkampioen Uraquay) moest Hongarije het andermaal doen zonder de Grote Regelaar. Puskas werd achter de scher men kunstmatig opgelapt voor de apotheose: de definitieve afrekening met de vermaledij de Duitsers van slachter Leibrich. Het werd 1-0 (door het linkerbeen van Puskas), het werd 2-0 en niets kon de Hongaarse glorie nog dwarsbomen. Behalve elf Duitsers dan. Nadat de gedoodverfde winnaars in de Zwit serse modder waren bijgekomen van de niet na te vertellen Germaanse versnelling (2-3), liep Puskas langs de openstaande deur van de kleedkamer van de triomfator. „Het rook er", zei hij later, „als in een papavertuin." Voor hem bestond er een logisch verband tussen deze geur en het gegeven „dat die lui als treinen over het omgeploegde veld waren gestoomd." Historisch gesproken, moet het de eerste keer zijn geweest, dat openlijk de verdenking van dopinggebruik werd geventi leerd. Uniek Het tweede voetballeven van Kanonnetje Boem begon, toen Don Santiago Bemabeu hem uit zijn lijden verlostte en Puskas voor vijf jaar hulde in het mooiste wit ter wereld: het shirt van Real Madrid. Tussen Di Stefano en Gento - om er maar eens een paar te noe men - ging hij gewoon verder waar hij geble ven was. Met scoren dus. Tegen de tijd dat hij de veteranenleeftijd had bereikt en het mo ment gekomen achtte om achter de horizon van het actieve voetbal te kijken, mocht hij zich de trotse eigenaar noemen van een unieke recordserie: 250 competitiegoals in Hongarije en Spanje, 83 interlanddoelpunten (in 84 wedstrijden) voor Hongarije en 35 tref- Deel 1:1954 Ferenc Puskas, Hongarije Elk WK heeft zijn eigen helden voortgebracht. Grote of tragische voetballers die op een of andere manier een stempel drukten op dat wereldkampioenschap. In een serie van elf verhalen haalt deze krant herinneringen op aan de meest spraakmakende helden. In deze eerste aflevering: Ferenc Puskas en de WK-editie van 1954. De eerste mondiale titelstrijd waarvan wedstrijden op de televisie werden uitgezonden. Ferenc Puskas: een leven lang in gevecht met zijn corpulentie. fers in Europees verband. Aantallen waar le gendes van worden gemaakt. Getrouw aan zijn eigen belofte meed Pus kas Hongarije al die tijd. Hij ging er zelfs niet heen, toen zijn boezemvriend en voormalige ploeggenoot Jozsef 'Cucu' Bozsik bezweek aan een hartaanval. Alhoewel er tussen .die begrafenis en Puskas' vlucht al een kwart eeuw zat. Pas in 1981 lukte het z'n vrouw, zijn vroegere bondscoach Sebes en een Hon gaarse regisseur met veel overredingskracht door de koppigheid heen te dringen. Ten ba te van een film over het Gouden Team zette hij voor het eerst zijn beroemde linkerbeen weer op Hongaarse bodem. Hij werd inge haald als 'Oczi', de verloren zoon, de held die altijd was geweest en voor eeuwig zou blij ven. In die tussenliggende periode had Ferenc Puskas, als trainer, zo ongeveer overal waar professioneel tegen een bal werd getrapt zijn koffers gestald. Canada, Griekenland (met Panathinaikos haalde hij de verloren Europa Cup 1- finale tegen Ajax), Chili, Saudi Arabië, weer Griekenland (AEK Athene), Egypte, Pa- raquay en Australië, of all places. Toen was het genoeg. Zijn honger naar de bal verloor het van zijn trek naar het goede leven. In 1992 sloten Ferenc Puskas en Hongarije el kaar weer in de armen. En daar woont hij nu nog steeds, met echtgenote Erzebet. In Boed apest, vlak bij het Moskouplein, de Donau- bruggen en een kroeg die is opgesierd met de alleszeggende naam '6-3', een stilzwijgend eerbetoon aan een langvervlogen tijd toen Ferenc Puskas c.s. het trotse voetbalbolwerk Engeland van de sokkel trok. Officeel is hij nog bij het voetbal in Honga rije betrokken. Op verzoek van de bond houdt zich af en toe bezig met de jeugd. Maar al te lang zal dat wel niet meer duren. Ferenc Puskas is tot de ontdekking gekomen dat de nieuwe lichting zijn taal niet meer spreekt. Liever schommelt hij op zijn gemak door de oude stad, minzaam voorbijgangers groe tend die blijven staan als ware hij een levend standbeeld; pinda's kauwend en soms sta rend naar zijn eigen beeltenis op posters van een Hongaars biermerk. Daar staat maar één woord op: wereldklasse. Volgende week: 1958/1962 met Garrincha (Brazilië).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1998 | | pagina 53