'Littekens, daar gaat het om' De verrassing achter een pseudoniem 'j door JOHN OOMKES Wie door het stadshart van Lissabon wandelt, waant zich in het verleden. Dit is geen metropool die wil worden opgestoten in de vaart der volkeren Waarom zou O Lisboa ook? De grote dagen van Portugals zeehelden liggen ver achter haar. En- slechts een enkele keer wordt hun dadendrang nog geëvenaard, zoals onlangs bij de opening van Europa's langste oeververbinding, de Vasco da Gama-brug over de monding van de Taag. In deze eeuwenoude stad van diepgekoesterde, maar zelden verwezenlijkte illusies is de fado oftewel 'de Portugese blues'aan het opleven. Sinds kort zingt een nieuwe ster haar hoogste lied: Misia. De fado heeft er een ster bij: Misia Nog niet zo lang geleden dwaalde een Duitse tv- ploeg door Lissabon op zoek naar het wezen van de Portugese fado. De camera's speurden langs de vervallen facades van de vemen aan de haven, de lenzen panden langs de oe vers van de Taag, verwijlen een ogen blik bij de Moorse voorgeschiedenis van deze voormalige wereldstad. De tv- beelden toonden aan dat de ziel van de fado zich liet aflezen aan het decor van de stad. Maar het camerateam slaagde er maar niet in om het centrum van de fado te vinden. Waar ontmoeten de fadistas elkaar eigenlijk in dit uit zijn krachten ge groeide dorp? „Nergens in het bijzon der", zegt Misia met een minzaam lachje. Ze schikt haar keurige coiffure met een enkele vingerbeweging. De coupe verschaft haar een zekere gelij kenis met de naoorlogse Franse chansongeneratie van Zizi Jeanmaire en Edith Piaf, een overeenkomst die zich sterker aan je opdringt zodra je de spreekstem van deze Portugese zange res hoort: net Barbara, ook al een over leden Franse chansonnière uit een an dere tijd. De kledij biedt hetzelfde beeld: Misia gaat in een keurig deux pièces gehuld. Rond haar kaaklijn hangt een spoortje van een exquis par fum. De schoentjes zijn treffend om el kaar heen gedrapeerd. Dit is een dame met stijl. Geen centrum Misia's hard-rood gestifte lippen verra den een ander, harder karakter. „Wij fadozangers ontmoeten elkaar niet, zoeken eikaars gezelschap niet op. Er is in heel Lissabon of in Coimbra geen ar tiestensociëteit waar we ons gemeen schappelijk inzetten voor de traditie van de fado of ons buigen over de vraag waar het met onze cultuur naar toe moet. Op mijn recente album Gar ros Dos Sentidos CKlauwen van het sen timent') komen andere arrangementen voor dan in de fado gebruikelijk is, maar je collega's spreken je er nooit rechtstreeks op aan. Wekenlang zijn er geruchten dat de fadistas het daar maar moeilijk mee hebben, maar zelf hoor je niets. Maar toen we onlangs veel oudere zangers en zangeressen naar Kulturgest, het officiële theater in Lissabon nodigden om daar mij in concert te horen, werd ik omhelsd. Ge lukkig, ik was een van hen! Waarom dat zo is? Ik denk dat de fadowereld zo gecompliceerd in elkaar zit, omdat ie der van ons afzonderlijk zijn of haar ei gen gevecht met de eenzaamheid le- Voedingsbodem Misia's persoonlijke strijd lijkt pas dit jaar, na een carrière die al tien jaar of meer omvat, vruchten af te werpen. Ze is door haar combinatie van persoon lijkheid en eigenzinnigheid gecontrac teerd door Erato, een van de grote in ternationale labels op de klassieke pla- tenmarkt. Bij de executieve staf van Erato leeft de wereldwijze gedachte dat de Portugese fado in navolging van de Argentijnse tango (Astor Piazzolla) of de Cubaanse son (Buena Vista Social Club/Trova Santiguera) de volgende voedingsbodem kan opleveren voor een trend op het terrein van de wereld muziek. Volgens het principe dat daar waar de wereld kleiner wordt, de cultu ren elkaar vaker moeten kunnen ont moeten. Misia heeft haar curriculum vitae volgens Portugese begrippen niet mee: haar vader was weliswaar Portugees, maar haar moeder Catalaans. Ze groei de op in Oporto en werd gevormd in het mondaine Barcelona waar ze zich bekwaamde in klassiek ballet en de re vuewereld (music hall). Misia: „Ik was een jaar of zeven, acht. In het huis waar ik met mijn moeder en oma woonde, was een flinke garderobe aan wezig. Restanten van toneelcarrières. Ik hield ervan om me na schooltijd te hullen in prachtige kledij en me keer op keer te verkleden. Niet uit kokette rie. hoor. Maar omdat ik in mijn hoofd rondliep met beelden van een andere tijd. Ik heb een fotografisch geheugen, verkleedde me als iemand anders, als de actrices die ik in mijn hoofd voor me zag. Of ik me daarom nu zelf zo kleed? Mmmm, ik heb een directe rela tie met het beeld. Als ik wil controleren of ik iets of iemand mooi vind, dan kijk ik nooit rechtstreeks, maar altijd via een spiegel, een raam. De reflectie van iets moois heeft voor mij meer waarde dan de werkelijkheid zelf." Misschien dat ze daarom graag zegt dat het wo nen in Barcelona haar Portugal deed missen. Alsof de geografische afstand tot haar geboortegrond haar des te na drukkelijker betrok bij de poëtische kracht van de Portugese literatuur zoals die door schrijvers als lose Sara- mago, Fernando Pessoa of Antonio Lo- bo An tunes wordt vertegenwoordigd. De distantie tot haar geboorteland, waar ze zich bijna acht jaar geleden opnieuw vestigde, leidde Misia ook tot het inzicht dat enkel de traditionele be geleiding (van viola, Portugese en Spaanse gitaar) te beperkt is om het verhaal van de fado buiten Lissabon echt goed te vertellen. Misia's muziek wordt gekleurd door accordeon of pia no en van een tweede melodramati sche melodielijn voorzien door een viool. In sommige stukken klinkt de lundurn (de Afrikaanse, sterk ritmisch bepaalde variant van de fado) door. In een enkel stuk zingt ze alleen begeleid door een klassiek strijkkwartet. In Ja pan, Korea, Turkije en Frankrijk geniet ze daarom al de reputatie van een we reldster. Deze maand volgen showcases in Milaan, München, Amsterdam. Mi sia: „Da's mooi, maar ik wil niet de re putatie krijgen dat ik vooral een revolu tionair ben, die de fado even op z'n kop zet. Ten eerste omdat ik dat niet wil, ten tweede omdat ik dat niet kan. Ik word wel als een polemiste, als een vernieuwer gezien, maar ik ben het niet." Over Misia's biografie hangt een slui er van mystiek, een omstandigheid die in de internationale pers leidt tot het overtypen van dezelfde kromme zin nen. Slechts weinigen weten dat ze zich heeft vernoemd naar het Franse negentiende-eeuwse schildersmodel Misia - een vernoeming die een ro mantische geest verraadt. Haar ge boortejaar houdt ze geheim. Misia: „Ik geef je mijn leeftijd niet. want die doet er niet toe als je de fado, de blues, de tango of de flamenco zingt. Als je maar zeker weet dat ik wat heb meegemaakt, want het leven moet zijn sporen in je ziel hebben getrokken, wil je deze mu ziekgenres goed kunnen beoefenen. Littekens! Geen open wonden, hoor! Maar littekens, daar gaat het om. Zan geres zijn, een hoorbaar goede stem bezitten, is één ding. Maar het vergt een groot deel van je leven om je in nerlijke stem te vinden, de stem die kan vertellen wat er in je omgaat. Mis schien vind je die wel nooit. Maar door mijn leeftijd niet te vermelden, geef ik aan dat ik niet jong ben, niet onervaren met andere woorden. Tijdens mijn concerten speelt tijd zelfs geen enkele rol. Ik draag daarom geen horloge als ik op het podium sta. Ik wil los zijn van alles wat me aan het moment zelf bindt. Toen ik nog ge trouwd door het leven ging, legde ik zelfs mijn ring af. Slechts mijn echte naam kan je krij gen, Susanna Maria Alfonso de Agiar. Misia is niet iemand anders dan Susan na. Ik acteer niet, ik spreek niet over mezelf in de derde persoon enkelvoud. Maar als artiest heb je een Bu@hnena- am, een herkenbare identiteit nodig. Om dezelfde reden zing ik zo nu en dan een lied uit het repertoire van Amólia Rodrigues, lange jaren de ko ningin van de fado, zoals Lagrirna Tia (Jouw traan). Zodra ik zo n sentimen teel lied zing, moet ik ook iets zeggen over mijn persoonlijke relatie tot het gedicht waaromheen deze fado is ge componeerd. Natuurlijk, ik eer Amalia ermee. Maar tegen het eind van het chanson zing ik regels als 'Als ik wist dat je zou huilen als ik er eenmaal niet meer ben - al is 't maar een keer - dan zou ik als een gelukkig mens kunnen sterven.' Het klinkt plat, maar het sen timent is echt. Daarmee verklap ik je ook iets van mijn persoonlijke leed. Dat bedoel ik met littekens van het leven." Verklaring Haar adagio is eenvoudig. Het verklaart ook waarom juist vrouwen als Amélia Rodrigues en, in een grijzer verleden, Maria Severa, de fado zo goed vertol ken. Misia: „Wij vrouwen hebben een veel intiemere relatie met het lijden. We kennen de pijn van het bestaan be ter, misschien wel omdat iedere ge boorte van een nieuw leven met pijn gepaard gaat. Wij vrouwen tutoyeren het lijden." Ze gaat er niet onder gebukt. Bij haar concerten balt Misia steevast een van haar handen tot vuist. Ze valt uit haar geplooide perfectie. „Het gebeurt on bewust. Handen zijn voor mij heel be langrijk; ze vormen de uitdrukking van wat je ondergaat. Mijn moeder was een danseres en zij heeft mij geleerd om met mijn hele lichaam te zingen, van top tot teen. Maar ik mpet je zeggen: ik heb twee heel verschillende handen. Deze linker is heel sensitief, de rechter is sterk, wil controleren. Ze vormen dan ook de uitdrukking van wie ik ben. Ik ben een vrouw van extremen: aan de ene kant ben ik kwetsbaar, maar ik heb anderzijds van het leven geleerd dat ik me teweer moet stellen." Misia: „Wij vrouwen hebben een veel intiemere relatie met het lijden. We kennen de pijn van het bestaan beter, mis schien wel omdat iedere geboorte van een nieuw leven met pijn gepaard gaat. Wij vrouwen tutoyeren het lijden." FOTO PR WARNER MUSIC BENELUX Schrijver Jan Geurt Gaarlandt en zijn alter ego Otto de Kat redactie van deze krant liswaa onlangs het boekje 'Man geen! mm verte'geschreven door loorrö nri.de Kat binnen. 'Is dat maal. moeófe van?' noteerde een ■n, mi ■tirmteurop het begeleidend ce heifven, doelend op de in pot dj vwfoverleden schilder Otto B. Daags daarop onthulde erpzi oedegebuure, literair s van het weekblad Tijd, dat Jan Geurt gensN edjestofirff, Haarlemmer en oteojl ij vroitear van uitgeverij Balans, mijnf het pseudoniem zing1 jkse <jgaat. Hoog tijd dus om aar di mdt de vraag voor te genoto, 'Js hij familie van?' zegt Jan Geurt Gaarlandt. „Heel in de verte is Otto B. de Kat familie. Mijn grootmoeder, die ge trouwd was met mijn grootvader Gaarlandt, was een De Kat. De schilder was een verre neef van haar. Ik heb hem nooit ontmoet, maar ik ken zijn werk wel - ik heb ook een boek over hem. Jaren geleden heb ik hem eens opgebeld. Ik ben de enige in de familie die in de familie geïinteresseerd is. Hij wilde afstand bewaren en verwees me weer naar een neef- Het gekke is dat ik helemaal niet aan hem gedacht heb bij de keuze van mijn pseudo niem. Ik voel ook geen verwantschap met hem en z'n werk. Toen ik een pseudoniem zocht, kwam ik bij mij grootmoeder terecht. Herman was een naam die veel in de familie voorkwam. Ik had al onder mijn eigen naam gepubliceerd in 1976 bij Van Oorschot een gedichtenbundel Het ironisch handvest en in 1977 een verhaal in een boekje van mensen die in Leiden hadden gestudeerd. Overigens heeft Goedegebuure - buitengewoon scherp zinnig - me aan dat verhaal herkend. Onder de naam Herman de Kat verscheen in 1992 - ook alweer een hele tijd geleden - een verhaal van mij in Tirade en een jaar later nog een in De Gids. Die naam Herman vond ik steeds minder prettig, dus werd het Otto - ook veel voorko mend in de familie. Het is een naam waar ik me bij thuis voel. Dat het een naam met een verhaal is, wordt me eigenlijk nu pas duide lijk. Ik had niet verwacht dat het verband met de schilder nog zou worden gelegd. Ik heb die man helemaal niet op m'n netvlies. Dat ik ook dit boek onder pseudoniem zou schrijven stond voor mij van meet af aan vast. Het was absoluut mijn opzet - ik wilde onbevooroordeeld bekritiseerd worden. Het gaat om het boek. Ik heb mijn sporen getrok ken door het land der letteren. Ik was van 1973 tot 1977 criticus voor de Volkskrant en Vrij Nederland. Daarna heb ik mij op de uit geverswereld gestort - eerst bij Unieboek (waar Gaarlandt in 1981 naam maakte met zijn ontdekking van Etty Hillesum; RdB) en later bij mijn eigen uitgeverij Balans. Nee, ik heb geen seconde overwogen mijn boek zelf Jan Geurt Gaarlandt: „Ik heb mijn sporen getrokken door het land der letteren, daarom moest 'Man in de verte' onder pseudoniem verschijnen." uit te geven. Dat is mijn literaire eer te na. Een uitgever moet de eerste zeef zijn, de eer ste die de kwaliteit beoordeelt. Daarom ben ik naar Van Oorschot gegaan, dat is een uit gever waar de auteur voorop staat en die niet meedoet aan het publiciteitscircus. Nee, ze wisten niet dat ik het boek geschreven had. Dus toen ik een enthousiaste brief van uitge ver Gemma Nefkens kreeg - dat was eigenlijk de mooiste recensie - was ik dolgelukkig. Pas toen heb ik duidelijk gemaakt wie ik was. Als Van Oorschot het had afgewezen, had ik het erbij gelaten. Wat zou ik gaan leuren? Ik had liever langer schuil kunnen gaan achter het pseudoniem, en was ook bedroefd dat het zo snel werd onthuld. Maar ik wil er ook niet nuffig over doen, nu het is uitgeko men. Ik heb inmiddels twee radio-interviews gedaan. Leuke gesprekken met mensen die werkelijk geïinteresseerd waren en het boek ook echt hadden gelezen. Ik ben geroerd en getroffen door de recensies. Het is heel gek om na zoveel jaren zelf met de literaire kri tiek geconfronteerd te worden. Ik snap nu wat ik toen deed. Als je als schrijver onder vindt dat je boek goed wordt ontvangen, is het pas echt af. Maar ik heb inmiddels ook ervaren wat het betekent als je boek niet goed wordt gelezen, niet wordt begrepen. Dan voel je je aangeraakt. Het is een vorm van aanranding als je boek niet goed gelezen wordt. Zo'n boek is iets heel kwetsbaars. Ik voel me geen debutant. Ik heb al met al twintig jaar over dit boek gedaan. Ik ben uit gever van non fictie, maar lees voor m'n ple zier heel veel fictie. Er verschijnt veel slechte literatuur in Nederland. En ondertussen zeurde dit boek maar in mijn hoofd, het moest eruit. Dat was een van mijn drijfveren, al klinkt dat hooghartig. Maar de werkelijke drijfveer is dat ik vorm wil geven aan wat ik met me meedraag. Die chaos aan gevoelens en stemmingen en herinneringen vastleggen met zo min mogelijk woorden. Het gaat om de kunst van het weglaten. Redeneren laat ik graag over aan filosofen en politici. Ik hoef geen deuren open en dicht te doen, geen psychologische karakters uit te diepen. 'De man in de verte' uit de titel is mijn vader, of eigenlijk een afsplitsing van mijn vader. Mis schien is het wel een mythische vader, of dé vader. Het gaat over gevoelens, over intimi- FOTO UNITED PHOTOS DE BOER RON PICHEL Wat frappant dat in die stukjes over Otto B. de Kat uit jullie archief ook zoiets spreekt over zijn werk. Recensenten noemen zijn werk 'uitzonderlijk intiem' en spreken over 'een persoonlijke bezonken stijl'. Kijk en hier in een interview zegt hij dat hij z'n persoon lijk leven wil uitdrukken. En dat hij als hij het werk terugziet er 'als vanzelf een afstand is tussen mij en m'n werk.' Tsja, dat is wel heel opmerkelijk." Jan Geurt Gaarlandt kijkt verrast op. Alsof hij zojuist indringend kennis heeft gemaakt met zijn eigen alter ego. 'Man in de verte'. Otto de Kat; uitgeverij Van Oorschot; f 26,50. ZATERDAG 9 MEI 1998

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1998 | | pagina 51