'De wet moet weer wet worden' Rammelende eierstokken ian Vuijsje moet een beetje lachen als hij 'jhaal hoort. Hoe in Lisse een groepje •ren een wijk half terroriseerde en het entebestuur vervolgens, gedwongen door de e, met hangende pootjes kwam vragen of 'heren en dames wellicht beliefde om i te verpozen. Nattairlijk zou de gemeente hartoe een Jongeren Ontmoetings Plaats haffen. En ja, dat klimhuisje voorde •rs mocht mee. Vuijsje: „Dit is natuurlijk echtste dat je kunt doen. Je geeft als teid het signaal dat degene met de grootste I»» Izijn zin krijgt. Steeds meer mensen zullen iet meer accepteren. Alleen al door zijn huis wordt socio loog Herman Vuijsje geconfron teerd met de schaduwzijde van de gedogende overheid. Hij woont in een appar tementencomplex op een steenworp afstand van de Zeedijk in hartje Amsterdam. Het portaal wordt afgesloten door een solide ijze ren hek, om te voorkomen dat de bewoners 's morgens bij de eerste stap buiten de deur worden vergast op urine, braaksel of injec tiespuiten. De gedogende overheid is een van de erfe nissen van de babyboomers, de generatie die in de eerste tien jaar na de Tweede Wereld oorlog het levenslicht zag. De kritiek op die generatie, die momenteel de lakens uitdeelt in Nederland, is de laatste jaren niet van de lucht. Ze heeft zichzelf goed bedeeld, maar ze heeft van het publieke domein - van de soci ale zekerheid tot aan de veiligheid op straat - een potje gemaakt, luidt kort samengevat het verwijt. Vuijsje mag zich er op beroemen dat hij dat falen van de babyboomers - waartoe hij zelf overigens ook behoort - als een van de eersten aan de orde stelde. Al tien jaar gele den brak hij een lans voor een fermer over heidsoptreden. In zijn laatste boek 'Correct, weldenkend Nederland sinds de jaren zestig' doet Vuijsje vopral een poging om het terug treden van de overheid sinds de jaren zestig te verklaren. Tot dan toe werd de Nederlander geken merkt door gezagsgetrouwheid, conformisme en pragmatisme. „Maar in dat magische de cennium lieten we nog een keer zien waarin een klein land groot kan zijn. Wijd en zijd raakte Nederland bekend als een laboratori um voor anarchistische en vrijmoedige idee- en", schijft hij. Al snel sloeg de slinger door en bezweek de net voltooide verzorgingsstaat onder het graaien van zijn calculerende bur gers. De zwaksten die écht op de overheid waren aangewezen, vonden vervolgens de hond in de pot. Vragen Hoe kon het zover komen? Centraal in de analyse van Vuijsje staat de Tweede Wereld oorlog. Die liet zien wat een overheidsappa raat in verkeerde handen kan aanrichten. In Nederland troffen de Duitsers een gezagsge trouwe bevolking en overheid aan, die hen bij het wegvoeren van de joden bijna geen strobreed in de weg legden. Nergens in West- Europa slaagden de nazi's zo goed in hun op zet om de joden uit te roeien als bij hun wes- terburen. Beschaamd, verward en pragmatisch wer den de vragen daarover weggestopt. Maar de naoorlogse generatie, niet belast met schuld en schuldgevoelens, stelde die vragen wel. De uitkomst was dat de overheid zich diende in te houden bij de sturing van het openbare le ven. Het autonome individu werd de norm. Als de overheid wat wilde, dan diende ze daarover te onderhandelen met haar zelfbe wuste burgers. Wat die burgers betrof, was er alleen plaats voor de overheid als suikeroom die ruimhar tig zijn beurs trok voor de neefjes en nichtjes. En dat kon ook: geruggesteund door een on gekende economische groei en het aardgas bij Slochteren werd de-eind jaren vijftig voor zichtig begonnen verzorgingsstaat in een ra zend tempo uitgebouwd. Het ging vooral fout, denkt Vuijsje, omdat tegenover de nieuwe rechten geen plichten stonden. Bij de emancipatie van de arbeiders in het begin van de eeuw was er nog een in gebakken besef dat er tegenover de nieuwe rechten ook plichten stonden. „Maar dat gold niet meer toen in de jaren zeventig de laatste grens van de emancipatie in zicht kwam: die van het indidvidu. Wie voor zichzelf opkomt, denkt niet aan plichten en al helemaal niet aan opschikken. Voor mensen die burgerzin ten toon spreiden waar anderen zich afzijdig houden, heeft het moderne Nederlands een serie uitgesproken verwensingen in petto. Zo iemand is een uitslover, een lulletje rozenwa ter, een heilig boontje, een watje of - wat pas echt onvergeeflijk is - een dief van zijn eigen portemonnee." Gevangen Toen vanaf het midden van de jaren zeventig duidelijk werd dat de bomen niet tot in de hemel groeiden, bleken overheid en burgers ZATERDAG 18 APRIL 1998 Herman Vuijsje: „De overheid moet weer durven afwingen dat de wet gewoon gehandhaafd wordt." FOTO MARIAN VAN DE VEEN VAN RIJK Herman Vuijsje: een sociaal-democraat bij het GPV elkaar gevangen te houden in hun rolpatro nen. De overheid bleek niet in staat van sui keroom weer een 'dutch uncle' te worden - de spreekwoordelijke oom van de donderpre ken die zijn neefje terechtwijst. De burgers op hun beurt beseften niet dat de schatkist geen zak van Sinterklaas is. Het waren uitein delijk, zoals immer, de zwaksten die de wran ge vruchten plukten toen de wal het schip keerde. Dat gold niet alleen bij de beteugeling van het misbruik van de sociale zekerheid - met als exponent de WAO-ingrepen - maar ook op andere gebieden. Problemen rond de in tegratie van allochtonen werden ontkend - waardoor in de achterstandswijken van de grote steden problemen ontstonden. En cri minaliteit werd afgedaan als een verzinsel van De Telegraaf - al durfden ouderen niet meer de straat op. Eind jaren tachtig, signaleert Vuijsje, be gonnen steeds mêer mensen oog te krijgen voor de nadelen van wat hij het 'doorgesla gen individualisme' noemt. „De afgelopen tien jaar hebben we een soort estafette ge zien, waarbij steeds meer mensen begonnen te vinden dat het maar eens afgelopen moet zijn met het gedogen en dat de overheid weer grenzen moet stellen. Bolkestein is de eerste politicus die hardop durfde te zeggen wat in de kroeg al veel langer werd gezegd." - Bolkestein is een voorbeeld? „Ik heb enorme waardering voor zijn lef, zijn inzicht en zijn gevoel voor timing. In houdelijk ben ik het voor een deel ook met hem eens. Nu de verkiezingen eraan komen, komen de verschillen tussen mijn opvattin gen en die van Bolkestein weer scherper naar voren. Een verlaging van het minimumloon bijvoorbeeld - dat kan in mijn ogen helemaal niet. Het is en blijft de toon die de muziek maakt, en alleen al om die reden zal ik me nooit thuis voelen bij de WD." „De PvdA heeft enorme kansen laten lig gen. Als die wat meer lef had getoond, zou ze nu veruit de grootste partij zijn geweest. Maar op belangrijke punten heeft Bolkestein de PvdA links ingehaald. Bolkestein wil bij voorbeeld wel een kleinere overheid, maar geen zwakke overheid. Dat zou eigenlijk een links item moeten zijn, maar de PvdA is hele maal niet overheidsminded meer. Ze is veel te ver doorgeschoten in de gedachte dat de nationale overheid niets meer voorstelt. Ze ziet machtsverlies aan Brussel, aan de ge meenten, aan de rechterlijke macht, aan het maatschappelijk middenveld. En dan berust ze in een defaitistische opstelling terwijl er zoveel dingen zijn waar je als sociaal-demo craten juist voor zou moeten vechten: een fatsoenlijk stelsel van sociale uitkeringen, een goede integratie van de minderheden, meer veiligheid op straat." Groen Bij de afgelopen verkiezingen heeft Vuijsje, die zichzelf een klassieke sociaal-democraat vindt, op het Gereformeerd Politiek Verbond gestemd. „Dat heeft een heel groen program ma, dat je rechtstreeks kunt terugvoeren op het christelijke begrip van een goed rent meesterschap. En verder neemt het klassieke standpunten in op het gebied van de sociale zekerheid. De overheid dient daarbij een schild te zijn voor de zwakken. Het GPV is heel consequent geweest tegen de aantasting van de WAO: als daar misbruik van wordt ge maakt, moet je dat niet aanpakken door de uitkeringen te verlagen maar door ervoor te zorgen dat er beter wordt gekeken of iemand er wel recht op heeft." Maar vooral is het GPV heel duidelijk over de rol van de overheid. „Het baseert zich op Romeinen-13:,de overheid draagt het zwaard niet tevergeefs. Ik heb daar eens over gepraat met Van Middelkoop (Tweede-Kamerlid voor het GPV, red.) en hij gebruikte daarbij de term bargaining in the shadow of the law (onderhandelen met de wet op de achter grond). Wetten zijn wetten. Maar wat gebeurt er? Het ene convenant na het andere wordt gesloten. Maar dat soort vrijwillige overeen komsten werkt alleen maar zolang alle on dertekenaars er beter van worden. Dat is maar heel zelden het geval en dat wordt niet erkend. De overheid moet weer terug naar het uitgangspunt dat de wet de wet is. En ze moet weer durven afdwingen dat de wet ge woon gehandhaafd wordt." Correct, weldenkend Nederland sinds de ja ren zestig. Uitgeverij Contact, prijs 34,90 gulden. Cru Over de 'dwalende baarmoeder' die vrouwen hysterisch zou maken, ver neem je tegenwoordig niets meer. noch over 'razende hormonen'. Maar een nieuw mysterie teistert het vrouwenlichaam: rammelende eierstokken. Ze zijn alleen hoorbaar voor de eigenaar ervan die meestal in de leeftijdsfase tussen de 28 en 35 jaar verkeert. Het rammelen wordt in werking gezet door de biolo gische klok en het toenemende ver langen naar een kind. Vrouwen werden meer geregeerd door hun geslachtshormonen dan door hun verstand, was de algemene, mannelijke op vatting in de negentiende en eerste helft van de twintigste eeuw. Geslachtsorganen en hormonen werden gebruikt om de infe rioriteit van vrouwen te bewijzen en te be stendigen. Het heeft tientallen jaren - en een boel maatschappelijke heisa - gekost om van de ze vooroordelen te worden verlost. En wat zien we nu: volwassen dochters die drome rig, zelfs een beetje hebberig, naar babyk leertjes kijken. Vrouwen met mooie banen die het met elkaar over niets anders hebben dan hun 'rammelende eierstokken' die dui delijk maken dat het de hoogste tijd wordt vooreen kind. Nergens ter wereld beginnen vrouwen zo laat aan het moederschap als in Nederland, krijgen wij, voortdurend, zorgelijk te horen. Nu valt dat wel mee. De gemiddelde leeftijd waarop vrouwen in Nederland moeder wor den, scheelt hooguit een halfjaar met ande re West-Europese landen. Het is de prijs die betaald wordt voor het ik-tijdperk en de emancipatie. Eerst zelf een beetje leven, al les op orde hebben - opleiding, baan, part ner, huisvesting - en dan pas klaar voor het moederschap. Een standpunt waar wel wat in zit. Maar dat eierstokken vervolgens zo onbe dwingbaar zouden gaan rammelen, dat is toch een verrassing. Tot halverwege de ja ren tachtig stelde de vrouwenbeweging zich op het standpunt dat de nestdrang van vrouwen niets met natuurlijk instinct van doen had, het was louter een kwestie van sociale druk, zo klonk het keer op keer. Het moederschap was een klassieke valkuil vol onderdrukking waar vrouwen met een grote boog om heen moesten lopen. Vrijwillige kinderloosheid werd bezongen als een ver lichte staat van zijn. Zwangerschap kwam alleen nog maar ter sprake in verband met voorbehoedmidde len en abortus, kinderen werden afgedaan als bewerkelijke handenbinders, blokken aan het been. Met het moederschap werd de deur dichtgegooid naar de wereld en werd een 'eigen leven' onmogelijk, zo werd vrouwen voorgehouden. De meesten slik ten dat braaf en schoven de beslissing voor zich uit. Maar toen de eerste groep vrouwen in de jaren tachtig definitief moest gaan be sluiten of uitstel ook afstel werd, bleek de kinderwens meer op te spelen dan ze voor mogelijk hadden gehouden. Christien Brinkgreve, hoogleraar sociolo gie, beschreef dit verschijnsel voor het eerst. Ze viel na haar promotie op haar 34ste ten prooi aan 'een hevige drang tot het moederschap. Ik werd ook plotseling heel erg jaloers op vrouwen met zo'n kin derzitje op hun fiets. Als een vriendin zwan ger werd, voelde ik de krassen op mijn ziel: zij wel, ik niet'. Inmiddels is er een heel nieuw vruchtbaar- heidsbewustzijn ontstaan dat zelfs tot een onverwachte 'babyboom' heeft geleid. Vrouwelijke wetenschappers schromen niet te bekennen hoe wezenlijk het moeder schap voor hen is. Zo schrijft de Franse psy chologe Jeanne Hyvard zelfs zonder blikken of blozen dat ze 'het liefst een zeug met een aantal kleine biggetjes' zou zijn, in plaats van een intellectuele vrouw. Hyvard voelt zich sterk met haar 'vrouwelijke natuur' verbonden en in een interview zei ze dat de bevalling 'de meest dierlijke, essentiële er varing' is, die ze ooit heeft beleefd. De psychologe Tatjana van Strien be schreef in het tijdschrift 'Psychologie' haar ervaringen met het moederschap, een ervaring die in het niet verzonk bij haar promotie. 'Ik kijk zelden naar de plaats in de boekenkast waar mijn proefschrift staat opgeborgen, maar van het kijken naar mijn dochter kan ik maar niet genoeg krijgen. Misschien juist omdat conceptie, zwanger schap en geboorte zo buiten de eigen con trole en wilskracht vallen en er ook veel mis kan gaan, is het krijgen van een kind zo'n wonder'. Wellicht is het archaïsche verlangen naar het wonder in deze high-techtijd ook een verklaring voor rammelende eierstokken. Omdat de loop van vrouwenlevens tegen woordig zo van a tot z gepland is, wordt de roep om iets van een totaal andere orde groter. Intuïtief beseffen veel vrouwen dat de magie van een kind door niets anders te evenaren valt. Zelf herinner ik me de totale verandering die intreedt als je zoiets voor het eerst in je handen houdt, nog haar scherp. Het moederschap maakt een totaal ander mens van je. Er gaat geen wereld voor je dicht, integendeel: er gaat een hele nieuwe wereld voor je open. HELEENCRUL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1998 | | pagina 45