Een milieuramp zonder weerga' i 1 API -J* ZATERDAG 11 APRIL 1998 Het is een verhaal dat de hele wereldpers heeft gehaald. Een diepzee-museum, bestierd doorFrankrijks eerste milieuridder, iooit een zak met af'al in de Middellandse Zee. In die zak zit een alge die afkomstig is uit tropische wateren. De alge blijkt bestendig tegen het koudere water voor de Franse zuidkust. Hij [lijkt ook giftig en agressief. Jaren later staat de Middellandse Zee voor een milieuramp zonder weerga. Grote delen van de bodem zijn overwoekerd door een 'alge des doodsdie alles vernietigt. door CEES VAN ZWEEDEN ..«y y - -• Toerisme aan de Middellandse Zee-kust. Via krantenpublicaties werden de badgasten gewaarschuwd voor de algenplaag. foto opd David langford De Middellandse Zee: bedreigd gebied. In de kamer van Alexandre Meinesz, profes sor aan de universiteit van Nice, hangt een kaart waarop de Franse zuidkust met ge kleurde punaises is gemarkeerd. Elke kleur stelt een jaar voor; het jaar waarin de alge des doods op de aangegeven plek werd aangetroffen. Rood is het jaar 1984, geel staat voor '97. Er is één rode punaise, bij Monaco. Er zijn 29 gele punaises, en ruim 100 blauwe, grijze, roze, groene. „We staan aan de vooravond van een milieur amp zonder weerga", zegt Meinesz (51), een bio loog met Nederlandse ouders. „Wat begon met een enkel plantje voor de kust van Monaco, is nu verworden tot een plaag die 427 hectare heeft aangetast. Voor verdelging is het al te laat. De ge hele Middellandse Zee wordt bedreigd. Hier is nog nooit zoiets dramatisch gebeurd. Dit is het begin van een heel groot verhaal." Zelf schreef Meinesz een verhaal van 320 pagi na's over de nakende milieuramp. Le Roman Noir de l'Algue Tueuse (De zwarte roman van de alge des doods) is een boek over een held, hijzelf, die een sceptische wereld weet te overtuigen van het einde der dagen. Het begint ergens halverwege de jaren '80 in het prestigieuze Diepzee-Museum van Monaco, waar wijlen Jacques-Yves Cousteau dan de scepter zwaait. Cousteau gaat door voor de Moeder Tere sa van de zee, maar dat kan zijn personeel er niet van weerhouden af en toe een zak met afval door het raam te keilen. In een van die zakken bevindt zich een gras groene alge die wortel schiet op de bodem van de Middellandse Zee: de caulerpa taxifolia. Hoe het museum zo onzorgvuldig kon zijn de aquaria te legen in zee, begrijpt Meinesz ook niet. Maar hij vermoedt: „Hij groeide te snel, en daarom hebben ze hem maar naar buiten gegooid. Het is gemak kelijker een zware zak door het raam te gooiden dan die naar de straat te dragen." De alge, van oorsprong afkomstig uit de tropen, blijkt de subtropische winters van Zuid-Frankrijk te kunnen overleven. Zij verspreidt zich boven dien in razend tempo, omdat hij in de Middel landse Zee natuurlijke vijanden ontbeert. Andere algen willen nog wel eens door een hongerige zee egel worden opgepeuzeld, maar niet deze. „Zee egels gaan dood als ze ervan eten." Meinesz weet ook waarom. Op zijn universiteit laat hij muizen met de' alge inspuiten, en voilé het bewijs: muizen dood. Een nieuw begrip vindt zijn weg naar de kolommen van de Franse pers: de al- gue tueuse (de moordende alge). Verspreiding Geen jaar gaat voorbij zonder dat ergens de nood vlag gehesen wordt. Jaren lijdt de alge nog een sluimerend bestaan voor de kust van Monaco, maar als ze uitbreekt, gaat het snel. Juli 1990: de alge arriveert in Frankrijk, bij Cap Martin (Ment on). September '90 wordt ze gesignaleerd bij Tou lon, honderd kilometer westelijker. Vervolgens: vrijwel de hele zuidkust van Frankrijk, de Spaanse eilanden, Italië. Hoe de groene plaag zich verspreidt, is dóóds impel: door onnozele toeristen. Zij gooien het an ker van hun jacht uit in een pittoreske baai, ne men een duik, lichten het anker, en stomen op naar de volgende baai. Aan hun anker: de moor dende alge. „De eerste plekken waar de alge in Kroatië is gevonden, waren haventjes", aldus de bioloog uit Nice. „Dat zegt genoeg." Meinesz is een snelle prater, wiens tong het echter aflegt tegen zijn kopieermachine. Bij elke zin spuugt het apparaat een nieuw velletje uit, en samen vormen deze velletjes een dossier van alpi ne afmetingen. Er zijn vooral veel kopieën van kranteknipsels. Sinds de doemdenkers van de Club van Rome, volgens wie de oliereserves in foto gpd cees van zweeden De Middellandse Zee. „We staan hieraan de vooravond van een milieuramp zonder weerga", zegt bioloog Alexandre Meinesz 1989 uitgeput hadden moeten zijn, hebben weinig milieuhelden zo'n goede pers gehad. De professor heeft veel journalisten over de vloer gehad, van wie de meesten zich tot die vloer beperkten. De alarmklok werd in alle talen geluid. De 'algue tueuse' was voor de New York Times een 'monster of the deep' (een diepzeemonster) en voor de Nederlandse media 'moordend wier' of gewoon een 'moordend monster dat dood en ver derf zaait'. Alleen al de koppen drijven de nietsvermoeden de badgast de binnenlanden in. De Telegraaf: 'Tropische indringer bedreigt milieu langs de Franse Middellandse-Zeekust'. Het Algemeen Dagblad: 'Aquarium-alge de schrik van de Middel landse Zee'. Utrechts Nieuwsblad: 'Killer-alge kan ongestoord voortwoekeren'. Leidsch Dagblad: 'Op hol geslagen nachtmerrie voor biologen'. 'Overdreven' Niet alle biologen gewagen echter van een 'op hol geslagen nachtmerrie'. Vierhonderd van de knap ste geesten uit de hele wereld komen in het voor jaar van 1997 in Parijs bijeen om te zien of het on heil nog is af te wenden. Hun conclusie: welk on heil? „De term 'alge des doods', vaak gebruikt door de media maar ook door sommige weten schappers, lijkt overdreven en verwarrend schrijven ze in een 400 pagina's dik rapport. Maar de media laten niet los. In Frankrijk ver schijnt het zwartboek van Meinesz dat als een op hol geslagen alge salontafels begint te overwoeke ren. In Nederland beschrijft de Telegraaf nu onder de kop 'Middellandse Zee in snel tempo vuiler' de alge als 'een groen monster dat waar het heeft toe geslagen, een volledig dode zee achterlaat'. De vers gekozen minister van milieu, Domini que Voynet, trekt een duikerpak aan en daalt af naar de bodem van de Middellandse Zee. Voor zo ver Voynet van vooringenomenheid verdacht kan worden, is ze op de hand van het milieu - 'La Do minique' is tevens leider van de Franse Groenen. Maar Voynet komt opgelucht boven water, en be sluit dat er geen reden is voor actie. Haar opluch ting vermag de bladen niet te halen. Een krant kopt aan het begin van het badseizoen: 'Toeristen gewaarschuwd voor algen in Middellandse Zee'. Maar voor de tienduizenden duikers die Frank rijk kent, zijn de media gek geworden. Als zij door hun duikerbril kijken, zien zij heel andere dingen. Mooie dingen, die jeugdherinneringen waren ge worden. Een van hen is Pierre Granaud, die in 1990 Mei nesz erop wijst dat hij de alge des doods voor de kust van Toulon heeft gezien. Meinesz omschrijft hem in zijn zwartboek nog liefdevol als een 'groot amateurfotograaf en natuurkenner' (pagina 28). Maar anno '98 is Granaud een getuige a decharge geworden. Benaderd per telefoon, zegt hij: „Ik duik al van kinds af. Vroeger was ik een barbaar. Ik bracht de hele zomer door op Corsica, en hield me in leven met wat ik harpoeneerde. Dat was mogelijk tot halverwege de jaren '70. Daarna begon de kwali teit van het water te verslechteren. Ik ving niets meer. Maar sinds twee jaar is er iets aan het ge beuren in de Middellandse Zee. Ik ziet weer de soorten waarop ik vroeger joeg. Zo is de tandbaars terug, de'grootste vis van de Middellandse Zee." Hetzelfde beeld doemt op uit de rapporten van de Europese Unie over de kwaliteit van het water in de Middellandse Zee. In '94 voldoet volgens de jaarlijks uitgegeven gids (The Quality of Bathing Water) slechts 41,5 procent van de onderzochte kustwateren aan de normen, in '96 is dat al 83 procent. In Italië, ook ernstig getroffen door de al ge des doods, ligt het cijfer nog hoger: 92,4 pro cent. Daarmee is 'de steeds vuiler wordende Mid dellandse Zee' een stuk schoner dan de Noordzee. De niet aflatende bouw van waterzuiveringsin stallaties verklaart veel, maar niet alles. Hoe kan een zee die wordt overwoekerd door 'een monster dat dood en verderf zaait', schoner worden? Verbluffend Professor Jean Jaubert trekt zijn jasje uit, stroopt een mouw op, dompelt zijn gebronsde arm in een aquarium, trekt een plant uit de bodem, en ant woordt: „Dit is de gewraakte alge. Kijkt u naar de wortels. Een alge gebruikt zijn wortels slechts als anker. Maar deze alge heeft enorm lange wortels. Dat bracht me op het idee om na te gaan of hij er soms voedingsstoffen mee opnam. Wat ik ontdek te, was verbluffend. De alge bleek zich te voeden met afval dat op de zeebodem bezonken was, zoals fosfor." Jaubert heeft één handicap; zijn aquarium staat in het Diepzee-Museum van Monaco. Als direc teur van het daar gevestigde Observatoire Océano- logique Européen geldt hij als vooringenomen. „Jaubert is vreselijk", zegt Meinesz over zijn colle ga. „Niemand gelooft hem." Maar wie hem wel gelooft, is Nature, het zeer gezaghebbende Britse blad dat geen artikel af drukt zonder het onder de loep te hebben geno men. Nature publiceert in 1997 Jauberts studie over de caulerpa taxifolia, de 'alge des doods' die de vervuilde zeebodem schoon eet. Science et Vie, een Frans wetenschappelijk blad volgt enkele maanden later met een artikel onder de kop 'De Zwarte Roman over de Groene Alge'. Didier Dubrana, de auteur ervan, zegt: „De media hebben unaniem gekozen voor Meinesz. Hij praat beter dan Jaubert, en zijn verhaal over de moor dende alge verkoopt goed. Maar wij hebben zeven maanden aan het onderwerp gewerkt, en zijn tot de conclusie gekomen dat Jaubert gelijk heeft." Alexandre Meinesz, professor aan de uni versiteit van Nice: „De gehele Middelland se Zee wordt bedreigd. Hier is nog nooit zoiets dramatisch gebeurd. Dit is het begin van een heel groot verhaal." foto gpd cees van zweeden Professor Jaubert staat op alle punten diame traal tegenover collega Meinesz. „Zijn beschuldi gingen zijn volslagen idioot", zegt hij. „Zakken uit het raam in zee gooien, gebeurde in .de Middel eeuwen, niet nu. Ik denk eerder dat de alge via het Suez Kanaal de Middellandse Zee is binnengeko men." Jaubert gelooft ook niet dat de alge zich heeft verspreid door de ankers van jachten, maar eerder door de golfstroom. „Waarom is hij niet ge-' vonden voor de Spaanse kust of bij Corsica, waar duizenden jachten voor anker gaan? En moeten we geloven dat een jacht hem naar Kroatië heeft vervoerd, duizend kilometer verderop?" Maar de felste kritiek heeft Jaubert op de kaar ten die Meinesz publiceert, waarop te zien is dat '85.000 voetbalvelden' door het 'gifgroene mon ster' zijn overwoekerd. Om de juistheid van die kaarten te controleren huurt Jaubert in 1997 een helikopter en neemt bij helder weer luchtfoto's van de baai van Menton, volgens Meinesz de ergst getroffen strook. De beelden - dankzij de geavan ceerde camera (Compact Airborne Spectographic Imager) scherper dan die van de beste satelliet - zijn spectaculair. Hoewel de 'alge des doods' zich volgens Mei nesz tussen 1990 en '92 de halve haai heeft over woekerd, is hij sindsdien niet verder opgerukt. En op de plek waar hij zich het eerst heeft genesteld, ten oosten van Gap Martin (in '90), is de alge zelfs verdwenen. „Dat bevestigt mijn theorie dat de caulerpa taxifolia zich nestelt op een vervuilde bo dem, en afsterft zodra de bodem schoon is", zegt Jaubert. En wat is trouwens overwoekeren? Jaubert: „Als je de media leest, krijg je de indruk dat de bodem is overgroeid met de alge. Meinesz spreekt over 400 hectare, maar die 400 hectare zijn niet over woekerd; je moet er soms uren duiken om een en kel plantje te vinden." Science et Vie besluit de woorden van Jaubert te verifiëren door een duiker met een camera te la ten afdalen in de baai van Menton, op een plek waar volgens de kaart van Meinesz de bodem voor 50 tot 100 procent is overwoekerd. Dm iedere twijfel uit te sluiten laat Frank Jubelin zich boven dien vergezellen door een deurwaarder. De foto is onthullend: daar waar Jubelin een bos van gif groene monsters, moordend zeewier en op hol ge slagen killer-algen moet aantreffen, fotografeert hij een paar luizige sprietjes in een Sahara van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1998 | | pagina 53