'De mensheid
redt het niet'
Tot in de dood
ZATERDAG 28 MAART 1998
Op de benedenverdieping is zijn werkplaats,
waar hij kaarten maakt met teksten die tot
nadenken moeten stemmen. Boven woont hij,
maar ook daar overheerst de gedrevenheid.
Voor het schrijfblokje moet een hoekje van het
met papieren bezaaide bureau worden
vrijgemaakt, de wanden zijn verborgen achter
boekenkasten waarin vrijwel geen klassiek werk
over politiek en economie ontbreekt. Dertig jaar
vechten voor het milieu en tegen de dictatuur
van het grote geld hebben Utrechter Willem
Hoogendijk er niet optimistischer op gemaakt.
Maar hij blijft onvermoeibaar vechten voor zijn
idealen.
doorSJAAK SMAKMAN
Ik kom uit een nest van sociaaJ-li-
beralen, WD-stemmers en goed
voor hun personeel. Ik herinner
me een keer met de hele familie
bijeen toen het bericht kwam over
het neerslaan van de Hongaarse
opstand. De bediende van mijn vaders zaak,
die even onder de invloed van rode vrienden
was gekomen, moest in de huiskamer zijn en
verdedigde daar toen de Russen. De stilte die
er toen bij ons viel staat me nog altijd bij. Te
gelijkertijd was ik geïntrigeerd door elk con
troversieel geluid en ontwikkelde ik iets van
een milde provo-mentaliteit.
De eerste keer dat ik stemde was op de
WD - D66 bestond toen nog niet - en in mijn
studententijd was ik uiteraard corpslid. Al
had ik niet veel op met kakkineuze corpsle
den. Ouderejaars noemden me een existen
tialist, maar ik had op dat moment geen idee
wat ze daarmee bedoelden. Ik maakte carriè
re bij een grote internationale organisatie en
we hadden op een gegeven moment twee au
to's, een kindermeisje en elke dag de werk
ster. Maar langzamerhand kreeg ik weerzin
tegen het gemak waarmee de mensen in
mijn omgeving zich de welvaart lieten aan
leunen. In 1967 werkte ik in Frankrijk, toen
daar de studentenprotesten begonnen. In
Nederland had je provo gehad. Ik ben - denk
ik - een beetje een kind van mei 1968. Ik vind
het leuk om aan verandering te werken en ik
ben altijd een beetje een Marxist gebleven. In
die tijd werd ook de milieuvervuiling zicht
baar. In de sloten dreven dooie vissen, je zag
het schuim op het water en de lucht stonk. Ik
wist: dit - het milieu in ruime zin - is het on
derwerp van de toekomst en richtte samen
met anderen de Aktie Strohalm op.
Fout
Waar het fout is gegaan in onze maatschap
pij? Ach, als je ziet dat Jezus al naastenliefde
predikte, dan kun je nagaan dat er toen al
heel wat scheef zat. Er zijn wel samenlevin
gen waar het nog redelijk gaat. In veel dorpen
in ontwikkelingslanden zijn mensen nog af
hankelijk van elkaar. Daar weten de mensen
zich nog, net als in onze samenleving vroe
ger, niet m de eerste plaats als individu, maar
als een deel van het geheel.
Het loopt fout als het geld gaat overheer
sen. De Zwitserse econoom Binswanger be
schrijft een Siberisch dorp dat, nog onder het
Sovjetbewind, in aanraking komt met de
geldeconomie. Een visser leent geld en koopt
daarvan een motorboot en een groter net. Hij
vangt en verkoopt vervolgens meer dan de
andere vissers, en verdient dus meer. Ieder
een gaat geld lenen en er ontbrandt een con
currentiestrijd die er uiteindelijk toe leidt dat
het Baikalmeer wordt leeggevist en dat de ge
meenschap versplintert.
Bolkestein zei een paar jaar geleden dat het
kapitaal over de aarde stroomt op zoek naar
de hoogste opbrengst. Dat is zo. Het geld
volgt niet meer, zoals economen vaak bewe
ren, maar het jut op. Iedereen, arbeider of
ondernemer, staat in dienst van het grote
geld. Gedwongen én gewend om te rekenen
met veel te korte meetlatten - de milieukos
ten en sociale kosten tellen te weinig mee -
en met als enig kompas het financieel rende
ment op korte termijn, helpen managers en
politici de toekomst van onze kinderen naar
de Filistijnen.
Marx gebruikte daarvoor het begrip reïfica-
tie, dat wil zeggen dat de zin van het leven
draait om spullen, om bezit. Maar er is nog
een facet: de vervreemding door de stedelijke
cultuur. Mensen hebben er geen idee meer
van wat er voor nodig is om de schappen bij
Albert Heijn elke dag weer vol te krijgen; dat
wordt als vanzelfsprekend ervaren. In feite
worden de natuur en de arbeid totaal wegge
dacht uit de produkten. Als je de indviduali-
sering vermenigvuldigt met de verstedelij
king, heb je de vervreemding in onze maat
schappij.
Ach, dat idee dat de menselijke behoeften
oneindig zijn.... Misschien is dat wel zo, maar
heel veel daarvan bestaat uit immateriële be
hoeften die worden vervangen door materië
le. Als het gezellig is in je straat, dan staat
vanzelf die televisie minder aan. Die autoloze
zondag, dat was toch een fantastische afluck-
ervaring? Je zag mensen door de stad lopen.
Ze keken ook eens naar boven, naar al die
prachtige geveltjes die je hier in Utrecht hebt.
En nu worden we op zondag weer helemaal
gek omdat iedereen er zo nodig met zijn auto
op uit moet. Waarom maken we het niet ge
zellig in onze wijken, zodat niet iedereen weg
hoeft?.
Druk, druk, druk
Ik ben wel eens verbaasd hoe weinig de men
sen hier in de straat bij elkaar aanlopen. Ik
ook, hoor. Toen ik hier kwam wonen, heb ik
op zijn Twents een naober gehouden als hou
se-warming voor de buren. Maar als er dan
verder niets gebeurt... Je kunt jezelf toch ook
niet overal maar uitnodigen? En iedereen is
druk, druk, druk en blij ais hij eens even al
leen is. Ja, ik ook. Maar wat wil je, met de
stichting Aarde (die Willem Hoogendijk sa
men met een medewerker en een aantal vrij
willigers runt. Doel van de stichting is het be
reiken van een duurzame samenleving, red.).
Het is heel slecht, ik weet het, maar het is wel
zo.
Toevallig bladerde ik vanwege het 150-jarig
bestaan in het communistisch manifest en
vond er een verrassende beschrijving in van
hoe het nu is. Hier: 'De bourgeoisie - zeg nu
maar: het grote geld - heeft alle aartsvaderlij
ke en idyllische verhoudingen vernield. Zij
heeft geen andere band tussen mens en
mens overgelaten dan het naakte eigenbe-
FOTO MICHAEL KOOREN
Willem Hoogendijk: „Als je ziet datJezus al naastenliefde predikte, dan kun je nagaan dat er toen al heel wat scheef zat."
Willem Hoogendijk, milieupionier
lang. In de plaats van persoonlijke vrijheden
heeft zij de gewetenloze handelsvrijheid ge
steld'. Óf hier: 'De bourgeoisie dwingt alle
naties zich haar productiewijze eigen te ma
ken, wanneer zij niet te gronde willen gaan.
Zij dwingt hen de zogenaamde beschaving
bij hen in te voeren'.
Als je kijkt naar de problemen van deze tijd
- .tweedeling, ecologische rampspoed, agres
sie, vervreemding - begrijp ik niet dat er niet
meer mensen bezig zijn met maatschappij
verandering. Ik zie de samenleving hard uit
elkaar vallen vanwege de groeieconomie. Die
brengt misschien meer geld in het laatje,
maar vernietigt de oude sociale verbanden,
jaagt mensen op en dankt ze vroegtijdig af.
Wij in de rijke landen hebben het bijna alle
maal goed, maar voor hoe lang? Kapitalen
ploffen neer en trekken weer weg.
We moeten weer grip op de zaak krijgen.
Dat kan ook. We denken wel eens dat we he
lemaal zijn overgeleverd aan de wereldhan
del, maar de Europese Unie is een blok dat
maar tien procent van zijn produktie buiten
zijn grenzen verhandelt. Dan moet je toch
meer controle kunnen krijgen op investerin
gen, op de opjagende functie van het grote
geld? Óok en juist ondernemers zouden mee
moeten doen met onze bevrijding van die
gelddruk en die groeidwang.
Je ziet ook wel kleine stappen in de goede
richting, zoals die tante Agaathleningen (een
speciale belastingfaciliteit voor leningen aan
kleine beginnende bedrijven, red.), of de
Triodos bank (op antroposofische grondslag,
red.) We moeten meer investeren in zelfvoor
ziening, onze economie van onderen af op
bouwen. Maar aan de andere kant zie je hoe
Utrecht met kantoren wordt dichtgebouwd
vanwege geld, geld, geld. De Jaarbeurs moet
maar groter en groter groeien en de politici
lopen achter de feiten aan, of ze nu van PvdA,
Groen Links, WD of CDA zijn.
Aanvaarden
Er moeten toch genoeg mensen zijn die het
anders willen. Kijk eens naar al die overstres-
ste werkers. Je ziet ook wel een tegenbewe
ging, maar het is allemaal heel diffuus en ver
spreid. Je hebt in veel steden een lokale agen
da 21, om te proberen duurzame ontwikke
ling van de grond te krijgen. In Haarlem ge
beurt dat vanuit het Mondiaal Centrum. Ik zit
zelf bij een groep gewone boeren die op een
ecologisch verantwoorde manier wil gaan
werken.
In deze fase komt het denk ik aan op het
duiden van de dingen, de mensen bewust
maken van de mechanismen. Want voorals
nog is het gros stevig in de ban van het mo
derne kapitalisme. Het gaat economisch
goed, dus is er weinig reden tot nadenken.
Goed gesalarieerd werken we opgewekt en
gestrest verder.
Er is weinig minder nodig dan een totale
culturele omslag en dat kost moed, zweet en
tranen, zeg ik wel eens. We moeten leren
aanvaarden dat sommige dingen er gewoon
niet zijn, zoals aardbeien met kerstmis. Dan
smaken ze toch extra lekker als ze er wél zijn?
Ik was een keer in Engeland toen mijn
scheerapparaat het begaf. Ik ging naar het
dichtstbijzijnde stadje en daar hadden ze
maar één model, een Braun. Eigenlijk voelde
ik me alleen maar opgelucht dat ik niet hoef
de te kiezen tussen tig scheerapparaten. Ik
gebruik die Braun nog dagelijks met tevre
denheid.
Mensen moeten weer gaan beseffen dat
het om het geheel gaat, en niet alleen om hen
als individu. Ik droom wel eens van groene
brigades, die buurthulp bieden: een spijker in
de muur slaan, een kast verschuiven, bood
schappen doen of gewoon even de straat op
gaan met iemand die dat niet meer alleen
kan of durft. Een soort opzomeren, ja, maar
je zou dan gelijk moeten proberen om men
sen wat meer milieubewust te maken door ze
voorlichting te geven. Als we dat nou eens
overal één zaterdagochtend in de maand
zouden doen, dan zou je al een hele stap zet
ten op weg naar een gemeenschap waar bur
gers weer hart voor de zaak hebben.
Als ik heel objectief ben, zeg ik: de mens
heid redt het niet. Maar net als Luther zeg ik
ook: als ik weet dat morgen de wereld ver
gaat, plant ik vandaag nog een appelboom
pje. Als we veel mensen in beweging kunnen
krijgen, kan er nog veel ten goede keren. Mijn
droom is dat we het liberale, sociale en groe
ne echt bij elkaar brengen, met nog een dot
spiritualiteit erbij, en kans zien om een leu
kere, warmere maatschappij te maken. Daar
werk ik aan. 'Nederland anders', noemt ik het
voorlopig maar.
Hoogendijks ideeën zijn samengevat in de
brochure 'Zeker werk en verant
woord ondernemen' (met voor-
woord van CNV-voorzitter Wes-
terlaken) en uitvoeriger in
'Economieondersteboven'. Bestel-
adres: Stichting Aarde, Postbus
533,3500 AM Utrecht.
Na het overlijden van hun moeder
hadden de kinderen briefjes en ge
dichtjes gevonden. Aan hem, die
haar na een lang leven samen, was
voorgegaan in de dood. Meer dan
vijftig jaar waren ze getrouwd ge
weest, acht kinderen, een hele reeks
kleinkinderen. Zij was een echtge
note en moeder, hij een echtgenoot
en vader van de oude stempel ge
weest. Zij kreeg de wereld van het
hart, van toewijding aan kinderen,
keuken en kerk toebedeeld, hij de
wereld van het hoofd, van geld en
geldingsdrang.
Kinderen willen van ouders vooral risico
loze koestering. Ze hebben vaak geen
beeld wie hun ouders waren als afzonderlij
ke mensen, van hun persoonlijkheid, van
hun dromen, geheimen, angsten en strijd.
Ze willen dat eigenlijk ook niet weten. In de
film The Bridges of Madison County blade
ren een dochter en een zoon verbijsterd
door een dagboek van hun net gestorven
moeder en vernemen met ongeloof hoe dit
boegbeeld van oppassendheid en wegcijfe
ring een gepassioneerde verliefdheid heeft
gekend, hoe er buiten hun vader nog een
andere man in hun leven is geweest.
Kinderen ontdekken soms na de dood
van hun ouders dat hun vader of moe
der helemaal geen open boek is geweest. Er
zijn raadselachtige foto's of (liefdes)briefjes,
moeder blijkt een eigen bankrekening te
hebben (hoe kwam ze aan het geld?) of va
der is zonder haar twee maanden wegge
weest naar het buitenland, er liggen onbe
kende sieraden in de brandkast. Soms blij
ven ze dan de rest van hun leven worstelen
met vragen, waarop ze bij leven en welzijn
van hun ouders wellicht een antwoord had
den kunnen krijgen.
Maar soms wordt het beeld van ouders na
hun dood flatteuzer dan het was. Een
van de kinderen die de liefdesgedichtjes
van zijn moeder aan zijn overleden vader
vond, zegt tot tranen toe geroerd: „Ik heb
nooit geweten dat mijn moeder zoveel van
mijn vader hield." Ze had haar kinderen
nog, na het overlijden van haar man, en
haar kleinkinderen. Ze namen haar mee op
vakantie, bezochten haar, omringden haar
met zorg en gezelligheid. Ze hoefde niet al
leen te zijn. Maar het was net alsof ze, met
het overlijden van haar man, ook de zin en
doel van haar leven verloren had. „Ze geeft
in die briefjes en gedichtjes uiting aan haar
verlangen bij hem te zijn", vertelt haar
zoon. „Ze is ervan overtuigd dat de dood
haar voor eeuwig met hem zal verenigen."
Vaak sterven hoogbejaarde echtparen
kort na elkaar. Omdat ze niet zonder el
kaar kunnen leven. Zonder de oervertrouw-
de partner met wie ze een heel leven lang
lief en leed hebben gedeeld, kwijnen hun li
chaam en geest weg. 'Hij wilde bij mama
zijn', lieten kinderen onlangs in een overlij
densadvertentie over hun overleden vader
weten. Zij was drie maanden daarvoor
overleden, het had zijn hart gebroken. Zo
iets ontroert me.
Je begint aan een (huwelijks)leven als
twee jonge bomen in een wilde groei, met
tumult in de takken en het gevecht om de
eigen plaats. Maar sommige mensen ver
groeien op den duur met elkaar, krijgen één
wortelstelsel, het tumult in de takken wordt
een licht, harmonieus ruisen. Ze ervaren
zichzelf als één boom, die zonder de steun
van de ander niet meer vitaal genoeg is om
het leven te kunnen trotseren.
Een jaar of vijftien geleden ontmoette ik
een man in de supermarkt die ik kende
uit mijn dorp. Vaak zag ik hem en zijn
vrouw wandelen, gearmd, de hoofden naar
elkaar gebogen, of kijkend naar hetzelfde.
Altijd met elkaar in gesprek. Op een dag be
sefte ik dat ik hen al een hele tijd niet meer
met elkaar had gezien. In de supermarkt
vertelde hij dat ze zwaar ziek was. Hij ver
pleegde haar, ze hadden geen kinderen, hij
wilde er geen vreemden bij. Ik deed af en
toe wat boodschappen voor ze, hij leek zijn
ogen te sluiten voor haar naderende einde.
Ten slotte werden ze op een dag beiden
dood in bed aangetroffen. Haar laatste reis
moest ook de zijne zijn, de dood mocht hen
niet scheiden.
Zo af en toe lees je over het zelfgekozen
einde van bejaarde echtparen. Een aan
tal jaren geleden nam de oud-hoogleraar
psychiatrie Nico Speijer, het rustige, wel
overwogen besluit om samen met zijn
vrouw heen te gaan. De arts Frank Wibout
en zijn vrouw Tineke, beiden ernstig ziek,
deden later hetzelfde. Beide echtparen had
den de ervaring van een concentratiekamp
achter de rug, behoorden tot de weinige
overlevenden die moesten voortleven in
een ongerijmde, ondoorgrondelijke verlen
ging. Het doelbewust samen kiezen van het
moment van je dood, waaraan je eerder
bent ontsnapt, krijgt dan iets van een ultie
me liefdesdaad.
HELEEN CRUL