'Ouwe gewoonten slijten slecht' Ray Davies blikt terug op zijn lange leven met The Kinks Vanavond lees ik voor uit het varte boekX-Ray. Het vertelt over de hartverscheurende evenissen van een oversekste ock 'nroller.Zo begint Ray ivies, de inmiddels 53-jarige rman van de legendarische sixties-band The Kinks, elke iond zijn one-man show The Storyteller, ook maandag 6 april in Muziekcentrum Vredenburg. Het wordt een weerzien meteen stijlvolle, curieuze Britse heer, die zich geen ander in de popwereld kon verheugen over Sunny Afternoons en nsondergangen bij Waterloo Station. Zijn liedjes schetsen 't leven van de kleine man of e teloorgang van de vroegere Sritsegrandeur. Opzijn live- mm The Storyteller praat hij met liefde over zijn ouderlijk jis en speciaal over The Front \om, de statige voorkamer in ord-Londen waar de familie lief en leed deelde, maar ook meemaakte hoe de latere wereldster er zijn eerste hits ■hreef. Ray Davies blikt terug. het Ray Davies anno 1998. Mijn levensverhaal is niet dat van de opkomst en ondergang van het leven in de typische voorstad, maar dat van de oeverloze uitbreiding van die buitenwijken. In de jaren zeventig verhuisde ik terug naar High Gate, Muswell Hill, Noord-Londen; drie relaties later is het huis nog steeds van mij. Vroeger woonde ik daar aan de rand van de stad, maar nu...Lon den wordt groter en groter. Nog even en de metropool strekt zich in alle richtingen 30 mijl verder uit. De buitenwijk is een geweldig gesprekson derwerp voor een Engelsman, want de voor stad bepaalt ons leven. Een, in mijn land po pulaire komiek als Tony Hancock, groeide er op en sloeg uiteindelijk de hand aan zichzelf. Niets in onze humor verwijst dan ook letter lijk naar de buitenwijk, maar Fawlty Towers is typisch een suburbaan product. Bijna al onze familieseries op tv spelen zich af in dat soort volkswijken en tonen het leven van de kleine man in het typische middenklasse milieu. Het is net alsof dat type Engelsman nu-de dienst uitmaakt. Het slechte van Groot-Brittannië is dat het 'eigene' eraf gaat. Het is net zo met mijn ac cent. Dat kan niet echt meer als Cockney worden betiteld. Het is wat verfijnder gewor den, gewoon omdat alles om ons heen wat meer met een algemeen sausje overgoten is. Het is de meest subtiele vorm van 'ethnic cleansing', het uitroeien van een volkse cul tuur. Het echte Londen is niet meer. Je be dreigt de gewone man dan ook niet meer met een geweer, je zet hem gewoon aan tot het gênante gevoel precies zo te zijn als alle an deren. Je wekt bij hem de lust op precies het zelfde te bezitten als zijn buurman. Het is niet een of andere samenzwering om heel Groot-Brittannië te klonen, maar we zijn nu eenmaal een raar volkje. Het meest zichtbare, in het oog springende gebouw is dat van de geheime dienst, de MI5. Zo noemt niemand het echter; het wordt aangeduid als Nr. 1152A Waterloo, in de veronderstelling dat de mensen het dan niet als het zenuw centrum van de geheime dienst opmerken. Het is zo dwaas! Suggereren dat iets niet be staat en dan denken dat mensen het dan ook niet opmerken. Het is een land dat last heeft van constipatie." Passie „Ik geloof dat ik na mijn boek X-Ray (Viking- Penguin Group, 1994) inderdaad de laatste jaren met passie praat over de familie waarin ik opgroeide. Kun je je die passage over de begrafenis van mijn zusje Renee voor de geest halen? Daarin beschrijf ik, eigenlijk door de ogen van het grote kind dat ik was, hoe mijn ooms en tantes in The Front Room zitten en zichzelf geen houding weten te ge ven. Dat zie je op dertienjarige leeftijd mis schien wel scherper dan dat ik dat nu zou doen. Je ziet hun lelijkheid in ware propor ties. Ik weet nog hoe ontdaan ik was dat ze daar in dat voorkamertje - dat altijd voor belang rijke gebeurtenissen werd gebruikt - allemaal liedjes zaten te zingen en dronken werden. Dat staat me tot op de dag van vandaag nog bij en ik ben blij dat ik in mijn boek laat mer ken dat ik me nog steeds geen raad weet met goedkoop of vals sentiment. Een andere bio graaf had het zo niet kunnen, of althans wil len, opschrijven. Als ik een ghost writer mijn levensverhaal had verteld, was zo'n intiem fragment gesneuveld. Nu ben ik verantwoor delijk voor ieder woord dat ik heb geschreven of tijdens mijn shows uitspreek. Ook al weet ik nu dat de rouw van mijn familieleden toen oprecht was. In het boek schrijf ik ook over de waanzin die over me heen kwam, toen mijn eerste vrouw zwanger was en de muziekwereld maar meer en meer liedjes van me wilde. I wrote to remain sane, ik schreef om niet krankzinnig te worden. Nu kijk ik daar wat anders tegenaan. Natuurlijk, het schrijven van liedjes, rockopera's of tegenwoordig dia logen met het publiek, is alles wat je werkelijk bezit. Maar is het ook niet zo dat als het slecht met je gaat, mensen tegen je zeggen: je werk is je alles, staat centraal in je leven? Daar moet ik van overgeven. Je haat het feit dat dat alles is wat je hebt. Ik doe dat tenminste. 'Echt, Ray, het komt goed met je, want je hebt gelukkig je werk'. Dan heb ik de neiging om iedereen te verwensen: fuck you! Maar het schrijnende is, dat ze wel gelijk hebben. Je liedjes, je verhalen zijn nu eenmaal toie jij bent. Maar inderdaad, ik wil meer uit het le ven. Misschien kun je het beste de klappen van het leven zo soepel mogelijk incasseren. Schrijvers zijn, slimme 'bastards' als Gore Vidal daargelaten, altijd op zoek naar het waarom van hun leven. Hun werk is per defi nitie groter dan zij zelf. Dat geldt ook voor een liedjesschrijver en autobiograaf als mij zelf. Neem nou de pretentie om je schrijver te noemen. Je bezit een zeker talent, maar je Hoesje vanTheStoryteHer. ZATERDAG 28 MAART 1998 Ray Davies: Je liedjes, je verhalen zijn wie jij bent. Maar ik wil meer uit het leven." bent nooit in staat werkelijk het onderste uit de kan te halen. Toen de uitgeverij mij het manuscript van mijn eigen boek, keurig uit gewerkte typoscripten van mijn eigen ge schrijf overhandigde...man, het is de grootste belediging die je wordt aangedaan. Niets klopt, de interpunctie, de spelling is net even anders. Terwijl je alles, voor je gevoel, zo heel nauwkeurig had uitgewerkt. Dat perfectionisme speelde me vroeger ook parten bij het opnemen van mijn liedjes. Dan maakte ik opnametechnici gek door te roepen dat er te weinig 'hoog' te bespeuren viel op het geluidsspoor dat de cymbalen van het drumstel had vastgelegd. Dan riepen ze tegen me: 'What the fuck! Dit is een roek- nummertje! Wie kan dat nou schelen? Het klinkt gek, knal het gewoon nog wat harder op de plaat' Maar voor mij was het de Mona Lisa en dan kreeg ik te horen dat ik gewoon een rockplaat aan het opnemen was. Daar word je wat beter in als je ouder wordt. Je verstaat opeens wel de kunst om het een en ander te delegeren. Dus droeg ik bij de totstandkoming van mijn nieuwste cd, The Storyteller, de technicus op gewoon de beste live opnamen te gebruiken. Maar juist dan gebeurt er iets opmerkelijks. In de show zit een fragment, waarin ik That Old Black Magic (van de musicalcomponisten Johnny Mercer Harold Arlen) zing om de sfeer te schetsen waarin mijn zusjes het hof werd ge maakt in The Front Room. Om dat nummer op de plaat dezelfde im pact te geven, haalde ik er in de studio een bigband bij, om de live-opname de grandeur van de jaren veertig en vijftig te geven. Bij de opname was de technicus een instorting na bij, omdat de live opname ritmisch zo slordig was, dat een studio-orkest nooit zou kunnen meespelen. Zo uit mijn hoofd kwam rollen: 'Twee jaar geleden, in Vancouver, hebben we een perfecte versie van That Old Black Magic gedaan. De timing bleek smetteloos. Mijn ge heugen, mijn gevoel voor details klopt nog, maar ik probeer minder opgefokt te doen over mijn werk." „Kijk naar de hoes van The Storyteller en je ziet een man die naar beneden kijkt. Niet uit schaamte of zo, maar omdat hij heel voor zichtig weer een stap naar voren zet. Proceed with caution! Dat is waarschijnlijk nu het beste recept voor mij. Ik heb een wereld van gekke ideeën in mijn hoofd, een boek vol in- 'Ik had wat ik wilde, toen ik het had, verwaarloosde ik het' vallen over rare mensen over wie ik liedjes of verhalen wil schrijven. De vraag is hoeveel tijd staat je nog ter beschikking? Ik ben van middelbare leeftijd! Ik zou graag nog iets ma ken dat niet verwant is of schatplichtig aan mijn verleden als het gezicht van The Kinks. Niet eens het verleden gebruiken om weer even verder te komen. Misschien begint die weg in het jaar nul. De oorspronkelijke band zou weer bij el kaar kunnen komen. Tijdens de opnamen van The Storyteller kwam onze drummer, Mick Avory, langs om zichzelf te spelen. Het is een scène waarin hij zich aan de rest van de groep voorstelt. Achteraf zei ik in onze ei V'.1 TOUCH De Voorkamer of The Front Room is in werkelijkheid een kamertje in een rijtjeshuis: 6 Denmark Terrace, Fortis Green, Muswell Hill, Noord-Londen. Het leven in een buitenwijk. FOTO'S PRIVÉ-ARCHIEF gen Konk Studios tegen hem, laten we de jongens weer bij elkaar halen en gewoon voor onze lol wat demo's opnemen. De vol gende dag belde hij onze bassist, Quaife, dat is Pete Quaife, op in Canada. Die zag het wel zitten, maar diens zorg is dat hij de laatste ja ren geen noot meer heeft gespeeld. Maar ik stelde hem gerust; zo'n reünie zou voor ons zelf zin moeten hebben. Werkt het niet, dan hoeft er wat mij betreft ook geen haan naar te kraaien. Iedereen kijkt in deze tijd achterom. De ko mende maanden zullen we versteld staan van wat de gekken in onze wereld allemaal bedenken om de Millennium-wisseling kracht bij te zetten. Iedereen zit maar met die rare getalletjes in zijn hoofd, lijkt het. Het is de meest gepubliceerde datum in de geschie denis, het grootste hype-moment in deze eeuw. De mensen vergeten waarschijnlijk dat het jaartal 2000 iets te maken heeft met wat Jezus overkwam in het jaar nul, maar ik vind sowieso dat we ons niet druk moeten maken over het aftellen, maar moeten genieten van de mooie momenten die ons nu zijn gege ven. Al onze vroege albums worden opnieuw, in ge-remasterde vorm, uitgegeven door Castle Records. Opgeknapt, schoongepoetst, waar mogelijk voorzien van allemaal extraatjes. Ik ben er zijdelings bij betrokken en dat is soms maar goed ook. Zo kreeg ik opnamen opge stuurd, die niets met The Kinks te maken hadden. Ze hadden ook een van mijn vroege liedjes, I go to sleep, opgeduikeld. Nu hebben veel fanatieke fans daar al bootleg-versies van, maar ik wil niet dat er demo's worden uitgebracht. Ze vonden gelukkig, en tot mijn stomme verbazing het origineel. Uit onze ja ren zeventig is nog veel meer aan het licht gekomen, zelfs twee songs die ik compleet vergeten was. Veel jonge Britse bands, als Blur en Pulp, zoeken contact met me. Niet voor even, maar alsof ik een inspiratiebron of tenminste een wijs soort oude oom voor ze ben. 'Ray heeft alles meegemaakt'. Sommige van die conver saties halen dan de muziektijdschriften; ik heb ook wel opgetreden met Damon Albarn van Blur. Zo'n anderhalf, twee jaar geleden, nadat er in de Britse media een hevige strijd had gewoed over de vraag of Oasis dan wel Blur het meest populaire bandje van deze huidige generatie was, zocht hij me opnieuw op. We deden samen mee aan een raar poe- ziefestival in The Albert Hall. Backstage zei hij tegen me: 'Ik heb zo veel moeite om onze volgende plaat te maken. Ik weet niet waar over ik het moet hebben, wat ik nog bloot moet geven'. Ik vond dat geloofwaardig, niet alleen omdat dat herkenbaar was. Ik zei te gen Damon: 'Maak je niet druk om wat het betekent, laat je gewoon meeslepen door de muziek. Dat heeft je gebracht waar je nu bent. Een paar platen verder kun je weer be ter bepalen welke kant je op wilt. Als je een maal zo ver bent, zal het publiek je opnieuw ontdekken en zien wie je werkelijk bent. Dat hebben wij in de periode 1968-1970 ook on dervonden. Er zijn zoveel goeie, jonge bands momen teel. In tegenstelling tot wat mensen denken, heb ik ook waardering voor Oasis. De muziek dan, niet dat gedoe van die broertjes Gallag her. Die zullen me heus niet uithoren over wat ik met mijn broertje Dave heb meege maakt. Ze kennen elkaar echt van haver tot gort. Ze hebben er theater van gemaakt, en ze komen daar niet meer los van." Standaardfouten „Het leven is hard. Mijn eerste vrouw Rasa heeft alles: ze is onafhankelijk, een nieuwe baan, een nieuw leven, maar ze is niet geluk kig. Toch moet zij, moeten wij allen verder. Ik heb zelf zo'n emotionele collapse meege maakt in 1994 - ik wist niet meer welke kant ik opmoest. Was ik nog liedjesschrijver, wilde ik nog verder met mijn derde vrouw - ik leer de toch niets van het leven? Excuseerde me toch steeds weer voor dezelfde standaardfou ten die ik met dodelijke zekerheid toch weer beging? Ik ging gebukt onder een enorm schuldbesef, ook nu nog, omdat mijn huidige verhouding in het slop is geraakt. Als je dat gevoel bekruipt, dan moet je niet de schuld geven aan je 'ongelukkige huwe lijk', maar aan jezelf. Het ligt aan jou. Jij moet verder, hoe dan ook. In de hoestekst van The Storyteller schrijf ik over mijn vriend Frank Smyth, die op een zeker moment, voor het eerst in jaren bij me aanbelt. Hij was een vriend die je af en toe liever kwijt dan rijk was. Een risicofactor. Af en toe belde hij je 's nachts op: -'Raymond! Friend of my life! Ik ben bezo pen!" Ik: 'Frank, in godsnaam, het is drie uur ge weest!' Frank: -'Raymond, houd je waffel. Ik praat!' En dan ging hij een uur of zo door over on nozele zaken. Echt iemand die je verwenst. Maar bij zijn uitvaart, stonden zijn jeugd vrienden in de kerk te huilen. Ik was ontdaan. Al gauw ontstond het plan een boek te schrij ven over de vriendenlaing van Frank Smyth; precies dezelfde reden waarom ik hem nu ge denk op The Storyteller. Als het zo doorgaat, eindigt Frank Smyth met een gedenkplaat in Poet's Corner in Westminster Abbey, en ik word herdacht doordat er bij de snackbar om de hoek een ijsje met vruchten - Ice and X- Ray-sins - naar me is vernoemd. Zo worden legenden en mythes gecreeërd. Frank wordt een grote man, hoewel hij nooit van zijn fou ten heeft geleerd. Ik wilde dat ik niet mijn fouten maar mijn schuldgevoel kwijtraakte. Mensen ongelukkig zien worden en denken dat het jouw fout is. 1 hate saying sorry all the time. Ik wil een lied schrijven en de eerste regel daar van luidt: 'Old habits die hard', ouwe gewoonten slijten slecht." Ik had wat ik wilde, toen ik het had, verwaarloosde ik het. The story of my life.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1998 | | pagina 45