Leven op waterpap
en brood
r
Honderd
jaar stilte
9 HOF VAN 9 VENETIE
ZATERDAG 28 MAART 1998
ven met schulden is voor
velen leven met een steen
op je maag. De sch ulden
m John waren opgelopen
180.000 gulden, maar hij
gaat er inmiddels niet
langer onder gebukt.
In tegendeel, ik heb er veel
van geleerd. "Nancy zag
haar luxe leventje
ineenstorten toen haar
echtgenoot er tussenuit
neep. Ze bleef achter met
een ton schuld en raakte
aan de alcohol. Peter en
Sonja leven met hun tivee
onge kinderen niet zelden
op waterpap en brood.
oma
rof geld verdiende Peter met zijn
werk in illegale casino's. De dui-
zendjes puilden bij wijze van
spreken uit zijn zakken. Peter was de bink.
Zelf was hij ook niet vies van een gokje. „Het
begon op de gokkast. Daarna het illegale ca
sino, want daar lag het grote geld. Ik won ook
wel leuke bedragen, maar het ging er net zo
snel weer doorheen."
Binnen twee jaar zat Peter in de nesten.
Zijn gokschulden beliepen inmiddels een
ton. Rekeningen en dwangbevelen ver
scheurde hij. Op straat durfde hij zich nau
welijks te vertonen, bang voor een liquidatie.
Ten einde raad dook hij onder, zijn vrouw
Sonja in verbijstering achterlatend. „De situ
atie werd mij pas duidelijk toen de deurwaar
ders verschenen", vertelt zij. „Twee keer
dreigde een huisuitzetting vanwege een
huurschuld."
Peter en Sonja Verbruggen zochten hulp
bij een bureau voor schuldsanering. Toen de
balans was opgemaakt, stonden 25 schuldei
sers te trappelen bij een totale schuld van
35.000 gulden. Hoe Peter zijn gokschulden
heeft afgedaan, vertelt hij liever niet. Zoals
ook vrijwel niemand weet van hun uitzichtlo
ze situatie.
Maar die valt na ruim drie jaar nauwelijks
te verhullen. De Verbruggens zijn failliet ver
klaard. Via een de door de rechtbank aange
stelde curator ontvangt het gezin nu 150 gul
den per week om van te leven. De rest van
het inkomen is bestemd voor de vaste lasten
en het vormen van een spaarpot, teneinde
ooit alle schulden in een keer af te lossen.
Schone lei
Naar schatting 150.000 200.000 mensen
kampen met problematische schulden. Vorig
jaar klopten ruim 30.000 mensen aan bij een
van de vijftig gemeentelijke kredietbanken
om sanering van hun schuld. Slechts eender
de van hen kan rekenen op hulp.
Vorige week ging de Tweede Kamer ak
koord met een regeling die het mogelijk
maakt om mensen met schulden binnen drie
tot vijf jaar met een schone lei te laten begin
nen. Een bewindvoerder houdt in die periode
financieel toezicht en zorgt dat een zo groot
mogelijk bedrag aan de schuldeisers wordt
afgelost. "Na afloop van die door de rechter
vastgestelde periode volgt kwijtschelding van
de resterende schuld. Als ook de Eerste Ka
mer akkoord gaat, wordt de nieuwe regeling
per 1 oktober van kracht.
„Het is net een dambord", weet maat
schappelijk werkster H. Dorwaard. „Het ene
gat moet met het andere worden gedicht. Het
begint met de huur niet meer betalen, dan
het gas en licht, vervolgens het postorderbe
drijf en op het laatst gebeurt er niets meer."
Zij noemt het opvallend dat het vooral de
groep tussen de dertig en veertig jaar is die
Nieuwe
schuldenwet
als laatste
strohalm
zich met schuldproblemen tot haar wendt.
„Het is de generatie die in de jaren zeven
tig en tachtig te maken kreeg met hoge werk
loosheid. Ze leerden een vak, wilden niet elke
baan aannemen en hebben nu geen enkele
werkervaring. Ze blijven hangen in een uitke
ring, zien geen uitweg meer en raken in de
schulden. Veel van deze mensen komen uit
eindelijk bij een Riagg terecht."
Nancy de Laat belandde niet bij de Riagg,
maar wel met een alcoholverslaving in een
kliniek. Tot tien jaar geleden was zij een suc
cesvolle zakenvrouw, afkomstig uit een solide
en kapitaalkrachtige familie. „Nooit financië
le zorgen gekend, dat was altijd een ver-van-
m'n-bed-show." Na haar huwelijk met een
buitenlandse zakenman leek haar wereld niet
meer stuk te kunnen. Het paar huurde een
kapitaal Amsterdams grachtenpand en per
mitteerde zich een luxe bestaan. Maar de za
ken van de echtgenoot werden een financieel
debacle. Hij vertrok met onbekende bestem
ming en Nancy bleef met zijn schulden ach
ter.
Toen ook haar eigen zakenpartner proble
men kreeg, was de ramp compleet. Ook het
bedrijf van Nancy ging naar de knoppen.
„Door die hele situatie functioneerde ik niet
goed meer. Ik stond met m'n rug tegen de
muur. Ik zat op een eiland door die hele toe
stand, maakte er een rotzooitje van. Ik voelde
me afzakken, had de energie niet meer om
de zaken behoorlijk op te pakken."
Ongemerkt sloop de alcohol er in. Het
werd zo erg dat ze besloot zich te laten be
handelen in 'het hotel', zoals ze de kliniek cy
nisch noemt. „Een nachtmerrie. Er gaat een
wereld voor je open. Je weet niet dat het be
staat, dat mensen zo diep kunnen vallen."
De familie zorgde voor de hulp van een
goede advocaat. „Het grootste deel van mijn
schulden is alsnog kwijtgescholden, want van
een kale kip valt niet te plukken. Het restant
wordt via een saneringskrediet afbetaald. Van
haar uitkering houdt Nancy nog 550 gulden
per maand over om van te leven.
„Gelukkig krijgt ik steun van mijn familie,
maar veel dingen kunnen dus niet meer. Niet
meer gezellig uitgaan, niet meer skiën, gol
fen, of reizen. Maar ik kan met enige creativi
Leven van 150 gulden per week. Meestal bestaat het avondeten uit een boterham of pap met water.
teit nog wel steeds leuke etentjes op tafel zet
ten. Alleen haal ik vlees niet meer in de
Beethovenstraat, maar bij de buurtslager."
Feestmaal
Voor Peter en Sonja Verbruggen moet het le
ven van Nancy een Mekka lijken. Hun eerste
opgave is in leven blijven. Peter: „Je bezuinigt
op alles. Meestal eten we brood, of pap met
water. Eén keer per week krijgen we van een
vriendin wat vlees. De kinderen proberen we
nog zoveel mogelijk groente te geven.
Meestal potgroente, want verse is in dit sei
zoen onbetaalbaar. Gisteren aten we voor
een gulden bietjes, een feestmaal."
De voormalige tennisondernemer John is
die diepste wanhoop voorbij. Hoewel hij al
acht jaar leeft met schulden, ziet hij de toe
komst optimistisch tegemoet. Nu werkte hij
aan een nieuw bedrijfje, vanuit zijn huidige
levensfilosofie. Samen met artiesten, kunste
naars en therapeuten een plekje veroveren
op de 'belevingsmarkt'. Bedrijfsevenementen
aanbieden met een boodschap, gericht op de
mens achter de medewerker. De tijdgeest is
er naar.
Het leven van John is altijd in beweging.
Altijd van alles gedaan. Zorgeloze tijden,
maar ook veel tegenslag. Zoals dat bedrijfje
dat hij tien jaar geleden begon. Op 25 recrea
tieparken introduceerde hij een nieuw lessys-
teein in tennis. Pech: het weer in die eerste
snikhete zomer werkte tegen. De potentiële
klanten zaten aan het strand.
Hij wist het nog drie jaar vol te houden,
toen waren de schulden niet meer te over
zien. „Ik wilde me absoluut niet failliet laten
verklaren. Altijd gezond zaken doen, had ik
vanuit mijn opvoeding geleerd. Je mag men
sen niet in hun vertrouwen beschamen. Dus
ging ik met mijn schuldeisers praten over een
regeling."
Toen ook dat niet meer werkte, kwam de
sociale dienst er aan te pas. Die zag kans de
schuldenlast naar beneden te brengen. Het
resterende bedrag wordt nog steeds via een
saneringskrediet afgelost. „Ik kan net voor
zien in de eerste levensbehoeften. Gewoon
heel zuinig doen. Soms is er geen geld meer
om te eten, maar dan bieden vrienden en
kennissen uitkomst."
„Het belast me niet meer. Ik heb een vrije
geest gekregen, heel andere dingen houden
me bezig." Na een jarenlange 'zoektocht
door het leven' weet John nu waar het om
draait. „Persoonlijk evenwicht is de essentie
van het leven. Een gezonde geest in een ge
zond lichaam. Dat wil ik aan anderen door
geven."
En als ook dit nieuwe initiatief mislukt?
„Dan is een plaats in deze cultuur van den
ken niet voor me weggelegd. Misschien ga ik
dan wel een eindje wandelen in India."
Dwarsligger
Op dit moment is het vaak een gemeentelijke
kredietbank die bemiddelt in een oplossing
tussen schuldenaar en schuldeisers. In de
helft van alle gevallen komt het niet tot een
akkoord. Als slechts één schuldeiser tegen
werkt, komt er ook geen regeling uit de bus.
Particulieren kunnen daardoor levenslang
door hun schuldeisers worden achtervolgd.
Sonja Verbruggen: „Ik heb het nooit kun
nen accepteren om van zo weinig geld te
moeten leven. En het wordt steeds moeilij
ker. Het duurt te lang, nu al ruim drie jaar.
We hebben al drie keer te horen gekregen dat
er een oplossing in aantocht was met de
schuldeisers. Maar als er één dwars gaat lig
gen, ketst de hele zaak weer af. Elke keer
hoop je opnieuw op een oplossing en steeds
kelder je weer de diepte in. Laatst zei ons
oudste kind: 'mama we vieren dit jaar maar
niet mijn verjaardag'. Dat gaat je door merg
en been."
Sonja heeft net een zware operatie achter
de rug. Peter heeft een chronische ziekte en
moet eigenlijk een afgewogen dieet volgen.
Geld voor de juiste voeding ontbreekt. Hun
kleding is inmiddels tot de draad versleten.
Peter: „Ik had nog één broek en daar vielen
de gaten in. Toen heb ik mijn baas gebeld
met de mededeling dat ik niet naar mijn
werk kon komen. Ik heb van hem geld gekre
gen voor een nieuwe broek."
„Die man van dat schuldsaneringsbureau
heb ik wel eens aan z'n stropdas door het
pand getrokken, zo woedend was ik van alle
loze beloften. Ik heb zelfs wel eens serieus
overwogen zomaar de straat op te lopen en
iemand een klap voor zijn hersens te geven
en er met hef geld vandoor te gaan. Alleen
maar om desnoods één weekje behoorlijk te
kunnen leven."
Bewoners van het Hof van Venetie hebben niet
veel contact met elkaar, dat zeggen ze allemaal.
Dat hoeft ook niet, want ook zonder dat weet je al
les van de buren. De twee buurvrouwen van num
mer 10 en 11:
„We zien mekaar nooit."
„Nou ja, we zorgen voor eikaars katten, met de va
kanties."
„Het is anders wel erg gehorig hier."
„O...staat m'n televisie nou tegen jouw muur aan?"
„Ja, aan mijn kant, maar ik merk er niks van."
„Ik maak toch niet te veel lawaai hè, mijn telefoon,
hoor je die?"
De buur is lichtelijk verontrust. Het gesprek ver
loopt op eieren, maar blijft erg vriendelijk. Tole
rantie is hier een voorwaarde om prettig te wonen.
„Nee, nee, dat bedoel ik niet hoor, ik hoor gewoon
léven, praten enzo, maar da's niet erg!"
Zo dicht bebouwd, zo op elkaar, elke meter is
benut. Alles grijpt in elkaar, als zo'n kubuspuzzel:
het terras van de één is het dak van de ander. Je
ziet één huis, en het blijken er drie te zijn. En niets
blijft hier onopgemerkt. H. van Oosten staat in zijn
achtertuintje te praten. Hij kijkt naar het Hof, de
armen over elkaar, op de ene rust een getatoeëerde
tijger, op de andere een adelaar'. Hij is erg tevreden
en wil hier nooit meer weg. Van Oosten woont aan
de Uiterstegracht, maar leeft aan de achterkant,
aan het Hof. Uitzicht op de goed onderhouden
hoftuin, vol rozen, oeroude hortensia's en klassie
ke heggen. Ondertussen luisteren op een hogerge-
legen terrasje twee studentikoze types gedachte
loos mee, glaasje witte wijn in de hand. Zelfs al
zouden ze niets willen horen, dat is onmogelijk. De
stilte van het hof draagt ver. Als je wat langer om je
heen kijkt, zie je ineens overal voordeuren, plaats
jes, schuurtjes, ramen en ogen.
Desondanks is het verloop op het Hof minimaal.
Niemand wil hier weg. Het is echt puur toeval dat
nr. 5 nu leeg staat. „Er gaat zelden iemand uit",
zegt G. Kluts, woninginspecteur van de woning
bouwvereniging. Kluts heeft precies het goeie
postuur en uitstraling voor zijn functie: stevig,
maar vriendelijk. Hier moet hij zich enigszins in de
meterkast wurmen om de standen af te lezen,
maar dat ligt ook aan de woning zelf. Leeg lijkt het
beneden nog heel wat. Maar boven in de beide
slaapkamertjes past een tweepersoonsbed waar je
dan nog net omheen kan lopen. Kluts meet de boel
op voor M. Damsteeg. Ze straalt. Niet alleen is ze
hoogzwanger, ze is ook dolblij met haar nieuwe
huisje. Kennissen reageren jaloers. „Hoe kom je
hieraan!" roepen ze allemaal tegen haar. „Gewoon
17 jaar op een flatje op de 5-Meilaan wonen", zegt
Damsteeg. Hoe meer jaren je opbouwt als door
stromer, hoe groter de kans op zo'n uniek huur
huisje voor ruim zeshonderd gulden. Het is wel
klein, maar als een ware verliefde ziet Damsteeg de
nadelen er nog niet zo van in. Haar man wel. Hij
meet de betonnen vloer op die de woningbouw
levensloop komt overeen met die van AyyildiZ
man veel te jong overleden, kind alleen opvoeden',
jaren gewerkt als schoonmaakster. „Zwaar, ja", zè
knikt en zwijgt. Ook hier beeldjes van hèrderinnel-
tjes, kanten ldeedjes en familiefoto's. Het staat al
leen wat voller met meubels. „Oud en koud", zegï
ze over de woningen van vóór de renovatie iii
1987. Toen moest ze er een halfjaar uit, eenramp'.
„Die plafonds in dat andere huis, zo hóóg,, ik kreeè
het helemaal benauwd, kon niet meer slapen." De
hofhuizen zijn dit jaar precies een eeuw oud; „er
liepen voor de renovatie zulke grote zwarte torren
over de muur", valt haar dochter haar bij. Zij is ge
boren in het Hof.
Het klinkt poëtisch, 'Hof van Venetie', maar het
werd in 1898 gebouwd om geld op te leveren.
Waarschijnlijk door de weduwe van de steenhou
wer Van Venetie, die een monumentaal pand op
de Oude Rijn bezat. Ze bouwde het hofje letterlijk
in haar achtertuin. Dat werd toen vaker gedaan,
Leiden kampte in die tijd ook met een tekort aan
bouwgrond. Nu noemen ze het met die afschuwe
lijke term 'inbreiden', toen werden de tuinen van
grote grachtenpanden gewoon volgebouwd.
„Die exploitatiehofjes waren vaak huizen van de
aller-aller-goedkoopste soort", vertelt P. de Baar
van het Stadsarchief, „Vaak woonden er lieden met
torenhoge schulden, die stonden op zwarte lijsten,
en trokken met zo'n handkar van krot naar Lot."
Huisbazen hoopten maar dat ze een tijdje de huur
zouden betalen. De huisjes werden vaak volledig
verwaarloosd. Het is niet bekend of deze weduwe
ook zo'n huisjesmelker was. In Leiden wonen nog
vijf mensen met die achternaam. Misschien dat die
meer weten over hun voorouders.
Eén van hen, K. van Venetiën heeft stamboorri
onderzoek gedaan. Van Venetiën kan erom lachen;
maar de familienaam Van Venetien is al eeuwen-,
lang slachtoffer van onzorgvuldige ambtenaren,
„In 1490 woonde er al een Van Venetien in Zoeter-
woude, zonder trema, maar met n, en tiaar stam
men we allemaal van af', vertelt hij. Maar wille
keur en laksheid deden in de loop der eeuwen hun
vreselijk werk. „We zijn allemaal van dezelfde fa
milie afkomstig, maar de namen zijn telkens an
ders gespeld." Hij weet niet veel over de steenhou
wer en zijn hof. Ook niet of de familie echt uit Ve
netië kwam. Volgens hem spel je het Hof zonder n
en zonder trema, zoals de steenhouwer heette.
Het zal de huidige bewoners een zorg zijn. Ze
wonen klein, maar mooi en stil. Twee zwartwitte
katten koesteren zich op rieten stoelen in de lente
zon. De oude hortensia's zijn keurig gesnoeid en
staan op uitbarsten. Bij de enige romantische lan
taarnpaal ruikt het doordringend naar kattenpies.
De wilgenkatjes wiegen in de wind. Knalblauwe
vergeet-mij-nietjes worstelen zich tussen de bak
stenen bestrating door. Het is zó stil datje de kin
deren hoort fluisteren bij hun spel.
Wie wil hier nu weg?
Rubriek over straten, lanen, stegen, hofjes, grachten en vaarten in Leiden en omgeving. Bewoners
vertellen over de plezierige kanten van hun woonomgeving, maar ook over grote of kleine problemen.
Vandaag: het Hof van Venetie in Leiden.
Het Hof van Venetie: het is er zó stil dat je kinderen hoort fluisteren bij hun spel en soms alleen de takjes hoort kraken. foto henk bouwman
vereniging opnieuw heeft gestort. „Ik wil hier een
houten vloer", zegt ze enthousiast. Haar flegmatie
ke echtgenoot kijkt voor het eerst op, licht verbijs
terd. „Die vloer is drijfnat, dat duurt weken voordat
er hout op kan!" Zij ziet het probleem niet zo. Hij
buigt zich weer over de vloer. Een hoogzwangere
spreek je niet tegen.
Behangen
Hopelijk laat hij de vloer goed drogen, want ieder
een klaagt hierover. De muren en vloer zijn erg
vochtig. „We hebben alles opnieuw moeten be-
harlgen", vertelt het nichtje van B. Ayyildiz op nr.
3. Haar tante is weduwe, werkt in een vleesfabriek
in Alphen en spreekt slecht Nederlands. Eigenlijk
wil ze weg uit het huis. Ze wijst op de muren:
„Vocht en klein."
Lichtblauw behang, lila gordijnen, een blauwe
bank tegen de muur, een salontafel, geen kasten.
De woonkamer maakt een lichte en ruime indruk.
Ook al woont het nichtje hier niet, ze heeft onmis
kenbaar haar stempel gedrukt op de inrichting. Ze
is getrouwd geweest met de zoon des huizes, maar
komt nog regelmatig in Leiden langs met haar
kindje. Eenmaal boven, in de slaapkamer van de
zoon, bekent ze dat ze nog steeds van hem houdt.
„En hij ook van mij...misschien komt het nog
goed..." Naast het bed staat de wieg, zodat je aan
die kant er niet meer langs kan. Erboven hangen
tientallen teddyberen en foto's van de familie. In
de vensterbank staan porseleinen beeldjes.
De inrichting lijkt wat op die van haar buur
vrouw, de oude mevrouw Arnoldus (79). Ook haar