John Irving maakt het pas spannend in Amsterdan
O
BOEKENWEEK 1998
11-21 MAART
De dichter als paard
Boekenweek
«Ji;
r
N
Gerrit Krol stelt zijn jeugd samen
Er is geen uitweg in 'Wild vlees'
VRIJDAG 20 MAART 1998
IDAG 2(
Roman 'A Widow for One Year' verschijnt een maand eerder in Nederland
We hebben het aan uitgever Robbert Ammerlaan van Anthos te
danken dat de nieuwe Engelstalige roman van John Irving in Ne
derland een maand eerder verschijnt dan in de rest van de we
reld. Hij is bevriend met de schrijver van De Wereld volgens Garp.
Of het Ammerlaan wel waard moet zijn daarmee andere uitgevers
en importeurs tegen de schenen te schoppen is een andere vraag,
maar de Engelse gebonden editie 49,90) ligt er nu alvast; de
Nederlandse vertaling volgt medio april.
Schouten en hij staat de hoofdper
soon van het boek, een auteur van
internationale allure, met raad en
daad bij tijdens een lang bezoek aan
Amsterdam dat verstrekkende gevol
gen zal hebben. Die auteur is een
wouw. Ze is er op gebrand om een
keer vanachter een gordijn een hoer
aan het werk te zien. Pure research
voor haar nieuwe roman, maar leg
dat de prostituee in kwestie maar
ROMAN RECENSIE
MARGOT ENGELEN/GPD
John Irving - A Widow for One Year Uitgeverij
Anthos, 523 biz. Pnjs 49,90 (gebDe vertaling
van Sjaak Commandeur (geb. 59,50 en ing.
49,50) verschi|nt half apnl, evenals de andere
Engelse en Amerikaanse edities
Hij komt ook voor in A Widow for
One Year, onze Nederlandse uitge
ver! In de roman heet hij Maarten
eens uit om maar te zwijgen van
haar klant.
De schrijfster Ruth Cole, een spor
tieve veertiger, slaagt er in om Dolo
res, ofwel 'Rooie', zover te krijgen dat
ze mag toekijken. Wat ze ziet mag
hier niet worden verklapt, maar het
zal haar de rest van haar leven blij
ven achtervolgen.
Na Irvïngs vorige, teleurstellende
roman A Son of the Circus, die leed
aan onsamenhangendheid en wijd
lopigheid, is deze nieuwe gelukkig
weer geschreven in de stijl van zijn
woegere, populairdere romans als
Garp, Hotel New Hampshire en A
Prayer for Owen Meany. Eén gezin
vormt de kem, waaromheen meer of
minder kleurrijke figuren cirkelen. In
dat gezin heerst leed en zoals van de
door ouderlijke sentimenten en ang
sten geobsedeerde schrijver Irving
verwacht mag worden, komt dat ver- II.
driet door het verlies van kinderen:
twee jonge, veelbelovende knappe
jongens, die door een onhandige
manoeuwe in het verkeer voor de
ogen van hun vader en moeder ver
pletterd worden door een
sneeuwruimer.
De vader, een beroemd schrijver
van enge kinderboeken, 'verwerkt'
zijn verdriet door nog meer te gaan
drinken en nog meer moeders van
zijn lezertjes te gaan versieren. De
moeder, die zich op latere leeftijd zal
ontplooien als vooral in Europa ge
liefde schrijfster van detectivero
mans, troost zich met alomtegen
woordige foto's van haar jongens en
met een nieuwe baby, Ruth, van wie
ze echter niet kan of wil houden.
Grotesk
Als het kind drie is ziet de toe
komst van het verminkte gezinnetje
er grauw uit: vader zuipt en pleegt
ongegeneerd overspel, de beeldscho-
In het nieuwe boek van John Ir
ving (1942, Exeter, New Hampshi
re) vormt één gezin de kem, waar
omheen meer of minder kleurrijke
figuren cirkelen. archieffoto
mary ellen mark
ne moeder treurt en het meisje komt
van alles tekort. De oplossing die de
vader bedenkt is van groteske pro
porties. Hij huurt een ventje van zes
tien in om hem te helpen bij het
persklaar maken van zijn gedurig
herschreven manuscripten; maar in
werkelijkheid als troostknaap voor
zijn vrouw Marion. De niet onaan
trekkelijke jonge Eddie, neergezet als
een ziedende testosteronfabriek,
wordt vanzelfsprekend wanhopig
verliefd op de 39-jarige moeder. Een
inwijding in de seksuele liefde kan
niet uitblijven en John Irving zet zijn
nieuwe roman krachtig in met een
scène, waarin de driejarige Ruth het
ongelijke paar betrapt tijdens de
daad. Het is dan 1958.
Het kind zal er niks van overhou
den, maar Eddie is voor de rest van
zijn leven verslingerd aan Marion en
zal zich nooit raad weten met vrou
wen van zijn eigen leeftijd. De moe
der vertrekt uit het leven van haar
man en dochter om pas 37 jaar later
weer op te duiken.
Schrijverschap
Het wordt misschien wat vermoei
end, maar ook Eddie ontpopt zich als
schrijver. Van autobiografische, in
kleine kring gelezen boeken over de
alles verterende liefde van een jonge
man voor een rijpe vrouw. Met maar
liefst vier schrijvende personages,
waarvan er één bezig is aan een ro
man over een schrijfster, kan John Ir
ving heel wat aardige ins en outs
kwijt over het (en zijn) schrijver
schap. Zoals deze observatie: 'Why
was it that women were absolutely
the worst readers when it came to
something that touched upon their
personal lives?' (Hoe kwam het toch
dat vrouwen verreweg de slechtste
lezers werden zodra er iets in voor
kwam dat wat te maken had met
hun eigen leven?)
Het eerste deel van de
speelt zich af in 1958.
1990, met een volwassen
t_i nbl
Het r, ,atl
D0t.,
een volwassen, beroemde oej
zoals iedereen tobt met
vriendjes en lastige vriendin
omgekeerd. Haar beste
Hannah verleidt met
Ruths vader, wat de verhoui
niet gemakkelijker op maakt
Spannend
In dit middelste gedeelu
vijftig bladzijden zich af ia
dam. Het heeft niets met
me te maken, maar juist
zijn de spannendste van AU
One Year. Op zoek naar re
gegevens voor haar nieuwe
struint Ruth Cole de Wallen i
bij ze allerlei curieuze
moet. Zoals de toeschieteüjl
twee Thaise prostituees, e
tiet met siliconenborsten
dor, een hoogblonde jonge
deraar Wim Jongbloed eni
terdochtige politieagent i
die nog een belangrijke
gaan spelen.
Het laatste deel van
minste, speelt zich af in
Amerika en Amsterdam. De
se echtgenoot en redacteur'
is dan dood, en het lijkt weid
editor van Irving zelf weg is.
kanten van de verhaaldraden
slot leidt hier en daar tot
seltjes en clichématige vi
gen. Jammer, maar de
Iukkig wel weer heel mooi ge
die breit naadloos het boekn
de openingsscène tot aan he
end.
de n echte
U
litbrï
«I VI
i het h n
tterdam
ansVan
Neder
j-mans
17 mi
Hetp
iiecten
ei in eer
luwboi
enkai
hetM
)ptre
t lelijl
WYORK
erde El
optre
slotzi
hen
ndesh
Ais uit c
elkaar
usici cc
Dagboek en poëzie van Rutger Kopland
Toen ik nog een paard was in een weiland
ik moet hebben gewoond in zijn lichaam
in zijn ogen hebben gezien wat hij zag
dat het leven nooit zou beginnen noch
ooit zou ophouden noch zich herhalen
ik moet zijn lichaam hebben verlaten en
mijn herinneringen moeten zijn achtergebleven
U staat bij het hek van een weiland
aan de andere kant staat een paard
kijk het aan het zal U aankijken
POÉZIE RECENSIE
HANS WARREN/GPD
Rutger Kopland - Jonge sla in het Oosten Dagboeknotities. 72 pag Prijs
24.90 Rutger Kopland -Tot het ons loslaat 48 pag Prijs 24,90 (ge
bonden: 39,90). Beide uitgaven verschenen bij Van Oorschot.
Voor bijna elke poëzieliefhebber is Rutger Kopland (63)
vooral de dichter van het alweer dertig jaar oude Jonge
sla. Alles kan ik verdragen,/ het verdorren van bonen,/
stervende bloemen, het hoekje/ aardappelen kan ik met
droge ogen/ zien rooien, daar ben ik/ werkelijk hard in./
Maar jonge sla in september,/ net geplant, slap nog,/ in
vochtige bedjes, nee.
Dit gedicht staat ook centraal in Koplands dagboek
Jonge sla in het Oosten, eind vorig jaar gelijktijdig ver
schenen met zijn nieuwe dichtbundel Tot het ons loslaat
In deze innemende dagboekaantekeningen uit 1996
vertelt de dichter over enkele reizen die hij ondernam,
naar St. Petersburg, Tartu, Boedapest, Bratislava, Wro
claw en Warschau. Hij ging naar Oost-Europa om stu
denten Nederlands wat over zijn werk te vertellen en in
alle gevallen legde hij hen Jonge sla voor. Een simpel ge
dichtje? Dat is maar schijn. Want vrijwel elk voor Neder
landse lezers zo vanzelfsprekend woord, blijkt zijn bui
tenlandse gehoor voor grote problemen te stellen.
Kopland schrijft over zijn ervaringen en over de ste
den die hij bezoekt. In Sint-Petersburg ziet hij vele ge
bouwen waarover hij kan zeggen: de volstrekte, totale,
algehele, gedetailleerde verwoesting nadert zijn voltooi
ing. Elders in het voormalige Oostblok is de toestand
meestal niet rooskleuriger. Maar dit journaal is vooral
interessant vanwege de bespiegelingen over de pogin
gen Jonge sla te vertalen. Er worden verhitte en langdu
rige discussies gevoerd. In Rusland begrijpt men niet
wat een 'hoekje aardappelen' is: Bij aardappelen wordt
in Rusland gedacht aan kolchozen met duizenden hec
taren aardappelen. In Hongarije dringt de ironie van het
vers niet door, enzovoorts. Zo gaat dat, ondervond
Kopland, met gedichten die van nationale, dagelijkse
lullige dingen gebruik maken en niet van de internatio
nale gevoelens van hartstocht, liefde, leven en dood en
zo.
Hollands
Inmiddels is Kopland als dichter nogal veranderd,
zoals bijvoorbeeld uit Tot het ons loslaat duidelijk wordt.
Heel wat verwijzingen zullen nog altijd alleen voor Hol
landse lezers begrijpelijk zijn: neem het spel dat in De
moeder het water met M. Nijhoffs De moeder de vróuw
wordt gespeeld. Maar de ironie van Bericht van het ei
land Chaos zal voor buitenlandse lezers veel beter her
kenbaar zijn dan de ironie van Jonge sla. Op het eiland
Chaos, aan de Chaotische baai, ligt het krijtwitte vissers
dorp Krisis en voor de kust gaat de Hagia Katastrophi
voor anker.
Tot het ons loslaat is een krachtige en gevarieerde
bundel. Opvallend sterk blijkt Kopland in het schrijven
van gelegenheidsgedichten, zoals Om met Gerrit te spre
ken (geschreven voor Gerrit Kouwenaars zeventigste
verjaardag), Kaart van een Grieks eiland (een laatste
groet aan Herman de Coninck) en De eeuwige schoon
heid (geïnspireerd op de schilderijen en geschriften van
Piet Mondriaan) bewijzen.
Misschien wel het mooiste gedicht uit de bundel is
het hierbij afgedrukte Zelfportret als paard. Heel wat
dichters lijken zich met een bepaald dier verbonden te
voelen. Je zou Herman de Coninck de flamingo en J.
Bernlef de mus onder de poëten kunnen noemen. Ida
Gerhardt hield van vlinders en Gerrit Komrij heeft een
veelbetekenende voorkeur voor fabeldieren. Het dier dat
in de poëzie van Kopland steeds weer opdraaft is het
paard. In dit Zelfportret kijken al die paarden vanaf zijn
debuut Onder het vee uit 1966 tot en met zijn recentste
boek ons indringend aan. Wie weet gaat hij uiteindelijk
de literaire geschiedenis in als de dichter van het paard
in plaats van als de dichter van Jonge sla.
De oudste jongen: Groningen in de jaren veertig en vijftig
WIM VOGEL
Gerrit Krol - De oudste jongen Roman.
Uitgeverij Querido, 157 blz., 29,90.
Het lijkt wat tegenstrijdig, de
ondertitel 'roman' die Gerrit
Krol aan zijn jongste boek mee
geeft. De oudste jongen is toch
aanwijsbaar een poging tot een
autobiografie? Hoofdpersoon,
plaats van opgroeien, ontwikke
ling en gebeurtenissen: alles
verwijst naar de jeugd van de
Groningse schrijver Gerrit Krol,
die daar in 1934 werd geboren.
Over zijn wonderlijke en gril
lige liefdes, over zijn weerbarsti
ge verknochtheid aan stad en
ommelanden onderhield hij ons
al jaren geleden in onvergetelij
ke romans als De rokken van Joy
Scheepmaker (1962) en in ver
halenbundels als Kwartslag
(1964) en Halte opgeheven
(1976).
Toch begrijp ik wel waarom
de flarden herinnering die Krol
nu verzameld heeft een roman
worden genoemd. Alsof het be
sloten eiland van een jeugd ooit
letterlijk weergegeven zou kun
nen worden. Alsof de afstand in
jaren niet altijd onze blik ver
troebelt; naar boven haalt wat
onbelangrijk leek en grote ge
beurtenissen tot een vage herin
nering reduceert. Wat overblijft
is een ruïne.
Feuilleton
In zijn eerste columnachtige
schets rijdt de auteur, na een
lange fietstocht, terug zijn stad
in. 'die mij zo vertrouwd was
dat daar (op het bord) ook net
zo goed Gerrit Krol kon staan,'
vond hij. In de laatste zinnen
van de roman stapt hij 'met kof
fer en fiets in de trein naar Am
sterdam.' De veertig hoofdstuk
jes daartussen, eerder als
feuilleton verschenen in het
Nieuwsblad van het Noorden,
lijken een willekeurige greep uit
een overvolle doos. Zonder ver
beelding slaagt ook Gerrit Krol
er niet in de ruïne van het verle
den om te toveren tot een jeugd
waarin gewoond, gespeeld, naar
school en naar de kerk gegaan
werd.
Prachtig beschrijft Krol de
vanzelfsprekendheid van de na
oorlogse soberheid. Het krot
waarin hij met het gezin twee
zomerse weken doorbracht, zou
nu wegens 'mensonterende
omstandigheden' afgebroken
worden: 'maar daarvan was in
die jaren gelukkig nog geen
sprake.' voegt Krol er in zijn ei
genzinnige, licht-korzelige stijl
aan toe.
Herkenning
Wie net als ik groot geworden is
in die jaren, zal veel herkennen.
De eenvoud, het eindeloze bui
ten spelen, de clubs die je op
richtte en het eerste verkennen,
in je eentje, van de wereld bui
ten de stad. Het resultaat is een
authentiek document waarin
voor nostalgie geen plaats is. Er
wordt niet met heimwee terug
gekeken, er wordt een jeugd sa
mengesteld en geanalyseerd.
Natuurlijk zijn niet alle herin
neringen, alle flarden en foto's
voor iedereen even aantrekke
lijk. Ook kan ik niet goed ach
terhalen waarom Krol zijn ro
man opsplitst in vier
zelfde onderwerpen ene m
vriendjes keren immen
deel terug. Heel bijzom 0p"
ik wel de oorlogsgebeuit
waarvan opnieuw niet
matiek (die voeg je er
zelf later aan toe) maai
loopsheid, het incident' 3e
voren komt. Ik denk
precies de manier is
kinderen dat soort gel*
sen ervaren.
Ook genoot ik van df m
stukken uit het derde 6
deel waarin de observe m
emotionelere lading
Dan blijkt dat het nudi
gistrerende en
jongetje zijn vorm
en uitgroeit tot een j&i)rc
die, net als zijn lieveling
Marsman, groots en
pend wil leven. Over
mantische conflict dal
voortkomt, heeft Gent
zoals gezegd, al eerder! ie]
ven. Wat vooraf ging.;
brokstukken bijeen 1 vo
seerd'.
Haarlemmer Mare Reugebrink kiest geboorteplaats Goor als decor
ROMAN INTERVIEW
THEO HAKKERT/GPD
Mare Reugebrink - Wild vlees. Roman.
Uitgeverij De Bezige Bij. 126 blz., 29,50.
Precies tien jaar na zijn officiële
debuut als dichter publiceert
Mare Reugebrink (Goor, 1960)
zijn eerste roman. In Wild vlees
denkt de hoofdfiguur dat hij uit
verkoren is om, nadat bij hem
zelf een nier is verwijderd, an
deren van het kwaad te gene
zen. Op dit Messias-achtige
trekje na is Wild vlees groten
deels autobiografisch.
De roman speelt in Goor,
eind jaren zestig. Hij komt er
nog zelden. Om niet te zeggen
nooit. Hij werd er geboren, hij
ging er op school. Maar toen
vijftien jaar geleden zijn vader
overleed, zijn moeder vervol
gens naar elders verhuisde en
hij zelf al in Groningen woonde,
had Mare Reugebrink weinig re
denen meer terug te keren naar
het Twentse Haagje.
Nu echter, voor zijn eerste ro
man ging hij terug naar Goor. In
de geest wel te verstaan. Hij zag
daar, in zijn herinnering, de
huizen weer. Het ouderlijk huis
aan de rand van het stadje, en
de naburige arbeiderswijk Het
Tuindorp. Hij liep er denkbeel
dig weer door de straten. In ge
dachten liep hij andermaal door
het Zwarte Paadje in de richting
van de muziektent op de
School- en Volksfeestweide.
Eertijds een beruchte plek voor
schuchter proeven aan de ver
lokkingen van het vlees. Toen
de toneelversie van Wild vlees in
première ging, vroeg zijn moe
der na afloop met enige be
zorgdheid: 'Zeg, dat onder die
muziektent, is toch niet echt ge
beurd?' Zijn lach buldert door
de Haarlemse bovenwoning die
hij sedert oktober bewoont.
Voor Reugebrink is het auto
biografische element in Wild
vlees echter niet echt wezenlijk.
In de roman draait het om een
naamloze jongen die in de vorm
van een biecht over zijn jeugd
vertelt en dan met name over
zijn aangeboren nierafwijking,
de medische ingrepen die
noodzakelijk waren en het ef
fect van dit alles op zijn karakter
en gedrag. Aan de operaties
heeft hij een wond aan in zijn
zij overgehouden, van 12,8 cen
timeter. Een lelijk litteken, met
wild vlees. Hij ziet het als een
brandmerk. En hij denkt dat
met het verwijderen van de nier
een begin met zijn genezing is
gemaakt, wat hem uiteindelijk
tot een rechtschapen mens zal
maken. Hij loopt met het litte
ken te koop omdat hij denkt
door het te tonen zichzelf en
uiteindelijk ook de anderen te
verlossen van het kwaad.
Telefoonboek
Het boek had in elk willekeu
rig stadje kunnen spelen. Toch
stemt veel in het boek overeen
met de Goorse werkelijkheid
van eind jaren zestig. Bovenge
noemde straten komen alle
maal zo in Wild vlees voor. Veel
van de persoonsnamen vond
Reugebrink in de telefoongids
van Goor. Sommige namen ver
draaide hij. Andere vond hij niet
passend. Vishandel Verdriet
werd vishandel Grief. „Soms
kan de werkelijkheid in litera
tuur niet. Vishandel Verdriet
kan in een boek gewoon niet.
Dat is te veel. Grief kan nog
nèt."
De omgeving is in zoverre van
belang voor het boek, dat in de
geest van de hoofdpersoon tel
kens dezelfde beelden terugke
ren. Zoals de jongen de zieken
huisgangen met al die deuren
waarneemt (te herkennen als
het voormalige Ziekenzorg in
Enschede), zo neemt hij ook de
rij badhokjes op het Goorse
zwembad waar. Reugebrink:
„Hij zit gevangen in steeds de
zelfde dingen. Vandaar dat alles
terugkeert. Hij leeft in een ruim
te waar hij maar niet uit weg
kan raken. Zo blijft hij steeds in
hetzelfde gebied vastzitten."
Niet alleen fysiek, maar vooral
ook geestelijk. „Hij blijft in het
zelfde kringetje ronddraaien, hij
draait oorzaak en gevolg om. De
verlossing die hij verwacht,
komt niet. Er is geen uitweg."
Bijbelreferenties
De hoofdfiguur heeft Mes
siaanse trekjes. „Er zitten nogal
wat bijbelreferenties in de ro
man, ja. Terwijl ik toch niet reli
gieus ben opgevoed. Ik denk dat
het iets te maken heeft met het
feit dat ik ben opgegroeid in een
tijd dat iedereen riep dat God
dood was. Alles is relatief en
zelfs dat, zeiden we op de mid
delbare school. En dat creëert
toch een soort vacuüm. De ge
schiedenis heeft ons geleerd dat
dit soort vacuüms opgevuld wil
len en ook zullen worden. De fi
guur in mijn roman laat onder
andere zien hoe dat in zijn werk
gaat. Hij zoekt naar een hogere
waarheid met alle gevolgen van
dien."
Voor Reugebrink zit daar ook
een politiek aspect aan. Wild
vlees gaat ook over hoe absolu
tistische systemen en ideeën
ontstaan. Zijn hoofdfiguur heeft
geen houvast, hij is dolende.
Mare Reugebrink debuteert als romancier: 'Bij proza dacht ik altijd dat je
moest hebben. Maar zo gaat dat helemaal niet.'
Zweven is de centrale beeld
spraak van het boek. Reuge-
brinks alter ego zweeft boven de
onderzoektafel, zweeft op de
kermis en hij zweeft rond in zijn
eigen geest.
Mare Reugebrink was tot nu
toe alleen bekend als dichter en
literair criticus. Hij debuteerde
begin 1988 met de gedichten
bundel Komgrond, drie jaar la
ter gevolgd door de bundel Wa
de. Hij bespreekt poëzie voor
De Groene en is redacteur van
De Gids. En nu is hij opeens ook
romanschrijver. „Ik werd ge
woonweg uitgedaagd. Tijdens
een redactievergadering bij De
Gids zei Huub Beurskens dat
dichters ook maar eens proza
moesten gaan schrijven." Kon
De Gids daar mooi een afleve
ring aan wijden. Ook Reuge
brink ging de uitdaging aan.
„Bij proza dacht ik altijd dat je
van tevoren een verhaal in je
hoofd moest hebben. Maar zo
gaat dat helemaal niet. Een ver
haal in grote lijnen is genoeg. Ik
wist van schrijvers die zeiden
dat een personage zijn eigen le
ven gaat leiden en dat het boek
met je aan de haal gaat. En zo
werkt het ook. Wat er gebeurt,
van tevoren een verhaal inje
foto'rolanddu tieall
komt voor het grootste],
voort uit wat je opschr 01
boek als dit kun je ook:
denken."
Het is hem goed beva 8e^e
wist meteen: hier moelj™*
verder. Ik had iets
Het dichten is nu zelfs
men te liggen. Ik worde
nerveus of ongerust van
blijft één van de mooisti
Dat komt wel weer. A!
nieuw boek bezig."
tOf