draaiorgel De bizarre dans om een 'Het is net of je in een dorp woont' 931 ZATERDAG 14 MAART 1998 Zeven jaar heeft de \ridische strijd geduurd het eigendom van de Merkerker. Het antieke liorgel uit Gouda moest elfs onderduiken om te ontsnappen aan een voering. Het bijzondere levensverhaal van de idivarius van de straat. Antieke 'Lekkerkerker'ontsnapt aan ontvoering De liefhebbers van het draaiorgel kunnen opge lucht ademhalen. Een van de pronkstukken uit de collectie van vaderlandse straatorgels, de Lekkerker ker van orgelbouwer Carl Frei, zal defi nitief niet naar het buitenland verhui zen. Na een jarenlange juridische strijd om het orgel heeft de Australische eige naar en handelaar Craig Robson on langs een schikking getroffen met het bestuur van de Stichting tot Behoud van de Lekkerkerker. Met de financiële afwikkeling van de slepende affaire is een einde gekomen aan een stormach tige periode in de geschiedenis van het oer- H ollandse muziekinstrument. Het behoud van de Lekkerkerker is een kwestie van nationaal belang, zo verwijst een tevreden mr. Romke de Waard uit Voorschoten naar de plaats van het draaiorgel op de lijst van be schermd cultuurbezit. Als gepassio neerde orgelliefhebber heeft de gepen sioneerde magistraat in de afgelopen jaren veel tijd en geld gestoken in het juridisch gevecht om de Lekkerkerker. „De historische waarde is groot. De Lekkerkerker is het oudste orgel uit de fabriek van de toonaangevende orgel bouwer Carl Frei. Het instrument is meer dan zeventig jaar oud, maar ver keert nog steeds in originele staat. Dat is zeldzaam." Romke de Waard, erevoorzitter van de Kring van Draaiorgelvrienden, kan de geschiedenis van de Lekkerkerker dromen. Carl Frei maakte het orgel oorspronkelijk voor een danszaal in Lekkerkerk, maar het kwam al snel op straat terecht. Eerst in Rotterdam, daarna in Gouda. „De orgels van Carl Frei zijn beroemd om hun prachtige klankidioom. Ook dit draaiorgel is een stradivarius van de straat." De juridi sche strijd om de Lekkerkerker heeft de 78-jarige oud-rechter ïiiet alleen 20.000 gulden aan proceskosten gekost, ook emotioneel heeft de zaak hem behoor lijk aangegrepen. „Mijn dokter zal ook wel blij zijn dat het nu wat rustiger wordt." Ook in Gouda, sinds de oorlog stand plaats van de Lekkerkerker, is de op luchting groot. „Het is een Gouds mo nument", vindt orgelman Adrie Ver geer, op wie de Lekkerkerker een haast magische aantrekkingskracht uitoefen de. „Ik ken het orgel vanaf mijn zesde jaar, toen het nog eigendom was van de gebroeders Tom. Mannen met pet ten, echte orgeldraaiers." Gouda's tweede orgelman John van Kleef deelt met zijn vakbroeder de liefde voor het instrument. „Ik ben grootgebracht met de Lekkerkerker. Als kind liep ik elke zaterdag met het orgel mee, weer of geen weer. Voor mij is de Lekkerkerker net zo Gouds als het stadhuis." Jongensdroom De Lekkerkerker hoort bij Gouda, dat vond ook het echtpaar Roodbol uit Schiedam. Willem en Charline Roodbol hadden daar veertig jaar met het orgel gelopen, toen zij eind jaren tachtig be sloten het instrument van de hand te doen. Voor 74.000 gulden kwam het or gel in eigendom van John van Kleef, een enthousiaste twintiger met gevoel voor de folklore van het straatorgel. Voor Van Kleef was het bezit van de Lekkerkerker een gerealiseerde jon gensdroom, maar ook een nieuwe kans, na een niet geslaagde poging om samen met zijn ouders in Australië een toekomst op te bouwen. Het echtpaar Roodbol was gelukkig in de wetenschap dat hun orgel in Gouda zou blijven spelen. Wat zij niet wisten, was dat John van Kleef het geld voor de aankoop had ontvangen van een Australische handelaar in curiosa. Tijdens zijn verblijf in Australië had de Gouwenaar twee jaar gewerkt voor Craig Robson, eigenaar van onder meer een Mercedes uit het wagenpark van Adolf Hitler. Van Kleef: „De af spraak met Robson was dat ik het orgel voor hem zou onderhouden. In ruil daarvoor mocht ik er de straat mee op. Hij beschouwde de Lekkerkerker als een geschikt visitekaartje voor zijn Eu ropese zakenrelaties. Ik vertrouwde Robson op zijn woord." Het vertrou wen van John van Kleef in zijn geld schieter was groot, ook toen Robson een jaar later eiste dat het koopcon tract voor het orgel op zijn naam zou worden overgeschreven. „Ik was ern stig ziek, zo ernstig dat ik niet wist of ik het zou overleven", vertelt John van Kleef. „Ik kon mij wel voorstellen dat Robson zijn bezit wilde veiligstellen. Samen zijn we naar de notaris gegaan om een nieuw contract op te stellen. De grote klap kwam kort daarna, toen Robson mij belde met de mededeling dat de Lekkerkerker een maand later naar het buitenland zou gaan. Hij had een koper gevonden in Duitsland." In paniek meldde John van Kleef zich op het gemeentehuis, waar hij de bur gemeester van Gouda over zijn proble men vertelde. Jan-Hein Boone, volgens Van Kleef een liefhebber van draaior gels, aarzelde niet en nam onmiddellijk het initiatief tot de oprichting van de Stichting tot Behoud van de Lekkerker ker. Dezelfde dag nog, in september 1991, dienden de gemeente, de stich ting en John van Kleef bij de rechtbank in Rotterdam een verzoek in tot com servatoir beslag, wat neerkwam op een verbod voor Robson om het orgel uit Gouda weg te halen. John van Kleef werd aangesteld als gerechtelijk be waarder. Het beslag vormde de inleiding tot een juridisch steekspel dat jaren zou gaan duren. Via zijn advocaat eiste Craig Robson bij de rechtbank ophef fing van het beslag. De rechter stelde vast dat het koopcontract van de za kenman inderdaad rechtsgeldig was. De Stichting tot Behoud van de Lekker kerker vond een nieuwe troef in de lijst van beschermd cultuurbezit, waarop het toenmalige ministerie van WVC het orgel net een plaats had gegeven. Daar mee was een patstelling ontstaan: Rob son was rechtmatig eigenaar van de Lekkerkerker, maar zou het orgel niet buiten Nederland mogen brengen. De stichting bleef het eigendom van de Lekkerkerker betwisten, voor ach Rubriek over straten, lanen, stegen, hofjes, grachten en vaarten in Leiden en omgeving. Bewoners vertellen over de plezierige kanten van hun woonomgeving, maar ook over grote of kleine problemen. Vandaag: de Rijndijkstraat in Leiden. wmwwmMïmwm tereenvolgens het gerechtshof in Den Haag, de Hoge Raad en weer het ge rechtshof, ditmaal in Amsterdam. Te gelijkertijd probeerde men Robson te bewegen tot verkoop van het orgel. Be stuurslid Romke de Waard: „De stich ting had 75.000 gulden verzameld, met behulp van de gemeente Gouda en de Kring van Draaiorgelvrienden. Craig Robson wilde echter 150.000 gulden hebben. Dat was op zich niet onrede lijk, want het orgel heeft in het buiten land een waarde van zo'n twee ton. Maar voor de stichting was zo'n groot bedrag niet op tafel te brengen." Ontvoeren Het gevecht om de Lekkerkerker kreeg bizarre trekken, toen Romke de Waard uit 'orgelkringen' signalen ontving dat er plannen bestonden het orgel uit Gouda te ontvoeren. „Ik had reden om die verhalen serieus te nemen", vertelt hij. „Het kwam erop neer dat John van Kleef met zijn orgel een feest in Reeuw- ijk zou opluisteren. Daar zouden deze mensen hem met een borrel afleiden, om vervolgens met de Lekkerkerker aan de haal te gaan". Toen John van Kleef twee dagen later inderdaad een telefoontje uit Reeuwijk kreeg, besloot het bestuur van de stichting om het or gel nog dezelfde dag op een veilige plaats te verstoppen. Vanaf dat moment in 1993 heeft de Lekkerkerker niet meer gespeeld. Toen rond de jongste jaarwisseling de advo caten van beide partijen tot een schik king kwamen, maakte het bestuur de verblijfsplaats van het orgel bekend: het Nationaal Museum van Speelklok tot Pierement in Utrecht. Daar zal het orgel worden gerestaureerd, zodra de stichting voldoende fondsen heeft ver worven. Maar eerst moet deze maand een bedrag van 110.000 gulden worden overgemaakt op de bank rekening van Craig Robson. Romke de Waard: „Als jurist vind ik het jammer dat het een schikking is gekomen. Ik ben overtuigd dat we deze zaak kunnen winnen. Maar het had r kunnen duren. Ik begrijp de wel die zeggen dat de Lekkerkerk snel mogelijk weer de straat op moet. John van Kleef hoopt dat de hem zal vragen het orgel na de restau ratie weer onder zijn hoede te nemen, al beseft de orgelman wel dat hij deels verantwoordelijk is geweest voor alle problemen. „Ik heb momenteel een baan buiten de muziek, maar wil graag weer met de Lekkerkerker op pad. Het orgel betekent alles voor mij. Maar het is vooral belangrijk dat de Lekkerkerker weer gaat spelen. Het draaiorgel is nu ruim vijf jaar van straat, maar nog elke zaterdag word ik in de stad door men sen aangesproken: John, hoe staat het met het orgel? Veel mensen wachten op de terugkeer van de Lekkerkerker." gelopen. Een rondje door de kanier en hup, weef weg. Behalve als ze een kratje bier zagen staan, dan bleven ze." Ook is het volgens Van Goozen vooral 's avonds een stuk rustiger geworden op straat. „Vroeger rommelde ik tot 11 of 12 uur buiten. Nam iedereen een stoel mee en trok naar elkaar toe. Dat zie je te genwoordig niet meer. Er is meer import in de straat gekomen en die mensen zie je 's avonds niet. Het zal de invloed van televisie en de compu ter wel zijn." Toch heeft de straat 'iets' volgens Van Goozen. „Dertien jaar geleden lag mijn zoon vier weken in het ziekenhuis omdat hij zijn been had verbrand. Toen hij thuiskwam, hij was toen 9, hadden straat bewoners een uur lang een draaiorgel geregeld dat bij ons voor de deur speelde. Prachtig was dat, voor dat ventje." Het is dat 'iets' dat ook wordt herkend door de 36-jarige Margreet Philippo die 'een jaar of 18' in de straat woont. Ze groeide op aan de Hogewoerd en wist van het bestaan van de Rijndijkstraat niets af tot ze haar huidige echtgenoot Ron ontmoette. Ron, geboren en getogen in de straat wilde er blij ven wonen en Margreet heeft haar overstap nog nooit betreurd. „Het is net of je in een dorp woont", aldus Philippo. „Je kent de iheeste men sen, gaat goed met elkaar om maar ik ben zeker niet iemand die de deur bij de buren platloopt." Evenals de Fielemons houdt zij regelmatig haar hart vast als er kinderen buiten spelen. Haar in middels negen-jarig dochtertje heeft zij zelfs tot haar vierde jaar binnengehouden want het kan op straat wel èrg druk zijn. Soms als zij de auto voor de deur zet om boodschappen uit te laden, haalt zij niet-Rijndijkers er zo uit. Buurtbewoners wach ten rustig tot je klaar bent met uitladen, vreemden toeteren meteen vol ongeduld. Het is een van de weinige nadelen van het wonen aan de Rijndijk straat, door haar ook wel de Rijndijksteeg ge noemd omdat het straatje smal is en geen voortui nen kent. De politie-agent woont er nog steeds in die Rijn dijkstraat, evenals de timmerman. Maar de wever en de voddensorteerder zijn verdwenen. Daarvoor zijn studenten in de plaats gekomen. Toch is de Rijndijkstraat in wezen niet veranderd. Het imago van arbeidersstraat is intact gebleven. Het geheim van de Rijndijkstraat? Philippo: „Soms denk ik dat het wel eens lekker zou zijn om in een groter huis te wonen. Maar zoek maar eens iets waar je je draai denkt te kunnen vinden. Het risico dat je je oude huis kwijt bent als het niet be valt, is levensgroot. De Rijndijkstraat heeft iets waardoor het wonen hier leuk is. Maar wat dat 'iets' precies is, kan ik niet uitleggen. Dat is puur gevoelsmatig en niet onder woorden te brengen." John van Kleef: „Veel mensen wachten op de terugkeer van de Lekkerkerker." Het was een echt arbeidersstraatje, die Rijndijk straat en iedereen woonde er door elkaar. De tim merman, de wever, de voddensorteerder en de po- litie-agent. En de vrouwen zaten voor het huis op de stoep de groenten schoon te maken voor de Leidse conservenfabrieken. Maar die fabriek is er niet meer dus zitten de vrouwen niet meer buiten te werken maar hooguit om koffie te drinken. Want de saamhorigheid in de straat tussen de be woners is gebleven, ook al wordt het in de loop der jaren wèl wat minder. Vraag het maar aan mijnheer en mevrouw Fiele- mon (75 en 71) die al 45 jaar in de straat wonen. Fielemon kan mooi verhalen over vroeger toen er nog winkels in de straat waren en de kinderen een reisje maakten. Hij tovert een kalender voor de dag. Vijftig jaar geleden, op 25 augustus 1948, gin gen de kinderen uit de straat een dagje uit. Hij woonde toen weliswaar nog niet in de Rijndijk straat maar zijn zuster, bij wie hij geregeld over de vloer kwam, wel dus hij kan er over meepraten. In die tijd zo vlak na de oorlog met de kinderen een dagje op stap, dat was wat. Dan moeten er toch al leen maar aardige mensen in die straat hebben ge woond, niet dan? De kinderen van de leden van de buurtvereniging Rijndijkstraat maakten een uitstapje. Om negen uur werd gestart en koers gezet naar Den Haag en Scheveningen waar onder meer de haven werd be zichtigd. De kinderen maakten het uitvaren van tivee loggers mee, die juist het ruime sop kozen. Ver volgens ging de tocht door het Westland naar Rot terdam. In Diergaarde Blijdorp werd volop genoten. Het afscheidssignaal kwam voor de kinderen te vroeg. De Maastunnel werd nog aangedaan en daarna werd de terugtocht ondernomen. „Het was een kinderrijke straat, kijk maar naar de foto", zegt Fielemon. „Het is nog steeds een kin derrijke straat", vult zijn vrouw aan die regelmatig haar hart vasthoudt als er auto's door de pijpenla rijden waar de kleintjes dagelijks buitenspelen. Het doet haar nog wel eens terugverlangen naar de tijd dat op de plek waar nu de Roomburgerlaan loopt, een sloot was. In een doodlopende straat is het im mers altijd rustig. „Het zal het sluipverkeer wel zijn dat de stop lichten op de hoek van de Hoge Rijndijk en de Ka- naalweg probeert te omzeilen", vermoedt Fiele mon. „De kinderen krijgen steeds minder speel ruimte. Ook het speelveld om de hoek bij de Burg- gravenlaan wordt nu al volgebouwd. Jammer, want er kan dus niet meer worden gevoetbald en ik ging daar altijd graag kijken. Alles wordt volgebouwd", verzucht Fielemon. Toch blijkt dat voor veel jonge gezinnen geen re den om zich niet in de Rijndijkstraat te vestigen. Kinderen uit de Rijndijkstraat aan het begin van een dagje-uit, vlak na de oorlog. „Dus moeten er alleen maar aardige mensen in die straat hebben gewoond." FOTO N. VAN DER HORST Integendeel, veel kinderen die in de straat zijn op gegroeid, hebben er een huis gekocht. „Dan blij ven alleen de muren staan en de rest wordt ver bouwd. Het leuke is ook dat vrijwel alle huizen ver schillen. En er zitten paleisjes tussen hoor", zegt Fielemon. Zelf woont hij nog in een van de weinige huur huizen in de straat. Zo'n 45 jaar geleden kon hij het pandje kopen voor rond de 3000 gulden maar met een salaris van 18 gulden per week als bierbot- telaar was dat wel een héle grote stap die het echt paar toen maar niet gezet heeft. Dat was nog in de tijd dat wekelijks de straat werd geboend en waar zie je dat nog tegenwoor dig? Niet meer in de Rijndijkstraat. Maar, geen kwaad woord over de 'jonge garde' want hoewel de Fielemons tot de oudere bewoners behoren, is de relatie met de buren uitstekend. Ligt er een dak pannetje los? De buurman legt hem wel even recht. Wil de brommer eens een keer niet starten? De zoon van een andere buurman lost het pro bleem wel even op. Wat wil je nog meer? Weg mis schien? Nooit, want het is een grandioze buurt en het echtpaar Fielemon heeft altijd met genoegen in de straat gewoond en dat moet maar zo blijven ook. Leo van Goozen (53) woont zijn levenlang al in de straat. Toch is het 'anders geworden.' „De tijd dat iedereen bij elkaar op verjaardagen kwam, is voorbij. Dan werd er van huis naar huis polonaise

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1998 | | pagina 41