Gelanceerd in de eenzaamheid
Adoptiekinderen:
een leven met veel verdriet
ZATERDAG 7 MAART 1998
Sommigen laten hun adoptiegeschiedenis een leven lang on
gemoeid. Anderen gaan op zoek naar hun mysterieuze verle
den. Op deze pagina de ervaringen van Janneke, Marjolein en
Anita, drie Nederlandse adoptiekinderen uit deze regio.
Openhartige gesprekken over het verdriet in hun leven, de
pijn van het belaste verleden, de identiteitsproblemen en de
moeizame zoektochten naar hun afkomst. Monologen van
drie generaties vrouwen.
pro*
JANNEKE (58) werd in 1939
geboren in Utrecht. Zes we
ken oud, kwam ze terecht bij
een kinderloos echtpaar in
Hilversum. Haar biologische
moeder, afkomstig uit de
Rotterdamse regio, was 15
jaar en stond haar dochter
direct na de geboorte af. Op
2-jarige leeftijd kreeg ze de
naam van haar pleegouders.
Janneke's officiële adoptie
vond pas plaats in 1958, om
dat in dat jaar de Nederland
se adoptiewet van kracht
werd. Janneke was en bleef
enig kind. Haar ouders wil
den nog een kind opnemen,
maar door de oorlog kwam
daar niets van. Haar ouders
zijn inmiddels overleden, net
als de man van wie ze twintig
jaar geleden is gescheiden.
Janneke heeft geen kinderen.
MARJOLEIN (38) kwam in
1960 ter wereld, ook in
Utrecht. Ze werd eveneens na
haar geboorte direct afge
staan. De 23-jarige moeder
had al een kind, maar dat
woonde bij haar ouders. Mar
jolein verbleef negen maan
den in een kindertehuis,
waarna een echtpaar uit Gro
ningen haar opnam. In 1965
werd ze door haar ouders of
ficieel geadopteerd. Twee jaar
na haar komst namen zij een
tweede kind op in hun gezin,
een jongen van negen maan
den. Marjolein is niet ge
trouwd. Ze leefde tot voor
kort samen met een vriendin.
Kinderen heeft ze niet.
ANITA (28) belandde met
haar tweelingbroer na hun
geboorte in 1970 in een kin
dertehuis in Halfweg. Haar
moeder, afkomstig uit Maas
tricht, maar tijdens de zwan
gerschap uitgeweken naar
Amsterdam, was 27 jaar toen
ze afstand deed van haar kin
deren. Na zeven maanden
werden beiden opgenomen
door een echtpaar zonder
kinderen uit de kop van
Noord-Holland. Anita is ge
trouwd en heeft twee doch
ters, een van twee jaar en een
van vier maanden.
Uit privacy-overwegingen zijn de
voornamen van de drie vrouwen
veranderd.
ekreet van een
n -Miekincl: 'Op de wereld
'Jfwi en dan ongezien
'J'Hen weggegeven is de
2\tst denkbare start van
evenDat leven kan zich
'1„Kn door het verdriet van
in miet welkom '-gevoel,
ojhet gemis - hoe goed de
louders ook zijn - van
Wechte' moeder. Het is een
ikolk van emoties
zijnd
m '••ruit het adoptiekind
"'"eert te ontsnappen door
'>ek te gaan naar de
ïgischemoeder. Voorde
groep adoptiekinderen
prals de Tweede
"ddoorlogdeden in
>ntriand zo 'n 25.000
ders afstand van hun
Ieboren kind) is er sinds
'„"djfr ondersteuning de
°dJelijke stichting Möbiiis.
'hulp bij een zwaar
cht tegen het verleden.
db
Af en toe borrelt er een spontane
lach op. Maar echt bevrijdend
klinkt het niet. De lange adem
pauzes, de diepe zuchten en de ingehouden
tranen illustreren dat de last van het adoptie
verleden zwaar op haar schouders drukt.
MARJOLEIN (38): „Ik heb geleerd mijn ge
voelens weg te stoppen. Anders kun je niet
functioneren. Maar nu ik erover zit te praten
merk ik hoeveel emoties het bij me oproept.
Ik zeul zoveel verdriet mee. Dat kunnen maar
weinigen zich voorstellen. Verstandelijk kan
ik beredeneren waarom mijn moeder mij
heeft afgestaan. Maar emotioneel snap ik er
geen reet van. Hoe kun je nou je eigen vlees
en bloed weggeven? Op de wereld komen en
dan ongezien worden weggegeven, zoals, in
mijn geval, is de slechtst denkbare start van
het leven. Je voelt je niet welkom, ook al is er
een gezin datje liefdevol opneemt. Je bent en
blijft tweede keus, want eigenlijk willen men
sen altijd een kind van zichzelf. Het is een
vals sprookje als wordt gezegd: we hebben
jou uitgezocht. Ja, dag....
Eigenlijk mag ik er nog steeds niet zijn. Ik
heb contact met mijn biologische moeder,
maar ze houdt mijn bestaan voor iedereen
geheim. Zelfs voor haar eigen man. Ze wil
ook niet praten over de reden waarom ze me
heeft afgestaan. Laat staan dat ze wil zeggen
wie mijn biologische vader is. Sinds kort weet
ik dat ik behalve een halfbroer nog een half
zus heb. Maar ja, aan die wetenschap heb ik
niks omdat mijn moeder tegenover hen ont
kent dat ik besta. Dat doet pijn. Het beïn
vloedt mijn hele leven. Ik ben er elke dag
mee bezig.
Ik was een kleuter toen mijn ouders vertel
den dat ze mij hadden geadopteerd. Op die
leeftijd begreep ik nauwelijks wat dat bete
kende. Dat besef kwam pas toen een buur
meisje me toebeet dat ik een onecht kind
was, een bastaard dus. Vreselijk vond ik het.
Alsof er totaal iets mis met me was. Mijn ou
ders wilden er best over praten. Maar ik kon
het niet. Stopte het weg. Ik voelde dat het
voor mijn ouders toch een gevoelig onder
werp was. Ik weet dat mijn moeder ooit op
mijn vraag over m'n afkomst zei dat mijn
biologische moeder geen 'nee' kon zeggen
tegen mannen. Daarmee gaf ze me onbe
doeld de idee dat ik ook niet deugde. Dat ge
voel is nooit meer weggegaan. Als het er op
aankomt, ontbreekt het me absoluut aan
zelfvertouwen. Vandaar ook dat ik moeite
heb met het aangaan van relaties. Ik ben
constant bang voor afwijzingen.
In mijn jeugd was ik volgens mijn ouders
een vrolijk, gezellig en onbevangen kind. De
problemen kwamen pas in de puberteit. Er
was constant heibel. Ik zette me overal tegen
af en voelde me steeds meer een vreemde in
huis. Vanuit die onrustgevoelens kreeg ik
voor het eerst in mijn leven de drang mijn
biologische moeder te gaan zoeken. Maar
mijn ouders vonden het niet verstandig. 'Je
weet niet wat je allemaal overhoop haalt.
Misschien wil je moeder niks meer met jou te
maken hebben'. Ik hield zoveel van mijn ou
ders - en zij van mij - dat ik het hele idee on
danks die goedbedoelde opmerking heb la
ten varen. Tot vier jaar geleden. Ik zat zó met
mezelf in de knoop dat ik toch actie heb on
dernomen. Na een lange omweg kwam ik via
een verre nicht aan het telefoonnummer van
mijn biologische moeder. Uiteindelijk heeft
dat tot een ontmoeting geleid in een motel
bij Utrecht. Geweldig, echt. Ik had de neiging
haar direct om de nek te vliegen. Maar dat
had zij helemaal niet. We zaten elkaar eerst
een beetje onwezenlijk aan te staren voordat
er iets van een gesprek ontstond. Gevoelsma
tig was er direct herkenning. Haar gedrag,
haar houding, haar ogen. Dat was het mo
ment waarop ik dacht: 'Ja, dat heb ik dus ge
mist. Ik lijk op iemand'. Zij had hetzelfde. Ze
vond dat ik wel iets weg had van mijn half
zus. Ik wist niet wat ik hoorde! Ze vertelde dat
ze op latere leeftijd was getrouwd en dat uit
dat huwelijk een dochter was geboren. Fan
tastisch, dacht ik. Maar meer wilde ze er niet
over kwijt. En dat gold eigenlijk voor alle po
gingen om iets te weten te komen over mijn
verleden. Via de kinderbescherming was ik er
al van op de hoogte dat ze een zoontje had
toen ze zwanger was van mij. Ik wist ook dat
ze destijds geen partner had en dat mijn half
broertje min of meer door haar ouders was
opgevoed. Maar over de ware toedracht van
mijn adoptie bleef ze vaag. Ze zei alleen dat
er in die tijd schande werd gesproken over
ongehuwde moeders. En dat ze met een cor
set haar zwangerschap heel lang verborgen
heeft kunnen houden voor de buitenwacht.
Ik vermoed dat ze mij onder druk Van haar
ouders heeft afgestaan.
In dat jaar heb ik mijn moeder drie keer
gezien. Nu is er alleen nog telefonisch con
tact. Meer kan ze emotioneel niet aan. Ze
belt mij een of twee keer in de maand. Zelf de
telefoon grijpen is niet mogelijk, want haar
echtgenoot weet van mijn bestaan niet af.
Soms vraag ik me af hoe het is om constant
in angst te leven dat jouw geheim wordt ont
rafeld. Op zo'n manier kun je toch geen war-
MÖBIUS
De naam van de stichting Möbius staat
voor onscheidbaarheid.
Een wiskundige uit Leiden beschreef de
möbiusband ooit in een limerick.
Een wiskundige zei eens te Leiden
Deze möbiusband heeft één zijde
Knip hem eens in twee
Een waanzinnig idee
Want hij blijft één geheel na het scheiden
me relatie onderhouden met je echtgenoot?!
Ik snap daar niks van. Het is te hopen dat ze
haar geheimen ooit prijs geeft. In mijn hart
heb ik erg veel medelijden met mijn moeder.
Ook haór leven is getekend. Daarom ben ik
zo voorzichtig bij mijn toenaderingspogin
gen. Ik wil haar niet kwetsen. En vooral niet
kwijtraken. Dat wil niet zeggen dat ik in de si
tuatie berust. In tegendeel. Ik weet zeker dat
ik nog een keer ga uitzoeken hoe het zit met
mijn vader, halfbroer en halfzus. Ik wil weten
wie en waar ze zijn. Die confrontatie moet ik
met haar aangaan. Dit is echter niet het juiste
moment. Ik heb een fotootje van haar gekre
gen. Dat koester ik. Maar toereikend is het
natuurlijk niet.
Gelukkig kan ik ondanks alles redelijk ver
der. Ik ben in therapie gegaan en heb mezelf
daardoor inmiddels goed leren kennen. Na
tuurlijk ben ik nog niet klaar met mezelf. Ik
voel me vaak eenzaam en verdrietig. De
stichting Möbius is een manier om erover te
praten en het een plek te geven. Ik had dat
graag met mijn biologische moeder willen
delen. Tenslotte is zij degene die mij negen
maanden heeft gedragen, ook al heeft ze me
ingesnoerd, weggepropt en niet gezien. Mqar
ze kan het niet. En dat doet zeer, geloof me.
Gevecht met het verleden
Voor JANNEKE is het leed zelfs 58 jaar na da
to nog niet geleden. „Naarmate ik ouder
word, krijg ik steeds sterker het gevoel dat
FOTO UNITED PHOTOS DE BOER POPPE DE BOER
mijn leven ontzettend is bepaald door mijn
adoptie. Ik denk wel eens: mijn hemel, wat is
er eigenlijk allemaal gebeurd? Dat had ik
vroeger niet. Ik vond dat ik goed terecht was
gekomen en dat het fantastisch was gegaan.
Dank zij mijn opvoeding heb ik me kunnen
ontwikkelen tot een sterke persoonlijkheid en
een weerbare vrouw. Mijn ouders waren
hartstikke lief en hadden alles voor me over.
Bovendien kon ik goed mee in hun artistieke
milieu. Heb op het gymnasium gezeten en
naderhand gestudeerd. Ik had graag wat van
hun gaven en genen gehad. Mijn ouders wa
ren prachtige mensen en mijn vader was mu
zikaal zeer begaafd. Die kenmerken bezit ik
niet. Ik heb dat als een groot nadeel in mijn
bestaan ervaren. In die zin blijf je in gevecht
met je verleden. Angst speelt daarin een be
langrijke rol. Vooral de vrees om verlaten te
worden is extreem. Mijn biologische moeder
was vijftien jaar toen ze me op de wereld zet
te. Die vrouw moet als de dood zijn geweest
toen ik kwam. Vervolgens kreeg ik te maken
met ouders die eindeloos bezorgd waren met
dat pas geboren poppetje. Meer nog wellicht
dan wanneer ik hun eigen kind was geweest.
En daarna kwamen die angstige oorlogsjaren.
Tot mijn 18de jaar heb ik niks geweten Er
werd simpelweg nooit over gesproken. Toen
ik van mijn pleegouders hoorde dat ik als ba
by in hun gezin was opgenomen, stortte ik
helemaal in. Dat liet ik niet merken, want in
de eind jaren vijftig gaf je je gevoelens niet zo
makkelijk prijs. Maar ik heb wat afgejankt in
bed. Het ergste was dat ik het van de psycho
loog die mij op verzoek van mijn ouders be
geleidde aan niemand mocht vertellen. Er
rustte een taboe op. Mensen zouden anders
over me kunnen gaan denken als ze wisten
dat ik een adoptiekind was. Dat gevoel is
nooit meer weggegaan. Ik ben heel selectief
in de keuze van mensen met wie ik over mijn
verleden praat.
Ik heb het extra moeilijk gehad, omdat ma
ma ernstig ziek was. Ze had darmkanker. Na
haar dood hield het huilen niet meer op. Op
het laatst wist ik niet meer waarom ik eigen
lijk huilde. Dat verdriet om die lieve moeder
die dood ging op het moment dat ik haar het
meeste nodig had. Het kost me nog steeds
moeite erover te praten. Ze heeft een fantas
tisch babyboek achtergelaten. Als ik het lees,
ga ik elk keer voor de bijl-
Kort nadat mama is overleden, ben ik in con
tact gekomen met mijn biologische moeder.
Dat gebeurde op verzoek van haar psycho
loog. Zonder het iemand te vertellen ben ik
naar Rotterdam gereden en heb haar daar op
het station ontmoet. Ze vertelde dat het vre
selijk moeilijk was geweest om mij af te
staan, dat ze er heel veel verdriet van had ge
had en dat haar leven door die beslissing was
getekend. Ik vond het razend knap dat ze zo
eerlijk was. Ze dwong daarmee bij mij onge
kend veel respect af. Later heb ik haar nog di
verse keren bezocht. Ze was zelfs getuige bij
mijn huwelijk. Dat gunde ik haar. Ze leeft
niet meer. Ze is aan een hersentumor overle
den. Tien jaar geleden heb ik de man ont
moet met wie ze getrouwd was. Ze bleek
nooit met hem over mij te hebben gespro
ken. Hij zei dat hij niet met haar in het huwe
lijk zou zijn getreden als hij van mijn bestaan
had afgeweten. Stel je eens voor wat voor le
ven die vrouw heeft gehad.
Laatst is er iets gebeurd dat me inzicht heeft
gegeven. In het tv-programma Spoorloos
werd een Colombiaans meisje in gezelschap
van haar adoptieouders in contact gebracht
met haar onbekende biologische moeder. Op
een bepaald moment kon de adoptiemoeder
de situatie niet meer aan. Ze ging helemaal
over de rooie, begon te huilen en stortte in.
Het meisje wist niet wat te doen. Ze kon geen
arm om de schouder van haar moeder slaan
om de ander niet in verlegenheid te brengen.
En omgekeerd was het om dezelfde reden
onmogelijk steun te zoeken bij haar biolo
gische moeder. Op zo'n moment word je ge
lanceerd in de eenzaamheid. Ben je alleen op
de wereld. Het voorval heeft me tot op het
bot geraakt. Iets dergelijks moet mij ook zijn
overkomen toen me werd verteld dat mijn
ouders niet mijn echte ouders waren.
Zoveel vragen...
ANITA (28) heeft haar afkomst nooit hoeven
verloochenen. „In de jaren zeventig was
adoptie geen schimmig fenomeen meer.
Mijn ouders hebben er tegenover mij en mijn
tweelingbroer nooit geheimzinnig over ge
daan. Ze hebben het ons op jonge leeftijd
verteld. Ze wilden niet dat we het op straat
zouden horen. Ik denk niet dat we op die
leeftijd echt beseften wat adoptie betekende.
In mijn geval kwam dat in mijn middelbare
schooltijd. Ik zat niet lekker in mijn vel. Ik
wilde weten wie en waar mijn biologische
moeder was. Ik had zoveel vragen dat ik er
niet meer uitkwam en totaal ontwricht raak
te.
Op mijn 18de ben ik gaan zoeken. M'n va
der zag dat aanvankelijk niet zo zitten. Hij
was bang dat 'ie me kwijt zou raken. Maar
dat speelde voor mij helemaal niet. We wa
ren gek op onze ouders en voelden ons thuis
in het gezin. Via het FIOM, een hulpverlende
instantie voor onder meer adoptiekinderen,
kreeg ik te horen dat mijn biologische moe
der geen contact wilde. Het enige dat me
werd verteld was dat ze 27 was toen ze ons
kreeg. Het FIOM heeft later een nieuwe po
ging gedaan om haar afstandsdossier in te
zien zodat ik wat op een rijtje kon zetten.
Maar daar gaf ze geen toestemming voor. We
zijn er uiteindelijk in geslaagd haar ex-man
in België op te sporen. Van hem hebben we
zwart op wit dat hij niet mijn vader is. Hij
suggereerde dat ze in haar huwelijk vreemd
was gegaan en ze ons om die reden had afge
staan. Hij vertelde en passant dat ze al een
dochter had voordat wij werden geboren. Dat
kind zou bij een oma zijn opgegroeid. Maar
het bestaan van die halfzus hebben we nooit
kunnen achterhalen.
Via allerlei omwegen heb ik uiteindelijk
ontdekt dat ze een zaak runde in de omge
ving van Rotterdam. Ik heb die plek opge
spoord en ben er vier jaar geleden met mijn
man naar toe gegaan. Dat was in een periode
dat ons huwelijk heel slecht ging. We hadden
allerlei problemen die voortkwamen uit die
onzekerheid over mijn afkomst. We hoefden
ons niet bekend te maken, want ze zou me
toch niet herkennen. Aan de hand van een
foto die ik ooit van haar heb bemachtigd, zag
ik meteen wie het was. Ik heb haar staan ob-
serven, maar durfde haar niet aan te spreken.
Ze maakte op mij de indruk van een verbit
terde vrouw. Aan haar getekende gezicht was
te zien dat ze veel had meegemaakt. Later,
terug in de auto, kwamen de emoties en de
tranen. Aan de ene kant was ik blij dat ik haar
gezien had. Aan de andere kant voelde ik ook
medelijden met haar. Ik heb het daarna nooit
meer kunnen opbrengen om terug te gaan.
Nadien heb ik hulp gezocht bij een psy
choloog. Vooral bij de geboorte van mijn eer
ste kind, twee jaar geleden, kwamen emoties
los die ik altijd had weggedrukt. Het heeft me
echt geholpen om erover te praten. Niet al
leen met een psycholoog. Maar ook via ge
spreksgroepen. Dat is ook de reden dat ik me
heb gemeld bij de stichting Möbius. Daar
ontmoet je mensen die in hetzelfde schuitje
zitten. Die weten hoe ik me voel. Zelfs mijn
broer weet dat niet. Hij wil nergens iets mee
te maken hebben. Een moeder die zijn kind
weggeeft is geen moeder, zegt 'ie altijd. Hij
drukt het weg. Wil er niet over praten. Maar
ik weet zeker dat hij zichzelf een keer tegen
komt. Al is het over dertig jaar.
Op dit moment gaat het heel goed met me.
Ik heb alles redelijk op orde. Zit nu in een
rustig vaarwater, heb twee kinderen, een pri
ma man en een leuk gezinnetje. Ik hoef mijn
biologische moeder niet meer in mijn le
ventje. Ik ben bijna klaar met mijn moeder.
Ik wil nog weten waarom ze ons heeft afge
staan en wie mijn vader en halfzus zijn. Maar
voor de rest zit ik nergens meer op te wach
ten. Steeds vaker besef ik dat mijn broer en ik
heel veel geluk hebben gehad met mijn ou
ders. We hebben alles gekregen wat we
wensten. Het is maar de vraag wat er van ons
terecht zou zijn gekomen wanneer we bij
mijn moeder waren gebleven. Ik vrees dat ze
ons geen stabiel gezinsleven had kunnen bie
den en dat we kinderen van de straat waren
geworden."