Ouwerkerk hekelt verruwing van politie 'Als het leger weggaat, zal het weer gebeuren' Feiten &Meningen Een schets van een poldeijongen DONDERDAG 26 FEBRUAR11998152 FOTO GPD HAR. Sinds de avond van 28 januari is hij ambteloos burger. Ten prooi gevallen aan een samenspel van factoren, maar uiteindelijk een schop onder de kont gekregen vanwege één fout. Hans Ouwerkerk, voormalig burge meester van Groningen, spreekt bitter over zijn pijnlijke aftocht door de achterdeur. „Alleen al de grofheid waar mee je wordt bejegend..." Niet dat hij uit het veld is gesla gen. Allerminst. Ouwerkerk analyseert haarscherp wat er volgens hem is gebeurd in die roerige maand tussen de onlus ten in de Oosterparkwijk en de laatste gemeenteraadsvergade ring die hij als burgemeester van Groningen mocht voorzit ten. Pas terug uit Florida, ter nauwernood aan een tornado ontsnapt („De wind die we hier achterlieten, kwamen we daar weer tegen"), blikt hij terug. Op 8 januari kwam het eerste, niet mis te verstane stormsig naal. 'Den Haag' hield een spoeddebat over 'Groningen'. Toen al zinspeelden CDA en WD op het vertrek van de fa lende burgemeester. „De Tweede Kamer is natuurlijk puur gericht op incidenten", zegt Ouwerkerk fel. „Het is toch belachelijk, écht belachelijk, dat de Kamer debatteert over Gro ningen, terwijl er nog geen feit op tafel ligt! Dat is toch belache lijk? En geen Kamerlid heeft mij gebeld. Dat is toch belachelijk? Dat is toch ver onder de maat?!" De toon voor de beraadslagin gen in de Groningse gemeente raad was gezet. Fractievoorzit ter Dekker van Groen Links volgde het voorbeeld dat Twee de-Kamerlid Rabbae had gege ven, en WD-voorman Schuiling liet zijn optreden regisseren door WD-parlementariër Rem- kes, denkt Ouwerkerk. „Het oordeel van Schuiling, dat staatsrechtelijke betoog, heeft te maken met zijn opleiding. Hij heeft een puur juridische denktrant." Net als justitie spreekt Schuiling de bestuurlij ke taal niet, zegt Ouwerkerk. „Dat is het punt. In het bestuur heb je nu eenmaal geen boekje waar het allemaal in staat. Je kent de regels, je probeert je er aan te houden. Je weegt alles af, je komt tot een houding, tot een oordeel. Als je alleen maar af gaat op de handboeken, dan is het snel afgelopen. Klaar, einde verhaal!" De werkloze oud-burgemeester praat onafgebroken, druk geba rend. Iedere seconde krijgt zijn expressieve gelaat een ander trekje. Hij toont zich bezorgd over wat hij noemt de 'ver ruwing van de Nederlandse po litiek', veroorzaakt door de 'toe nemende concurrentie in de media'. Dat de nieuwsrubriek NOVA het bestond een portret van hem uit te zenden met al leen maar kritiek: schandalig. Als het mediacircus eenmaal een beeld van je heeft neerge zet, valt het niet meer te retou cheren." De rellen in de Oosterparkwijk hadden beperkt kunnen blijven tot een probleem op districtsni veau, zegt Ouwerkerk, ware het niet dat korpschef Veenstra zo onverstandig was zich te laten ontvallen dat hij het nieuws over de onlusten van de kabel krant moest vernemen. „Dat had hij beter niet kunnen zeg gen. Vanaf toen ging het om het korps, en dus ook om de korpsbeheerder. Na het uitlekken van het rap port-Bakkenist, op dinsdag 6 ja nuari, werd Ouwerkerk op het matje geroepen bij het ministe rie van binnenlandse zaken. Daar besefte hij dat minister Dijkstal zou ingrijpen. „Veen stra is door de minister wegge- Ouwerkerk luistert gespannen naar het betoog van VVD-fractievoorzitter SchuiJing. stuurd. Mijn rol heeft zich ver volgens beperkt tot het zoeken naar de meest menselijke ma nier van opstappen. Mij werd niet gevraagd wat ik ervan vond. De minister wilde een daad stellen." Diezelfde dinsdagochtend had de burgemeester al van zijn wethouders gehoord dat twee officieren van justitie op het nieuwjaarsfeestje van de pro vincie tegenover Radio Noord waren 'leeggelopen'. Van Capel- le en De Valk klapten uit de school over het nog vertrouwe lijke onderzoek van Bakkenist. Ouwerkerk: „Ik had direct door dat er een totaal nieuwe dimen sie aan de affaire was gegeven. Ik zei meteen tegen Veenstra: Jaap, hier krijgen wij last van. Want je weet dat het rapport gemaakt is om de zwartepiet van justitie bij ons te krijgen." In zijn woning ('Nog niet te koop, maar de eerste gegadig den hebben zich al gemeld') maakt Ouwerkerk de balans op van 6,5 jaar Groningen. „Ik ben er best trots op als ik hoor zeg gen: hij is de burgemeester van het volk. Je moet alle gremia van de maatschappij kunnen behappen. Met de koningin kunnen omgaan, maar ook met de koningin van de Oosterpark wijk." Hij heeft zich een nieuwe vul ling van zijn agenda aange schaft, van het doorstrepen van alle afspraken werd hij mismoe dig. Ouwerkerks nalatenschap? „Dat ik een geslaagde burge meester ben geweest. Zo eigen wijs ben ik wel. Ik weet van me zelf - er kan worden geschreven wat men wil - dat ik het burge meestersvak in al z'n elementen versta. Ik ben het best op m'n plek als ik dat weer kan doen." GRONINGEN ALFRED MEESTER EN ABE DE VRIES Afgetreden burgemeester: 'Tweede Kamer puur incident-gericht' WIM STEVENHAGEN Chinese handelaars doelwit van voedselrellen op Java Wim Kok, de evenwichtige, veront waardigde, besluiteloze, nurkse, chagrijnige, zakelijke, emotionele, redelijke, bescheiden, saaie doener en twijfelaar. Kortom de premier van Nederland. Wie is geïnteres seerd in zijn loopbaan, denktrant en omgang met mensen kan al de ze stereotype beelden terugvinden in de 'journalistieke karakterschets' van Wim Kok die vanaf vandaag in de boekhandel ligt. Het boek 'Wim Kok, het taaie ge vecht van een polderjongen' heeft een beperkte houdbaarheidsda tum. Het is geschreven met het oog op de grote 'finale'. Over dik twee maanden is duidelijk of Kok de wedstrijd om het vertrouwen van de kiezer heeft gewonnen. Zo niet, dan is het retour Amsterdam voor de PvdA'er die niet onder een WD- premier wil terugkeren in een paars kabinet. De twee auteurs Pieter Klein en Redmar Kooistra - journalisten van het Algemeen Dagblad - verzamel den al hun kennis over de premier en hielden achtergrondgesprekken met mensen in diens omgeving. Kok zelf werkte niet mee aan het portret dat van hem werd geschre ven, maar gaf wel een interview dat integraal als laatste hoofdstuk in het boek werd opgenomen. Wim Kok is er de man niet naar veel over zijn persoon los te laten. Privé is privé, en dat geldt ook voor dit journalistieke product. Het boek kent vele bladzijden over de politieke moeilijkheden (WAO-crisis, de kritiek op zijn leiderschap van de PvdA) en wapenfeiten (de tot standkoming van paars en het pre mierschap) van Wim Kok. En er is veel aandacht voor zijn sociale vaardigheden, of het gebrek daar aan, en zijn karaktertrekken. Kok is niet de man van de social talk. Hij voelt zich niet thuis in smoking in het gezelschap van 'ho ge heren', alhoewel hij zeer goed overweg kan met regeringsleiders. En een lolbroek is hij ook al niet. Wat hij dan wel is? Een man die zo 'bescheiden' is dat hij bij zijn af scheid als FNV-voorzitter een lintje weigerde. Een man die nooit de be doeling had hoog te klimmen in de politiek, maar de baas van Neder land werd. Een man die met smaak naar wielrennen en voetbal kijkt, maar die zich ook eens heeft laten ontvallen dat hij graag naakt zwemt. Een man die lang wikt en weegt, maar als hij iets besluit daar voor ook volledig de verantwoorde lijkheid neemt. Een man die het premierschap ziet als teamwerk met hemzelf als architect. Een veelbeschreven man, over wie we ook na dit boek weinig meer weten. Of hij Wim Kok na maan denlange research en schrijfwerk beter had leren kennen? Nee, niet echt, bekende een van de twee au teurs, Pieter Klein, gisteren bij de 'doop' van zijn boek. Maar een drijfveer van de PvdA-premier is overduidelijk. Kok wil deze keer de verkiezingen winnen. „Want ja, ik heb wel het gevoel: mag het ook eens een keer", zo staat op de laatste bladzijde van het boek (Pro metheus, f 29,90) te lezen. rSTeS2- ?EQfm \IC0jZ meent een man die bekijkt hoe werklui een telefoonka bel repareren. Hij is een van de weinigen die erkennen dat ook inwoners van Pamanukan zelf aan de vernielin gen meededen. Anderen zeggen dat de honderden, mogelijk duizenden relschoppers 'van elders' kwamen. Ook in andere plaatsen wordt dat beweerd: 'ze' kwa men niet van hier. Mikpunt waren bijna uitsluitend Chinezen. Als hande laren zijn zij het die steeds hogere prijzen vragen. Dat de crisis hen daartoe dwingt, is een nuance waaraan een op drift geraakte menigte geen boodschap heeft. Is de vlam eenmaal in de pan geslagen, dan zijn de rede neringen simpel. Omdat veel Chinezen christen zijn, worden ook kerken objecten van volkswoede. Bijna alle ruiten in de voorgevel van de katholieke kerk in Pama nukan zijn gesneuveld. Veel niet-Chinese winkeliers hebben hun toko's be schilderd met pribumi(autochtoon), tnuslim of muslim jawa (Javaanse moslim). Bezweringsformules waarach ter ze beschutting zoeken tegen geweld. „De (moslimpartij) PPP is hier in Pamanukan sterk", beaamt een man die met anderen zoekt naar nog bruikbare voorwerpen in een afgebrand huis. „Maar re geringpartij Golkar ook, hoor", vult Pak Tata snel aan. Pak Tata (50) is kampung-hoofd en dus een Golkar - man. Hij nodigt ons uit te komen kijken naar de vernie lingen in zijn wijk. De tocht gaat langs een met vliegen overdekte dode rat en het ijzeren binnenwerk van ver brande matrassen. In een van de straatjes stappen twee soldaten in camouflage-kleding op een brommer. De bestuurder hangt zijn geweer op zijn rug, de duopassa gier houdt het zijne op schoot. Op een voordeur hangt een bord met een houten hondekop. Wacht u voor de hond, staat eronder. Het huis is verlaten. De ramen zijn ingegooid. In Sindanglaut, een plattelandsplaatsje niet ver van de havenstad Cirebon, zitten vier mannen te keuvelen op de trapjes voor een winkel. De zaak is afgesloten met lichtgroene houten schotten. Boven de hoofden van de mannen een leus in zwarte verf: bunuh cina, vermoord de Chinezen. Op andere gesloten toko's in de straat prijken slogans waarvan ayo kita dobrak (laten we de boel afbreken) nog het zachtaardigst is. Getuige zeker een dozijn ver woeste panden is die opwekking in Sindanglaut letter lijk opgevat. In de resten van een garage staat een geblakerde Toyo ta Kijang. Op een deur niet ver van de garage staat pe- rang(oorlog). Daarnaast: cinaanjing(Chinesehond). Mijn begeleider, zelf een etnische Chinees, haalt zijn schouders op als ik vraag hoe hij zulke uitingen onder gaat. „Ons moeten ze altijd hebben." Hij lacht onge makkelijk. Ook de 25-jarige Oei lacht, al geeft zijn verhaal daartoe allerminst aanleiding. Tussen Sindanglaut en Karang- sembun dreef hij tot voor kort Toko Anita, een handel in bouwmaterialen. Met pikzwarte handen wroeten een stuk of vijf jochies in de resten van het uitgebrande pand. Ze verzamelen stukjes ijzer. Bij een hek zitten twee vrouwen van rond de twintig. Ze verzorgden Oei's administratie. „Voorlopig is er geen werk, maar we krij gen nog wel salaris." In zijn huis achter voorheen Toko Anita wil Oei ons wel even te woord staan. „Eerst kwamen ze 's middags. Toen hebben ze het bedrijf aangestoken." Geen lokale relschoppers, benadrukt hij, maar mensen uit Losari, vijftien kilometer verderop. Tegen de avond kwamen ze terug. „De buren namen het voor ons op. Maar ze kon den niets doen." Dreigend met persoonlijk geweld haalden de plunderaars het huis grotendeels leeg. Veel meer dan een bankstel, een koelkast en een televisie is eid Voedselrellen teisterden tot nu toe zeker twintig plaatsen in Indonesië. Er vielen doden. Winkels en huizen gingen in vlammen op. Officieel is de orde hersteld. Die rust is echter bedrieglijk, blijkt tijdens een tocht door delen van West- en Midden-Java.Als het leger weggaat, zal het weer gebeuren." Alleen de muren staan nog overeind. Het vuur vrat ver der alles weg uit een rij gebouwen in Pamanukan, 130 kilometer ten oosten van Jakarta. Het protest tegen de hoge voedselprijzen ontaardde in dit stadje in een orgie van geweld. Delen van de rij stenen geraamten zijn afgesloten met ijzeren golfplaten. Tot voor kort floreerden hier onder meer Toko Meubel Mahkota en bioscoop Dewi. Aan de overkant maakt een vrouw op de grond een houtskool vuurtje om maïskolven te roosteren. Voor de zes maïskolven die naast haar liggen, heeft ze 400 rupiah (ongeveer twaalf cent) betaald. „Niet duur", vindt een man die gewend is aan het prijspeil in Jakar ta. „Maar een kilo rijst kost hier al 1800 rupiah", vertelt de vrouw. Bijna dubbel zoveel als een paar maanden geleden. „De radeloosheid kwam hier spontaan tot uitbarsting", fOLTIÊFÊ WTPE.H- er niet achtergebleven. Oei blijft met zijn vrouw en dochtertje voorlopig bin nen. Maar weggaan? „Ik ben hier geboren en getogen. We blijven." Hij is vastbesloten zijn zaak weer op te bouwen. In de getroffen stadjes zijn ordetroepen 24 uur per dag paraat. Ze patrouilleren, hangen rond vrachtauto's en pantserwagens. Soldaten van de divisies Siliwangi (West-Java) en Diponegoro (Midden-Java), manschap pen van de mobiele eenheid brimobmilitaire politie, gewone agenten. Ze dragen semi-automatische wapens en soms wapenstokken van bamboe. Helmen en schil den liggen klaar voor gebruik. „Maar ze kwamen wel erg laat", zeggen ooggetuigen. Zo niet in Losari. De rivier die dit plaatsje doorsnijdt, markeert de grens tussen West- en Midden-Java. Twee doden zijn er volgens de autoriteiten in Losari gevallen. Het duo werd neergeschoten toen een menigte een mi litaire blokkade wilde doorbreken. „Klopt niet", zegt een man in een eethuisje. Net als veel anderen wil hij niet zeggen hoe hij heet. „Elf doden zijn er gevallen. Vier aan deze kant van de brug en zeven aan de andere kant. Zolang de ordetroepen in Losari blijven, zal er geen nieuw geweld uitbreken. „Maar als het leger vertrekt, zal het opnieuw gebeuren." Tussen Cirebon en Bandung gingen in Kadipateiaci gebouwen in vlammen op. Slechts vijftien kilomi verderop ligt het kampement van Bataljon 321 vi Kostrad, de Strategische Reserve van het leger. Ti kwam aan het geweld in Kadipaten pas na tweei een einde. ap „Alle aangevallen panden zijn van Chinezen", ze parkeerwachter. Ook hier zouden 'mensen van b de boosdoeners zijn. .Alleen Chinezen die zich fc j c zijn gepakt, niet degenen die goed omgaan met| mi (autochtonen)", weet een oudere man. Hoe 'i 0j sen van buiten' dat onderscheid konden maken, ia] duister. ee Sommige Chinezen verlaten het land. Verreweg t m meesten ontbreekt daarvoor het geld. Op z'n bes! den ze kunnen verhuizen. In Pamanukan maakt man in drie woorden duidelijk dat dat voor zijnv LI heid niets zou uitmaken: „Verhuizen? Waarheeni Een vrouw in Tanjung ondergaat haar lot ogenscl gelaten. „Bang ben ik niet", zegt ze. „Ik ben al oil sinds de rellen bezit ik niets meer. Alleen nog mijl;h ven. Willen ze dat misschien ook hebben?" pl PAMANUKAN RONALD FRISART CORRESPONDENT It at ei er Ook in het stadje Ciasem werden winkels geplunderd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1998 | | pagina 2