Alles in de naam van An Jaartaai 1997 Paul Marchal werpt egotripperij ver van zich af Een 'getourmenteerde egotripper' werd hij door de procureur van Brugge genoemd. Anderen roepen dat hij maar eens aan zijn rouwproces moet beginnen. De publieke opinie vindt dat Paul Marchal (1953), vader van de vermoorde An, zich maar eens een tijdje gedeisd moet houden. Hij wil er niets van weten. De dood van An moet zin krijgen. Hij overweegt er zelfs voor in de politiek te gaan. Om te strijden „tegen de opvang van mensen als Dutroux." Afgelopen week werd onthuld dat de moordenaar van zijn doch ter ook in de jaren tach tig al slachtoffers zou hebben gemaakt. nsiwmrci Op 23 augustus 1995 lopen An Marchal en Eefje Lambrecks uit Hasselt in de klauwen van Mare Dutroux. Een dag later kruipt onderwijzer Paul Marchal uit zijn schulp. Hij moet en zal zijn dochter terugvinden. Binnen enkele weken weet half Europa wie Marchal is en hoe de ver dwenen meisjes er uitzien. Zijn kop is niet van de beeldbuis weg te slaan en zijn uitspraken vind je dagelijks in de internationale pers. Hij staat niet toe dat ie mand de kans krijgt zijn oogap pel te vergeten. Op speelplein en in kantoor tuin worden grappen over hem gemaakt. 'Paul Marchal is vermist.' 'Goh'. 'Hij is al twee dagen niet op de televisie verschenen En het kan erger. Marchal werd door de lezers van het Vlaamse blad Humo bijna tot Lui van het Jaar verkozen. Hij moest alleen Mare Dutroux voor zich dulden. „Dat was zeer kwet send. Dat mijn naam zo dicht bij die van Dutroux stond." Uitgerekend op de dag dat An twintig jaar zou zijn geworden, meldt Marchal zich vanuit de au to. „Kunt u naar Rotterdam rij den, ik moet daar vanavond spreken." Zelf vindt hij het mo ment ook niet bijster geschikt, maar zijn vrouw Betty dacht daar heel anders over. In Rotterdam wordt namelijk de proclamatie van de 'Verklaring van de rech ten van de mens' gevierd. Enkele dagen later, in 'Het huis van An' in Hasselt verontschul digt Marchal zich. Hij is moe. Meer dan vijf uur slaap per nacht haalt hij niet meer. Het loopt storm bij zijn stichting (de ver eniging zonder winstoogmerk An). Vanuit het hele land melden zich Belgen die seksueel zijn mis bruikt en daarover met hem van gedachten willen wisselen. Hij heeft niet eens de tijd om de meer dan honderdduizend brie ven die hij de afgelopen jaren kreeg te openen. „Ik denk dat ik straks nog bankbiljetten ga te genkomen die niet meer geldig zijn." Koopwaar In zijn kantoor aan de Maastrich tersteenweg in Hasselt staat een portret van An. In de vitrine ach ter de deur vinden we de koop waar van de club uitgestald: stic kers, T-shirts, boeken van Mar chal, kalenders en flessen wijn die de naam van An dragen; een deel van de familie vinden we zelfs terug op het etiket. „Die wijn gaat eruit", zegt Paul Marchal. „Een van mijn dochters vindt dat ik de naam van An daarmee niet in verband kan brengen." Hij haalt de schouders op. „Men verwijt mij dat ik er een handeltje van maak. Maar iedere vereniging heeft toch van die spullen? We hebben ervoor gekozen niet gesubsidieerd te worden, maai' we moeten wel de Paul Marchal voor een schilderij van een wankelende Vrouwe Justitia: „Wie berokken ik nadeel? De politici, i deren misbruiken. En dat zijn er heel wat, al staat het niet op hun gezicht geschreven." vaste lasten opbrengen." Achter de kantoorruimte is een gesprekskamer ingericht. Toen hij met de stichting wilde begin nen, moest hij aan zijn vrouw en kinderen beloven dat de druk op het gezin zelf minder zou wor den en dus houdt Marchal nu kantoor in Zijn ouderlijk huis. In deze kleine kamer is hij geboren. Hij biedt een zitplaats aan. „Ja, op precies die plek heeft haar wieg gestaan." 'We leven hier maar half,' snikt een clown op een poster. Ans' portret hangt als dat van een goeroe aan de muur. Gelooft hij nog in God? „Waar was die dan?", kaatst hij terug. Dat Marchal zich door magi straten en politici tot en met pre mier Dehaene niet in een hoek liet jagen, leverde hem veel sym pathie op van het Belgische volk. Hij is ongedurig, had ook geen tijd te verliezen, want ergens moest zijn dochter zijn, dood of levend. Zijn landgenoten hadden nog meer redenen om achter de extraverte Marchal aan te lopen: de Bende van Nijvel, de moord op de Waalse socialist Cools, de Agusta-affaire. Plus nog meer verdwenen kinderen. Maar zijn twisten met de introverte Jean Lambrecks, vader van Eefje, kostten hem sympathie. Marchal wil door. Een vraag naar zijn politieke ambities, be antwoordt hij met een stilte die hij vervolgens verjaagt met wat gestamel. Het antwoord is on miskenbaar politiek: „Ik ben be zig met een project waarmee ik wil bereiken wat ik moet berei ken. En als ik daarvoor de poli tiek moet kiezen, doe ik dat. Sor ry, als ik nu al duidelijker ga zijn, kan ik het vergeten. Men leest hier ook de buitenlandse pers." Kortom, Marchal zal zeer bin- - nenkort bekend maken dat hij de politiek ingaat. „Het één groeit uit het andere. Als je consequent en logisch wil blijven en je wil maatschappelijk of sociaal wat bereiken, dan moeten de mensen in de politiek veranderen. Doen ze dat niet, dan moet er alleszins iets gebeu ren. Er is de afgelopen jaren maar weinig veranderd. Als ik voor de klas blijf staan, help ik tachtig kinde ren. Als ik de partij het Huis van An opricht, help ik meer kinderen. Ik vind bijvoor beeld dat verja ring van seksu eel misbruik af geschaft moet worden. Dat er een internatio nale lijst moet worden aange legd van gestraf te pedofielen. Dat hypnose shows verboden moeten worden omdat bezoe kers daarvan, net als An en Eefje, in de war kunnen raken." Marchal zegt dat hij zich sterk voelt. Ondanks de tanende sym pathie. Mensen ergeren zich aan hem omdat hij zich zo sterk pro fileert. Hij denkt in complottheo rieën die wel wat ver voeren. „Wie berokken ik nadeel? De po litici, maar ook al die mensen die kleine kinderen misbruiken. En dat zijn er heel wat, al staat het niet op hun gezicht geschreven. Als ik zie wat hier allemaal bin nenkomt. Op dit ogenblik heb ik iedere week minstens tien tot vijftien afspraken. Alleen maar over misbruik van kinderen op seksueel gebied. Voorbeeldje: een jongetje van vijf, seksueel misbruikt, kwam hier vijf keer. Na de vijfde keer zei hij: 'Mag ik nu niet meer komen?' En toen begreep ik dat hij genezen was." Gaat dat zo gemakkelijk? „Soms wel, ja. Het hangt er vanaf wat en hoe lang geleden er iets gebeurd is. Ander voorbeeld: een vrouw van 32 kwam hier die door haar vijf broers is misbruikt. Ze heeft ook een kind van haar vader. Dat kind s blind. Ze wil- 'België zal te klein zijn als alles aan de oppervlakte komt' verder. Ik praat met haar. We bouwen een band op, gaan terug haar verle den in en uit eindelijk pro beer ik haar weerbaar te ma ken." Volgens Mar chal wijzen ook artsen, thera peuten en politie mensen door naar zijn stichting, „ledereen weet dat ik geen professioneel therapeut ben. Als het moet, ver wijs ik door. Veel mensen komen hiet nadat ze alles geprobeerd hebben: een laatste toevluchts oord.Ik zeg ook altijd dat ik geen dokter of psycholoog ben." „Wat ik niet voor An heb kun nen doen, kan ik nu voor ande ren doen. In haar naam. Vroeger leefde ik in mijn tuin, leefde ik voor mijn familie. Nu steek ik bij na alle energie in niet-egoïstische doelen. Wat met An is gebeurd, is zo verschrikkelijk zinloos, zo hard. Dat mag niet vergeten wor den. Niet omdat het om mijn kind gaat, maar omdat dit be staat. Door daarvoor de aandacht te vragen, kan ik de dood van An een beetje zinvol maken. Als ik het laat rusten, wordt ze verge- Je mag het als antwoord be schouwen op alle kritiek dat hij zich te veel op de voorgrond be geeft. Loos Het valt op dat Marchal in zijn boek 'Op zoek naar An en Eefje', dat begin dit jaar verscheen, wel regelmatig over zijn eigen sores schrijft, maar minder over die van zijn huisgenoten waar hij zijn boek trouwens wel aan op heeft gedragen. Op een dag is zijn zoontje weggelopen in de hoop dat hij werd opgepakt en binnen de gevangenismuren Dutroux kon vermoorden. Aan het eind van het boek gaan vrouw Betty en dochter Karen akkoord met de oprichting van zijn stichting op voorwaarde dat Marchal zijn gezin meer aan dacht schenkt. Zelfs voor een buitenstaander lijkt die belofte loos. „Sommige van mijn gezinsle den zijn hierin gegroeid, andere niet. Als ik grote stappen onder neem, overleg ik dat thuis. Dan begrijpen we mekaar tenminste. Maar dat wil nog niet zeggen dat we elkaar altijd moeten volgen. Het komt eigenlijk door al die brieven. Toen ik die had gelezen dacht ik: ik moet door. Ik kan niet stoppen. Mensen vroegen me door te gaan voor hun kinde ren. Stoppen zou egoïstisch zijn. Deze mensen hebben mij inder tijd gesteund in mijn zoektocht naar An." „De gedrevenheid is dezelfde, maar ik heb nu meer rust. Vorige week zei iemand: ze hebben je van slachtoffer veranderd in een misdadiger. Dat is een grote waarheid. Want ik moet mijzelf voortdurend verantwoorden. Wij bestonden als stichting nog geen anderhalve maand toen ze de boekhouding al kwamen contro leren. Wat betekent dat? Toen wij aan Louis Tobback, burgemees ter van Leuven, een witte paraplu gingen aanbieden, stuurde hij soldaten in gevechtstenue op ons af. Wat betekent dat? Ik heb na tuurlijk eelt op mijn ziel gekre gen. Ze hebben me ook zoveel afgenomen. Vandaar dat ik kan zeggen: Het systeem heeft ge faald en daarom is mijn kind ver moord." Getuigenis Marchal doelt daarbij op Dutroux die in 1995 nooit vrij had mogen rondlopen, op tips die nooit zijn nagetrokken en zo kan hij tot de dag vandaag nog een knappe waslijst samenstel len. „Als je de politiek wil veran deren, moet je er zelf aan gaan staan", zegt vader Marchal. Dan samenzweerderig: „Ik heb in een heel specifieke, belangrijke zaak een getuigenis gekregen: bewij zen en namen in een aanverwant dossier. Onbruikbaar omdat het verjaard is. Een kind moet hier binnen tien jaar een klacht indie nen. Dus zou die getuigenis waardeloos zijn. Ik beschouw dit een beetje als mijn levensverze kering. Deze informatie heb ik verspreid over verschillende mensen. Mocht mij iets overko men, dan is die informatie er nog altijd. Deze getuigenis is ook neergelegd bij het gerecht, maar men heeft er niets mee gedaan. Nu zijn de dossiers gesloten. Ik kan hier nu niet mee naar buiten komen, want ik ben bang dat ik een procedurefout maak. En dat willen ze heel graag. Dat ik strui kel. Ik flip echt niet, als u dat soms denkt. België zal te klein zijn als alles aan de oppervlakte komt. Wat er nu aan de oppervlakte ligt, is niets. Ik heb het verhaal van deze getuige twee keer moe ten onderbreken. Twee keer heb ik moeten zeggen: hou maar op, geef me de tijd, ik kan het alle maal niet verwerken. Er bestaat nog veel meer naast Dutroux. België is rot." Paul Marchal voelt zich sterk. Hij weet wat hij wil. „Als er een muur op je pad staat waar je niet om heen kunt, dan moet je er een gat in maken. Helemaal in het begin, toen we op zoek gin gen naar An en Eefje, stonden we alleen. Dat is erg: een muur waar je bijna niet doorheen kan." Marchal kan inmiddels leven met het vermoeden dat hij we derom alleen lijkt te komen te staan. Al heeft-ie de beschikking over 35 vrijwilligers. Doodstraf Marchal denkt ook ai na over een verkiezingsprogramma. Hij neigt ernaar te ldezen voor de doodstraf. Al heeft hij wel eens anders beweerd. „Ik vind wel dat eerst jonge slachtoffers geholpen moeten worden en dan pas Dutroux aan de beurt moet ko men. Eigenlijk betaal ik nu mee aan de opvang van Dutroux. En voor zijn advocaten. Hij heeft er al twee en nu wil hij ook nog een derde voor het dossier van An en Eefje. Terwijl ik mijn eigen advo caat betaal. Eerst de kinderen helpen en als er nog iets over blijft, steek het dan maar in die misdadigers. Nu werkt het omge keerd." Tot dusver heeft Marchal geen krimp gegeven. Hij is een idealist als hij spreekt over de dingen die hij denkt te kunnen veranderen. Hij zou niet de eerste zijn die wat dat betreft sneuvelt in de poli tiek. Als Dutroux ter sprake komt, gaat Marchal zachter spreken. „Ik denk niet dat ik een con frontatie met Dutroux aan zou kunnen. Ik zou de rapporten over hem ook niet willen inzien. Elke energie die in hem wordt gestoken, is te veel. Natuurlijk heb ik me wel eens afgevraagd waarom die man zo heeft ge daan." Rot Paul Marchal zegt dat hij genoeg heeft gezien. Hij is, overigens sa men met vrouw en op één na al zijn kinderen, in de kelders van Dutroux geweest om te voorko men dat hij anders allerlei gru welijks uit de pers moest verne men. „Ik wilde het eerder weten. Het was rot." „Het is heel kwetsend om via de pers dingen te horen die je zelf niet weet. Ook mij krijg je daarmee kapot. Ik overweeg nog steeds om het hele Dutroux-dos- sier in te gaan zien, mét foto's. Dat zal heel pijnlijk zijn. Mijn vrouw gaat daar nog verder in. Zij heeft gevraagd het lichaam van An te mogen zien, maar dat mocht niet. Ik wilde dat niet. Ik wilde het beeld dat ik had be houden." Onze Taal Frans van Lier ken ik niet persoon lijk. Ik heb hem nooit ontmoet. Maar ik denk dat het een heel aardi ge man is. Hij kent mij niet. Hoog uit heeft hij wel eens van me ge hoord. Waarschijnlijk vindt hij mij dan een zeer onaangenaam per soon. Ik denk dat we allebei gelijk hebben. Ik zal u uitleggen waarom. Van Lier is een verzamelaar, en dat spreekt me aan. Ik kom uit een gezin van aartsverzamelaars. Postzegels, sigarenband jes, lucifermerken, stenen, schelpen, biervil tjes, kroonkurken, we hebben ze allemaal verzameld. Mijn vader was na zijn pensio nering zelfs bestuurslid van enkele verza melaarsverenigingen, en wekelijks gingen mijn ouders wel naar een of andere ruil beurs in den lande, mijn vader om te ruilen, en mijn moeder om met mijn vader mee te gaan. Ik bedoel maar, ik vind verzamelaars wel aardig en Van Lier is er ook zo een. Daar komt nog bij dat Frans van Lier een slechte verzamelaar is, dat hij dat weet, maar het toch niet kan laten. Allerlei men sen hebben al tegen hem gezegd: jongen, stop daarmee, het slaat nergens op, 't is een verzameling van niks, kappen met die han del! Maar hij kan het niet laten. Kijk, dat vind ik een sympathiek trekje, want ik heb dat ook, dat ik dus verschillende dingen doe die ik beter kon laten, maar ja, je gaat toch door. Van mijn kant dus niets dan warme gevoelens voor Frans van Lier. Waar gaat het om? Van Lier verzamelt woorden. Hij leest de krant, hij kijkt tv, en hij noteert in een speciaal schriftje al wat nieuw is. Vervolgens houdt hij al die heer lijkheden niet voor zichzelf en zijn familie, maar maakt hij de vruchten van zijn werk jaarlijks algemeen bekend. Het begon, ge loof ik, in 1992. Per 1 januari 1993 kregen we een boekje, Jaartaai-1992 geheten, met de 100 nieuwelingen van 1992. Op 1 januari 1994 was het weer raak, nu met alle nieuwe woorden uit 1993. De laatste jaren doet hij het niet meer via een boekje, maar in NR- C/Handelsblad: een dubbele pagina. On langs dus Jaartaai-1997. Op het eerste gezicht lijkt zo'n onderne ming interessant. Van Lier is geïnteresseerd in taal, en hij is een volhardend man. Ook al sympathieke trekken dus. Het probleem is alleen dat die verzamelin gen van Van Lier nergens op slaan. Hij doet maar wat. Hij plukt zo hier en daar wat bij een, met een fijne neus voor woorden die geen mens ooit tegenkomt, en, wat meer zegt: die je ook in de toekomst niet zult te genkomen. Van de honderd woorden uit Jaartaai-1997 waren er zegge en schrijve twee die ik ken: poldermodel en elandtest. Alle andere zijn van het type alcopops, bad kamerzingen, domgeer, grasstress, meng- sperma en ijsombouw. Woorden dus waar van ik er met gemak honderd op een avond verzin, maar ik ga dat niet op twee grote pa gina's in een landelijk dagblad aan iedereen laten zien. Ik wil overigens wel aannemen dat Van Lier ze echt ergens aangetroffen heeft (ik denk dat hij tevens erg eerlijk is), maar je leest zo veel onzin. Ho ho, zult u zeggen: misschien zijn deze woorden alleen nu nog onbekend, en worden ze straks algemeen, en Van Lier heeft ze voor het eerst betrapt. Welnee, dat voel je aan je water, dat deze woorden nim mer algemeen zullen worden. Wie me niet gelooft, moet maar eens in Jaartaai-1992 kijken. Dat staat al even bol van de woor den die toen niemand kende, en waar sindsdien ook nooit meer van gehoord is, zoals gulpbeheersing, glitteratuur en view pon. Niet alleen deugt die verzameling van Van Lier voor geen meter, hij is ook lui. Want wat is nu honderd woorden op het totaal van de aanwas in een heel jaar? Ik verdedig de theorie dat er in onze taal ongeveer één woord per dag bij'komt. Dat is een erg zui nige theorie. Frank Jansen strooit overal rond dat het er zestig per dag zijn. Dat is natuurlijk dwaasheid, maar laten we stellen dat de jaarlijkse voorraad nieuwe woorden ligt tussen de 365 (mijn idee) en de 21.900 (Frank Jansen's idee). Dat betekent dat een beetje verzamelaar er toch al gauw meer dan 100 per jaar moet vinden. Frans van Lier weet dit allemaal. Hij weet het heel goed. Onder andere doordat ik het hem al eens geschreven heb. Hij erkent zelfs, geloof ik, de juistheid van deze kritiek. Dat heb ik tenminste horen zeggen. Maar het baat allemaal niks. Hij gaat gewoon door, jaar in, jaar uit. Dat is vertederend, nietwaar? Omgekeerd heeft Van Lier natuurlijk alle re den om mij een onaangenaam mens te vin den, die met grote hardnekkigheid zijn vol maakt onschuldige verslaving blijft kritise-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1998 | | pagina 47