Helen Wills, sjiek en keihard Alfred Lambooy: geboren met een korfbal in de hand T ERDAG 10 JANUARI 1998 1 /V Little Miss Pokerface kreeg ze al heel jong als bijnaam, omdat ze tenniste met een concentratie die elke vorm van emotie uitsloot. Nooit een lelijk woord tegen de lijnrechter, nooit ook een jubeltoon na een mooie zege. Helen Wills die in de laat9te dagen van 1997 op 92-jarige leeftijd in een Californisch ziekenhuis overleed, behoorde tot de grootste tennnisspeelsters van deze eeuw. Ze behaalde in de jaren twintig en dertig acht Wimbledon titels in het enkelspel (een record dat pas een halve eeuw later door Martina Navratilova werd gebroken)en daarbij nog zeven Amerikaanse en vier Franse kampioenschappen. De nederlagen die ze in haar carrière leed, waren op de vingers van een hand te tellen. Maar vreemd genoeg oogstte ze bij twee ervan meer publiciteit dan met al haar titels bij elkaar. Twintig jaar was Helen Wills toen ze, gecha- jeronneerd door haar moeder, begin 1926 lit Californië naar de Franse Rivièra trok om daar een reeks toernooien te spelen. Haar irkelijke doel was op een dag de degens te ainnen kruisen met het Franse tenniswon- der Suzanne Lenglen, al jaren de nr. 1 op de 'ereldranglijst. Lenglen woonde aan de Ri- In eigen land waren er voor Wills geen uit- agingen meer. Ze had op die jeugdige leef- ijd al drie keer de Amerikaanse titel ver overd. Lenglen bekeek de Amerikaanse indring ster eerst eens bij wat wedstrijden en meldde rich vervolgens voor een toernooi dat ook IVdls al had uitverkoren. De Carlton Club in hannes werd het toneel van een sensationeel duel. De belangstelling ervoor was enorm. ;n weekbladen uit heel de wereld zon den hun beste verslaggevers er op af. De natch van de eeuw werd het (toen al) ge- loemd. Voor kaartjes werden op de zwarte markt bedragen neergeteld waarvoor een ge- sterveling een maand in de weer moest zijn. De filmrechten werden verkocht voor de die tijd fabelachtige som van 100.000 dol lar. Lenglen, een artieste, een ware danseres op de baan, stond in 1926, na zes Wimbledon titels, op het toppunt van haar kunnen. Haar tegenstandsters stond zij zelden meer dan twee spellen per set toe. Weinigen gaven Wills dan ook een kans. Maar de extraverte rangaise maakte het zichzelf nogal eens moeilijk. Ze had een grillig, nerveus tempera- ze kon behoorlijke om niet te zeggen onbehoorlijke scènes maken. Een echtè diva. s ook een beetje excentriek. Zo maakte :en gewoonte van met een bontjas over haar tenniskleding op de baan te verschijnen, ook al vielen de mussen bij bossen dood van het dak. De Fransen vonden het allemaal prachtig, die lagen vol aanbidding aan haar voeten. Helen Wills, een koele, klassieke schoon heid, was in vrijwel alles haar tegenpool: ge sloten, een stevig karakter, in onbewogen heid gehulde vechtlust en een zenuwgestel als een rustbank. Het werd een hoogstaand gevecht in Cannes dat nog lang de gemoederen bezig hield. Lenglen, een en al nerveuze energie, won met 6-3, 8-6. Volledig uitgeput barstte ze na afloop in tranen uit. Wills daarentegen stond er koeltjes bij of ze nog wel een paar sets kon doorgaan. In de kleedkamer stortte Lenglen in. Dagenlang kwam ze thuis haar bed niet uit, terwijl Wills rustig doorging met het toernooiencircuit. Ondanks haar nederlaag was haar naam gemaakt. Niemand had Lenglen ooit zo krachtig partjj gegeven. In Parijs en Wimble don verkneukelde men zich al op toekomsti ge krachtmetingen tussen het tweetal, maar het zou er nooit meer van komen. Wills werd getroffen door een blindedarmontsteking en speelde dat jaar niet meer. Lenglen ging na hevige ruzie te hebben gemaakt met de toer- nooüeiding op Wimbledon nog in 1926 naar de rijen der profs over en kon volgens de toen geldende regels niet meer in de grote toernooien uitkomen. Dat maakte de weg vrij voor Wills die jarenlang onverslaanbaar bleef. In 1930 won ze Wimbledon voor het verlies van slechts negentien games in zes ronden. De grandeur en allure van Lenglen zou He len Wills nooit verwerven, daarvoor was ze te afstandelijk en te Amerikaans. Maar ze was bepaald niet van de straat. Ze was van zeer goeden huize en zeker ook klasse-bewust. In haar in 1937 verschenen autobiografie Fifteen-thirty gaf ze een uitgebreide staal kaart met wie ze omging: de Zweedse koning, de schrijver Bernard Shaw, gravin zus, baron zo en vele kunstenaars. Ze had ook buiten de tennisbaan wat te betekenen: ze was een be gaafd tekenares en exposeerde haar werk in tal van galerieën. Alleen met het beste nam ze genoegen. Bij tennistoernooien bleef ze ver van het rumoer van spelers en speelsters en logeerde altijd in de tophotels: The Dorchester in Londen, Ge orge V in Parijs en de keer dat ze in Neder land speelde in Huis ter Duin. Begin jaren dertig meldde zich een concur rente: de drie jaar jongere Helen Jacobs, al gauw bijgenaamd Helen II. De dames deel den niet alleen de voornaam. Ze hadden de zelfde woonplaats (Berkeley), sterker, woon den in dezelfde straat, bezochten dezelfde school, bewoonden, zij het niet gelijktijdig, hetzelfde huis en werden opgeleid door de zelfde trainer. Maar daar eindigden de over eenkomsten. In tegenstelling tot Helen Wills was Helen Jacobs hartelijk, vrolijk en sociaal voelend. Een players player, zoals dat heet. De sfeer tussen hen was ijzig, wat meer aan Helen I dan aan Helen II lag. De pers meende dat er grote vijandschap in het spel was, maar dat hebben beide dames in woord en geschrift steeds ten stelligste ontkend. Wat het dan wel was (een gerucht wilde dat de seksuele geaardheid van de dames nogal ver schilde), niemand is er ooit achter gekomen. Aanvankelijk had Helen I geen moeite met Helen II. In hun onderlinge ontmoetingen leidde Helen I met 7-0 toen ze in 1933 aan traden voor de finale om het Amerikaans kampioenschap in Forest Hills. Helen I tobde met een pijnlijke rug die ze op Wimbledon had opgelopen, maar had daar geen rucht baarheid aan gegeven. Helen Wills won de eerste set en verloor de tweede, wat tameïijk opzienbarend was, want dat was in jaren niet gebeurd. In de derde liep Helen Jacobs tot 3- 0 uit, en een sensatie leek in de maak. Bij het wisselen van veld meldde Helen Willis de scheidsrechter dat ze vanwege haar steeds sterker wordende rugpijn de strijd staakte en maakte aanstalten de baan ter verlaten. He len Jacobs vroeg haar of ze niet wat extra rust wilde nemen en legde bij die woorden een hand op haar schouder. Geïrriteerd schudde Helen I die hand van zich af en liep weg. Ui terlijk was er weinig aan haar te zien geweest en het New Yorkse publiek dat er niets van begreep, uitte zijn ongenoegen. De kranten gaven haar de volgende dag er zwaar van langs. Een onsportieve houding, een slecht verliezer waren nog de mildste commenta ren. Tegenwoordig zou aan het opgeven van een speler niet veel woorden worden vuilge maakt, toen wel. Helen Wills liet het gelaten over zich heenkomen. In haar biografie schreef ze over het incident: 'Misschien had ik beter op de baan kunnen flauwvallen, dan was het iedereen duidelijk geweest. Maar sommige mensen zijn als de dieren: die lo pen met hun pijn niet te koop, die prefereren de stilte en de duisternis'. Dat ze werkelijk ernstig geblesseerd was, bleek later: in 1934 zette ze geen stap op een tennisbaan, het hele jaar had ze nodig om te revalideren. In 1935 ging ze weer naar Wim bledon en trof daar in de finale opnieuw He len II. De blessure had haar sporen achterge laten. Ze was niet meer zo snel en oogde soms wat stijfjes. In de beslissende set was Jacobs sterker en bij 5-3 kreeg ze matchpoint. Nu zou het dan toch eindelijk gebeuren. In de volgende slagenwisseling produceerde Wills een akelig zwak lobje dat een der derangs speler had kunnen afmaken. Jacobs ramde de bal in het net. En kreeg geen twee de kans meer. Wills stormde door naar 7-5 en haar zevende Wimbledon titel. Voor het eerst zag het publiek een uitgelaten Helen I. Het verhaal ging dat ze zelfs een official zou heb ben omhelsd, maar dat moet roddel zijn ge weest. Twee jaar bleef Wills weg uit Wimbledon, in 1938 kwam ze terug om het record van acht Wimbledon titels te vestigen. De finale ging, hoe kan het anders, wederom tussen de beide Helens. En het werd weer een drama van jewelste. Gelijk ging het op, maar bij 4-4 ging Helen II finaal door haar enkel. Daarna kon ze alleen nog over de baan strompelen. Dat Helen I de strijd nu zou winnen was lo gisch, maar wat het publiek maar moeilijk kon aanvaarden was dat ze zich geen mo ment om haar hulpeloze tegenstandster be kommerde en haar ook geen blik waardig keurde. In de keurige amateurdagen van toen vond men dat maar een hardvochtige houding. De captain van de Amerikaanse ploeg, Ha- Helen Wills, een koele, klassieke schoonheid, ge sloten, een stevig karakter, in onbe wogenheid gehul de vechtlust en een zenuwgestel als een rustbank. FOTO ARCHIEF RUUD PAAUW zei Wightman, probeerde Jacobs over te ha len de strijd te staken. Wat ze nu deed, had immers geen enkele zin meer en kon alleen maar verdere schade aan haar enkel opleve ren. Maar Jacobs wilde van geen opgeven weten. Dat nooit. Het incident van Forest Hills 1933 brandde nog in haar ziel. Zij zou zich niet laten kennen. Ze dronk de beker tot het bittere eind leeg. In een oorverdovende stilte haalde Helen I met 6-4, 6-0 het achtste kampioenschap binnen. Dat was tevens het einde van haar interna tionale carrière. Ze was toen 33 jaar en ze vond het welletjes. In Californië kwam ze nog wel met enige regelmaat uit in plaatselijke toernooien maar dan louter in het dubbel spel. Daarin toonde zich nog vaak haar grote talenten. Ze was dan wel niet zo snel meer, de forehand sloeg ze nog altijd zuiver en mo- kerhard. Eind jaren zestig stopte ze met tennis en wijdde zich geheel aan de verzorging van haar ouders die invalide waren geworden. Na hun dood trok ze zich geheel terug en leidde een kluizenaar-achtig leven. (Ze trouwde eer der in haar leven twee keer maar beide hu welijken eindigden in een scheiding). Ver zoeken om interviews wees ze steeds kalm en beslist af. Toen ze 75 jaar werd maakte ze een uitzondering voor het Amerikaanse blad World Tennis. Gezien haar reputatie was de verslaggever op alles voorbereid, wat hij ech ter tot zijn verbazing aantrof was een vrouw met een sprankelende conversatie. Alles pas seerde weer even de revue. Haar mooiste moment vond ze de verovering van de eerste Amerikanse titel in 1923. Maar de meest fas cinerende partij was voor haar toch het le gendarische gevecht tegen Suzanne Lenglen geweest. In een carrière boordevol successen koos ze voor een verloren wedstrijd als haar meest dierbare herinnering. veel korfbal op tv maar van zo'n mooie reportage mogen FOTO HENK BOUWMAN Voor Sporting Trigon breken de we ken van de waarheid aan. De Leidse korfbalclub staat in de overgangs klasse D drie punten los van de con currentie. Morgen sluit Trigon de eerste helft van het zaalseizoen af te gen Achilles. Bij winst schudden de Leidenaars één van de drie achter volgers van zich af. Voor Alfred Lam booy gaat bij promotie naar de hoofdklasse een droom in vervulling. Het voormalig talent, inmiddels de oudste in het team van Kees van Vliet, bleef zijn club De Algemene tot en met de fusie met Fides Pacta trouw en ziet die loyaliteit bijna be loond. „Ik heb ooit eens overwogen om weg te gaan, maar ben achteraf blij dat ik ben gebleven." Geboren met een korfbal in de hand. Alfred Lambooy, gezegend met vele talenten op sportgebied, weet wel be ter maar liet het altijd bij zijn eerste keus. Al werd die natuurlijk wel gro tendeels bepaald door zijn ouders. „Die korfbal wordt in je wieg gegooid en dan gooi je hem vanzelf door de mand", aldus Lambooy, in het dage lijks leven hypotheekadviseur/com mercieel mederwerker bij de VSB- bank aan het Vijf Meiplein. „Ik kan ook aardig voetballen en basketballen. Ik weet niet wat ik in die sporten be reikt had. Ik ben sportgek, heb een abonnement op Canal+ en het WK darts nu weer op televisie, dat vind ik prachtig. Ik vind het alleen jammer dat korfbal een negatief imago heeft als tv-sport. Als ik Mart Smeets over korfbal hoor, gaan mijn nekharen overeind staan. Die mag alles zeggen omdat hij God is in Hilversum. Maar is dat schaatsen dan zo geweldig? Dat wordt ook alleen maar in Nederland, Japan en Noorwegen beoefend. Maar er wordt wel minimaal tien uur per week zendtijd aan besteed. En mara- thonschaatsen dan. Tweehonderd rondjes rijden en dan sprinten, hart stikke saai toch? Ik ben niet voor veel korfbal op tv - NBA-basketbal is het mooiste wat er is - maar van zo'n zaalfinale in Ahoy' zouden ze wel eens een mooie reportage mogen maken." Volgende week wordt de ras-Leide- naar dertig. Dit jaar moet het eindelijk gaan gebeuren, de stap naar het hoog ste korfbalniveau van Nederland. Als 17-jarige maakte Lambooy deel uit van het nationale jeugdteam. De Alge mene speelde in die tijd in de derde klasse. Te laag dus eigenlijk voor een talent als Lambooy. Maar een over stap maken, dat zat er niet in. „Er wa ren nooit echt concrete aanbiedingen. Fides Pacta speelde in die tijd in de hoofdklasse, maar dat was een spe ciaal team. Daar liepen beren van ke rels in en ik heb tegen hen altijd opge keken. En overstappen naar een ande re Leidse club is nog altijd heilig schennis. Later heb ik nog eens over wogen om naar TOP in Sassenheim te gaan. Maar dat degradeerde toen uit de overgangsklasse, terwijl wij juist promoveerden naar de eerste klasse." Drie jaar geleden fuseerde De Alge mene met Fides Pacta tot Sporting Trigon. „Die fusie was welkom, omdat we een kleine vereniging waren. Het tweede speelde in de afdeling, dus er was geen aanwas van onderaf. Bij Fi des liepen toch aardige spelers rond, die een stukje beter waren en uit de overgangsklasse wa terwijl wij juist gepromoveerd waren. Maar er is nog wel een bepaalde scheiding in de vereniging. Groter dan ik dacht. Als de een 'nee' zegt, zégt de ander juist 'ja'. Maar voor mij was de fusie geen probleem." Kees van Vliet nam het nieuwe team onder zijn hoede. Een gouden greep, meent Lambooy. „Hij is zo be langrijk voor de club. Ik vind het ook heel jammer dat hij weggaat. Net nu we misschien kampioen worden. Hij regelt clinics, bezoekt veel topwed strijden en neemt die op op video en haalt zelf via sponsors geld binnen. Daarmeë schept hij weer voorwaar den om tot betere prestaties te ko men. Nu moeten we bij een uitwed strijd nog een tientje voor de bus be talen. En het komt nog wel eens voor dat we vrijdagavond video kijken bij Kees, daarna nog trainen en dat ik dan zaterdagochtend een jeugdwedstrijd moet fluiten, 's Middags moet ik zelf spelen en zondag ben ik zaalwacht in de Vijf Mei-hal. Ik vind het niet erg, want ik ben er toch. Maar eigenlijk is het kolder." Wat dat betreft moet er nog een hoop gebeuren, wil Trigon de uitstra ling van een topclub krijgen. De hoofdklasse is immers binnen bereik. Drie punten is het gat met Achilles, Vada'25 en Koog Zaandijk. Ook vorig jaar stond Trigon op het randje van de hoofdklasse. Toen was het echter HK- V/Ons Eibernest dat de titel voor de neus van de Leidenaars weggriste. Tri gon stond twee punten voor, maar verloor de directe confrontatie met de Hagenaars. Het verlies werkte door en de club werd tweede. Lambooy: „Vo rig jaar had ik zelf eigenlijk een rotsei- zoen. Ik was er een tijd uit door een ontsteking in mijn voet. Tegen HKV had ik griep en Jan-Willem Meijer een oorontsteldng. Ik kwam er twintig mi nuten voor tijd nog wel in, maar dat had ik niet moeten doen. Ik miste een belangrijke 'stip' en we verloren. Vorig jaar wüden we zo graag, dat we gingen forceren. Dit jaar zijn we uitgebalan- ceerder. Jan-Willem Meijer was spel- bepalend bij ons, maar zijn vertrek was geen ramp. Met de lengte van Sander de Haas zijn we qua vaksa menstelling misschien wel beter ge worden. En over lengte hebben we toch al niet te klagen, want ik ben met mijn 1.91 meter de kleinste. Bianca Joustra en Chantal van Duyn maken het extra stukje verschil. Die zijn hoofdklassewaardig. We hebben geen wereldploeg, maar zijn geduldiger en mentaal sterker. Dat is onze kracht. We hebben dit jaar in uitwedstrijden drie keer achter gestaan bij rust, maar wonnen wel omdat we het vertrou wen bleven houden. Als Sporting Trigon het walhalla van het korfbal - de speelvloer in Ahoy' tij dens de zaalfinale is de hemel - mag betreden, gaat Lambooy er nog één keer vol voor. „Ik zal niet zeggen dat ik topsport bedrijf met drie uur trainen in de week, maar dan ga ik er nog eens alles voor laten. Ik ben een gezel- ligheidsdier en heb altijd een pro bleem gehad met mijn gewicht. Dus dat biertje laat ik dan wel staan. Ei genlijk is het nu al vreemd dat ik dit niveau aankan. Ik heb de techniek en het talent wel, maar ik mis snelheid en voor mijn gemakzucht zou ik toch wel eens de rekening gepresenteerd moe ten krijgen. Dat mag me in de hoofd klasse niet gebeuren." Zonder bal Is Dennis Bergkamp werkelijk zo goed als wij volgens het ene na het andere hiephiephoerabe- richt moeten geloven? Er zijn er meer dan u en ik de kost kunnen geven, die menen datwi) straks wereldkampioen worden, omdat wij Dennis heb ben. Zou kunnen, ik wil niets bij voorbaat uitsluiten. Maar ik zou het al wat vinden als wij België in St. Denis (what's in a name?) op een gelijkspel houden en uit eindelijk door 'n beter doelsaldo dan Mexico door mogen naar de volgende ronde. Daarna maar verder zien, je weet nooit hoe een koe een haas vangt. (Dat weten wij natuurlijk wel. Een koe vangt nooit een haas.) Wereldkampioen worden is voorbehouden aan hockeyers, roeiers, schaa tsers en af en toe een zwemmer en niet te verge ten, ook in Spel Zonder Grenzen staan wij al jaren aan de top. We moeten natuurlijk wel onze plaats weten.) Laatst onwing ik van Nieuwe Revu een enquêteformulier. Of ik mijn oordeel wilde uitspre ken! De beste vijf spelers van de eredivisie én de beste vijf Neder landse voetballers werden van mij verlangd. Gauw de beste eredivisiespelers ingevuld. 1. Van der Sar (Ajax), 2. hitmanen (Ajax), 3. Curovic (Vitesse), 4. De Boer (Ajax) (wel ke? allebei), 5. Arveladze (Ajax), Hendriks (De Graafschap) en Dudek (Feyenoord), ex aequo. (Ik geef toe, dat ik dat tamelijk interessant vond staan, dat ex aequoj Maar wie zijn nu de beste vijf Nederlandse voetballers? De Nederlandse spelers in bui tenlandse dienst bijvoorbeeld zie ik zelden of nooit voor hun clubs in actie. Is Bergkamp beter dan Eijkelkamp? Hoe goed is Ver laat? Heeft Taument al spijt van Benfica? OfBenfica van Tau ment? Voetbalt Oulida nog? Waar? Verdient Cannes-speler Gerald'Vanenburg het dat ik een lobby starten ga? Vanenburg in Oranje! Hoe moet ik dit weten? (Hier hebben wij toch een bondscoach voor? Om dit te weten. Hij ziet ze regelmatig, hij heeft daar een budget voor, ik niet.) Zo schoof ik het lijstje dus even terzijde en vergat uiteraard èn het lijstje èn de uiterste datum van inzending van het lijstje, tot Nieuwe Revu de uitkomst publiceerde. De Nederlandse voetbalpers ver klaarde Dennis Bergkamp hei lig. Al had ik hem honderdste gezet op mijn lijst van vijf, dan nog was Bergkamp onbedreigd winnaar geweest. Gelukkig, ik hoefde mij dus niet bezwaard te voelen. Bergkamp zelf bleef er tamelijk laconiek onder. De mening van de pers kon hem gestolen wor den, daar kwam het ongeveer op neer, maar ja, nu het hier toch overging, Bergkamp zelf vond ook dat het wel aardig liep bij Arsenal. Toch eens kijken dacht ik daar om van de week, toen SBS de Coca Cola Cup-wedstrijd West Ham United-Arsenal uitzond. Bergkamp speelde inderdaad aardig, laat ik daarmee begin nen. Hij had een groot aandeel in de openingsgoal en deed zel den iets verkeerds met de bal. (Bergkamp was elk kwartier wel één keer aan de bal, behalve het eerste en laatste kwartier van de eerste helft.) Bergkamp voetbalde zoals een paard schaakt. Elegant en doel gericht. Helaas voor Bergkamp valt het Engelse voetbal niet met een schaakbord te vergelijken. Een dambord dan? Ook niet, te veel eer. Bergkamp wordt om ringd door houwdegens, recht- toe-rechtaanspelers, één oftivee gestoorden, een road-runner en een goede keeper. (Je ziet Berg kamp regelmatig in volstrekte verwarring om zich heen kijken. Waar ben ik? Hij moet zich een wit paard op een ganzenbord voelen.) Zijn beste bal vond ik een bal die hij niet raakte (overstapje na een pass van Overmars). Hij was trouwens toch opz'n best zonder bal. Hij liep in de totale chaos van dit Ren Je Rot-spel telkens op liet goede moment op de goe de plaats, maar ontving zelden een bal - en meestal nog per on geluk ook. Helaas was dat (beste speler zonder bal) geen categorie in de Nieu we Revu- verkiezing, dus ben ik er nog niet uit.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1998 | | pagina 25