'Ons soort
mensen'
zwemt in
gezelligheid
Michel Montignac:
succes na vier jaar leuren
kerstb ij lage
(Vervolg)
Minder eten, meer bewegen - dat was de slogan van elke
vermageringskuur vóór Montignac,Dat heb ikzelf ook
geprobeerd", zegt Michel Montignac, „en ik kwam alleen
maar aan. Vijftien jaar lang heb ik mezelf beperkingen op
gelegd. Terwijl mijn broers gewoon aten, dronken en lol
hadden, leed ik honger. Het resultaat was dat ik aankwam
en zij niet Voor mij het bewijs dat de energie-factor niets
met overgewicht te maken heeft. Het gaat om de kwaliteit
van het voedsel, de voedingswaarde, de juiste combina
ties."
Vanaf het moment dat hij die had gevonden begon hij af te
vallen. Vrienden die hij advies gaf, vermagerden eveneens
en omdat er steeds meer mensen om raad kwamen vra
gen, schreef hij zijn eerste boek, in 1986. „Om in één keer
van het probleem af te zijn. Dat boek moest ik trouwens
zelf laten drukken, want geen uitgever was geïnteresseerd.
Daarna moest ik het ook zelf aan de man brengen. Vier
jaar lang ben ik ermee langs de boekwinkels getrokken,
zonder al te veel succes. Maar via mond-tot-mond reclame
en direct-mailing, werden er steeds meer exemplaren ver
kocht. Tot-uiteindelijk een directeur van een multinational
twaalf kilo met mijn methode afviel en mijn boek als kerst
cadeau aan zijn 1.200 managers schonk. Daarmee ging de
sneeuwbal rollen en aan het eind van dat jaar (1991) had ik
in Frankrijk een miljoen boeken verkocht."
Een complete onbekende die ineens zo bulderend scoort,
trekt uiteraard aandacht. Montignac haalde de omslag van
tal van tijdschriften, werd van 'curiosity tot celebrity', van
bijzonderheid tot beroemdheid, verkocht nog meer boe
ken en veroverde ook het buitenland. Bij voorkeur via uit
geverijtjes van 'dikke' personen die dankzij zijn methode
waren afgevallen. Vanwege hun betrokkenheid („Ik moet
iemand hebben die zelf enthousiast is en de zaken trekt")
en uit zoete wraak. „Ik had geen trek meer om met de gro
te jongens in zee te gaan. Mijn ervaring is dat je beter za
ken kunt doen met kleine bedrijven. Daar werk je samen
met de bazen zelf - en niet met het personeel.
In negen van de tien landen waar hij dat principe door
voerde, sprak zijn leer aan. Waar een andere lijn werd ge
volgd, ging het mis. Zoals in Zweden. „Daar werkt de me
thode niet. In Zweden heb ik de rechten verkocht aan een
uitgever die louter geïnteresseèrd was in het uitgeven van
mijn boeken, niet in het promoten ervan. Ik werd niet eens
uitgenodigd op de persconferentie, terwijl ik er toch moet
zijn om het sneeuwbaleffect in gang te zetten."
„Uitgeefklerken zijn dat", mort Montignac die wel vaker
kritiseert. Zo noemt hij marathonlopers in een van zijn
boeken hansworsten, betitelt hij een jogger als een mati-
neuze renkoekoek en zet hij dikke Amerikanen neer als
nijlpaarden. Zelf laat hij zich niet makkelijk bekritiseren.
Te ingewikkeld, te duur, te Frans oordelen tegenstanders
over zijn methode, zijn boeken en zijn producten. „Maar
wie mijn boeken niet begrijpt moet terug naar de lagere
school en mijn producten hoefje niet speciaal te kopen.
Dat mogen ook artikelen van een ander merk zijn", mept
hij terug. „En dat de methode te Frans zou zijn vanwege de
wijn... Ach, ik kan het niet iedereen naar de zin maken. Ik
heb niks tegen een biertje. Ik vind bier zelfs lekker. Als er
gens geen wijn te krijgen is, drink ik bier. Dat is goed voor
de indigestie."
Met het tevreden stellen van de van zijn methode balende
bierbrouwers, neemt Montignac een voorschot op de toe
komst. Mocht het daarin alsnog 'misgaan' met zijn leer,
dan beeft hij het alternatief voorhanden. „Over zes jaar
geldt de productievoorwaarde voor mijn grond niet meer.
Daarom laat ik nu een groot zwembad en tennisbanen
neerleggen en laat ik gaten in de vloeren maken voor een
lift. Kan ik het landgoed straks misschien onderbrengen bij
de Franse keten van Relais Chateaux, waar je aparte vakan
ties kunt beleven. Dan verkoop of verhuur ik het en ga ik
zelf rentenieren."
Dat zat er natuurlijk dik in.
Huub de Jonge, samensteller van de bundel 'Ons soort mensen': „Nergens is 'gezelligheid' zo ver doorgevoerd en verfijnd als in Ne
derland'. FOTO GPD CER LOEFFEN
^^^ehoord op 'de nieuws- en
sportzender' Radio 1: „Het wordt een
gezellige boel, daar bij de HIV-ver-
eniging in Amsterdam." Gezellig. Te
pas en te onpas wordt dit begrip erbij
gesleurd. 'Aantr. slanke zelfst. vrouw,
40jr„ zoekt gezellige, lieve, knappe
toffe vriend!' Erica Terpstra vond Ko
ken bij Cas 'hartstikke gezellig!' Een
moeder die op 't punt stond van haar
derde te bevallen, wilde dat thuis
doen: „Dan kunnen we allemaal ge
woon gezellig bij elkaar blijven." Ko
ningin Juliana was een 'gemoedelij
ke' vorstin, want ze stapte tenminste
op de fiets. En een Postbus 51-spotje
roept dronkelappen in spe op: 'Laten
we het vooral gezellig houden!'
'Th
JCilke samenleving heeft een besef
van gezelligheid", zegt Huub de Jon
ge, universitair hoofddocent econo
mische antropologie en samensteller
van de bundel Ons soort mensen.
„Maar het is nergens zo ver doorge
voerd en verfijnd als in Nederland.
Hier staat gezelligheid voor huiselijk
heid, voor kleinschaligheid, bijeen
zijn, kameraadschap. Dat kleinscha
lige is zelfs zó belangrijk, dat we het
ook buitenshuis creëren. Zie de sky-
boxen in de ArenA, een huiskamer
bovenin het stadion, of het bruine
café, het plantje bij de toiletjuffrouw.
„De politiek heeft het gezin heel
lang als een belangrijke eenheid be
nadrukt. Nederland had tot voor kort
het laagste aantal werkende vrouwen
ter wereld. De plaats van de vrouw
was in het gezin, om daar een sfeer
te scheppen waar man en kinderen
zich thuis konden voelen. Gezellig
heid is heel erg aan vrouwen gebon
den. Als moeder niet thuis is, is het
vaak saai, 'als vader er niet is, is het
zelden ongezellig. In mediterrane
landen wordt gezelligheid in de pu
blieke sfeer gecreëerd. En door man-
De knusse sfeer wordt iets minder,
erkent De Jonge, omdat meer en
meer vrouwen buitenshuis gaan wer
ken.
(jezelligheid is ook het sleutel
woord in de manier waarop Neder
landers tegen het fenomeen Sint Ni-
colaas aankijken, meldt onderzoeker
Gerard Rooij akkers in de bundel. De
goedheiligman staat voor typisch
Nederlandse normen en waarden:
solidariteit, saamhorigheid. Geef met
gulle hand, maar pas op, overdaad
schaadt: het mooist is het cadeau dat
je zelf maakt. En nuttig: laat voor het
paard van de sint een wortel in je
schoen achter. De Jonge: „Sinter
klaas is geëvolueerd van een figuur
die belangrijk was voor het gezin tot
een nationaal symbool. Een wapen
tegen de oprukkende commercie,
onder aanvoering van de kerstman,
een opdringer met wie we eigenlijk
Boekje open over Nederlandse cultuur
Gezelligheid, agenda's, sinterklaas, schaatsen, winkeltijden,
gordijnen en vakantie vieren. Het zijn de gewoonste zaken van
de wereld. Totdat negen antropologen en enkele historici zich
erop storten en concluderen dat deze thema's bij nader inzien
veel onthullen over de wijze waarop Nederlanders hun leven
inrichten. Hun bevindingen zijn gebundeld in het boek 'Ons
soort mensen, levensstijlen in Nederland'.
niets hebben. De omarming van de
winkeliers van Kerstmis heeft ertoe
bij gedragen dat de sint ons na aan
het hart is gaan liggen. De waarden
die de bisschop vertegenwoordigt
zijn belangrijker dan het commercië
le feest ter gelegenheid van de ge
boortedag van Christus.
De gemeenschapszin wordt vol
gens de auteurs eveneens flink bijge-
voed tijdens de korte tijd dat je in
Nederland op natuurijs kunt schaat
sen. De Jonge: „Nederland ligt klima
tologisch gezien op een grens die
maakt dat je niet dikwijls kunt
schaatsen. En als het dan wél kan,
wordt het iets bijzonders. Nederlan
ders hebben graag een grip op hun
omgeving. We zijn een ontzettend in
cultuur gebracht land. Er is haast
geen plekje dat niet geordend is. We
hebben tegen het water gevochten.
Als rivieren bevroren zijn, dan be
heers je ook het water. Dat geeft een
gevoel van controle, dat je maar een
paar keer kunt uitoefenen. Op het ijs
vallen ook grenzen in de samenle
ving weg. Daar schaatst de burge
meester naast de vuilnisman. Wij an
tropologen noemen dat een intensi
veringsrite. Als het lang zou duren,
had het schaatsen die functie niet.
Met vier maanden vorst, zou de leut
er gauw af zijn."
In het boek 'Ons soort mensen', dat
van buiten oogt als een populair
leesboek maar soms moeilijk te
doorgronden is - en niet alleen door
de vele verwijzingen - wordt ook in
gegaan op het fenomeen winkelslui
tingswet. Tot 1 juni vorig jaar, toen
de gewijzigde wet in werking trad,
bezat Nederland een van de meest
rigide winkelregimes in de westerse
wereld. Met de invoering van de wet
kwam er voorlopig een einde aan ja
renlange discussies tussen voor- en
tegenstanders van langere openings
tijden.
De Jonge: „Wij maken ons hier zo
druk over omdat het de kern van on
ze tijdsordening betreft. Er bestaat in
•Nederland een sterke scheiding tus
sen werktijd en vrije tijd. Door de
winkeltijden te verschuiven komt dat
in gevaar. Het tijdsregime w
doorbroken en dat willen de mei
niet. In ons land heerst de geda
dat je om zes uur aan tafel moei
ten en dat dan de vrije tijd be
Men is doodsbang voor een 24-
economie.
„Hier heeft het culturele aspec
voorlopig gewonnen van het
mische. De verlengde openste
van de winkels is vooralsnog
succes geworden. Het heeft voor
winkeliers ook niet tot een ho
omzet geleid. Terwijl het ze wel
kost: ze moeten meer personee
den in dienst nemen. Slechts
paar bevolkingsgroepen, yup
tweeverdieners, maken er
van. Het gros doet nog steeds ziji
kopen op de oude tijden, omda
dat gewend zijn.
In andere landen zijn de wii
open op de tijden dat de mense
echt iets aan hebben. Hier ziji
winkels heel lang dicht gewees
momenten dat mensen de tijd
den om te kopen. En nu het kan,
len we niet. Als het consumente
drag niet verandert zie ik het er
van komen dat de tijden weer
den teruggedraaid.
On
/nze veelbesproken calvinisti
inborst speelt volgens De Jonge
voorname rol in het gebruik vai
agenda. De in Duitsland geh
Susanne Reitz onderzocht voor
doctoraalscriptie culturele antri
logie de betekenis van de agent
Nederland. Nederlanders het
een bijzondere band met onze
fax-, Succes- dan wel TMF-
ontdekte ze. De Jonge: „Wij zijn
enige volk dat zich zo enoi
geren door die agenda. Het blijki
de Nederlanders de meeste
per hoofd van de bevolking ter
reld hebben. Sommigen hebbe
zelfs twee, een agenda voor thui
een voor het werk.
„Mensen gebruiken hun
om andere mensen af te houden,
wordt ook als een heel legitiem
gezien. 'Even m'n agenda pa
kijken of ik nog een gaatje heb.
ik zit helemaal vol'. Dat wordt g
cepteerd. Terwijl het te zot
woorden is: je agenda als excuus
bruiken om afspraken niet te ma
of te verzetten.
Natuurlijk wordt in andere lar
ook stevig gebruik gemaakt vai
agenda, maar niet op een derge
schaal zoals hier en niet met di
tensiteit en de bedoeling om je li
daarnaar in te richten. Een agem
voor ons een belangrijk hulpmi
om ons leven zin te geven. Tijd;
tig te besteden. Een volle
bij ons een statussymbool."
Ste
dag