'Het is enig in de kerk' N S Er t b Afra Wamsteker preekt de bedrijfsvoering O ar eigen bekeringsverhaal ui het niet halen in de 'ieuze soapserie die ze ooit eens op de vaderlandse buis wil zien. Te 0| waarschijnlijk, zelfs voor marioschrijvers. Midden iren tachtig zocht Afra nsteker-Meijer (51) tijdens 3rp ondagmorgendienst voor :rst aarzelend een plek in anken van de Hooglandse Leiden. Om zichzelf vijf nadat ze belijdenis had aan, terug te vinden in de op van de bestuurlijke nisatie van de Nederlandse 'ormde Kerk. In weer een uwe episode figureert ze, maf 1 januari 1998, als ;emeen directeur van de nen op Weg-kerken. Dit enwerkingsverband tussen leniormden, gereformeerden theranen moet over enkele n opgaan in de Verenigde Protestantse Kerk van J^jederland (VPKN). „Een stikke leuke club van rond le drie miljoen leden." DICK VAN DER PLAS I iet alleen voor de modale gelovige is het soms moeilijk te bevatten dat de kerk onmogelijk alleen op basis van belijdenisge schriften en kerkorde-artikelen kan worden geleid. „Het gebeurt toch nog eens in de twee jaar dat een synodelid zegt dat het niet kan dat wij een ondernemings raad hebben. En dan moet ik dus weer uitleggen dat in sommige gevallen de burgerlijke wetgeving boven de kerkelijke gaat." Afra Wamsteker-Meijer, de nieuwe algemeen directeur van de Samen op Weg-kerken, kan er smakelijk om lachen. Haar aan stelling betekende destijds een breuk met de gewoonte om voor de functie van secretaris algeme ne zaken predikanten te benoe men. Zij opereerde van het begin af aan als manager. „Het soort verantwoordelijkheid dat je in een arbeidsorganisatie voor mensen hebt, is toch van een andere orde dan dat van de pastor. Het heeft met rechten en plichten te ma ken, met arbeidsvoorwaarden, met dingen die normaal in het personeelsbeleid horen, met afre kenen ook. Je moet tegen iemand kunnen zeggen: hier scheiden on ze wegen, of: als jij je zo gedraagt, ben je op staande voet ontslagen. Dat zijn natuurlijk hele nare din gen, iets wat je niet zo gauw zult doen binnen de gemeenschap van gelovigen." Bij het bestuurlijk apparaat van de Nederlandse Hervormde Kerk werken zo'n 500 mensen, op ruw weg zo'n 400 volledige formatie plaatsen. Bij de gereformeerden zijn dat er ongeveer 200. De lu theranen - verreweg de kleinste van de drie fusiekerken - werken met vier vaste krachten op het kantoor. De vorming van de Vere nigde Protestantse Kerk in Neder land houdt voor de medewerkers niet alleen functieveranderingen in, er moet ook rekening worden gehouden met het inleveren van arbeidsplaatsen, vooral bij het landelijk apparaat. De regionale bureaus mogen tenpiinste gelijk blijven of zelfs wat groter worden. Het totaal aantal arbeidsplaatsen komt landelijk rond de 300 te lig gen en voor de regio's tussen de 150 en 180. De organisatie werkt straks voor zo'n drie miljoen gelovigen: 2,3 miljoen hervormden, 700.000 gereformeerden en 20.000 luthe ranen. De 'club' is daarmee drie keer zo groot als de KNVB en an derhalf keer zo groot als de ANWB. „Ja, leuk hè. De ANWB heeft alleen zijn betalingen wat handiger geregeld. Toch zou het me niks verbazen als wij meer geld binnenkregen. Alleen, de ANWB biedt al haar diensten weer tegen betaling aan. En ik denk dat de automobilist graag wat meer uitgeeft voor zijn auto dan voor de kerk." Het landelijk apparaat van de Verenigde Protestantse Kerk in Nederland wordt straks gehuis vest in het voormalige Militair Hospitaal in het centrum van Utrecht: -„Voor het eind van dit jaar moet het koopcontract gete kend zijn. Halverwege 1999 ho pen we het dan te kunnen betrek ken. Veel van de oorspronkelijke gebouwen blijven staan en wor den gerenoveerd. Wat er door De fensie door de jaren heen op een afgrijselijke manier is aan- en bij gebouwd wordt gesloopt." Op het terrein is ook nog een bunker. Met kennelijke voldoe ning: „pie blazen we op." Afra Afra Wamsteker-Meijer, per 1 januari algemeen directeur van Samen op Weg-kerken: „We moeten streven naar een aantrekkelijke, verrassende en fijne geloofsgemeenschap, waar mensen graag deel vanuit willen maken. Het is natuurlijk heel leuk in de kerk." fotoshielco kuipers fra Wamsteker woont inmid dels al weer zo lang in Leiden dat 'ik niet meer kan zeggen wat ik meer ben dan Leids'. Haar ouder lijk huis stond in Heemstede, maar de eerste elf jaar van haar jeugd bracht ze voornamelijk door in Indonesië, waar haar va der voor een Nederlandse bank werkte. „Toen Soekarno ons eruit gooide, zijn we weer in Heemste de gaan wonen." De middelbare school doorliep ze in Haarlem en ze was nog geen achttien toen ze als student in Leiden op kamers ging wonen. „Ik heb hier Neder lands en algemene taalweten schappen gestudeerd, met de be doeling om lerares Nederlands te worden. Maar toen ik mijn lesbe voegdheid had gehaald, vond ik het saai." Tekenend voor haar latere car rière of niet, haar eerste baan was direct al een leidinggevende func tie. Ze werd hoofd van de tijd schriftenafdeling van de universi teitsbibliotheek, waar destijds acht mensen werkten. „Het was al de tweede of derde keer dat ze adverteerden, dus ze hadden ei genlijk geen sollicitant die in de verste verte aan de eisen voldeed, En dat hebben ze ook eerlijk ge zegd: 'Als u uit Groningen had moeten komen, hadden we u nooit opgeroepen. Maar u woon de zo dichtbij...' Ze wilden me eerst nog op een andere functie zetten, maar ik vond het eigenlijk wel mooi om meteen ergens baas te zijn." Daarna werd ze assistent van de bibliothecaris, een soort direc tiesecretaris. „Er was veel geduvel in de tent, er moest worden gere organiseerd en geautomatiseerd, begrotingen opgesteld en een compleet nieuwbouwplan wor den begeleid. Daar kreeg ik alle maal mee te maken." Met die ba gage aan kennis en ervaring werd zij in 1982 bij het ministerie van binnenlandse zaken hoofd van een beleidsafdeling. Ook hier kreeg ze vooral met organisatie vraagstukken te maken. „Ik moest veel met externe bureaus aan de slag en op een gegeven moment leek het me leuk om dat werk zelf te gaan doen. Dat heb ik eerst ge daan in loondienst, bij CMG, en daarna als zelfstandige. Dan neem je gewoon elke klus aan waarvoor je denkt dat je handen niet verkeerd staan." He Let verhaal van haar sollicitatie naar de functie van secretaris al gemene zaken bij de Nederlandse Hervormde Kerk is inmiddels bij na legendarisch. Bij het opruimen van de oude kranten kwam ze de vacature tegen. „Mijn man be weert altijd dat hij de advertentie vond. Succes heeft vele vaders, ha, ha, ha. Maar nee hoor, ik was het zelf." Het was niet direct liefde op het eerste gezicht. „Ik heb best in tweestrijd verkeerd. Ik had een leuk bureau, leuke opdrachten. Je weet toch niet waar je in terecht komt. Ik wist eigenlijk helemaal niets van het bovenplaatselijke werk van de kerk. Maar er was ook het gevoel van: ik zie dit niet toevallig, deze advertentie." Let terlijk een minuut voor de slui tingstermijn leverde ze de sollica- tiebrief af bij het landelijk kantoor in Leidschendam, „Als het niks was geworden, was ik waarschijn lijk heel opgelucht geweest. Maar het werd wel wat, en daar was ik eerlijk gezegd heel erg blij mee." Dit relaas komt overeen met de manier waarop ze tot het geloof kwam. „Ook daarbij had ik voort durend iets van: iemand regelt dit, en dat ben ik niet zelf. Het be sef dat iemand wil dat je dat doet. Op een gegeven ogenblik ont stond bij mij het gevoel: het is zondag, misschien moet ik naar de kerk. Dat heb ik twee weken of zo uitgesteld, en de derde week kwam ik te laat, dus was de deur dicht. De vierde week ben ik ge gaan." Wist ze naar welke kerk? „Ja, dat was nog een hele kunst. Ik ben nog wel hervormd gedoopt, dus ik dacht: ik moet maar naar een hervormde kerk, daar kom ik tenslotte vandaan. Ik heb nog korte tijd op een christelijke lage re school gezeten, waar ik een paar psalmen en gezangen had geleerd. Het Onze Vader kende ik ook. Maar wat was hier in Leiden een hervormde kerk? Ik ben - ge loof ik - wat gaan wandelen in de stad, en toen kwam ik bij de Hooglandse terecht. De zondagse kerkgang was in haar jeugd allerminst vanzelfspre kend. „Mijn moeder heeft ons nog wel met de kinderbijbel grootgebracht en bij vlagen moes ten we bidden voor het eten. Here zegen deze spijzen amen. En ik herinner me nog ttoen we klein waren, dat we nog een gebedje deden voor het slapen gaan." Die zondagmorgendienst in een grote, vrijwel lege kerk, daar schrok ze van. „Je valt zo onge looflijk op hè. Ik ben altijd wel ge neigd om te laat te komen, dus ik marcheer niet bepaald onopge merkt naar binnen. Ik was ook nog zo ongeveer de jongste. Naar de preek luisteren deed ik niet zo erg, moet ik bekennen. Ik heb nog steeds wel de neiging om dat niet te doen, dat is heel jammer voor de mensen die daar een dag of langer op hebben zitten ploete ren. Maar ik heb kennelijk toch een vrij mystieke aanleg, want mijn beleving was zeer groot, on geacht de preek. En de muziek deed me altijd heel veel. Ik heb ontzettend veel ontroering ver werkt in die eerste tijd." Sinds dien heeft ze de zondagse kerk gang bijna nooit meer verzuimd. „Omdat ik daarin het gevoel had de week niet in te kunnen zonder de zondag." In 1987 deed ze belijdenis. „Er kwam een nieuwe wijkpredikant en toen dacht ik: je kunt niet altijd anoniem blijven zitten. Hij maak te makkelijk contact en ik was ook niet aan zijn aandacht ontsnapt." Er zat uiteindelijk drie maanden stond daar met tranen en de hele zaal zat te snotteren." He, tussen het moment dat ze belijde nis deed en tot ouderling werd bevestigd. De tekst waarmee ze belijdenis deed staat haar nog helder voor de geest. „Dat was Psalm 139. 'Heer! Gij doorgrondt en kent mij. Gij weet mijn zitten en mijn opstaan; Gij verstaat van verre mijn gedachten. Gij omringt mijn gaan en mijn liggen; en Gij zijt al mijn wegen gewend. Als er nog geen woord op mijn tong is, zie, Heere! Gij weet het alles. Gij bezet mij van achteren en van vo ren, en Gij zet Uw hand op mij. De kennis is mij te wonderbaar, zij is hoog, ik kan er niet bij.'" Die tekst betekent nog steeds heel veel voor haar. „Op de laatste synodevergadering, toen mijn be noeming tot algemeen directeur er door was, heb ik gevraagd het woord te mogen voeren. Toen heb ik deze tekst voorgelezen. Ik Let werk van ouderling, aan de basis van de geloofsgemeen schap, en het werk dat ze als pro fessionele kracht voor de kerk uit voert, valt moeilijk te vergelijken. „Als je ouderling bent, breng je een beetje orde in de mogelijkhe den om iets met je geloof te doen. Het werk op de provinciale en landelijke bureaus is veel afstan delijker. Het is toch tamelijk lastig om het gevoel te hebben dat je op een afdeling personeelszaken of predikantstraktementen heftig bezig bent gestalte te geven aan het Koninkrijk Gods." Het landelijk kantoor van de sy node in Leidschendam was zelfs zo geprofessionaliseerd, dat elke verwijzing naar het kerk-zijn was uitgebannen. „Onze vorige secre taris-generaal, Karei Blei, was daar heel stellig in. Hij zei: dit is onze arbeidsorganisatie, dit is ons werk. De kerk, dat is ergens an ders. Er waren er die het misten dat er helemaal niets in de reli gieuze sfeer werd gedaan, onder wie een aantal hoofden van afde lingen. Zelf miste ik het ook; ik had wel verwacht dat het er zou zijn. Inmiddels hebben we hele goede maandopeningen in de kantine, die we om de beurt lei den. Wie niet wil, hoeft niet. We hebben daartoe een piano aange schaft. Het instrument hebben we geruild tegen twee flessen whisky, dat vonden wij erg spiritueel ja, ha, ha, ha. Eigenlijk hoeft het maar een kwartier, twintig minu ten te duren, maar sommigen zijn er zo enthousiast in dat er een complete preek uitkomt. Dat is ook wel aardig. Je gaat collega's anders zien. Na afloop zetten we de stoelen weer in de oude stand, en hebben dan nog een bijeen komst met het personeel waarop de nieuwtjes van de maand wor den uitgewisseld. Hoe staat het met de nieuwbouw, schiet het al op met de functiebeschrijvingen voor de nieuwe organisatie, wat is er op de laatste synode gebeurd en morgen zijn tussen een en twee de toiletten afgesloten. Dat soort dingen." In de ruim vijf jaar dat ze bij de Nederlandse Hervormde Kerk in dienst is, stond vrijwel alles in het teken van de fusie met gerefor meerden en lutheranen. En het eind is nog niet in zicht. „Ja, in een bedrijf zou dat ondenkbaar zijn. Maar als ik kijk naar de reor ganisatie van de politie, dat gaat ook niet zo vlug. Je moet niet ver geten: wij slepen als kerk een enorm bestel mee. Dat bedoel ik positief. We zijn in essentie niet een bestel van mensen in loon dienst, maar van kerkmensen die met elkaar proberen iets op te bouwen. En die vrijwilligersorga nisatie is natuurlijk maatgevend, die heeft haar eigen tempo. Die kun je niet elke dag op kantoor la ten komen." De samenvoeging van de lan delijke arbeidsorganisatie is nu gepland voor 1999. Bij de regiona le dienstencentra gaat het om een gespreid traject. Daar beginnen de eersten begin volgend jaar. An deren zullen wachten totdat de vereniging van de drie kerken he lemaal een feit is. Dat moment ligt zeer waarschijnlijk na het jaar 2000. „De behandeling van de kerkorde (in feite de 'grondwet' voor de nieuwe kerk - DvdP) loopt op dit moment niet onvoor spoedig. Als alle onderhandelin gen zijn afgerond, neemt elk van de drie fusiepartners afzonderlijk de kerkorde aan. Dan hebben we op dat moment drie kerkgenoot schappen met dezelfde kerkorde, die vervolgens officieel besluiten tot het samengaan in de Verenig de Protestantse Kerk in Neder land." Tegen de fusie met gerefor meerden en lutheranen is (en wordt) vooral door de rechter vleugel van de hervormde kerk - de Gereformeerde Bond - heftig verzet gepleegd. Afra Wamsteker mengt zich niet in de zware theo logische discussies, maar heeft wel gemerkt dat de Bond zich gaandeweg anders is gaan opstel len. „Ook daar is het gevoel ont staan dat je maar beter met voor waarden kunt komen, dan alleen maar blijven roepen dat je het niet wilt. Ken je dat verhaal van die gekookte kikkers? Als je een stel kikkers in een pan water op het vuur zet, blijven die kikkers in dat water rondzwemmen. Hoe heter het wordt, ze springen er niet uit omdat het geleidelijk gaat. Maar als je nu een pan met ko kend water op het vuur zet en je gooit er een kikker in, dan is die er in een wip ongeblesseerd weer uitgesprongen. Dat lijkt een beetje op de situatie binnen de hervormde kerk: er zijn binnen deze kerk in het verleden allerlei dingen gegroeid waarvan de rech terflank zegt: dat willen we niet. Maar ze zitten nu eenmaal in die pan en het wordt langzaam heter. Maar nu deze zaken bij de ko mende fusie allemaal opnieuw aan de orde worden gesteld, ont staat het idee dat ze in een pan met- kokend water worden ge gooid. Hoewel het dezelfde tem peraturen zijn. Het is in hoofdlij nen toch de hervormde kerkorde die straks wordt aangenomen, op een paar veranderingen na." Na „Ik wist eigenlijk helemaal niets van het bovenplaatselijke werk van de kerk. Maar er was ook het gevoel van: ik zie dit niet toevallig, deze advertentie." J a een periode voorzitter van de plaatselijke kerkenraad te zijn geweest, is ze in Leiden alleen nog actief als ouderling voor bij zonder kerkenwerk. Was er sprake van een kruisbestuiving tussen dit vrijwilligerswerk en haar betaalde baan? „Ja natuurlijk. We hebben hier de Binnenstadsgemeente rond de Hooglandse kerk de afge lopen jaren sterk zien groeien. Door op een bepaalde manier te zoeken naar vormen van kerk-zijn die de oude kern niet wegjaagt en nieuwe mensen aanspreekt. De manier waarop wij in Leiden aan de weg hebben getimmerd is dan wel geen kant-en-klaar recept voor de totale kerk, maar je kan het wel gebruiken als toekomstvi sioen. Ik ga er voor mezelf hele maal niet vanuit dat we de ko mende jaren rekening moeten houden met een kerk die steeds verder achteruit wordt gedron gen. We moeten streven naar een aantrekkelijke, verrassende en fij ne geloofsgemeenschap, waar mensen graag deel vanuit willen maken. Het is natuurlijk heel leuk in de kerk. In essentie vind ik het een heel hartelijke omgeving, waar mensen wel degelijk aan dacht voor elkaar hebben. Verge lijk dat maar eens met andere clubs en .arbeidsorganisaties. Ik gun het iedereen om een beetje in dat genoegen te delen." Niet te ontkennen valt onder tussen dat er een generatie op groeit die geen enkele aansluiting meer heeft bij het geloof of de kerkelijke traditie. „Om die groe pen te bereiken heb ik al eens de suggestie gedaan voor een dage lijkse religieuze soapserie op de televisie. Die suggestie was wild, maar ik denk nog steeds dat het een goed idee is. We maken daar weieens grapjes over als er weer iets in onze omgeving gebeurt - dat kan variëren van een plotse ling aangekondigd huwelijk tot leedvermaak over iemand die een fantastische uitglijder maakt. Dan roepen we: die is voor de soapse rie! Er gebeurt van alles. Het is enig in de kerk! Een dramaturg moet daar heel goed mee uit de voeten kunnen: je ziet mensen eerst ontzettende stront met el kaar maken, dan gaan ze allemaal naar de kapel en daar staan ze hand in hand een lied te zingen. En dat lost dan het conflict op. Fantastisch toch?" Een goede Teleaccursus voor kerkenraadsleden, die mag er ook komen. „Ik maak me er zelf even eens schuldig aan hoor, maar je zoekt nooit iets op in de kerkorde. Je weet helemaal niet hoe dingen werken. Het provinciaal bureau, weet jij waar dat gehuisvest is? Wat wordt er bedoeld als je aan diaconaat doet, waar kun je ad vies vragen? Er zijn wel boekjes, maar een lekkere cursus op tv zou wonderen doen. Als straks de tent goed draait, ga ik daar toch eens verder over nadenken

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 33